Totaal aantal pageviews

zondag 31 juli 2016

Kamperen vlak achter een graftombe

Zondag 31 juli – Stavanger – Haugesund, 53 km + 40 km boot
Dat is een makkelijk begin van deze andermaal donkergrijze zondagmorgen. Om 12.00 uur, de stad slaapt nog, ga ik nog met enkele anderen de boot op die bij allerlei eilandjes afmeert. Helemaal aan de overkant van de archipel boven Stavanger, waar het vasteland min of meer weer begint (min of meer, het zijn eigenlijk allemaal eilanden die of met tunnels of met bruggen aan elkaar vastzitten), ligt het dorpje Nedstrand. Daar begin ik aan een kronkelige, maar zeer goed begaanbare en niet eens zo’n steile hellingen aan de tocht westwaarts, want daar ligt ergens de North Sea Cycle Route, die ik hier in Noorwegen zoveel mogelijk aan houd.Op miraculeuze wijze weet ik aan alle regenbuien te ontsnappen door telkens tijdig ergens aan te leggen of te schuilen. Een engel op mijn schouder zorgt er voor dat het minuscule stukje blauw voortdurend met mij mee schuift, zodat ik ook nog vrij vaak in het zonlicht rij. Het landschap is wederom prachtig, vaak vanuit de hoogte zicht op de fjorden die tussen alle eilanden lopen. Het weer mag dan niet helemaal meewerken, ik heb het enorm naar mijn zin. Mijn lichaam heeft na een dag rust duidelijk weer behoefte aan fietswerk. Kortom: fietsen werkt op den duur ook verslavend. Tegen zessen rol ik Haugesund binnen. Een merkwaardig langwerpige plaats, die parallel loopt aan de zee-engte met het eiland er tegenover. Daardoor is op natuurlijke wijze een hele lange haven ontstaan. Dat vond de Noorse regering indertijd ook en ontwikkelde die zee engte tot een echte haven met als gevolg dat het inwoneraantal van de stad steeg van 13 families in 1850 tot meer dan 30.000 nu. De kades aan de haven zijn uitgestorven, op een klein stuk na waar het uitgaansleven zit geconcentreerd. Een hamburgertent is zo gevonden.
Achter mijn tent met breed zicht op de Noordzee ( zo noemen ze hem hier nog steeds) reist het enige echte historische monument van Haugesund op, de 17 meter hoge zuil mt daaromheen een kring van 29 kleine zuiltjes, de graftombe van koning Harald Harfagri, die er als eerste in slaagde de 29 districten van Noorwegen onder een gezag te plaatsen. Vraag me niet wanneer. Daarover bewaart de toch meestal zeer gedetailleerde ANWBgids het stilzwijgen.

zaterdag 30 juli 2016

Hoe de Noren de Dutch disease wisten te voorkomen

Zaterdag 30 juli, rustdag in Stavanger
Hoe krijg ik het toch telkens weer voor elkaar. Na een droge dag slenteren in Stavanger wordt ik op de weg terug naar de camping overvallen door een plotse plensbui. Zonder de fiets vandaag aangeraakt te hebben kom ik weer even kletsnat binnen in het Hostel als gisteren. Nog ‘e’en nachtje om mijn schoenen en deze keer lange broek opnieuw droog te krijgen.
Ik was in het voorjaar ook al met H. in Stavanger, dus de stad heeft nu zijn betovering verloren. Ik vind het nu eigenlijk een vrij rustig stadje, maar wel met mooie musea. Een ervan , het MUST ( Kunstmuseum Stavanger), dat op een steenworp van het hostel in hetzelfde park ligt, vereer ik met een bezoek. Hele moderne kunst;levensgrote tekeningen van Jeroen Bosch achtige wezens die of voorzien zijn van flaporen of geweien, vele met een sigaret in de mond en een jachtgeweer onder de arm. Werkelijk puntgaaf zijn de opengewerkte weefwerken uit de jaren dertig van ene Frida Hansen. En er is zowaar ook een videowerk te zien van Bill Viola, die je overal tegen komt. Dan naar het centrum op zoek naar mijn rugzakje dat ik gisteren ergens heb laten staan. Niemand heeft iets gevonden. Behalve een oud brood, een zak pinda’s en een stelletje snoeren waar ik er genoeg van heb, zat er niet veel bijzonders in. Nou ja, mijn rode achterlampje voor in tunnels. Maar daar kom ik nu toch niet meer door heen op weg naar Bergen. Ik koop een betere nieuwe rugzak. Ik sta lang te aarzelen voor plastic overschoenen om mijn patta’s droeg te houden, maar ben toch niet bereid er 50 euro voor neer te tellen (de natte poten van vanavond had ik er toch niet mee kunnen voorkomen). Behalve het bier is werkelijk alles verschrikkelijk duur. Een ritje met de bus naar de stad, dat niet langer duurt dan 5 minuten, kost 5 en een halve euro. En lullige pizza met een frisdrankje 22,50. Het komt allemaal door de olie, leer ik in het imposante oliemuseum dat de gezamenlijke oliemaatschappijen in oliestad Stavanger hebben neergezet. Het nationale inkomen, waarvan van de opbrengst in een gegeven jaar maar 4 procent besteed mag worden aan de economie levert zo gigantisch veel op dat de inkomens naar verhouding gemiddeld het hoogste zijn van de hele wereld. En bovendien wordt meer dan 90 % van alle olieopbrengsten in Noorwegen in soort pensioenfonds gestopt, waardoor de Noren ook in de toekomst, als de olie-inkomsten gaan dalen, er warmpjes bij zitten met zijn allen. ‘We zorgen er hier wel voor niet te gaan leiden aan de “Dutch disease” ‘ wordt ergens gezegd. Daarmee wordt gedoeld op het in de ogen van de Noren verpatsen van de Nederlandse gasopbrengsten. De Nederlanders hebben van het gas niets in een fonds gestort. Tsja, iets om over na te denken. “ En we geven ook nog eens het meest uit aan ontwikkelingsshulp, nl. 1 % van het nationaal inkomen”, aldus het enigszins zelfgenoegzame betoog op de tentoonstelling. (Nederland heeft haar bijdrage van 0,7 procent onlangs naar beneden bijgesteld). Toch wordt ruiterlijk toegegeven dat met de winning van fossiele brandstoffen niet kan worden doorgegaan in dit tempo en dat moet worden overgeschakeld op herwinbare grondstoffen. En hoe moet het dan met de nog niet aangebroken gas- en olievoorraden? Daarover is het museum niet duidelijk. We moeten maar flink gas blijven verkopen, die kunnen dan de nog veel smeriger kolen vervangen, is de wat erg in het voordeel van de Noren uitvallende remedie.
Ik slenter nog wat door het oude wijkje met houten woningen dat aan de vele stadsbranden is ontsnapt en ga beginnen aan de wandeling terug om de dure bus uit te sparen. Met als gevolg het begin van dit verhaal.

vrijdag 29 juli 2016

Natter dan nat tussen de rollerskies

Vrijdag 29 juli; Bore – Stavanger: 2 km
Een zware dikke lucht waaruit onophoudelijk regen valt, dat is de situatie hedenmorgen. De temperatuur is ook omlaag gekelderd, ik denk een graad of 15, niet meer. ER zal flink gefietst moeten worden om warm te blijven. Omdat mijn gps weer allerlei grappig koeiepaadjes pal langs de kust in petto heeft (leuk als het mooi weer is, een crime met dit weer) besluit ik de hoofdweg via Sandness te nemen. In het centrum van dat stadje is een echte Noorse triatlon aan de gang, rollerskies met geweer op de rug. De hele binnenstad is afgezet, maar de tribunes zijn met dit hondenweer helemaal leeg. Een eenzame fietser probeert langs allerlei obstakels, terwijl overal rollerskies zich naar het parcours begeven, zijn weg door het centrum te vinden. Een mooie scene voor een surrealistische film.
Sandness en Stavanger blijken aan elkaar vast te zitten, dus in S. kom in vervolgens vanzelf. Daar is het zowaar even droog. In de lieflijke haven met kleine huisjes, die ik me nog goed herinner  van onze voorjaarstripje, ligt een enorme cruiseschip afgemeerd. De hele enscenering van die pittoreske haven wordt ermee om zeep geholpen.
Als ik de kletsnatte camping op rij ben ik wat blij als ik zie dat er ook een hostel is gevestigd. Daar is zowaar een bed vrij op een warme, droge kamer. Wat een luxe, ook al deel de kamer met drie backpackers met elk ongelooflijk veel troep bij zich. Daar komen dan mijn natte fietstassen bij. Ik pak meteen alles uit om alles zoveel mogelijk te laten drogen. Mijn natte schoenen stop ik vol met wc papier; een beproefde methode om het vocht er uit te halen. Hopelijk ook de geur enigszins.

Bono is op weg terug van de Noordkaap

Bono op de weg terug van de Noordkaap

Donderdag 28 juli: Vatland – Borestrand 98 km
Terwijl ook voor vandaag alle weersvoorspellingen regen te zien  geven, valt er geen druppel, sterker nog, bijna de gehele dag schijnt de zon. Dat biedt hoop voor de komende dagen die andermaal allemaal op regen staan. In dat mooie weer komt er langzamerhand een eind aan het laaggebergte van de zuidwestkust. De eerste helft van de dag rijd ik nog langs steeds kalere rotsformaties en doe ik een tocht over wat eigenlijk een wandelpad is, getuige de vele wandelaars die ik onderweg tegenkom. Er zitten een aantal heel korte maar ongelooflijk steile kimmetjes in het wandelparcours. Op ‘e’en na haal ik ze allemaal met glans.Daarna, na Egersund, is het eigenlijk gedaan met de bergen en komen we in relatief vlak terrein, de grote vlakte onder Stavanger die, zo te ruiken, geheel in het teken staat van de varkensmesterij. Overal lelijke, industrieel aandoende bedrijven met een onbeschrijfelijke stank er omheen. Verder opvallend veel kasbouw. Mocht uw tomaat naar varkensmest ruiken, dan weet u dat die afkomstig is uit Noorwegen.
Ik ontmoet langs de weg een op Bono gelijkende man die op de terugweg is van de kaap. Hij is 93 dagen onderweg en heeft er enkele duizenden kilometers op zitten. En hij maakt de tocht van noord naar zuid. Ik heb alsmaar de stevig wind in de rug, nu al twee en een halve week lang, en hij dus diezelfde tijd de wind tegen. Zo bezien is mijn tocht eigenlijk maar een eitje vergeleken met die van deze man. Maar goed, hij lijkt op Bono en heeft er dus niet zichtbaar onder geleden. En zijn fiets glanst alsof hij er voor de eerste keer op zit. We schudden elkaar stevig de hand en vervolgen onze tochten. Ik snel over de vlakte onder Stavanger en kom aan in het geducht Bore, dat bekend schijnt te zijn om zijn enorme zandstrand. Ik ga even kijken, en ja, dat zou de kust van Neeltje Jans kunnen zijn, zij het dat voor de kust op een rots een vuurtoren staat. En er zijn nog wat surfplanken bezig, want de golven zijn hier, niet gehinderd door paalhoofden, behoorlijk hoog.
Als avondmaal heb ik kip gekocht. Ik dacht een halve haan te hebben gekocht, maar het blijkt een hele. Verwonderd zien de voorbijgangers een man een compleet kippenkarkas schoon kluiven. Niet schlecht!

woensdag 27 juli 2016

En weer dreef mijn tent in het water er dat nu niet van beneden maar van boven kwam

Woensdag 27 juli: Vatland;
Blijkbaar vindt de voorzienigheid een rit over een berg en dal niet spannend genoeg. Er moet meer gebeuren. Maar erg origineel is de voorzienigheid niet want wederom werd het water erbij te hulp geroepen. Andermaal stond mijn tent in een enorme plas water, dit keer niet midden in de nacht, omdat ik zo nodig in een rivierbedding ging kamperen, zoals de lezers zich van het Schotlandverhaal nog zullen herinneren, nee, nu was het een onafgebroken hoosbui van drie uur die het hele middendeel van de camping, dat eigenlijk niet meer is dan een breed pad naar beneden vanaf een rots aan zee, onder water zette. En wie stond er als enige met zijn tent precies in dat deel, ik dus. Keurig naast een elektriciteitsaansluiting, dus een plek die volgens de campingeigenaar zeer geschikt was om te kamperen. Niet dus. Ik had al die tijd binnen zitten schuilen, niemand van de andere aanwezigen was even op het idee gekomen om de eigenaar even te komen waarschuwen. Toen ik na die drie uur eens ging kijken was het al te laat.


Gelukkig bleef mijn binnentent aan de haringen net boven het water drijven en kon ik de elektrische apparaten nog zet op tijd bevrijden, evenals mijn slaapzak, nog helemaal droog. Maar mijn stekkers naast de tent, batterijoplader en de stekkerdoos kan ik weggooien, die werken niet meer. Door mijn actie maakte de binnentent inmiddels ook water en zo kon ik voor de tweede keer in twee jaar een druipende binnen- en buitentent uit een plas wegslepen. De campingeigenaresse, een heel aardige vrouw van tegen de 70, zat er erg mee in haar maag en bood onmiddellijk haar wasmachine en droogtrommel aan, waarvan ik maar wat graag gebruik van maakte. ’s Middags werd ik getrakteerd op tosti’s en voor het avondeten kon ik met deze dame mee boodschappen gaan doen in een plaatsje vlakbij. Zo’n landschap vanuit de auto ziet er toch weer heel anders uit dan van op de fiets. Vannacht blijf ik hier nog maar een keer. Het blijft immers maar regenen. Op de zolder, onder een veilig dak. Laat het dan maar lekker kletteren vannacht, als het morgenvroeg dan maar eens ophoudt. De weersvoorspellingen zijn andermaal somber. Storm en regen. Daarover morgen meer (als ik makkelijk weer aan opladers en stekkers kan komen).

dinsdag 26 juli 2016

gezellig aan de BBQ midden in de tunnel

Dinsdag26 juli: Flekkefjord – Vatland 46 km.
Ja, dat zien jullie goed, na 46 kilometer gaf ik er vandaag al de brui aan. Maar daar had wel een beklimming tussen gezeten over volgens de borden “ the wildest road of Norway”. Het leek wel alsof ik in de hoge Alpen terecht was gekomen. Overal kale rotsen rond me heen en een klim vanuit een dal met hoog boven mij een weg die duidelijk een tunnel in ging. Nu zou ik er dus toch aan moeten  geloven, een heuse tunnel. Snel een rood achterlichtje op mijn tentzak geplaatst. Pal voor de tunnel wees het bordje met Cycling Route nummer 1 naar een parallelle tunnel helemaal alleen voor fietsers; een tunnel met her en der open gaten die een ruime blik op het imposante landschap te zien gaven. Wie schetst mijn verbazing als halverwege een gezelschap gezeten is rond een grote stenen tafel die in de tunnel geplaatst is. Ik stap af en wordt onmiddellijk uitgenodigd om worsten mee te eten die juist worden gebarbequed. En of ik er ook een glaasje sinaasappelsap bij wil. Binnen de korstte keren zitten we in een geanimeerde discussie over de welvaart van de Noren, de oliestroom die ooit zal opdrogen, hoewel degene die me aan tafel heeft uitgenodigd zegt dat het met dat milieu nog wel zal meevallen. De invloed van menselijke activiteiten is te verwaarlozen. Als genodigde aan tafel bewaar ik natuurlijk het stilzwijgen. Daarna spring ik weer op de fiets en vervolg mijn rit in de tunnel totdat ik de top van de imposante rotsmassa bereik. De weg is aangelegd in 1921 leren mij de borden en de tunnel waarin ik zojuist zat was de oorspronkelijke. Later is er een naast aangelegd. De weg was vooral van belang vanwege een in de rotsen gelegen titaniummijn, volgens de man in de tunnel de grootste van Europa.
 ’ s Ochtends was ik vertrokken met ontzettend veel regen, het leek de hele dag door te gaan, maar gaandeweg kwam er steeds meer zon. Toen ik om drie uur een camping zag ben ik op mijn luchtbedje gaan liggen en heb heerlijk liggen zonnebaden, ondertussen alles wat nat geworden was, weer drogend. Maar toen ik terug kwam uit de douche was het weer flink aan het regenen en alles wat was uitgestald weer nat. Het blijft aanmodderen. Mijn schoenen beginnen inmiddels een indringende geur te verspreiden. Daar moet ik wat op verzinnen want zo kan ik me binnenkort nergens meer vertonen. Voor tips houd ik me aanbevolen. (en dan niet van: weggooien en nieuwe kopen, he!)

maandag 25 juli 2016

Man met kater helpt me aan nieuwe remmen

Maandag 25 juli: Barhaug – Flekkefjord; 80 km

Na al dat gezwoeg van gisteren heb ik vanmorgen het rigoureuze besluit genomen alle overbodige bagage terug te sturen. Wat overbodig is, is natuurlijk een subjectieve kwestie. In mijn geval betreft dat alles wat ik tot nu toe niet of nog maar weinig gebruikt heb en nog wat meer. Aldus ging vanuit het postkantoor van Vanse een doos van bijna 9 kilo meurende troep (dit vooral vanwege de ook ingesloten sandalen die dus wel vaak gebruikt zijn) naar Rotjeknor. Laat degene die de doos opent vooral eerst een wasknijper op de neus zetten! Tenzij men het echte vakantiegevoel wil ervaren, want dan is de knijper niet nodig natuurlijk.
Enfin. De zomer in Noorwegen besloeg dit jaar twee dagen. Vanaf vandaag is het weer gaan regenen en niet zo’n beetje ook. De weersvoorspelling voor de komende 7 dagen is overzichtelijk: louter regen. Ach, het maakt me eigenlijk niets meer uit. Als je eenmaal “ in the flow”  bent is alle weer goed; come rain or come shine. Ik merk zelfs dat ik beter klim als er een mals buitje valt; lekker veel zuurstof in de lucht. Ik heb dat ook altijd bij het joggen, doe ik liever als het een beetje regent dan in de felle zon. Maar het kan aook allemaal aan het psychische effect liggen van het idee dat ik vanmorgen 8 kilo van de fiets hebt afgegooid. Het gaat allemaal een stuk soepeler terwijl de hellingen er andermaal niet om liegen.
Rond de middag stel ik vast dat mijn remmen langzamerhand helemaal versleten zijn, als ik de voorrem inknijp zit ik al helemaal tegen het stuur aan. Niet goed en niet veilig op al die hellingen. Terwijl ik daarover zit te peinzen komt bij een supermarkt een man tegenover me zitten dit met bibberende hand een biertje naar binnen werkt. “ try to get rid of my hangover”, zegt de naar blijkt zeeman Charles tegen me. Een hele gemoedelijke man die net ontslagen is met 70 anderen bij een reder. De schepen waar hij op vaart meren hier vlakbij aan, helemaal aan het eind van het Flekafjord. Hij informeert naar mijn tocht. Ik eg iets over de remmen. “ O, maar ik weet een fietsmaker hier 6 kilometer verder op. Kom ik rij je wel voor. Het drinkt zijn bier op steekt nog een sigaret op en rijdt me kuchend naar de fietsenmaker. Het is helaas wel weer 6 km terug maar wie maalt daar om. Prachtig toch hoe de eerste beste ontmoeting na mijn vaststelling dat de remmen “ op” zijn meteen soelaas biedt. Ik wil Charles een fooi geven voor zijn behulpzaamheid, maar hij weigert beslist. “ Trakteer maar een keer op een biertje als ik met een schip weer aankom in Rotterdam”.
Vandaag rijk ik ook door de eerste tunnel, ik zie er wel een hoop onderweg voor de grote verkeerswegen, maar wij rijden er telkens omheen (meestal wel via een enorme klim). Gelukkig is het ding maar 300 meter lang en goed verlicht. Ik monteer een rood lampje op mij tentzak achterop en blijf zoveel mogelijk midden op de weg rijden. Zo zijn de auto’s achter me verplicht achter me te blijven rijden. Weliswaar de brutaalste, maar ook de veiligste methode.
Op een prachtig gelegen camping kom ik een Duitse fietser tegen die net Via Oslo over de Haggarvida rechtstreeks hiernaar toe is komen rijden. Leeftijd 66 jaar. Vorig jaar naar de Noordkaap geweest. Kortom, het leven begint bij de 65.

zondag 24 juli 2016

Hoe relipop mij een duwtje in de rug gaf


Ik in een zaal vol bijbellezers
Zondag 24 juli: Spangereid – Borhaug:
Keurig de route volgend ben ik nu op het meest zuid westelijke puntje van Noorwegen aangekomen: Borhaug. Dat betekent dat ik morgen een enorme omweg moet maken langs het Flekafjord, dat zeker een kilometer of 40 diep landinwaarts gaat. Dan weet ik dus dat me morgen hetzelfde te wachten staat als vandaag: klimmen, dalen, klimmen, dalen, klimmen en zo als maar door. Alleen de laatste 20 kilometer bleven zowaar glad. Maar vooral in de ochtenduren heb ik vreselijk afgezien op weggestoken bosweggetjes, waar de natuur zich van zijn meest genadeloze kant liet zien. Klimmen, niet zaniken. Geen enkele boom geeft eens een duwtje mee. Het wordt nog pijnlijker als je na een steile afdaling tot de slotsom komt dat je een afslag hebt gemist. Dan moet je eerst weer omhoog langs dezelfde weg om de draad weer op te kunnen pakken. Enfin, al dat gezeur is nergens goed voor. ik heb er zelf voor gekozen. Wel ga ik morgen een postkantoor opzoeken en zoveel mogelijk overbodige of extra spullen terugsturen. Mijn bus scheerschuim was vandaag het eerste slachtoffer. Dan maar weer als baardmans door het Noorse leven (past overigens heel goed hier; veel Noorse mannen hebben baarden). Na al dat geklim stond ik opeens naast een enorme camping “ met de bijbel”. Ik viel met mijn neus in de boter want het was juist 11.00 uur op zondagmorgen dus de gelovigen trokken massaal naar een nabijgelegen sporthal. Jong en oud, alles ging er naar toe. Nieuwsgierig besloot ik me in de rij aan te sluiten. En zo was ik getuige van een grootse show met relipop (met echte behoorlijk goed spelende band) en meisjes die met muziekband allerlei K 3 achtige liedjes met danspasjes erbij leverden. Er kwam veel Jesus en God in voor, dat kreeg ik mee. Daarna hield ik het voor gezien en God beloonde mij onmiddellijk: de rest van de route bleven me bergen bespaard. Toch niet helemaal voor niks, zo’n blije relibijeenkomst. Wel stond ik nog een keer op een doodlopend zandpad midden in een weiland, maar ik bleek me vergist te hebben in een geitepaadje, dat er precies parallel aan liep. Ondanks de enorme bedragen voor een halve liter bier ( 8 euro per stuk), heb er in de loop van deze warme dag onder andermaal een blauwe hemel er enkele achterover geslagen. Dus weer eindig ik met skol!

Is Noorwegen een beetje Zwitserland?

Zaterdag  23 juli: Aros- Spangereid: 75 km.
Mijn eerste echte tocht in Noorwegen maak in onder ideale omstandigheden, een graad of 25 en de hele dag zon. Onder zulke omstandigheden is de zuid kust van Noorwegen in een woord: adembenemend. Denk daarbij aan grillige baaien met doorkijkjes naar de zee, staalblauw water met daarin her en der gele rotsen gestrooid, getooid met heldergroene dennen en loofbomen. Langs de oevers maar soms ook op de eilanden de mooiste, witgeschilderde houten huizen met rode daken. Alles spic en span; een verveloos huis heb ik niet zien gezien. Overal bloemen en gladgeschoren gazons tussen de rotspartijen. Grote auto’s voor de deur. Het gaat de Noren duidelijk naar den vleze. Of dat na enkele jaren lage olieprijs nog zo zal zijn weten we pas over enkele jaren. 
De overweldigend aanwezige natuur en de lukrake manier waarop die prachtige huizen overal op de rotsen zijn neergezet maakt het bijna het landschap van een speelgoedtrein. Er zijn inderdaad veel overeenkomsten met Zwitserland, al zijn de meren hier vervangen door inhammen en zee panorama’s. Meren zijn er trouwens ook heel veel, op de meest verschillende hoogten. Op een gegeven moment reed ik pal langs een meer met enkele tientallen meters daaronder zicht op zee. Het zal duidelijk zijn dit was een prachtige dag, ook al heb ik op de tientallen hellingen van vaak meer dan 8 procent behoorlijk afgezien. Maar in zo’n omgeving neem je dat voor lief. Ik zit nu weer aan zo’n baai. In het felle late zonlicht zag ik de verte een kolossaal cruiseschip voorbij schuiven. Op de camping ben ik weer het enige tentje, net als gisteren en eergisteren. Fietsers onderweg heb ik vandaag welgeteld 4 gezien, 2 stellen. Het is dus, om met Ana Blaman te spreken, wel een eenzaam avontuur aan het worden. Ik zit er niet mee. Alleen: in dit tempo gaat Stavanger een week duren, Bergen nog een week. Of ik daarna de Hardanger Vida nog overkom; ik begin er een beetje aan te twijfelen; maarrrr, me zie weh.

vrijdag 22 juli 2016

Eindelijk: Trollenland!

-donderdag 21 en vrijdag 22 juli, Aars - Hirsthals, 135 km. Kristiansand - Aros 30 km

De fietsomstandigheden waren donderdag ophet laatstuk stuk van Aars naar de aanlegsteiger van de ferry naar Noorwegen weer helemaal ideaal. Af en toe een zonnetje, geen regen, niet te warm, en, om met wijlen Gerrie Kneteman te spreken, " de wind in het hol". Voort ging het over de tamelijk vlakke wegen van het noordelijkste stukj van Denemarken, eigenlijk een eiland, heb de kaart intensief bestuderend, ontdekt. Alle wegen komen bij elkaar bij Aalborg, dat de noordflank met een brug met het vasteland verbindt. Al die inhamme, eigenijk is noord Denemarken 'e'en gatenkaas. Daar ou onze ingenieur Lely wel raad mee hebben geweten. Maar aan inpolderen doen de Denen blijkbaar niet; is ook niet nodig, want er zijn er eigenlijk maar heel weinig van. Iedereen trekt naar de grote steden vrtelde een jonge vent tegen me op een terras. Het zijn vaak Nederlandse jonge boeren die in Denemarken grond kopen, is hier veel goedkoper dan in Nederland.

Ik heb wel veel last van zadelpijn. Toch gek hoeveel je ook fietst, dat gaat nooit over. Althans niet bij mij. Misschien rijd ik toch met een te hard zadel. Volgens de doorgewinterde fanaten is een hard zadel altijd beter dan een zacht zadel, dat gaat " broeien". Het viel mij op dat bodybuilder Danny van enkele dagen geleden w'el een zacht zadel had. Misschien toch eens proberen.

Vandaag dan de ferry naar Kristiansand genomen. Ik kon nog net mee maar moest dan wel een plaats op het breakfast dek nemen. Nou, niks op tegen; aan zo'n uitgebreid ontbijt was eindelijk wel weer eens toe. Kristiansand oogt grijs maar de temperatuur is hoog. Zou het toch zo zijn dat de zuidrand van Noorwegen in de zomer subtropisch weer heeft?

Mijn eerste kilometers gaan door een slecht pad door een bos met ongelooflijk steile hellingen; buiten adem kom ik boven om langzaam te dalen, ik moet oppassen over de rulle ondergrond niet onderuit te gaan. Welkom in fietsland Noorwegen!. Gelukkig gaat de weg daarna over prima wegen door een golvend parcours omrind door rotsen en klaterende beekjes en stille meren. Wow, dit is wel even wat anders dan Denemarken. Om drie uur 's middags stop ik al op een camping in Aros. Vanmiddag rustdag!

woensdag 20 juli 2016

Is Nederland een oliestaat?

Woensdag 20 juli: Viborg – Aars (netter kan ik het niet maken!) 65 km
Vandaag is het dan voor het eerst echt warm, 27 graden zie ik ergens staan. De vraag dringt zich op of dat voor het fietsen nu eigenlijk wel een voordeel is. Ik drink me de hele dag wezenloos en echt opschieten doet het ook niet, ook al gaat de weg over reeds gebaande paden; voormalige spoorlijnen die tot fietspaden zijn omgebouwd. Vooral als ze door de bossen lopen zien die er prachtig uit. De bomen die in voorafgaande anderhalve eeuw rond de spoorlijnen zijn gegroeid zorgen voor groene kathedralen. Een bijkomende voordeel is dat een spoorbaan nooit meer dan 3 of 4 procent kon stijgen; je hoeft dus niet te peigeren tegen geniepige hellingen. Ik blijf lang hangen in Viborg, de voormalige zetel van het Deense parlement, las ik ergens. Toch zie ik niet echt veel heel oude gebouwen, de dom van Viborg daargelaten. Dat is een Romaans bouwwerk met van binnen opvallend prachtige fresco’s waarin zo’n beetje aan de ene kant het hele Oude en aan de andere kant het Nieuwe Testament wordt uitgebeeld. Maar vooral de beschilderde plafonds zijn uniek.

In de tegenovergelegen koffieshop kijkt een wat oudere dame, als ze hoort dat ik uit Nederland komt, diepzinnig aan en zegt dan: “Holland has oil”. Ik ben even verbluft; nooit eerder iemand ontmoet die Nederland als olieland beschouwt. " U bedoelt gas?" probeer ik nog. " No, oil” Pas onderweg komt het in me op dat ze wellicht de staat der Nederlanden en de Shell door elkaar heeft gehaald.
Jutland blijft heuvelen. Dat vonden de twee Thailanders op de camping, die naast mij stonden, vanmorgen in Viborg ook. Eentje was voor de tweede keer in Europa. Eerst had hij Nederland gedaan en nu dus Denemarken. “Nederland en Denemarken lijken veel op elkaar”  opperde ik. “No, no”  zei de Thai,”Holland is flat and Danmark is hilly”. Zo, nou horen jullie het ook van een ander.
Na 65 km ontdek in een camping waar ze zowaar bier verkopen; en wijn. Toe maar, alles tegelijk. Ik hou het bij hetzelfde bruine Hancock bier dat me gisteren op dat terrasje ook zo goed smaakt. Skol!

dinsdag 19 juli 2016

2 bijzondere dingen in Denemarken

Dinsdag 19 juli: Bryrup - Viborg, 73 km

Vandaag 2 bijzondere dingen meegemaakt: er stond een zon aaan de lucht, voor het eerst maakt ik hier in Denemarken een zomers aanvoelende dag mee. En op de tweede plaats kwam ik onderweg een terrasje tegen waar bier verkrijgbaar was! Ook dat was de eerste keer. Caf'e's ontbreken in het Deense beeld volledig. Het lijkt wel of ze er, behalve in de grote steden rond marktplaatsen, helemaal niet zijn. Maar nu trof ik er toch een met eerlijke lokaal Deens bruin bier, merk " Hancock Kvalided". Dat smaakt na al die dagen. Vooral vandaag omdat er heel wat hellingen genomen moeten worden. Denemarken is eigenlijk een heel heuvelachtig land! Danny is eerder vertrokken dan ik, omdat ik mijn hoofd weer in een gechloreerd zwembad wilde steken. Ik heb hem vandaag niet meer terug gezien. Ik heb te veel gepauzeerd en dan kwam er dus ook nog dat terras aan. Ik zit dus weer in mijn eentje, weer op een redelijk drukke camping, nu aan een meer met aan de overkant Viborg. Schijnt een van de oudste Deense steden te zijn, ooit zetel van koningen en parlement. Dat ga ik dus morgen eens bekijken. Ondertussen komt de boot naar Noorwegen wel steeds dichterbij. Ik denk er nog twee dagen voor nodig te hebben, al moet ik dan wel wat meer kilometers maken dan vandaag.

maandag 18 juli 2016

Met een body builder door Jutland

Maandag 18 juli, Vejen – Bryrup, 85 km.
Vanmorgen een duik genomen in het overdekte zwembad dat onderdeel is van het sportcomplex. Met een oudere heer ben ik de enige die baantjes trekt. Een paar vrouwen doen onduidelijke dingen met schuimrubber stangen. Het gechloreerde water blijkt een weldaad voor mijn ogen. Terwijl ik dagen lang last heb van slecht zicht en prikkende kijkers oelen ze de rest van dag heel rustig aan. Chloor als probaat middel tegen oogkwalen, je moet er maar op komen. Terwijl ik gisteren lange stukken meer met mijn ogen dicht dan open reed, toch niet echt  veilig, kan ik vandaag mijn ogen gewoon open houden. Hopelijk tref ik meer baden onderweg.
Met mijn open blik ziet het landschap er ineens veel aantrekkelijker uit. Wie denkt dat Jutland net zo plat is als Nederland heeft het helemaal mis. Het landschap golft behoorlijk en doet mij meer aan bv. Kent denken. Soms moeten er pittige hellinkjes genomen worden, waarvan een enkele meer dan 7 %. Onderweg houdt een fietser mij aan. Hij zit op een verkeerd traject maar weet niet goed hoe er weer op te komen. Hij rijdt dezelfde route als ik. ‘Kom maar achter me aan, dan breng ik je zo weer op de goede route met mijn GPS’ zeg ik. We raken al snel aan de klets en blijken hetzelfde fietstempo te hebben. Op de hellinkjes vallen we even snel terug. Dat schept een band. En zo trekken we de rest van de dag samen op, ik en Danny de Souter uit Beveren, 57 jaar, van beroep chauffeur op een betonmolen en een nog fanatiekere lange afstandsfietser dan ik. Ook hij heeft zich altijd beperkt tot het Europese continent. Samen vinden we een zeer grote, drukke camping in het fraai tussen allerlei heuvelruggen gelegen Bryrup. Je waant je hier in Limburg of in de lagere Ardennen. Beklimmingen duren al snel een kwartier of meer.
Danny bezit een zeer gespierde torso, bemerkt ik als hij zijn T-shirt aan doet. Op mijn vraag bevestigt hij dat hij een tijd aan body building heeft gedaan, maar die sport vaarwel heeft gezegd toen in zijn omgeving iedereen anabolen ging slikken. Het Belgisch kampioenschap body building werd zelfs een keer in Terneuzen georganiseerd omdat in Nederland niet op doping werd gecontroleerd. Toen bleek dat de Belgische controleurs zich ook over de grens hadden begeven bleken alle Belgische kandidaten ineens verdwenen.


zondag 17 juli 2016

Alle deuren gingen voor me open.

Flensborg ( de Deense schrijfwijze) – Vejen, 100 km.
  Vandaag regent het eens voor de verandering.Maar nu geen stuifregen maar lekkere plensbuien. En dat terwijl vanmorgen om vijf uur, toen ik de tent uit moest om te pissen, de lucht vrijwel onbewolkt was. De meest prachtige kleuren, rood, oranje, geel, blauw, weerspiegelden in de spiegelgladde Oostzee. Hoe mooi kan het zijn als het weer een beetje wil meewerken. Maar de goden vonden het weer genoeg voor vandaag en sausden er vrolijk op los. Denemarken lijkt op zo’n verregende zondag volledig uitgestorven. In de kleine dorpjes en stadjes die ik doorkwam was alles op slot. Ook de een of twee restaurants die ik onderweg zag.Ik ontmoette onderweg een verzopen stel Nederlanders, die blijkbaar zo sjagrijnig waren dat een gezellige praatje er niet af kon.Ik reed keihard van ze weg maar zag ze toch nog verschillende keren onderweg. Ze bleven kort van stof, wel in harmonie met het zwijgende landschap.En toch stond ik na precies 100 km toch voor een ulta modern sportcentrum met binnen zeer vriendelijke meisjes die me aan een bandje hielpen waardoor alle deuren, zelfs die naar het zwambad, voor me geopend werden. Ik heb een heerlijke douche genomen, een uitstekende maaltijd in de sportkantine en, niet te geloven, een bruine Leffe toe. Ja, dan komt zo’n verhaal er toch weer vlot uit.

Waarheen....

Zaterdag 16 juli: Ahlefeld -Flensburg 75 km.
Niet veel kilometers vandaag, want ik vereer Schleswig met een bezoek. Een plaats die na een concurrentieslag met een de andere kant van de Schle gelegen Vikingenstadje in de middeleeuwen tot bloei kwam. Het stadje heeft zijn typische noordelijke sfeer behouden, zegt de gids, maar waar je dat nou aan kunt zien is mij niet duidelijk.ok, lage huisjes met straatjes met hobbelkeitjes. De oude kerk is in de vorige eeuw helemaal opgekalefaterd waardoor hij een bijna gezellige, huiskamerachtige indruk maakt met zijn gele en rode bakstenen interieur. Als ik binnenkom is er een trouwpartij aan de gang en speelt het orgel juist: ‘Waarheen leidt de weg die wij moeten gaan’. Als dat niet het enige echte wielrijderslied is!
. Maar nog veel indringender vind ik de uitgebreide panelen die aan de zijkanten zijn opgesteld en die aan de hand van een aantal sprekende voorbeelden laten zien hoe de kerkelijke autoriteiten tot begin jaren 60 ex nazi’s van de ergste soort (onder hen b.v. de hoogleraar genetica die verantwoordelijjk was voor de moord op 70,000 zwakzinnigen) , of een ander die als lid van een met uitroeiing belast Sonderkommando de dood door verstikking in gasauto’s een ‘ humane manier van levensbeëindiging’ vond en dat tot ver na de oorlog bleef volhouden. Welnu, deze lieden kregen allen weer hoge functies op voorspraak van de kerkelijke autoriteiten. Al deze feiten, inclusief foto’s van de betrokkenen worden gepresenteerd zonder commentaar. Dat moet de lezer zelf maar doen. Maar dat deze kerk geen moeite heeft de vuile was buiten te hangen om zodoende het bevuilde nest weer schoon te krijgen is opvallend. De Duisters stoppen hun beladen verleden bepaald niet weg.
‘smiddags gaat het regenen en dat houdt niet meer op, pas rond zessen, als ik al in Flensburg ben, pal op de grens met Denemarken, breekt de zon door. Ik zoek vlak op de grens een Fri Natur Pladse op, Dat blijkt een vorm van legaal wild kamperen. Er staat alleen een bordje ‘welkom’ en de mededeling dat je maximaal 2 nachten mag blijven. Wassen doe je maar in de Oostzee, die via een inham helemaal tot hier komt. Bij een temperatuur van een graad of 14 denk er niet aan. Lekker ongewassen de slaapzak in! Fri natur!


zaterdag 16 juli 2016

Gillende bakkersvrouwen

Vrijdag 14 juli, Elbe – Ahlefeld 116 km
Vanmorgen om een uur of half acht, bij een temperatuur onder de 10 graden, met  alleen mijn racebroek aan in mijn blote bast vanuit de wasruimte in de stuifregen naar mijn tent gelopen. Hoe het vooruitzicht van een tocht naar en door Noorwegen de Viking in mij kan losmaken. De rest van de dag kan ik wat dat betreft ook mijn lol op. Buien met stuifregen lossen elkaar met grote regelmaat af. Een groot deel van de toch gaat langs dijken met daarachter mij onbekende riviertjes. Ondanks het sjagrijnige weer blaten de schapen mij overal vrolijk toe. Maakt iemand zich wel eens druk om een schaap die met zijn druipende vacht er ook niet om vraagt de hele dag maar in de regen te staan met altijd weer diezelfde grassprieten als enige maaltijd voor zijn snuit? De boer op de camping ’ s ochtends wist wel waarom dat het zulk slecht weer is dit jaar: “ Wenn die Eichen eher gruen sind wie die Esschen gibts Waessche”. En dat was dit jaar zo, aldus de boer. Zo, het is maar dat u het weet. Ik waan me in het knalgroene landschap met dreigende wolkenpartijen helemaal alleen op de wereld. Maar gelukkig zijn er in alle dorpjes gezellige bakkertjes met koffie en zoete broedjes. In een bakkerswinkel vallen de vrouw achter de toonbank en een klant elkaar gillend in de armen als ze vandaag allebei op dezelfde dag jarig blijken te zijn. Maar wisten jullie dat dan niet van elkaar, vraag ik verbaasd? Nee, daarover praat je normaal niet in een bakkerswinkel blijkbaar, terwijl me dat toch voor de hand lijkt te liggen als je gebakjes komt kopen. Maar vandaag dus wel en ik ben getuige van dit memorabele moment.
Voort gaat de tocht. Als ik vlak voor een door mijn gps gespotte camping besluit om eerst nog bij een winkelcentrum ëen halve haan pastoor te maken komt even later een dame uit een stalletje met fruit mij zo maar een mini doosje aardbeien brengen. Toch aardige leute tegenwoordig, die moffen.
Elke camping heeft zo toch weer zijn eigen eigenaardigheden Deze in Ahlefeld heeft een redelijk goed geoutilleerde was en douchruimte. Maar als mijn buurman en ik staan te douchen loopt het water met grote stromen onder de drempelloze douchedeur naar buiten. Als ik klaar ben kan ik zien dat de buurman aanzienlijk meer badschuim gebruikt dan de altijd sobere ik. Zijn waterstroom is helemaal bedekt met witte  belletjes. Samen dabberen we opgewekt door het water dat niet door het verstopte afvoerpuntje wil. Probeer dan je lange broek dan maar eens droog aan te krijgen!

Hoe tegelwijsheden toch het best werken

Hamburg - ? langs de Elbe, 75 km.
Na 75 km hou ik het vandaag voor gezien. De hele dag de wind tegen (ik rij noord westelijk langs de rechter oever van de Elbe weer omhoog) en om het kwartier een stevige regenbui. Een uitstekende dag om de “moraal” te testen. Die is goed, want hoewel ik af en toe diep over mijn v vormig stuur gebogen tegen de wiind op torn, regenvlagen in het gezicht, kan het me eigenlijk niet deren. Ik ben wat dat betreft met de juiste instelling vertrokken, soms zit het mee (de afgelopen dagen) soms zit het tegen. Met zo’n tegelwijsheid kun je de halve wereld rond, nietwaar?
Ik passeer twee heel oude stellen die met een slakkengangetje dezelfde route blijken te rijden. Daar kom ik achter omdat ze mij bij elke stop weer inhalen. Dat zijn de echte overlevers; ze fietsen dan wel heel langzaam maar gaan altijd door, stappen overdag nooit eens af. Dan ik, die met dit regenachtige weer elk winkeltje nderweg in duik op zoek naar koffie en broodjes.
Ik vind een camping langs de Elbe, ongeveer tegenover de plek waar ik eergisteren ook was, toen ik afsloeg naar Hamburg. Op de camping ontmoet ik twee aardige Engelse jongens die op de terugweg zijn van Bergen in Noorwegen, precies de plek waar ik naar toe wil. Ze hebben er 5 en een halve week over gedaan. Dat moet toch korter kunnen, denk ik. We bespreken uitvoerig de Brexit. De Engelsen hebben zich een loer laten draaien door de Rupert Murdoch pers die maandenlang, ja jarenlang anti Brussel geluiden heeft laten horen. Maar het sloeg pas echt aan toen de immigranten er bij werden gehaald. Van een “open country we have become  a closed country full of fear and frustration”. Een van de jongens, die vanwege de liefde inmiddels in Stockholm woont en werkt vraagt zich of hij het land nog wel binnen komt.

woensdag 13 juli 2016

Hotelletje??

Nog even ter toelichting waarom ik in Hemmoor in een hotelletje terecht kwam. Na 155 kilometer bleek er nergens in het stille noord duitse platteland (nou ja aan het eind af en toe venijnige kuitenbijters) een camping te vinden, zelfs geen restaurant, nog geen bakkertje. Wat dat betreft is het Duitse platteland net zo uitgestorven als het Franse. En om nou zonder eten in het inmiddels beregende gras te gaan liggen; dan toch maar de luxe van een hotelkamer. Nood breekt wet, zelfs de kampeerwet. In Hamburg heb ik met veel moeite de enige camping in de stad gevonden, Camping Bucholz. IN 2007 werd het 50-jarig bestaan gevierd. Nou, aan de kwaliteit van het sanitair is sinds 1947 niet veel meer gedaan. Hoeft ook niet, want er staan alleen maar campers, en die nemen hun iegen poepdoos en douche mee. Alleen de eenzame kampeerder (er staan drie tentjes tussen de campers op de kiezels) heeft het nakijken.

Fietspaden en internet zijn ruk!

Verslag van zondag, maandag en dinsdag, 10 tot en met 12 juli; in totaal 365 km!

Inmiddels gisteren aangekomen in Hamburg. De eerste dag meegeteld inmiddels 365km weggefietst. Hoewel de Duitsers het Wirtschaftswunder hebben gepleegd lukt het ze maar niet om a) co2 schone motoren te maken, b) fatsoenlijke fietspaden in de steden aan te leggen en c) een fatsoenlijk internetnetwerk te bouwen. C) is er de reden van dat jullie nu dagenlang verstorken zijn van mijn blogs. Bovendien werkt mijn tablet ook niet mee; ik had alle dagen keurig verslagen maar op de een of andere manier zijn ze nu onvindbaar. Ik vind wel bestanden met de juiste namen maar die bevatten dan geheel andere teksten. Duivelse krachten aan zich met deze reis bemoeien, zoveel is zeker. De eerste twee dagen had ik de goden, althans de weergoden onder hen volledig op mijn hand. Ik koerste noord oost en er stond een stevige zuidwester. Nidmmer zo makkelijk gefietst, ook met 15 kilo bagage. Een Belgische dame die, eveneens fietstend maar dan wel op een zwre elektriek, dat wel, vertelde mij dat je de Jutlandroute ( dat is de route die ik aan het rijden ben, is zowaar in boekvorm te verkrijgen, wist ik helemaal niet) in de zomer altijd van zuid naar noord moet rjden, zomers staat er altijd een zuidwesten wind. Nou dat zal ik onthouden als ik ergens in Denemarkten een stevige noordwester tegen heb. Overigens leverde onze gezamenlike aankomst in een hotelletje in Hemmoor wel een vermakelijk  tafereel op toen de vrouw achter de balie maar niet begreep waarom dat wij geen doppeltzimmer maar twee afzonderlijke kamers wilde. " Wir sind nicht verheiratet" bracht ik als argument in, maar dat vond de vrouw in kwestie geen reden. We hebben toch maar gepersisteerd. Voordat je het weet lig je tegen je wil en dank met een onbekende in een doppeltzimmer.
Gisteren bleek ik op die Jutlandroute ten opzicht van Hamburg, waar per se naar toe wil, veel te noordelijk uit te komen. Dus het stuur maar zuid oostelijk gedraaid, waarmee het windvoordeel ook meteen foetsie was. Voordat ik de stenen rijstebrij rondom Hamburg heen was had ik er 115 kilometer op zitten, waarvan de helft dus eigenlijk een bochtje om.
Vandaag lanterfanterde ik door Hamburg, achtereen volgens het hypermoderne Hafen City met de zeer bijzondere nog niet af zijne Elbephilharmoniker. Een merkwaardige gebouw zag je nog nooit, een glazen doos bovenop een ouden stenen havenloods. Met daarin een concertzaal volgens het principe van in een cirkel opgebouwde wijngaarden met het concert beneden in het midden. Er was een 3dmodel beschikbaar waar je helemaal in kon, zodat je je even de dirigent voor een uitverkochte zaal waande. Overschrijding van het budget inmiddels veel tientallen miljoenen en de bouwtijd duurt al 4 jaar langer dan afgesproken. Er wordt nu voorzichtig gegokt op 2017. Verder Speicherstadt (om een of andere merkwaardige reden is dit stadsdeel aan het water aan de vuurzee van het bombardement van 1943 ontsnapt) en de Reeperbahn. Die laatste ziet er precies zo uit als je verwaht, rommelige sexclubs en biertenten. Niks veranderd in al die jaren sinds de Beatles daar hun eerste faam verwierven. Nog even nostalgisch gezocht naar Die Grosse Freitheit, de straat waar het allemaal begon, maar niet gevonden. Ik was mijn straatkaart inmiddels kwijtgeraakt in een kerk waar een prachtig orgelconcert werd gegeven, dus het zij mij vergeven. O ja, die fietspaden in Hamburg zijn ruk! Er is geen verschil met het voetpad, alles loopt en fietst door elkaar en het wegduk zit vol kuilen en oprispingen. Blij dat ik morgen weer verder mag.

zaterdag 9 juli 2016

de eerste kilometertjes zijn altijd moeilijk

Mijn plan om het eerste stuk naar Hamburg meteen maar over te slaan valt al meteen in duigen. Het vervoer van de fiets in Duitste trein  blijft een Krimi. Je moet blijkbaar al weken van te voren reserveren, anders sta je voor een gesloten coupe deur. Tot de grens dan maar met de NS. En Arriva, want het laatste stuk tussen Zwolle en Emmen is voor de NS te min. Ik vergeet in alle haast waartoe de korteoverstaptijden me dwingen uit te checken bij de NS en in te checken bij Arriva. De treinconducteur is echter in een goede bui en snapt het allemaal wel. Ik betaal vandaag voor de rit tussen Rotjeknor en Emmen het instaptarief van 4 euro en de fiets natuurlijk.
In Emmen is het inmiddels gezellig aan het regenen. Het is inmiddels al 6 uur dus ik ga eten bij een mooi restaurant tegenover het station. Als het droog is zoek ik de dichtsbijzijnde camping op, de gemeentecamping van Emmen. Die blijkt te zijn opgeheven. 6 km verder is de volgende camping gesloten. Zo wordt het met agri toerisme in Drente dus nooit wat. Nog een ppar kilomter verder op, in het dorp 't Haantje, is het echter prijs. Daar schrijf ik tussen het merelgefluit deze eerste regeltjes.

de eerste kilometertjes zijn altijd moeilijk

Mijn plan om het eerste stuk naar Hamburg meteen maar over te slaan valt al meteen in duigen. Het vervoer van de fiets in Duitste trein  blijft een Krimi. Je moet blijkbaar al weken van te voren reserveren, anders sta je voor een gesloten coupe deur. Tot de grens dan maar met de NS. En Arriva, want het laatste stuk tussen Zwolle en Emmen is voor de NS te min. Ik vergeet in alle haast waartoe de korteoverstaptijden me dwingen uit te checken bij de NS en in te checken bij Arriva. De treinconducteur is echter in een goede bui en snapt het allemaal wel. Ik betaal vandaag voor de rit tussen Rotjeknor en Emmen het instaptarief van 4 euro en de fiets natuurlijk.
In Emmen is het inmiddels gezellig aan het regenen. Het is inmiddels al 6 uur dus ik ga eten bij een mooi restaurant tegenover het station. Als het droog is zoek ik de dichtsbijzijnde camping op, de gemeentecamping van Emmen. Die blijkt te zijn opgeheven. 6 km verder is de volgende camping gesloten. Zo wordt het met agri toerisme in Drente dus nooit wat. Nog een ppar kilomter verder op, in het dorp 't Haantje, is het echter prijs. Daar schrijf ik tussen het merelgefluit deze eerste regeltjes.