Totaal aantal pageviews

zaterdag 22 december 2012


Tent/CBK

gezien: Billy Apple in Witte de With en Neveroddoreven in Tent.

Hugo liet weinig heel van de tentoonstelling bij Witte de With van Billy Apple. Maar een tamelijk positieve recensie van Marina de Vries in de Volkskrant maakte me toch nieuwsgierig. Gewapend met een gidsje dat door Witte de With voor deze tentoonstelling gemaakt is en bij de meeste werken een uitvoerige beschrijving in begrijpelijk Nederlands geeft (voorwaar een nieuwe ontwikkeling bij WdW!) liep ik op mijn gemak langs de inderdaad zeer conceptuele werken. Al snel wordt je duidelijk dat Barrie Bates, zoals Billy Apple eigenlijk heet, een tijdgenoot, ja zelfs wellicht een inspirator was van Andy Warhol. Wellicht heeft Andy links en rechts wat leentjebuur gespeeld bij Bates/Apple. Zijn Marylin Monroes etc. zouden zonder de in primaire kleuren afgedrukte portretten van Apple nooit zijn ontstaan. Of was het toch andersom?  In ieder geval exposeerden ze samen in de winkel die in een New Yorkse gallery was ingericht waarin de toenmalige ready mades van kunstenaars: zoals de soepblikken van Warhol, de appels van Apple en de worsten en hamlappen van Oldenburg goed konden worden samengebracht.
De manier waarop Bates er jaren over deed om zijn identiteit als persoon in te ruilen voor een ‘brand’ is intrigerend, al was het alleen maar omdat het getuigt van een grote mate van vasthoudendheid. Het gaat werkelijk helemaal nooit ergens anders over. Zelfs zijn strak formalistische schilderijen met slechts letters erop dienen ertoe om duidelijk te maken dat we hier niet van doen hebben met een kunstenaar met De Kunstenaar (naar Plato’s idee van Het Paard). De Kunstenaar moet leven, net zoals iedereen, dus laat De Kunstenaar zijn onbetaalde rekeningen inlijsten met in grote letters erboven: “Betaald”. Dat is dus inderdaad het geval als iemand zo’n ingelijste rekening koopt en de kunstenaar zijn rekening alsnog kan afbetalen. Onbedaarlijke ongein; net zoals ze schoonmaakmanie van Apple. Alles moet altijd clean zijn. Hoe clean, blijkt in de ruimte die hij volgens een vaststaand procédé heeft aangepakt. Net zoals elders schept Apple er genoegen in om ruimtes vrij te maken van storende elementen, schoon te maken ahw. Hij verft rood wat hem niet bevalt en laat op basis van zijn aanwijzingen bouwvakkers aan de slag gaan. (zelf maakt Apple niets. Dat doet De Kunstenaar natuurlijk niet, die levert alleen De Idee). Zo toverde hij een bescheiden trap in een museum om tot een dominante, strenge opgang. Hij kreeg in WdW de vrije hand en toverde de tweede en derde verdieping om tot echte white cubes. Het procédé waarlangs de transformatie tot stand kwam (de gehanteerde principes, de bouwtekening) vormen op zich weer kunstwerken. Intrigerend. En dan hebben we het nog niet over de Gulden Snede gehad die ervoor zorgt dat alle werken het toonbeeld van evenwicht zijn. Letters staan nooit ergens zo maar, maar zijn overwogen ingebed in de ruimte erom heen.
Ja, ik vond het eigenlijk wel wat hebben en ben dus het dus eigenlijk niet eens met Hugo deze keer. Het publiek blijft echter massaal weg, zoals Marriët Dölle die ik bij Tent. tegen het lijf liep. De grote werken die in de stad te zien zijn maken het publiek natuurlijk op geen enkele manier enthousiast. Had dan die gouden Apple tentoongesteld of veel misbaar gemaakt omtrent het niet afstaan van die gouden Apple door de eigenaar. Was meteen duidelijk geweest hoe Apple Damian Hirst met zijn diamenten doodskop tientallen jaren voor was geweest.
De tentoonstelling aldaar neveroddoreven in Tent. vond ik een beetje een zooitje. Een eindpresentatie heeft als nadeel dat je werkelijk van alles naast elkaar ziet. Dan kon ik na de strakke ordening van Billy Apple even niet aan.

Tjeu

Tent/CBK/Het  Gemaal

ma 14-12-2009 18:27

gezien: Florida van Tent. in het Gemaal

Zaterdagmiddag vond de eerste in een rij manifestaties plaats van kunstenaarsinitiatieven en aanverwante organisaties in het Gemaal, georganiseerd door Tent. De naam van de manifestatie refereert aan Richard Florida maar wil eigenlijk vertellen, aldus Marriet Dölle  dat het maar een afgelopen moeten zijn met het alsmaar verwijzen naar die prof met sterallures. Maar wat dan wel? Dat werd mij niet duidelijk. Laten we het erop houden dat Tent. van mening is dat kunst wel degelijk van invloed is op zijn omgeving. Dat wil men immers met kunst en cultuur op Zuid toch? Geheel conform Florida zou ik zeggen…….
Kunstenaarsinitiatieven hebben in de Rotterdamse culturele scene een uniek inbreng, eigenlijk nergens mee te vergelijken. Zie daarvoor het advies over Artist in Residence:” Here, there and everywhere”. De eerste beurt in de reeks is aan het collectief The Player, die podiumactiviteiten koppelt aan beeldende kunstperformances. Hugo rapporteert regelmatig over de buitenissige activiteiten van dit collectief. Ze houden al jaren domicilie op Katendrecht. Helaas was er behalve een met luidsprekers en microfoonstandaards volgestampt podium niets van hun activiteiten te bespeuren. Onbegrijpelijk dat van een opening besproeid met champagne en gebombardeerd met allerlei Marokkaanse zoetigheid geen gebruik wordt gemaakt om iets te tonen of te laten zien/horen. Nu kreeg ik zeer voorspelbare toespraken te horen van Herman van Wamelen en Dominic Schrijer, Wat kan laatstgenoemde toch saai speechen zeg. Dat belooft wat de komende maanden. Mariet Dölle stipte terecht de in vergelijking met andere collectieven afwijkende aanpak van de Stichting Nieuwe Ateliers Charlois aan omdat die kiest voor huisvesting van kunstenaars in losse woningen in de wijk en daarmee meer onderdeel van een wijk is dan kunstenaars in de wat kluizenaarachtige behuizing van de andere initiatieven (die mening staat ook in het advies Artist in Residence maar ze beweerde dat ze het helemaal zelf bedacht had). En nog was men niet uitgesproken. Ook Paul van Laar kwam aan het woord en vroeg in Rotterdam om een Chief Executive Curator!. My god, heeft net Caroline Gehrels in Amsterdam haar ideeën voor een kunstschouw tot redelijke proporties teruggebracht, begint Paul hier eenzelfde figuur te bepleiten. En dan was er nog de presentatie van het boek onder redactie van Marjolein van der Meijden, Siebe Thissen en Minke Themans “Op Zuid” over kunst op Zuid; het ziet er werkelijk prachtig uit, maar kost wel € 35. Dat had ik niet eens bij me. Trouwens in de boekwinkel maar 29,50 zie ik nu. Merkwaardig.

Tjeu

Tent/CBK

do 14-1-2010 14:16

gezien: Katarina Zdjelar

Geprikkeld door de laaiend enthousiaste recensie van Hugo van 8 januari ben ik vanmorgen, toen mijn geplande bezoek aan iemand onverwacht niet doorging, ook naar Tent. getogen.
Gezegd moet worden dat de tentoonstelling er ontzettend fraai uitziet. Elke video (dvd moeten we tegenwoordig zeggen) krijgt een eigen “zaaltje”; zeer fraai vormgegeven in zwarte en grijze tinten. De tentoonstelling vormt daarmee door alle zalen heen een fraai geheel. Niet alleen de presentatie is een eenheid, ook het werk is dat, waarin begrippen als taal, communicatie en (on)vermogen tot communiceren centraal staan. Twee werken springen er wat mij betreft uit: de keurige Noren die wat zakkerig gezeten in stoelen , enigszins gegeneerd (althans de mannen, de vrouwen zijn duidelijk enthousiaster) het nummer Revolution van de Beatles vertolken. Een reprise van het werk dat ik al eens eerder tegenkwam (Op de Biennale in Venetie? Of toch bij Witte de With?)
Het is wel goed om het boekje met een interview van Marriët Dölle met Katarina, ondanks de berg flauwekul maar men zich doorheen moet worstelen, erbij te pakken, want zonder toelichting is niet elk werk duidelijk. Naast “Revolution” is er het verrassende “Shoum” . Men ziet slechts handen, duidelijk handen van mensen die op het land werken, die de bij iedereen bekende hit “Shout” van Tears for Fears fonetisch vertalen in hun eigen taal (russisch?). Ook hier ontmoeten twee werelden elkaar leidend tot onverstaanbaarheid. Dat “niet verstaan” is letterlijk terug te vinden in de observatie van buitenlanders die de Nederlandse taal moeten leren: vooral de mistroostigheid en moedeloosheid die zich meester maken van de oost europese man die vermoeid zijn koptelefoon terzijde legt is deerniswekkend. De manier waarop een leraar zijn leerling met zijn mond de klanken van het engels bijbrengt is bijna obsceen. Een wellustig spel met tanden, tong en handen. Een vriendin van Katarin wordt gefilmd terwijl zij probeert de naam Zdjelar er uit te persen. Haar naar de Chinese taal gevormde mond en tong krijgt de juiste spierimpulsen niet uit de hersenpan. Conclusie: terwijl taal bedoeld is om mensen met elkaar in contact te brengen is het net zo vaak juist een hinderpaal tot contact. Deze weinig verrassende ‘ontdekking’ is het uitgangspunt van alle werken. Wat opzet en vorm betreft geslaagd maar wat mij betreft niet leidend tot opvallend nieuwe inzichten.
Het boekje zelf vind ik gesteld in een zeer specifieke vorm van koeterwaals. Aangezien Katarina Zdjelar haar werken omschrijft als’parapoezie’ denk ik dat we dit boekje -   consequent - ook maar als zodanig moeten opvatten.

Tjeu

Tent/CBK

wo 24-2-2010 22:56

gezien: The people united will never be defeated in Tent.

Een heerlijke tentoonstelling in Tent., eigenlijk verplichte kost voor eenieder die zich beleidsmatig met kunst en cultuur bezig houdt. Dienstorder luidt dus: GAAN!
En dan heb ik het vooral (Hugo signaleerde het ook al in zijn recensie) over de “stand” van Bavo. Een volmaakte synthese van kunst en ironie, van kunst en humor. Er mag gelachen worden, sterker nog, het lachen zal je  vergaan als beleidsmaker als je je eigen zinnetjes hier in keurige folders (zogenaamd op papier van de gemeente Rotterdam) terugziet. Kunst moet dienstbaar zijn aan de stad. Zo’n standpunt dat wij met graagte uitdragen wordt door dit collectief genadeloos op de hak genomen. Zie jezelf terug in de lachspiegel van Bavo!!
Ja, dat was een beetje zuur voor ondergetekende die net op het punt stond een discussie te beginnen over de Rotterdammethode. Bavo zou er wel weg mee weten. Maar even alle gekheid op een stokje. Is datgene wat Bavo signaleert momenteel niet de praktijk, om niet te zeggen de trend? De andere bijdragen zijn eigenlijk een illustratie van de bijdrage van Bavo, met die van Jonas Staal wel heel in het bijzonder. Hij is bij politieke partijen in Rotterdam op bezoek geweest en die blijken er allemaal min of meer een kunstverzameling op na te houden. Of heeft Staal alles wat het voor de voeten kwam, van presspapier tot kleerhanger meegenomen en tot kunst opgewaardeerd? Hoe dan ook; de objects trouvé’s zijn door Staal tot kunst verklaard. Iets te veel verklaard zelfs. Ik vind zijn teksten bij alle prullaria over de top. Het had minder gekund. En dan Sjoerd Oudman, die voor elke partij een campagnelied heeft gemaakt; agitprop per strekkende meter, in karaokeversie, men kan zo meezingen.

En er is nog zoveel meer te zien, zoals bijvoorbeeld de koren met teksten over ergernissen. Op een aantal plaatsen in de wereld formeerden Kalleinen en Kochta mensen die de ergernissen van hun stad bezongen. Ik zag de koren van Sint Petersburg en Chicago. Naast het feit dat het eigenlijk best aardig klonk waren de teksten meer dan geestig.
De welbekende op politieke situaties gebaseerde prenten van Joep Bertrams zijn als bijdragen aan Nova overbekend. Maar zo op een rijtje zien ze er toch ook prachtig uit. De Bertramfilmpjes, achter elkaar afgedraaid zijn geniaal.
De film van Castro en Olafsson over het lobbycircuit in Brussel (op grootbeeld prachtig vertoond) laat zich ervaren als een kijkje in de keuken van Brussel. Het geeft je een inzicht in de krochten van het Europarlement met zijn vreetpartijen en lobbygesprekken die soms meer op flirtages lijken.
Kortom, ik dag een expositie die soms parodieert, soms bloedserieus werk maakt van de politieke context, in ieder geval kunst die voortdurend partij kiest. Juist daarom is ook de titel zo dubbel: in het veelpartijensysteem dat de westerse democratieën kenmerkt is van een volk dat zich verenigt nimmer sprake, ieder blaast/kiest zijn eigen partijtje. Dat wil deze expositie maar onderstrepen.

Tjeu

Tent/CBK

do 6-5-2010 11:00

gezien: Enigma in Tent.

Onder de wat gratuite titel “Enigma” ((oud)Grieks voor raadsel), zo’n titel waarmee je werkelijk alles kunt presenteren, gaat Tent. voort op de ingeslagen weg. Hugo schreef al eens over Tent. dat het expositiebeleid aldaar te tentoonstellingsgericht is. Ik weet helemaal zeker hoe ik dat moet interpreteren maar hou het er op dat in de geselecteerde werken het accent meer ligt op het eindresultaat van een langdurige aterlier en expositiepraktijk dan op het onderzoek naar nieuwe mogelijkheden van een pas beginnend kunstenaar. De expositie Enigma die afgelopen donderdagavond haar deuren opende hoort zeker tot de eerste categorie. Hier zijn duidelijk kunstenaars aan het woord en in beeld die weten wat ze doen en wat ze kunnen. Op één uitzondering na wordt ontzettend sterk werk vertoond dat eerder aan het eind lijkt te staan van een onderzoeksproces dan aan het begin. Het duidelijkst is dat bij het werk van Juul Kraaijer; gestyleerde vrouwenportretten op een raadselachtige wijze bedekt, of moet je zeggen opgebouwd uit insecten, druppels en takken. Dat is duidelijk werk dat thematisch zo verknoopt is dat het niet als start van een ontwikkeling maar duidelijk als neerslag van een langdurig proces kan worden beschouwd.  Marcha van de Hurk knipt foto’s van zwervers uit en plakt ze in een omgeving die bij deze ontheemde figuren hoort; alles op ware grootte zodat je als het ware hun rommelige bestaan wordt binnengezogen. De wandreliëfs van Joris Kuypers lijken op een drie D weergave van het menselijk lichaam, hersen, hart enz. Je zit er midden in; zeer verzorgd en fraai afgewerkt.
Al met al een hele mooie expositie met als enige misser het ten onrechte centraal opgestelde werk van Lieke Snellen, lelijk afgewerkte in elkaar geflanste bouwwerken die bij het andere werk helemaal misstaan en als totaal geen enkele vorm van samenhang vertonen; een vreemde keuze van Tent. naast het andere geselecteerde werk.  Of is dat laatste werk nou net dat van een kunstenaar die nog zoekende is.  

Tjeu.

Tent/CBK

30-3-2011

gezien: "Every Picture tells a story" in Tent.


Schilderen is weer eens terug van weggeweest. Van nooit weggeweest eigenlijk. Elke keer bekeren nieuwe generaties kunstenaars zich tot de moeder van alle beeldende kunsten: de schilderkunst. Nadat vakmanschap sinds het modernisme helemaal begraven leek onder maatschappelijk bewustzijn, art pauvre, minimalisme, objects trouvé enz.enz.plopt het nu toch weer te voorschijn. Onwaarschijnlijk mooie, ijle portretten van koene jongelingen van Remko van Drongelen kunnen zo voor record prijzen naar de Rotterdam Art Fair gedragen worden. De fragmentarisch opgebouwde stedelijke beelden waardoorheen de teloor gegane natuur heen schemert van Gema Alba zijn eveneens subtiel en fijnzinnig. Datzelfde geldt voor het raadselachtige procédé dat leidt tot het zwart witte werk van Laurien Dumbar. De schilderijen van Marie Civikov en Inge Aanstoot met al die vreemde mensen zijn op zijn minst intrigerend. Het ragfijne kraswerk van Fatima Barznge lijkt te zijn geschilderd vanonder een chador. Haar werk met de grote mazen is in een woord prachtig en op een ingenieuze wijze geheel opgebouwd uit losse verstrepen. En zo kan ik wel doorgaan; ik vond het een feest en de over de generatie aanstormend (naar ik aanneem in Rotterdam opgeleid) talent hoeven we ons geen zorgen te maken.

Dan naar boven naar de serene rust van Witte de With. Vakmanschap lijkt dit keer de verbindende schakel tussen Tent. en Witte de With. De titel van de tentoonstelling “making is think” is nl. ontleend aan het veelbesproken werk “The Craftsman” van Richard Senett. Alle werken, aldus curator Zoë Gray, geven blijk van een zekere mate van ambachtelijkheid. Het zou voor de hand gelegen hebben de link te leggen tussen de tentoonstelling beneden en die in de bovenzalen, maar nee, van samenwerking tussen Tent. en WdW heeft nog nooit iemand gehoord, dus enige verwijzing naar de overeenkomst tussen de twee tentoonstellingen (dat zou toch een mooie trekker zijn geweest op de gevel: “de herwaardering van het vakmanschap” met bijbehorend congressen, talkshows, etc.) onbreekt.

 Zoals te doen gebruikelijk was ik  weer de enige toeschouwer. Als zelfs de sector zelf nu zegt (zie het stuk van de “Tafel van zes”) dat maatschappelijk aandeelhouderschap een beoordelingscriterium is, hoe kan zo’n instelling zich in het komend cultuurplan dan nog legitimeren? Bezoekers en stakeholders zijn in de verre verte niet te bekennen. Of het moeten clubjes obscure curatoren zijn die zo nu en dan bij openingen collectief aanmeren om daarna weer schielijk naar aangenamere oorden te verdwijnen. Kortom, wat doet zo;n instituut in godsnaam in Rotterdam? En hoe zou het met Nicolaus Schaffhausen zijn, de internationaal vermaarde directeur van WdW. Van die man heb ik al jaren niets meer vernomen. Hoeveel zou zo’n man van Rotterdam jaarlijks toegeschoven krijgen? Of ben ik nu te populistisch bezig?

Enfin. Wat is er te zien. Ambachtelijkheid. Niet bij alle werken. De tamelijk achteloos weggehangen rollen constructiemateriaal van Julia Daudt vond ik daar in het geheel geen voorbeeld van. Voor het eerst zowaar weer enkele werken die uitgevoerd zijn in kleur. Deze zonde wordt o.a. bedreven door William O Brien met in mijn ogen saaie, maar wel zeer bewerkelijk kleurpotloodtekeningen. Dat gepriegel heb ik nou zo vaak gezien, hoeft van mij niet meer. Net zo min als de andersom weergegeven opgeloste puzzels van Hans Schabus (ik heb de organisatie er even op geattendeerd dat de naam van deze kunstenaar nergen te ontdekken is, slordigheidje) waardoor je ogenschijnlijk naar grijze en blauwe monochromen staat de kijken die bij ander inzien bestaan uit duizende puzzelstukjes. Pffff, wat een arbeid! Ambachtelijkheid is in de kunstwereld betreft dus vooral seriële handelingen. Gaap.
De film van Anne Guttu die het gedrag van haar kind duidt op zijn betekenis voor het kunstdiscours vond ik een effectieve manier om het kunstdiscours als volledig belachelijk neer te zetten, al had ik niet de indruk dat dát haar intentie was. Mij sprak alleen het werk van Alexandre de Cunha aan. Waar je al macrameeënd kunt komen met de draden van zwabberkoppen. Toch wel indrukwekkend en inderdaad en héél arbeidsintensief.

Tjeu

Tent/CBK

25-7-2011

gezien: With one eye on the horizon

Een leuke tentoonstelling in Tent. met werk van de eerste lichting van de “lens based”  van de Master Media, Desigh en Communication opleiding van het Piet Zwart Instituut. Het Lens-Based programma onderzoekt de mogelijkheden van nieuwe (media)vormen en platforms – streaming media, installaties in galeries, films op mobiele telefoons, crossmediale verhaallijnen, database film technologieën, sitespecifieke projecten en andere hybride vormen (= tekst op de site van Tent.). Wat dat betreft laat de tentoonstelling eigenlijk weinig verrassends zien : het toch allemaal weer bewegend beeld via film en video of statische foto’s. Op die installatie van Yuku Uesu uit Japan na. Aan zijn harpjes in de vorm van mini wenteltrapjes heb ik een kwartiertje staan plukken en trekken (opschrift bij zijn kunstwerk: “Do touch!”). Via zijn installatie brengt de toeschouwer op een speelse manier beeld en geluid voort en wordt de toeschouwer aldus performer. Maar verder zijn de computer en al die andere op de site genoemde mogelijkheden op deze tentoonstelling afwezig. Het werk zelf oogt zelfs enigermate conventioneel. De bioscoop met winnende filmpjes die de toeschouwer zelf bedient is in alle opzichten puntgaaf, geluid, belichting, beeld, perfect. Maar ook hier weer, braaf, mooi. Verwacht je toch eigenlijk niet  van een aanstormende generatie kunstenaars.
Tjeu
Tent/CBK

4-11-2011

gezien: State of the ARt nummer zoveel, Tent.

Een beetje ongelukkig gepland vond op dezelfde avond als de Late Night Show in De Unie in Tent. een aflevering van de State Of The Art serie plaats. Dit jaar besloten CBK, Ro, Worm en Tent. de handen ineen te slaan en een serie avonden te organiseren met testimonials van en gesprekken met Rotterdamse kunstenaars over de situatie in de wereld van de kunsten alhier. Deze aflevering werd al door een twaalftal bijeenkomsten voorafgegaan. Afgaande op deze matig bezochte bijeenkomst is de formule, waarin gesprekken worden afgewisseld met youtubefilmpjes niet echt aangeslagen. Gisteravond ondervroeg de wat sloom overkomende Rien Vroegindeweij de ook enigszins matte architecten van het architectenbureau ZUS. Hoewel ZUS de bedenker is van het Schieblockconcept spatte de energie en denkkracht er allerminst van af. Wat gemopper over het kortzichtige cultuurbeleid en gebrek aan ontwikkelingsfilosofie bij het gemeentebestuur; veel verder kwamen ze niet. Geen nieuw idee gehoord, terwijl ik daar nu juist voor was gekomen. Het kore filmpje van Gyz La Riviere over de geschiedenis van Rotterdam was leuk maar weinig verrassend, het testimonial van Ina Klaassen daarentegen wel; als nieuwbakken voorzitter van het Rotterdamse directeurenoverleg van grote kunstinstellingen bepleitte zij aandacht voor de positie van de kleine en middelgrote instellingen. Dat zal haar nieuwe achterban haar later niet in dank afnemen als die aandacht ten koste van de grote instellingen gaat.

Tjeu 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten