Totaal aantal pageviews

vrijdag 26 april 2013

De familie Huygens; die kon je om een boodschap sturen

In de familie Huygens moesten de kinderen tussen 8 en 12 jaar al musiceren, wiskunde-onderwijs volgen, gedichten schrijven en allerhande apparaten in elkaar frutselen. Soms deed zoon Chistiaan dat zo goed, dat vader Constatijn Huygens verzuchtte, maar jongen, je wilt toch geen werkman worden? We hebben het hier dus over de mannen achter de groten van de Gouden Eeuw, Constatijn en zijn zoons Chirstiaan en Constatijn junior. Constatijn was een onvervalste homo universalis. Hij was dichter, musicus, architect en dan wel geen schilder, maar wel de ontdekker van ene Rembrandt. Ook goed! Maar bovenal was Constatijn een diplomaat die zich via een geplande carriere in de hoogste kringen rondom stadhouder en stedenbedwinger Frederik Hendrik wist te voegen en daar de post van secretaris van het hof wist te veroveren. Vanuit die functie was hij de rechterhand van FH en topdiplomaat. Op de tentoonstelling over Constatijn en Christiaan Huygens in de Grote Kerk in Den Haag wordt dit allemaal klip en klaar uit de doeken gedaan en getoond. De landgoederen en kastelen die Frederik Hendrik liet bouwen op de golven van de welvaart die door de Republiek der Zeven Nederlanden spoelden, kwamen niet tot stand dan nadat Constatijn er zich intensief tegenaan had bemoeid.  En toen hij dan in 1647 kwam te overlijden en zijn vrouw Amalia van Solms ter ere van haar overleden echtgenoot de grote balzaal van Huizen Ten Bosch helemaal liet volschilderen met alegorieën op het leven van F.H. was Constatijn degene die dit proces coördineerde. In de Groote Kerk in Den Haag is die balzaal helemaal nagebouwd inclusief alle schilderwerken. En nooit heeft een normaal iemand die fantastsiche Nederlandse versie van de Sixtijnse kapel ooit gezien, behalve de leden van het Koninklijk Huis!! Het moest verboden worden.
Van Chistiaan zien we allerlei natuurkundige proeven uitgebeeld en uitgelegd in zeer heldere filmpjes; zo helder dat ik als alfa dacht de eerste ooit opgeschreven natuurkundige formule (over de middelpuntvliedende kracht) te snappen. Spoedig daarna werd hij overvleugeld door Newton maar hij sprake vaak met hem en ze ware aan elkaar gewaagd. Christiaan kon zo makkelijk met Newton in Londen in contact komen omdat Engeland inmiddels de Nederlandse Koning Willem III tot haar eigen koning had gekozen; hij was getrouwd met koningin Mary Stuart en die was weer en dochter van de Engelse koning James II. En laat nu Constatijn Huygens junior net zoals zijn vader secretaris aan het hof zijn geworden; zo vader zo zoon! Het Engelse parlement wilde van die katholieke koning James af en vond in Willem III een geschikte, want protestantse opvolger.  Constatijn jr had een belangrijke vinger in de geweldloze wisseling van de kroon (the glorious revolution) 'King Billy': werd koning van Engeland en Ierland. Vandaar dat de Noord Ierse protestanten nog altijd orangist zijn en oranje versiersels dragen. Wat je allemaal niet (opnieuw) leert van zo'n bezoek aan de Grote Kerk in Den haag. Aanbevolen! Maar neem wel een klapstoeltje meer; sommige bordjes zijn op knie hoogte aangebracht kunnen alleen worden gelezen als je knielt of op je hurken gaat zitten. Een klapstoeltje is dan handiger. Maar wat een beginnersfout voor zo'n grote, dure tentoonstelling!

Wat nou Literaire As? Letterenhuis zul je bedoelen!

Het duurt niet lang meer of de rode loper van chinees natuursteen kan worden uitgerold vanaf het nieuwe station Rotterdam Centraal de stad in. Omzoomd door bomen die door een geforceerde groeimethode net zoals de staanders binnenin het station de vorm van een een Y krijgen. De Y als metafoor voor de bezoekersstroom die zich uittakkend door de stad vespreid. Meteen maakt de culturele sector zich meester van deze Y-as. Waarom ook niet, aan weerszijden van de Y-as (de Westersingel en de Mauritsweg) liggen talloze culturele instellingen, denk aan het Goethe instituut, de Alliance Francaise, het Conservatorium, de Doelen, (net om de hoek)Rotterdamse Schouwburg en Pathé, Uitgeverij 010, De Unie, Poetry International, Boekhandel Van Gennep, Passionate, debatcentrum Arminius, Boijmans van Beuningen, (ingang van) Witte de Withstraat en het kunstblad voor kinderen Boekie-Boekie. Daartussendoor staat pal op de as de beeldenroute die binnenkort begint met de heropgerichte "Speculaasjes" en via de beeldengalerij op de Westersingel doorloopt tot en met het grote lichtblauwe constructie van Himmelb(l)au op de Westzeedijk.
Maar om dat nou een "literaire as" te noemen, zoals de organisatoren van de discussie hierover in Club Ram Horna op woensdag 24 april jl. wilden? Dat gaat net te ver. Er liggen inderdaad opvallend veel instellingen die iets met letteren doen, maar omdat dat allemaal incidentele activiteiten zijn zal niemand - behalve de bedenkers - die associatie hebben. Wat de herkenbaarheid van de letteren in Rotterdam betreft zou het goed zijn als de verhuizing van Poetry naar De Unie aangegrepen zou worden om alle letterenacitiviteiten zoveel mogelijk hier te concentreren. Wat dat betreft ben ik eens met de opvatting van hoogleraar Letteren en Samenleving Frans Willem Korsten in het debat in Ram Horna die stelde dat het tijd wordt dat  Rotterdam zijn zielige imago van miskende letterenstad eens afschudt. Er gebeurt gewoon al heel veel, alleen nog te versplinterd. De makers van het literaire praatcafé van Ram Horna kunnen het goede voorbeeld geven door snel uit Engels te verhuizen naar deze nieuwe locatie. Als De Unie er in slaagt om wekelijks een fatsoenlijke programmering te maken is het Letterenhuis Rotterdam eindelijk gerealiseerd!.
Maar dan zal Poetry onder leiding van directeur Bas Kwakman af moeten van het standpunt dat de "Me Reet"poëzie niet langer meedoet; wát een miskenning van dat wat nu echt Rotterdamse poëzie mag  worden genoemd. Ook moet Bas ook de "spoken word" stroming aan zijn hart gaan drukken (terecht liet Ram Horna iemand uit de nieuwe stal van het Hiphophuis optreden); terecht verweest Hugo Bongers naar de Speijksessies. Dat alles moet naar De Unie. net zoals Ernest van de Kwast met zijn late night show weer terug moet naar De Unie, moet je eens kijken wat je daar een levendig letterentheater gaat krijgen, Literaire as of niet.

donderdag 18 april 2013

Hoe krijg je het bij elkaar verzonnen?


Na de roti kip, klaargemaakt door de buurtbewoners in de onlangs geopende ‘guerilla bibliotheek’ “Leeszaal West” in het Oude Westen (een guerilla bibliotheek is een bieb die gesticht en gerund wordt door bewoners als protest tegen en vervanging van het teloor gaan van de officiële wijkbibliotheek) stak deelraadgemeentebestuurder Theo Coskun van de SP een betoog af over….. aardscheerders (grote rotsblokken die vlak voorbij de aardkloot passeren). Ik vond dat zo’n merkwaardig thema dat ik alleen al uit nieuwsgierigheid richting het Oude Westen gegaan was . Ondanks dat Theo door de erbarmelijk akoustiek in de Leeszaal nauwelijks te verstaan was heb ik toch geboeid geluisterd  naar een betoog (ondersteund o.a. met de filmtracks van Lars von  Triers’ Melancholia (eindigend met het intrigerende beeld van de gigantische planeet die zich in de aarde boort) en Armageddon, over deze ruimtelijke bedreigingen van moeder aarde.  Honderd jaar na mei 1968, zo zei socialistische Theo, zal in 2068 weer een enorme brok steen met een diameter van enkele kilometers richting aarde snellen. Alsdan zal alsnog de internationale solidariteit worden gerealiseerd is de boodschap van Theo, immers alleen samenwerking zal ons van al het dan naderende onheil nog kunnen bevrijden (en de ontwikkeling van voldoende kernkoppen waarschijnlijk).
Daarna onmiddellijk door naar de Schouwburg want daar hield theatergroep  Wunderbaum haar project “The  New Forest” ten doop. De komende vier jaar gaat Wunderbaum aan een nieuwe utopie werken: in Rotterdam wordt in samenwerking met de gehele stad niet alleen de stad maar ook de mensch verbouwd.  In een prachtig stuk werd eerst ruimschoots afscheid genomen van het huidige systeem. Daarna moest er pijn geleden worden alvorens  de eerste stappen richting het walhalla konden worden gezet. De pijn werd beleden op de manier  die we van Wunderbaum langzamerhand gewend zijn; met veel gekrijs, gevecht, bloed, zweet en tranen. Aan het eind zat iedereen inderdaad onder het zweet, het bloed, tranen en speeksel  en verder alle andere uitwasemingen van het menselijk lichaam. Heerlijk.
En toen werd een maquette van Rotterdam binnengerold waarop het nieuwe, toekomstige speelveld van Wunderbaum werd getoond: bovenop de Hofbogen vlakbij het Hofplein. Daar worden de komende jaren met medewerking van letterlijk de hele stad allerhande stukken  op- en projecten uitgevoerd. Niemand weet waar het toe leidt, maar iedereen wordt  er beter van, zo verzekerden ons de Wunderbaumers. Misschien ga ik me toch nog opgeven als medespeler. De eerste repetities starten maandag a.s. (zie http: http://www.wunderbaum.nl/)  Als je ergens kunt gaan kijken (ze toeren door het hele land: doen! Bereid je wel voor op het ergste)
En daarna was het “fantasyland” in de schouwburg, werden salmiaksnoepjes, mierzoete cakjes en kaneelstokken uitgedeeld door griezelig wezens terwijl het radioprogramma Virus voor jonge klassieke muzikanten werd opgenomen. Temidden van allerlei griezels speelden daar een harpiste samen met iemand op draailier, een pianotrio met een Hongaarse zanger, een toverfee met operamelodieën  en een drietal dames op vierkante blofluiten. Echt zo’n  totaalprogramma krijg je alleen bij elkaar verzonnen in ….Rotjeknor.

woensdag 17 april 2013

Armando werkt tegenwoordig links

Vandaag naar het Cobramuseum in Amstelveen. Aldaar staat een expositie van de inmiddels 84-jarige Armando, die, hoewel hij aan zijn rechterhand verlamd is, vrolijk doorwerkt. "Het moet, stel je het lot voor van mannen in een windjack met een sigaret bij elkaar op de kade; ik moet er niet aan denken". Dit tekende Cherry Duyns op uit zijn mond. Ook laat hij zien hoe een werk tot stand komt. Dat er een man of acht achter hem staat mee te kijken in zijn atelier deert hem niet. "Vroeger ja, vond ik dat niet prettig, maar is het eigenlijk wel gezellig, heeft er nog iemand een speculaasje?" Zijn werk is onverminderd grof en pasteus. Het zijn werken waarin je kunt verdrinken, vol van kleur en beweging.  De oude schilder is nog lang niet uitgeblust. Hier enkele impressies.
                                                      Het schuldige landschap
                                                                   Het Oog
                                                             Zeegezicht
                                                                 Landschap

Op de eerste verdieping is een grote expositie van de in Rotterdam geboren Michael Tedja: "SNAKE". Die naam wordt duidelijk als je zijn enorme hoeveelheid werk ziet: vluchtig geproduceerd met als centrale thema's ethniciteit (Michael steekt niet onder stoelen of banken dat hij zwart is,  het woord "zwart" duikt in talloze werken op, zo nu en dan met een verwijzing naar het koloniale verleden van zijn geboorteland), seksualiteit (soms pornografische afbeeldingen, soms geslachtsdelen) en zijn eigen conterfeitsel ( in allerlei varianten in zijn werk verwerkt; vaak als slang met zijn hoofd als kop er op). Naast talloze, in een strak ritme opgehangen tekeningen, bestaat de tentoonstelling uit enorme collages van werkelijk alle mogelijk troep, met als vast waarden: fietsband en ronde haakwerkjes. Overal treft men teksten aan die naar van alles en nog wat verwijzen. De draad raak ik helemaal kwijt. Ik zie de expositie SNAKE meer als een onderdompeling in wereld van collages; in dat laatste opzicht past hij wel in een stijl die bij meer kunstenaars met Afrikaanse roots terug te vinden is: de uitwerpselen van de kapitalistische consumptiemaatschappij komen gegroepeerd als kritisch kunstwerk terug. Aan de ene kant had van mij wel een zekere beperking gemogen, aan de andere kant werkt de massaliteit van zijn productie ook wel weer. Kortom, ik weet het niet. Hier een impressie van SNAKE:



woensdag 10 april 2013

Een herendagje leidt tot aanstoot

Woensdag museumdag, dus vandaag weer op pad. Ik las ergens over de schitterende collectie een van de grootste kenners van 'moderne kunst' rond de eeuwwisseling, Dr. Bredius. Daarom ben ik vandaag het aan hem gewijde museum op de Lange Vijverberg nummer 14 gaan kijken. Daarvoor eerst een bezoek gebracht aan de daar schuin tegenover gelegen kunstgalerij van onze laatste stadhouder, Willem V. Het werd dus een echt Haags Herendagje, de gehele dag gedompeld in stemmig grijs; ik snak naar het voorjaar.
De kunstgalerij van Willem V is helemaal volgens de principes van die tijd opgebouwd; de wanden van het pand dat pal naast de oude gevangenispoort is gelegen op de kop van de Hofvijver en was de eerste openbare kunstcollectie van Nederland! (geopend in 1774). De wanden van de enige etage die voor bezichtiging is opengesteld zijn helemaal volgestouwd met schilderijen. Een collectie diende vooral ook om te imponeren en er de rijkdom van de eigenaar uit af te leiden. In de collectie zitten alleen al een stuk of vijf Jan Steens. Zo boven op elkaar spraken die doeken me minder aan; wij hebben het wel eens over een tijdvak waarin we overspoeld worden met beelden; maar wie hier op bezoek is raakt ook binnen de kortste keren helemaal overvoerd.
Maar het eigenlijk doel was dus de collectie van Dr. Abraham Bredius (1855-1946). Onbetwiste kunstkenner en adviseur van alle belangrijke mecenassen in zijn tijd. Blunderde trouwens wel vlak voor de tweede wereldoorlog om de door directeur Hannema  van museum Boijmans aangedragen ontdekkingen van schilderijen van Vermeer (Het Laatste Avondmaal, De Emmausgangers) als echt te betitelen. (het bleken door Van Meegeren bedachte en geschilderde ideeeën in de stijl van Vermeer).
In tegenstelling tot de galerij van Willem V zijn hier de schilderijen (waaronder een echte Rembrandt) (zie bijgaand)

heel netjes opgehangen in de mooie kamers van dit sjieke herenhuis dat in 1990 door de gemeente Den Haag werd aangekocht en dus niet de originele woning van Bredius is.
Naast dit schilderij van Rembrandt ook een aantal tekeningen van hem, en wederom enkele Jan Steens waaronder het bijzondere "De huwelijksnacht van Tobias en Sara".

Een schilderij met een verhaal. Het is nl. altijd maar voor de helft in het bezit van Bredius geweest (de engel), het deel met het bruidspaar er op was in het bezit van Goudstikker, de kunsthandelaar. Na de oorlog zijn de twee delen weer samengevoegd tot één schilderij. Maar toen de erven Goudstikker het schilderij opeisten gaf de rechter hen gelijk. Er waren nu 2 oplossingen denkbaar: of verkoop van het deel van de gemeente Den Haag (de engel) aan Goudstikker, of aankoop van het deel met het paar (dat veel duurder was) door de gemeente Den Haag. Voor dat laatste was geen geld en tegen de eerste oplossing protesteerden de nazaten van Bredius. Die patstelling sleepte lang voort totdat via het Mondriaanfonds, de Vereniging Rembrandt en particulieren het benodigde miljoen uiteindelijk toch bij elkaar kwam. Uiteindelijk bleef  het schilderij daarmee in de collectie Bredius en heb ik het in zijn  volledigheid kunnen aanschouwen. De schilderijen zijn zonder uitzondering allemaal voortreffelijk. En alleen al door de presentatie veel beter te genieten dan de collectie van Willem V. Maar dat komt natuurlijk ook omdat Willem V waarschijnlijk in het wild maar raak kocht en Bredius met zijn geoefende oog alleen het allerbeste aanschafte. Hoe dan ook, de collectie in het Brediusmuseum is prachtig.
Na al dat geslenter wilde ik nog even uit gaan rusten op de tribune van de tweede kamer; tijdens een saai debatje over kinderzorg sukkelde ik in slaap. Een  suppoost kwam me aanstoten; "het is niet de bedoeling dat u enkele treden op de publieke tribune omlaag  dondert, meneer". Enigszins beschaamd aanvaardde deze heer de thuisreis.

maandag 8 april 2013

Een waardeloze ontvangst van buurtbewoners in de Kunsthal


Als buurtbewoners waren we uitgenodigd om op bezoek te komen bij Boijmans en bij de Kunsthal. Ik koos de laatste omdat ik daar alweer een tijdje niet geweest ben. Wie schetst mijn, en naar ik om mij heen hoorde, niet alleen mijn verbazing toen ik aan de ingang een kaartje in mijn hand gedrukt kreeg en het verder zelf maar moest uitzoeken. Nu kan ik dat als doorgewinterde museumbezoeker echt wel maar daarvoor was ik niet gekomen. Ik had gerekend op een drankje (misschien zelfs een bescheiden hapje om 18.00 uur toch niet helemaal onlogisch?) en een leuke, vlotte verwelkoming door de directeur of iemand namens de directie. Maar niks, helemaal niks van dat al. Ach ja, we zijn maar buurtbewoners niet waar, daar moet je niet al te veel tijd en energie in stoppen. De resultaten zijn er dan ook misschien naar. Naar eigen waarneming waren maar heel weinig buurtbewoners op komen zetten. Dat is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant geeft dat de ontzettend dunne lijn weer die er loopt van deze grote Rotterdamse kunstzaal naar zijn directe omgeving. Misschien moet daar toch eens wat meer aan gedaan worden.
Over de ingekochte , uit Montreal afkomstige expositie “the fashionworld of Jean Gaultier” overigens niets dan lof. Dan dan weer wel. Wat een ongekende explosie van vormen en ideeën schopt deze ontwerper nu alweer decennia achtereen de wereld in. Alles wat enigszins buitenissig is, wat raakt aan de wereld van glitter en glamour, heeft zijn ontwerptafel gepasseerd. De opbouw van de modellen met echte levende gezichten (zo mooi gedaan dat het me aanvankelijk afleidde van de kledij) rondom een aantal thema’s al “urban jungle”, “skin deep”, “metropolis” geeft je een compleet beeld van de kunde en kunsten van Gaultier. De manier waarop hij tegenstellingen als man/vrouw, slaaf/machthebber, ondergoed/bovenkleding tot kernthema maakt; ze omdraait en herintepreteert, zonder ooit in herhalingen te vallen is onovertroffen. Geen wonder dat het tussen hem en allerlei androgyne sterren als Grace Jones, David Bowy en bovenal Madonna zo goed klikte. Jammer dat er van zijn modetekeningen zou weinig te zien zijn; die hadden wat mij betreft nog wel wat centraler mogen staan; onwaarschijnlijk mooi.
De tentoonstelling van de meubels van Pastoe is niet meer en minder wat dit meubelmerk “voor iedereen” wil zijn: sober en toegepast. Misschien had een referentie aan andere, verdergaande ontwerpers, het geheel wat meer in een perspectief geplaatst. Al moet ik zeggen dat een presentatie van al die kasten en stoelen waarvan ik er velen al zonder veel nadenken bij het oud vuil heb gezet me toch wel weer aan het twijfelen hebben gebracht of ik daar wel goed aan heb gedaan.
De prenten van Jan Montijn zijn summier en behoeven de toelichting die er gelukkig bij staat. Alleen merkwaardig dat zijn uiterst foute verleden bij de SS in Oost Europa helemaal wordt verzwegen.  Deels zijn zijn tochten naar oorlogsgebieden en zijn projecten voor een correctie op en boetedoening voor dat verleden. Met die kennis kijk je dan toch anders naar deze expositie.
Allemaal dus zeer de moeite waard, maar wat  jammer van die waardeloze ontvangst.

donderdag 4 april 2013

Naar een tentoonstelling alwaar ik de spectaculairste stukken blijk te hebben gemist!

In de bittere kou vandaag naar Haarlem. Allereerst naar de Sint Bavokerk, een werkelijk prachtige kerk, waarvan hier enkele beelden.




Daarna koukleumend door naar het Frans Hals museum dat dit jaar een dertigtal "Frans Halsen" naast een aantal grootheden uit die tijd als Rubens, Jordaens, Titiaan en Rembrandt zet. Thema van de tentoonstelling is "het ruwe schilderen" dat door Titiaan en Tintoretto in het midden van de 16e eeuw werd geïntroduceerd, als een soort reactie op het 'fijn'schilderen dat tot die tijd de boventoon voerde. Met de genoemde namen werd de basis gelegd voor de schildertrant die pas in de tweede helft van de 19e eeuw een grote vlucht nam en uiteindelijk in de abstracte schilderkunst van de 20ste eeuw zou eindigen. Met een uitstekende toelichting op de koptelefoon kan men de 50 tentoongestelde werken makkelijk in een uur doen (pas later begreep ik waarom dat ik er zo snel door heen was). Men krijgt een goed beeld van de genialiteit van Hals die zijn portretten vaak zonder voorschetsen, a prima vista schildert, volgens de 'nat in nat' techniek. Als je dan een keer fout zit wordt het een kliederboel, dus je moet als schilder wel heel stevig in je schoenen staan om dat te kunnen. Opvallend vond ik dat de schilderijen die Frans Hals helemaal aan het eind van zijn leven maakt, als hij al in de tachtig is, in dat opzicht het verst gaan. Handen zijn daar bijna een paar penseelstreken geworden en ook de gelaatstrekken worden bij nadere bestudering door slechts enkele 'vegen' getypeerd. Haarpartijen zijn de specialiteit van Hals, wat hij met enkele kwasttoetsen weet te bereiken is ongekend; volgens kenners weet hij daarom juist op die manier met verf de werkelijkheid bijna levensecht te benaderen. Maar bij de vergelijking van een aantal luitspelers gaat de bewondering wel erg ver, als een lachend gezicht van Hals naast een krampachtig spelende doedelzakspeler van Jordaens als "toch veel natuurlijker" wordt gekenschetst. Ik vind juist die krampachtige uitdrukking van Jordaens nog veel knapper dan die grijns van Hals. Maar ja, dat is ook maar een mening. Uiteindelijk blijk ik om de een of andere onverklaarbare reden alle grote schutterstukken gemist te hebben; daar kwam ik pas achter toen ik alweer buiten stond en het boekje nog eens raadpleegde. Ik heb nu juist de meest spectaculaire stukken van Hals gemist. Moet ik toch nog een keer terug!
Daarna door naar het Teylers Museum, het oudste museum van Nederland, vol met natuurwetenschappelijke kennis uit de vorige eeuwen waar ik als alpha alleen maar met grote verbaasde ogen naar kan kijken. De zalen met fossielen van pre historische wezens die de mensen in de 18e en 19e eeuw definitief van het scheppingsverhaal afhielpen;  de instrumentenzaal die vol staat met apparaten uit vooral de 19e eeuw waarvan ik er werkelijk niet één kon thuisbrengen; in het midden een enorm apparaat waarmee voor het eerst (althans dat neem ik aan) electriciteit werd opgewekt, maar dan meteen wel schokken van 330.000 volt!! de fantastische ovalen zaal vol met mineralen en edelgesteenten (alleen de diamanten waren "im" = imitatie).Werkelijk heel  fraai vond ik de nieuwe tentoonstellingszaal gepresenteerde tentoonstelling met bloemen en plantentekeningen van Pierre-Joseph Redouté; een botanicus en tekenaar die het schopte tot hoftekenaar van keizerin Josephine, echtgenote van Napoleon. Vooral zijn rozen zijn superieur. Van de tekeningen van de hoftuin van Josephine werden prachtige boeken gemaakt die allemaal werden ingekocht door het Teylersmuseum; al die kolossale en kostbare boeken staan in een vitrine op een rij opengeslagen naast elkaar; imposant. Zulke boeken werden door Napoleon  als relatiegeschenk uitgedeeld. Een zending boeken kostte in 1810 600 gulden; ter vergelijking: het jaarsalaris van de directeur van Teylersmuseum was in dit tijd 1000 gulden!