Totaal aantal pageviews

woensdag 23 september 2020

Auverne deel 5: Het Centre Pompidou boeit minder dan voorheen

 omringd met puy-erwtjes ofwel linzen, een specialiteit uit deze streek, aldus kenner H.


dinsdag 22 september


Rijen, rijen, rijen in een wagentje. Van Puy en Velay naar Metz, toch bijna 600 kilometer over uitstekende Franse tolwegen. Om het uur een stevige plensbui, waarbij de snelheid terug moet naar 60 km per uur. Op de radio is het een wonder om mbv internet via de telefoon en een blue tooth speaker gewoon naar Nederlandse radiozenders te kunnen luisteren, het blijft me fascineren. Om half acht 's avonds rollen we Metz binnen.


woensdag 23 september


We gaan, net zoals inmiddels alweer tien jaar geleden, naar het Centre Pompidou. Bij aankomst valt onmiddellijk op dat het  toen nog solitair staande Centre nu is omringd door een complete nieuwe woonwijk met enkele fraaie gebouwen. Binnen aanschouwen we een tentoonstelling rondom Yves KLein, een vertegenwoordiger in de jaren 50 en 60 van de Zero beweging, in Nederland bekend als de Nul beweging. Alle kunst moet worden teruggebracht tot zijn uiterste konsekwentie, een hele afdeling is gewijd aan het witte doek, een andere aan de fascinatie van Klein voor de kleur blauw. In zijn tijd vloog Yoeri Gagarin als eerste door de ruimte en kwam terug met de constering dat het heelal inderdaad diep blauw was. Het is ook de tijd van de performances, waarbij Yves KLein naakte vrouwen, ingesmeerd met verf, over het witte doek liet wentelen. We aanchouwen adrukken van lijven met opvallen grote cirkels bovenaan de romp. Andere perfomances leverden doeken waar kunstenaars doorheen waren gekropen of gaten in hadden geboord. Een ander  gedeelte van het Centre toont sculptures rond thema's als ruimte, beweging, architectuur, groei etc. Al met al een beetje belegen poging om de collectie van het Centre eens op een andere manier te laten zien. De covid pandemie leidt ertoe dat musea geen grote nieuwe tentoonstellingen riskeren, dat is wel duidelijk. Bovenin een tentoonstelling over de rol van folklore in de kunst, waarbij mij bij blijft dat folklore vaak wordt misbruikt door rechste ideologie"en, Hitler wist wat dat betreft van wanten, maar ook het Petainregime van Vichy hamerde op de noodzaak van de Franse plattenlandscultuur in ere te herstellen, dat laatste wist ik niet. Ik dacht dat Petain vrij neutraal geweest was, maar hij beheerste beeldtaal van de nazis wel degelijk.

folklore staat echter ook centraal in de vernieuwing in de kunst,  zonder de totems en maskers van oude volken zou de kunst van Picasso en Brancusi nooit zijn ontstaan!


We ontdekken dat Metz een opvallend levendige stad is met talloze oude pleinen met vele terassen, doe op een gewone woensdag in september goed gevuld zijn met louter autochtonen, toeristen lijjken er nauwelijjks meer te zijn. En dan zien we ook nog de uit knalgeeld steen opgetrokken kathedraal, een kantwerk uit de 14e, 15e eeuw die ik prachtig vind, H. vindt die uit Milaan mooier, waarbij ik stel dat dit appels met peren vergelijken is.



Aunvergne, deel 4: Een Maria van kanonnenpulp

 We lopen nog wel wat rond en bekijken de merkwaardige puys die in de stad oprijzen en waarop respectievelijk een kerk en een gigantisch mariabeeld met kindeke gebouwd zijn. Uit een tentoonstellinkje op de muren van een kapel beneden blijkt dat de kerk op de rots al op talloze tekeningen van reizigers in de 18e en 19e eeuw is terug te vinden. Het mariabeeld is in het midden van de 19e eeuw gebouwd uit omgesmolten kanonnen die Napoleon III buit had gemaakt op de Russen bij de Krimoorlog.


zondag 20 september

H. blijft een dagje zitten in ons houten huisje. Dat biedt mij de gelegenheid om op mijn fiets een lange klim de andere kant van het dal uit, nu naar het westen te maken. Ik kom onderweg louter te koop staande huizen uit bijna verlaten dorpjes tegen; het platteland van Frankrijk lijkt echt ten dode opgeschreven, hoe pittoresk het ook oogt. ik rij een uur of anderhalf bergopwaarts, wat me met mijn motortje opvallend gemakkelijk af gaat. Voortdurend hangt een donkere wolk voor me, terwijl de rest van het alsmaar verder wegzakkende dal zonnig blijft ogen. bovenop heb ik een geweldig uitzicht over de bergen in het oosten die grenzen aan het Rhonedal, daarachter begint ergens het Alpenmassief, maar dat is te ver weg, om in het zicht te krijgen. Op de terugweg naar beneden is de zwarte wolk boven me voor me komen te hangen en besluit naar achteren te regenen, in de zonneschijn blijft het op de terugweg alsmaar regenen, levensgevaarlijk met natte bochten waar je zo weg kunt glijden en een bril die voortdurend vol zit met hemeltranen. Geen doen eigenlijk zo te dalen.

Langeac is opvallend snel weer bereikt. Vanaf een uur of drie voeg ik mij H. dit gezellig zit te zonnen. 

's avonds begint het lang en hard te regenen, de hele nacht door. Wat was dat een verstandig besluit , om het wrakke tentje te verruilen voor dit huisje op palen, het is zowaar knus binnen met een fles wijn en onze boeken.


maandag 21 september

We zetten andermaal koers naar Puy en Velay, niet verder daan een uurtje hier vandaan. Het is maandagochtend heel rustig weer, alle tijd om de kolom waarop de kerk gewijd aan de aartsengel Michael, te beklimmen. Men heeft er echt werk van gemaakt met beneden films over de totstandkoming van de kerk ergens in de 14e eeuw, de fresco's op de plafonds en de constructie die nodig was om de kerk bovenop de voormalige kegel van de vulkaan te planten. Ook zien we hoe de vulkaan miljoenen jaren gelden actief was, langzaam uitdoofde, afvlakte en alleen de kegel overeind liet staan. Hoe het dan komt dat er een paar honderd meter nog zo'n kegel staat, waarop in de 19e eeuw een gigantisch mariabeeld werd geplaast, wordt niet uitgelegd, twee vuurmonden in 'e'en krater wellicht?? We zullen het niet te weten komen.

na de verrassend makkelijke klim naar de Michaelkerk doen we een tweede klim naar de kathedraal van Puy, een bouwwerk met een gigantische trap er naar toe, die binnen vrolijk blijft doorlopen, zodat de echte kathedraal min of meer op de zolder is gebouwd. Midden in de kathedraal een enorm gat waaruit de gelovigen via de trap binnen komen, origineel, dan wel. Als we via de achteruitgang het bouwwerk verlaten, blijken we al een stuk te zijn opgeschoten richting het mariabeeld. H. laat die beproeving aan zich voorbij gaan, zodat ik mijn weesgegroetjes op de laatste 250 trappen alleen moet prevelen. Dan sta ik oog in oog met een klein zusje van het vrijheidsstaandbeeld. Tot de verrijzenis van deze gigant in NewYork (90 meter hoog) was dit beeld van20 een van de grootste beelden ter wereld, zegt de gids. Ik geloof er niks van, alleen al in Sri Lanka zag ik enkele buddahbeelden die veel groter waren dan dit ook best grote, knarode mariabeeld met het kindeke jezus van 5 meter op de arm. Ik kan met een trap binnenin het beeld tot in de kop van de heilige maagd komen, alwaar ik met om mij heen de gigantische sterren van de kroon van de maagd kan rondkijken. Omdat er een plastic koepel op het mariabeeld blijkt te zitten is het er snikheet en daal ik weer snel het trapje af. Beneden dineren we zoalls het in Puy betaamt met een hammetje

zaterdag 19 september 2020

deel 3 Auvergne, voer voor vliegen

 gehuchtje Lavadieu (alle plaatsen hebben hier iets met God), alwaar we neervallen op de stoelen van de enige kroeg in het dorp. De talloze vliegen strijken hongerig en dorstig op onze bezwete lijven. Wat is eigenlijk erger, vermoeid wandelen of afgelikt worden door tallloze poepvliegen. Op een listige manier informeert H. bij de bareigenaar of er nog een taxi besteld kan worden.  Hij aanschouwt het zweterige gelaat van haar en doet wat zij in al haar vrouwelijk intuitie al vermoedde, hij biedt aan ons naar Brioude terug te brengen. Wat zijn vrouwen toch geslepen wezens, zelfs als ze bijna doodop ziijn. We beloven wel de volgende dag terug te komen met een fles goede wijn.


Woensdag 16 september

Belofte maakt schuld, vandaag gaan we terug naar Lavadieu, met een fles wijn in onze auto. Maar voordat het zo ver is gaan we eerst opnieuw naar La Chaise Dieu. Ik volg daarbij een reeds vaak beproef concept. Ik rijd dezelfde weg die ik daarvoor heb gefietst een geef aan waar de route zwaar werd etc. Telkes roept H. dan uit: dat jij dat toch allemaal telkens doet. Als een kater zit ik dan achter het stuur te spinnen. Ach, tevredenheid is soms zo'n peuleschilletje! De Zetel Gods blijkt een enorme basiliek die boven het kleine stadje al vanaf een kilometer afstand zichtbaar uittorent. Het massieve bouwwerk uit oorspronkelijk de tiende eeuw hoort bij een klooster waar ooit Paus Clemens VI heeft gezeten; zijn in steen gehouwen lichaam ligt pontificaal midden in de kerk. Het klooster blijft voor ons gesloten, omdat we de fles wijn nog naar Lavadieu moeten brengen. Daar springen de vliegen weer even enthousiast op ons af, ook nu we niet bezweet zijn. We drinken snel onze consumpties op waarvoor we deze keer beslist niet mogen betalen en gaan terug naar de camping, alwaar we met een fles wijn in de aangename avond nog een hoop onzin weg zitten te kletsen, al Franse kazen smikkelen. Snachs zal mijn maag moeite hebben het zuur van al dat vette eten binnen te houden. Had ik maar rennies meegenomen.


donderdag 17 september

We fietsen samen door een prachtig landschap, rondom oprijzende met verspreidde loofbomen begroeide wanden van de Allier. Als we in de verte boven op een puy een prachtige kerk zien opdoemen wanen we ons terug in de Middeleeuwen. Ondertussen blijft de temperatuur aangenaam en de lucht staalblauw, voor de zoveelste dag tijdens deze ons in de schoot geworpen nazomer. Smiddags luieren we wat in de lome middagzon en zwemmen wat in zowel het zwembad (H.) als in de rivier (ik),  We werken op het verlate grasveld langs de rivier andermaal een fles rode wijn weg met andermaal een keur aan kazen, ik let deze keer iets beter op de hoeveelheden.


vrijdag 18 september


De weersberichen voorspellen een omslag, vanavond zal het voor het eerst bewolkt zijn en morgen begint het regenen. We besluiten de tent, die wat ons betreft niet meer te vertrouwen is als het eenmaal goed gaat regenen, om te ruilen voor een mobielhome. Die blijken dit seizoen in ruime mate beschikbaar, dus tegen de middag zitten we riant in een houten chaletje.  Ik besluit een flinke fietstocht te gaan maken nu het weer nog goed is. Het wordt een prachtige tocht door de Gorges van de Allier, met als toetje een klim naar de hoogvlakte boven de Gorges, waar de opgestoken wind inmiddels voor flink wat extra trapwerk zorgt. Maar ja, met mijn elektrieke vriend, is dat alles goed aan te pakken. Ik ervaar fietsen nu steeds meer als genieten van de omgeving in plaats van eindeloos stoempen. Het was een juiste ingeving op mijn zeventigste de louter door lichamelijke inspanning voort te bewegen sportfiets te vervangen door een op de bejaarde babyboomer ingestelde accumatig aangedreven tweewielig voertuig, ebike genaamd.


zaterdag 19 september

De weersvoorspellers hebben het helemaal bij het rechte eind gehad. Vanaf vanmorgen is het zwaar bewolkt en later op de dag begint het te piemelen. We besluiten wel naar Puy en Velay te gaan maar  blijken aldaar volkomen onvoorbereid op de inmiddels gestaag vallende regen. De paraplu en onze regenjassen liggen in het mobile home. 

Deel 2 reis Auvergne, de Puy Mary voor Marie te hoog

 de in hun witte pakjes gestoken verpleegsters rapen razensnel de sleutelhangers, zakjes snoep en flesjes bronwater bij elkaar. Dat wordt uitdelen later vandaag in het statige verzorgingstehuis achter ons. Na het aanblikken van het voortsnellende peleton ga ik weer in mijn eentje de berg over. Als ik een ploeterende racefietser passeer kan ik niet nalaten te roepen: je m' excuse, j'ai un moteur sur mon byciclette! Ik krijg slechts een vermoeide knikje terug.


zaterdag 12 september


We rijden naar de Puy Mary. Van de Tour die er de dag daarvoor eindigde is behalve, een enkel langs de weg nog terug te vinden hekje niets meer te merken. Alle rotzooi is weer opgeruimd, de supporters laten blijkbaar niets achter. Op de pas Peyrol, vlak onder de Puy Mary, is het nu motordag blijkbaar. Tientallen motoren blokkeren de pas. De terrasjes zit mudvol motorpakken, niemand draagt een mondkapje. Merkwaardig, terwijl in de winkels zoals we eerder opmerkten, de  ' masques' bij iedereen op moeten. Dat ook dit gebied inmiddels oranje kleurt vernemen we op de site van buitenlandse zaken pas de volgende dag. De klim naar de top bestaat uit een loodrecht oprijzende trap van een paar honderd meter. H. houdt het na enkele tientallen meters voor gezien. Ik stijg verder alleen tot grote hoogte. Op de top is het vergeven van de rondvliegende insecten, zodat ik van het beloofde magistrale uitzicht weinig meekrijg. Ik vervolg de tocht naar beneden langs de andere kant, die met handen en voeten gedaan moet worden, voor mij, uitgerust met de soepelheid van een bushalte, een zware klus. Via een gemakkelijk langszaam dalend voetpad kom ik via de andere kant weer terug bij H. die inmiddels tientallen scenario's heeft uitgedacht over wat te doen als ik, uitgegleden over een scherpe rots, zonder telefoon, ergens in een ravijn lig dood te gaan.


zondag 13 september


Omdat we vanwege de sluiting weg moeten koersen we aan op een camping die enkele tientallen kilometers verder ligt. Een goed besluit want hij ligt prachtig aan de Allier, de rivier die we ook al onder het waterkanaal bij Digoin waren tegen gekomen. Langs de Allier, waar we heerlijk kunnen zwemmen, ligt een riant grasveld waar op zondagmiddag enkele families uit Brioude huizen, maar de rest van de komende week ligt het er vrijwel alleen voor ons. 's Avonds eten we bij een restaurantje aan de rand van het grasveld. Wat me opvalt is dat de muziek onder de bomen dezelfde is als die in Sri Lanka, of waar ook ter wereld; reggae, Waar blijft eigenlijk de muziek van Jack Brel, George Brassnes en Gilbert Becaud. Die hoor je waarschijnlijk alleen nog maar bij De Wereld Draait Door, niet meer in Frankrijk. Ook is de muziek voor jongeren in uitgaansgelegenheden mondiaal, geworden, dus overal dezelfde. Jammer, zei de grijsaard.


maandag 14 september

Ik fiets over een tamelijk lange klim naar het plaatsje met de intrigerende naam: La Chaise Dieu, de Zetel Gods. Helaas kom ik er niet omdat de klim over meer dan 20 kilometer, zelfs op een elektrieke fiets, veel meer tijd in beslag neemt dan ik had gedacht. Omdat mijn telefoon op is door het de avond daarvoor urenlange gekijk naar de Avondetappe op NPO 1, kan ik niet meer bellen kom ik tot de ontdekking. Omdat ik H. niet weer opnieuw wil opzadelen met angswekkende scenarios/s keer ik na 3 kwart van de toch terug naar het dal. La Chaise komt nog wel.


dinsdag 15 september

Het moet er maar eens van komen. Voorafgaande aan deze vakantie heb ik uit een Duits reisgidsje, het enige document dat de bibliotheek in Middelburg nog had over de Auvergne, de rest was door zuinige Zeeuwen mee op vakantie genomen, een 50 tal wandeltochten gevonden. die heb ik op een lange avond allemaal op mijn gps apparaatje gedownload. Dat heb ik niet voor de kat zijn kut gedaan, dus we gaan lopen. Het gaat al meteen bergop. H. krijgt weer visioenen van de Puy Mary en protesteert hevig. Ik weet als geen ander hoe ik iemand over een dood punt heen moet lullen, dus telkens krijg ik H.'s benenwagen toch telkens weer aan de praat. Uiteindelijk bereikt ze meer dood dan levend het middeleeuwse 

deel 1 reis Auvergne: Hoe een verkeersinfarct alles veranderde

 Maandag/dinsdag 7 en 8 september


We besluiten, omdat Luxemburg volgen onze eerdere ervaringen zo'n leuk autoland is met mooie, lege wegen, om de enige doorgaande route van noord naar zuid, dus tot de stad Luxembourg, te rijden. We draaien van de hoofdweg af, het landelijke Luxemburg in. Fout, fout, fout. De enige route door het pokkenlandje blijkt na een uur rijden in een verkeersinfarct te verkeren. In 2 uur tijd schieten we 500 meter op, een schildpad doet het sneller. We besluiten op de zich aandienende rotonde af te slaan naar, ja, waar naar toe eigenlijk. Een blik op de kaart leert dat Esch sur Sure een 10 kilometer verder ligt, daar zijn we ooit eerder geweest en daar vonden we het leuk. Op naar Esch dus. WE vinden een mooi camping, pal langs de Sur alwaar ik de volgende dag mijn eerste tochtje rondom het grillige stuwmeer maak, een kleine 50 km. Ik ben maar wat blij dat ik naast het knop ECO nog enkele knopjes op mijn display heb staan, het knopje BASIC wordt regelmatig beroerd. De omgeving is prachtig. De eerste nacht is het bitter koud, maar met dikke slaapzakken en onze kleren aan  is het best knus. De volgende nacht is het al iets minder koud, een voorbode van de temperatuurstijging die ons te wachten staat. 


Woensdag 9 september.


We rijden we dan eindelijk Frankrijk in en prompt rij ik na Nancy niets vermoedened in plaats van richting Dijon richting Strassbourg. Het ergste is, dat H. het als eerste na 50 km in de gaten heeft. Ik hou mijn blik strak op de weg gericht en lees geen enkele bord, overtuigd als ik ben van de juiste richting. Zelfs dat de stand van de zon niet klopt met een rit naar het zuiden brengt me niet op idee"en. Nee, de oude indiaan in me is overleden, lijkt het wel. H. zoekt ondertussen op de kaart naar een alternatieve route en even later hebben we ons voertuig gekeerd en toeren we weer de andere kant uit, nu de goede richting. Tegen het vallen van de avond zoeken een hotelletje op in Digoin, een merkwaardig stadje aan de Loire alwaar we tot onze verbazing op een brug een kanaal over de Loire zien lopen, een heus kanaal, waarin schepen met een niet al te grote diepgang passen. Het kanaal, aangelegd in 1838 is een manier geweest om een deel van de onbevaarbare Loire te overbruggen over een lengte van 196 kilometer! Digoin blijkt het eindpunt van dit kanaal en gaat over in een ander kanaal. De loire, die kabbelend over een watervalletje onder de kanaalbrug doorspoelt, is ook hier nog lang niet bevaarbaar.


Donderdag 10 en vrijdag 11 september


We rijden naar de Auvergne, ten eerste omdat ik daar ooit op de Puy Mary gestaan heb, waarvan ik me het uirzicht herinner als die op de rug van een enorme dinosaurus, met achter elkaar een reeks van puy's, uitgedoofde vulkanen van miljoenen jaren her. Ten tweede weet ik dat op vrijdag de Tour voor het eerst in haar bestaan juist die Puy Mary zal aandoen. Wat is een vakantie in Frankrijk zonder langs de weg naar de voorbijrazende Tour te hebben gekeken. Op zich een zinloos tijdverdrijf, het peleton raast in enkele seconden langs de rijen toeschouwers, maar toch, da magie van de karavaan is voor vele duizenden, net zoals voor mij, niet te versmaden. H. moet zich maar in dit geval maar naar mijn nukken richten. Murol is de op zich best leuke plaats waar wij een bijna uitgestorven camping vinden, niet raar, want na dit weekend sluit de eigenaar het seizoen af. Hoewel landelijk gelegen horen we tot diep in nacht om ons heen het geronk van vele motoren, heel motorrijdende Frankrijk lijkt zich op deze streek te hebben gestort. Op mijn eigenste motorfiets rijd ik op vrijdag over een bergje heen naar het in een ander dal gelegen Mont Dore, hoewel de naam anders doet vermoeden. Aldaar schaar ik mij met vele anderen langs de route die de Tour door het plaatsje zal volgen. Ik nestel me pal naast de naar buiten gedragen en schuifelende oudjes van een verzorgingstehuis. Als de reclamekaravaan voorbij komt wordt deze hoek rijkelijjk voorzien van de prullaria die vanuit de rijdende reclamezuilen wordt uitgestrooid. De bejaarden kunnen hun stoelen niet uit maar de  

zondag 9 augustus 2020

Etappe 12: een natte fietsbroek en brandende voeten

 Gisteren zei ik over de 11e etappe, dat die de mooiste was. Achteraf geldt dat misschien voor het eerste deel van de 12e etappe ook, het werd met 115 kilometer wel de langste. Ik moest Roosendaal halen, want van daaruit zou ik het voor miij overbekende laatste stuk met de trein doen. In de ochtend reed ik met de koperen ploert hoog aan de hemel door de werkelijk prachtige Betuwe, zie plaatje

, met prachtige kleine plaatsjes aan de Linge. Bij een stuk langs een kanaal kon ik het niet nalaten met fietsbroek en al in het water te springen, gadegeslagen door enkele oudere dames die - na een praatje net zulke fanatieke fietsers bleken als ik. Van een van de dames was de partner onlangs overleden. Hij zou zich in zijn graf hebben omgedraaid toen zij een electrische fiets aanschafte. Bewonderend komen de dames mijn stalen ros aanschouwen en stellen allerlei kennersvragen. Met kletsnatte broek zet ik mijn toch door het hete land voort.

Bij Werkendam rij ik de Biesbosch in, een route die ik nog nooit gedaan heb. Midden in de Biesbosch bij een cafeetje aan een haventje, vraag ik voor alle zekerheid of het pontje aan het uiteinde van de Biesbosch naar Lage Zwaluwe vaart. Nee dus, vanwege corona. Waarna ik een forse omweg met een andere pont naar Dordrecht moet maken om de tocht over de Moerdijkbrug te vervolgen.

In West Brabant, met een flauw windje in de rug, rij ik met constane snelheid van 25 km op Roosendaal aan. Vlak voor het eindpunt moet ik toch nog een keer mijn schoenen uitdoen om mijn brandende voetzolen te masseren, een kwaal die zich tijdens deze toch een aantal malen manifesteerde. Ik heb hetzelfde met lopen ook, na verloop van tijd gloeien mijn voeten als kolen, een van de vele tekenen van ouderdom, toch wel een dingetje tijdens deze reis.

Enfin, we zijn weer thuis. De volgende keer het buitenland weer een aandoen wanneer het ookt weer coronavrij mocht worden.

Etappe 11, de mooiste van allemaal

 Hoewel het weer loeiend heet wordt gaat de etappe van vandaag, van Amsterdam naar Buren in de Betuwe, vlekkeloos. Ik hou het temp rustig (wel voortdurend peut aan) en de geografie helpt een handje. Vanaf Amsterdam rij ik, met een kleine onderbreking vlak voor Hilversum, tot Wijk bij Duurstede helemaal in de schaduw. Dit wordt de mooiste rit van allemaal, een absolute aanrader voor iedereen die eens een stevige fietsrit van 85 kilometer wil maken. Nergens kom je lelijke bebouwing tegen, van de stad Utrecht merk je helemaal niks. Alles gaat door prachtige bossen, lommerrijke lanen en vele landgoederen. Als sluitstuk het merkwaardige suiktergoekasteel van het landgoed Sandenburg. Ik ben nog nooit in Wijk bij Duurstede geweest, een alleraardigst plaatsje aan de een kruispunt van de Nederrijn en het Amsterdam Rijnkanaal. Je moet er een keer met een veer over en onmiddellijk daarna nog eens met een brug.

Na een heerlijke omvangrijke boerenpannenkoek in Buren maak ik nog een avondwandeling door dit zonderlerlnge plaatsje. In de middle of nowhere bouwden een aantal lieden een ommuurd stadje met fraaie patricierswoningen. In 1551 trouwde hier Willem ban   Oranje met Anna van Buren. Onze koning gebruikte de schuilnaam Van Buren toen hij stiekem meereed in de Elfstedentocht, niet voor niets tooit Buren zich trots bij de entrëe va  he5 stadje als 'Orannestad'.


woensdag 5 augustus 2020

Etappe 10, dood op

Beschouw alle verhalen hiervoor maar als opgeblazen eigendunk. Driekwart gereden zonder ondersteuning; een extra peutje alleen nodig bij heuvels, etc. Etc. Vamdaag kwam  ik  mezelf op een  stukje van 65 km enorm tegen. In Noord Holland woei een gemene zuidwind. Op weg naar Amsterdam had ik die alleen maar tegen. Het eerste uur ging nog wel, ik hield de 24 op de teller. Daarna begon het verval, waarbij ik ook steeds vaker de weg kwijtraakte. Mijn GPS weigerde diensten en mijn komt deed zeer. Ik raakte helemaal uit mijn ritme over de lange rechte wegen en kon vlak voor Amsterdam  niet meer. Ondanks mijn motor. Kortom, stoere verhalen kan ik alleen kwijt met de wind in de rug. Morgen in Amsterdam een rustdag, ik ben er aan toe.

Etappe 9: Whats in a name?

Vandaag gaan we proberen Friesland te bereiken, Stavoren om precies te zijn, alwaar het vrouwtje van Stavoren met haar zwaailamp menig zeeman van het rechte pad af wist te krijgen (of zoiets, ik ben het ware verhaal vergeten, zie Wikipedia). Overijssel lijkt een provincie waar maar geen eind aan komt. Ik scheer langs de bijbelbelt, met namen als Zwartewater en Genemuiden. Maar zo mistroostig als het verderop gelegen Staphorst is het hier niet, het vriendelijke weer zal er aan mee werken. Ik kom langs de Weerribben, de vorige keer vond ik het een enorm mooi gebied, nu vind het eigenlijk nauwelijs opvallen, wat meer bossen, wat meer meertjes, maar aangezien ik die toch niet zie, is er weinig aan. Regelmatig vraag ik de weg, een voor mij geheel nieuwe manier van voortbewegen. Ik slaag er maar niet in de getalletjes van de kaarten op knooppunten in mijn hersens op te slaan. Vreemd, 3 of 4 eenvoudige  getallen opslaan is al te veel moeite. Ik kom in de randen van de Noord Oost polder, alwaar men het in de jaren dertig teoen de polder ontworpen werd niet nodig vond wat water tussen het oude vasteland en de polder over te laten, waardoor eer een bloedeloze, saaie overgang van polder naar de voormalige oever is ontstaan. Eeuwig zonde, alleen in het uiterste zuidwesten van de polder heeft men wat waterpartijen over gelaten, dat zijn dus de Weerribben geworden. De streek kent wel opvallende plaatsnamen. Zo passeer ik Moeskop en Muggenbeet. Een eind terug zag ik op een naambordje het plaatsje Nederland, nooit eerder van gehoord. Je zult daar toch wonen en nooit je post bezorgd krijgen omdat men bij Post NL denkt dat men vergeten is de plaatsnaam te noteren. Ineens denk ik aan die andere plaatsnamen die ik onderweg tegenkwam. Hoe moet de jeugd zijn geweest van een kind dat in Roggel woont, eeuwig gepest in de klas natuurlijk. Of je zult wonen in De Nul, je bent een Nul krijgen kinderen uit dat gat hun hele jeugd te horen. Ik kwam verder nog langs Zeeland en America, beiden in de Peel. Nederland zit vol grappenmakrs.
 Ik ben zo in Blokzijl en daarna in Lemmer. Daar is het retedruk. Ik ben blij dat ik met mijn fiets weer snel uit die opeeenhoping van toeristen kan vertrekken. Zuid Friesland gaat in een vloek en een zucht. In anderhalf uur ben ik op een camping in Stavoren.

maandag 3 augustus 2020

Speciaal voor Hans

De man en zijn e bike
Eeuw ig du ren de bij stand
Ma ri a be dankt

De man en zijn e bike
Als dat geen twee een heid is
Geen lek alst u blieft

De man en zijn e bike
Werkt ook op de lach spier en
Stek ker voor stak ker

etappe 7 en 8; na zonneschijn komt regen

Na uitgezwaaid te zijn door Peet rij ik aan op Nijmegen om in Radboudziekenhuis op bezoek te gaan bij haar man, Rob. Ik rij ergens fout en kom een half uur later weer aan in Haps, waar ik vertrokken was, dat schiet lekker op. De weg naar Nijmegen is vreselijk slecht aangegeven, bovendien blijven de bordjes telkens 12 kilometer aangeven. Dat komt omdat ik eerst een grote bocht onder de Maas moet beschrijven voordat ik brug over kan. In het Radboud klets ik buiten het bezoekuur een uurtje lekker weg met mijn leesmaatje Rob. We blijken altijd dezelfde boeken te lezen, nu zijn we allebei bezig mat de historische roman over Cromwell van de onovertroffen Hilary Mantel. We gnuiven bij de vele intriges die zich rond de aanstaande, maar door de Paus verfoeide, tweede vrouw van Hendrik de Achtste, Anna Boleyn, afspelen. Steeds trekt Cromwell daarbij aan het langste eind. Hoewel niet van adel, groeit de onnavolgbare opportunist Thomas Cromwell uit tot de grootste vertrouweling van de wankelmoedig King Henry. Het mooie is dat ondanks 800 pagina's de lezer er toch niet helemaal achter komt hoe die dekselse Cromwell dat allemaal flikt.
Door maar weer, eerst langs de Waal tot bijna aan de grens met Duitsland, dan met een zwaai omhoog naar de aanvang van de IJssel. Onder een gezellige Hollandse zomer wolkenhemel rijd ik langs deze schilderachtige rivier naar het ydillische plaatsje Doesburg, alwaar ik de nacht zal doorbrengen bij de zus van H., Mayke en haar vriend Wouter. Met hen maak ik een prachtige wandeling door het avondlijke stadje met vele monmenten en hofjes. Tegen de oude kerk aan, onder een grote boom, eten we op een terras dat zo in een Frans dorpje had kunnen liggen. De wijn smaakt ons zeer goed, te goed eigenlijk, zodat we alledrie enigszins zwalkend in het half donker terug naar huis lopen. Voor de tv met een onbekende zomergast vallen we alledrie half in slaap.
De volgende dag, het is nu maandag, wordt de tocht langs de IJssel vervolgd, niet nadat ik in paniek heb opgebeld naar May dat ik mijn portemonnee ben vergeten. Terwijl zij naar het restaurant belt waar we schommelend vandaan zijn gegaan. vind ik mijn portemonnee alsnog op een plek waar ik hem anders nooit stop, Weer bellen om alles weer recht te zetten. Verder vandaag veel rustige, eindeloze fietspaden met in de verte de slingerende IJssel, later verfvangen door teleurstellend veel fietspaden langs doorgaande wegen. Dan wordt het donkerder en donkerder en ineens rijdt ik tussen Deventer en Zwolle in een plensbui. Als ik Zwolle binnenrol ben ik net weer droog maar besluit ik voor alle zekerheid toch maar eeen ' Vrienden op de Fiets" adresje te arrangeren. Op weg daarnaar toe breekt opnieuw de hel los, maar nu met donderslagen. Als een verzopen kat sta ik druipend aan de deur van mijn logies. De gastvrouw komt aanrennen met handdoeken, terwijl ik mijn sokken uitwring. Nog nooit was een hete douche zo welkom! Als ik ook nog blijk te kunnen mee-eten kan de avond niet meer stuk.

zaterdag 1 augustus 2020

Nog een stukje 4e etappe en etappe 5 en 6, inmiddels in Haps, vertrouw nooit helemaal op je GPS

Bij de omgeving van Peer dacht ik aan vlak, saai boerenland zonder kraak of smaak. Wie schetst mijn verbazing als ik door een vriendelijk heuvelachtig gebied rij met schilderachtige weggetjes vol draaien en keren. Ik heb wel de indruk veel onnodige wenkingen te maken, waardoor ik soms halve cirkels maak, maar zo wil mijn  vooraf uitgepeilde sporennetwerk het nu eenmaal. Even uitleggen hoe ik tot mijn routes kom. Om te voorkomen dat ik alleen maar langs vervelende saaie provinciale wegen rij heb ik vooraf aan de hand van een site met het fietsknooppuntennetwerk van Nederland en Belgie een route uitgezet. Je zet ergens een punt en verderop weer een, en moeiteloos verbindt die site beide punten volgens louter fietsknooppuntenwegen, Voordeel is dat je voortdurend op autoluwe, mooie wegen rijdt, nadeel is dat dit bepaald niet een rechte lijn tussen twee punten oplevert. Een weg ergens naar toe duurt altijd veel langer dan Google berekent. Geeft niet, het gaat om de mooi routes, niet om de snelste. Zo kom ik via de Maas en het Maaskanaal dat ik enkele keren per pont en brug over steek via Belgie en Nederland in Maastricht.Een biertje aan voet van de stenen brug smaakt beter dan waar dan ook.
De volgende dag, de vrijdag, wordt de zwaartse, niet alleen vanwege het zeer heuvelachige parcours op de grens van Nederland en Belgie, ook wel de Voerstreek geheten, bekend van de tientallen jaren durende taalstrijd, maar ook vanwege de gierende hitte die ons land vandaag teistert. Op een gegeven moment zie ik een  thermometer die 36 graden aangeeft. Het is opvallend druk met racefietsters, maar zwaar bepakte fietsers zoals ik zie ik er slechts drie, ook nog bij elkaar op een stevige helling. Zonder moeite rij ik ze in de stand eco voorbij. Ik voel hun jaloerse blikken in mijn rug. Daar doe je het nu allemaal voor! De grens met Nederland (ik zit aan de belgische kant) is een messcherpe heuvelrug. Nooit geweten dat de meest zuidelijke grens van Nederland uit een aaneengesloten bergketen bestaat. Op een een gegeven moment moet ik terug naar Nederland en ben ik blij dat mijn motor naast de stand eco ook nog een hoger gelegen standje basic heeft (de namen geven de rijder de indruk dat het mijn zijn zwakheden nogal meevalt.) Maar verder dan basic weiger ik te gaan, ik heb ook nog Auto, Active en Sport tot mijn beschikking. Nou met Sport op je display ben je met alles behalve sport bezig natuurlijk. In Sippenaken aanschouw ik het landschap beneden me. Voordat ik zuid Limburg weer uit ben moet ik nog vele malen omhoog. Ergens halverwege Limburg ben ik uitgewoond. Op elke terras stop ik (er zijn er vele) en drink niet een maar  twee ijkskoude cola's.
Aan het eind probeer ik een camping te vinden op mijn gps. Zoals altijd zoekt de GPS een weg naar dichtst bijzijnde camping via een route die onnodig twee keer zo lang is. Ik wordt over de Maas naar Belgie geleid en ben blij na kilometers nog een pontje te vinden dat mij weer terug naar Nederland brengt. Daar moet ik een paar kilometer terug rijden om uiteindelijk bij een camping te komen die ik ook gewoon via Nederland had kunnen bereiken. Gelukkig ligt er een restaurant dichtbij.

Vandaag is het zeker 10 graden koeler dan gisteren en dat is te merken. In Roermond passeer ik wederom de Maas via een grote verkeersbrug aan de verkeerde kant. Ik moet weer helemaal terug naar Rurmunj om via een onoverzichtelijk knooppunt aan wegen en na veel vragen aan locals de weg aan de andere kant van de brug te vinden. Dan gaat het via Helenaveen en America (niks gezien van Rowwen Heze) door de Peel naar Haps, alwaar Peet mij met open armen ontvangt. Rob ligt in het ziekenhuis met een zojuist aangebracht omleiding in zijn vatenstelsel in het Radboudziekenhuis in Nijmegen. Daar rij ik morgen op aan.

3e en 4e etappe: sint michiel - Peer en Peer - Maastricht. Het wordt warmer en warmer

De rit langs de Dommel viel wat tegen, dat stroompje kom je tijdens de honderd kilometer lang rit nauwelijks tegen. Alleen in de buurt van Sint Oedenrode rijdt je er een tijdje langs, met aan de andere kant lelijke Brabantse bungalows die merkwaardigerwijze vaak met de zijkant naar het water staan, vaak er nog een lelijk schuurtje tussen. Dat is bij de Linge en Vecht, om maar eens twee andere watertjes te noemen, echt wel anders.
In Belgie zie het riviertje, dat inmiddels een dun stroompje moet zijn, helemaal niet meer. Ik ben blij na 100 km )75 km op eigen kracht) een camping te zien. Ik ben na 100 km doodop. Een eetgelegneid heeft de camping niet, dus toch maar weer op de fiets, nu ontdaan van tassen, naar Pelt. Kijk, dan is het lekker je motot aan te zetten. In het feieilijke stadje, vol met architectuur die in Nederland nooit door de welstand zou komen, vind een enorm restaurant, luisterend naar de naam Banana Split. Ooit begonnen als ijssalon zijn ze nu van alle markten thuis. Ik ga voor de Vlaamse stoofpot, die bestaat uit bruine jus met enorme brokken vlees, ik voel me een beetje een hond. De Duvel maakt veel goed. Wel moet het mandkanpje op, overal hier. Als je aan de tafel gezetenbent mag ie weer af.
Slapen gaat slecht naast een ren met - volgens de campingbaas - duizenden kippen en hanen. Het gekukel van de heren gaat de hele nacht door, verschrikkelijk. 
De volgende ochtend wordt ik gewekt door het gebrul van straaljagermotoren. We blijken tegen een legerbasis aan te liggen, waar elke 10 minuten een straaljager opstijgt Het eerste deel van dag fiets ik nog in Belgi"e, de Belgische provincie Limburg is net zoals zijn Hollandse broertje heuvelachtig. Dat komt mijn motortje goed van pas. Ik rij net als gisteren urenlang over voormalige spoorlijnen die tot fietspaden zijn omgebouwd. Dat betekent, recht uit tussen de bomen, zonder hoogteverschillen, mijn favoriete tracks  Via een kilomters lange afdaling roetsj ik van de Kempense hoogvlakte de Maasvallei in. Ineens sta ik oog in oog met een pontje dat me over de Maas vaart De Maas is deze tijd van het jaar een grillige stroom die vanwege zijn laagte moeizaam zijn weg tussen eilandjes en andbank zoekt. Helemaal niet die brede stroom die ik voor ogen heb.
Langs kilometers lange dijken en enorme lussen koers ik op Maastricht aan, alwaar ik met het zicht op de eeuwoude stenen brug mijn eerste biertje van vandaag pak.

dinsdag 28 juli 2020

Etappe 2 Ronde van Nederland: Bavel - Sint Michielsgestel, geen peut nodig

Vandaag de hele rit, een bescheiden tochtje door midden Brabant, de wind in het hol. Bij aankomst in Sint MIchielsgestel heb ik nog 92 procent peut in de batterij zitten. Die 8 procent heb ik gebruikt om in Sint Michieltje rond te rijden om het adres van het huis van mijn dochter Jasmijn te vinden aan de hand van Google Maps. Anders had ik de hele rit op eigen kracht gedaan.Een elektrieke fiets is er dus eigenlijjk alleen voor de moeilijke momenten, tegenwind, berg op of gewoon geen fut meer om te trappen. Slechts dan hoeft het knopje aan beroerd te worden. Het is dan ineens tamelijk lachwekkend om met een vaart van 25 km weg te spuiten. Maar alleen al het idee dat de altijd durende  bijstand kan worden aangeroepen indien nodig maakt een rit met een elektrieker tot een waar genot. Vandaag opvallend veel bossen, alwaar ik mij naadloos voeg in de lange sliert racefietserss en bejaarden op net zo;n fiets als ik, maar dan toch veel minder sportief ogend. In michieltje ben ik veel te vroeg. De huissleutel ligt onder een asbak zodat ik me met een ijskoud biertje kan nestelen in de tuin tussen de kippen, konijnen en cavia's, de voorboden van wat eens een omvangrijke boerderij met levende have moet worden. Met Jas maakt ik 's avonds een mooie wandeling door een bos en langs de slingerende bedding van de Esche Stroom, een zijtakje van de Dommel. Loes is mee en speelt met de vele honden die we onderweg tegenkomen. Het leven is goed.

maandag 27 juli 2020

Ronde van Nederland, etappe 1: Goes - Bavel en fiets van altijd dirende bijstand

En zo zoef ik op een snelle Giant Explorer door het kale landschap van de langgerekte gemeente Reimerswaal. Wind en regen op kop, het kan me niet deren, een trapje extra en de snelheid schiet meteen naar 24,5 km per uur. Dat ik kilo's bepakking achter en voorop heb, maakt niks uit. Een licht schuldgevoel is onvermijdelijk; vroeger heb ik deze rit naar Breda altijd op eigen kracht gedaan, nu helpt de fietsprothese mij door de polder. Eenmaal de Brabantse wal opgeklauterd, ook weer een fluitje van een cent, houdt het eindelijk op mt regenen. Na een lunch in cafe Boove Beneeje (' ete gij nou boove of beneeje?' . De grap ontgaat mij) besluit ik nu maar eens een aantal kilometers zonder ondersteuning te rijden. Dat gaat op deze toch niet lichte fiets (23,5 kilo, en een kilo of 10 begage schat ik) eigenlijk heel gemakkelijk, maar ik heb de wind dan ook in de rug. Ik spreek met mezelf af dat ik 25 km zonder ondersteuning moet, pas dan mag de motor weer aan; dat zou wel eens een prima remedie kunnen worden om mezelf bij de les te houden. Groot is de euforie als ik na gedane zwoegarbeid ineens weer met 25km per uur door mag knallen. Ik rijd een groot deel van de etappe in Belgi"e, van Kalmthout naar Zundert, het laatste deel gaat door het fraaie dal van de Mark, volgens broer Huub een typische bejaardenroute. Ik zie er vandaag geen een, nou ja, op mij na dan. Nog even een schietgebedje voor de Mariagrot in Meerseldreef, echt een stuk rijk Rooms jeugdherinnering, en dan doorknallen naar Bavel, naar Huub en Mechel. Geen slecht besluit, die capitulaitie voor de elektrieke superfiets.

woensdag 26 februari 2020

Eindelijk dus toch nog....

Drie weken onafgebroken zon; in een zesde jaar op rij geen druppel regen. Wij hebben geheimzinnige weergoden op op onze schouder zitten. De afgelopen weken zeilde het ene na het andere diepe lage druk gebied met dicht tegen elkaar aan liggende lijnen van gelijke druk over noord Europa. In zuid Europa dobberde daar onveranderlijk telkens een hoge drukgebied tegen aan. Zo ging de kaart van Noord Europa permanent schuil onder witte wolken- en blauwe regenvlekken terwijl de kaart van Spanje steeds volledig zichtbaar was, althans het gedeelte benederen Madrid. En toch... en toch... Er was ondanks al deze meevallers één ding dat me niet lekker zat. Elke dag weer zag ik op de weg hier beneden de fietsertjes heen en weer rijden; het voortbewegen op de racefiets is hier echt een ding. Ik hoorde dit jaar niet bij het peleton vanwege mijn dichtvallende ogen. Na de autorit naar Cadiz (350 km heen, 350 km terug), die helemaal in mijn eentje heb gereden begon de kriebel toe te slaan; zou het met mijn ogen langzamerhand toch de goede kant op gaan? Met pleisters op heb ik het daarom gistermrgen toch maar geprobeerd; een fiets gehuurd. Boven op een berg nog wel zodat ik na een lange afdaling weer omhoog moest. En het is gelukt! Eindelijk reed ik daar weer tussen de zonovergoten bergen, en zonder noemenswaardige gehaper van de oogleden! Ziehier de foto's aan het begin van mijn triomftocht.

De oplettende kijker ziet wel een verdikking op het frame, een batterij! Omdat ik al een half jaar niet op de racefiets had gezeten durfde ik het alleen maar aan op een elektrieke fiets. Wat een feest is dat, zeg! Vanwege de dikke banden ging het af en toe best moeizaam moet ik eerlijk bekennen, en wat lekker is het dan om gewoon op het stuur op een knopje te drukken en een extra zetje te krijgen. Aanvankelijk kon ik het in de 'eco' stand makkelijk af, maar aan het eind moest ik toch een extra peutje geven: 'tour'.  Van de turbostand ben ik echter af gebleven. Zo komt een zeventigjarige dus nog steeds de berg op. Dit zag ik dus onderweg, toen ik zowat op het hoogste punt zat:

vrijdag 21 februari 2020

Verbaasde blikken dan maar op de koop toe

Terwijl onze verblijfsplek in Cadiz van ons een 10 + krijgt op  de beoordelingssite van Booking.com geldt dat zeker niet voor de portie boquerones ergens langs de wandelboulevard onder een smetteloos blauwe hemel.
De uitbater heeft niet de moeite genomen de ansjovisjes van te voren schoon te maken waardoor deze lekkernij verandert in een bittere hap. We maken er een opmerking over die schouderophalend wordt aangehoord. Normale thee heeft íe ook al niet. Met een chagrijnig gezicht knalt hij een flesje ijskoude theelimonade op tafel. Hier komen we nooit meer terug, zoveel is zeker. Cadiz is een beetje rommelige stad met een overdekte markt waar H. vanwege de penetrante vislucht die ons van de misschien wel 40 viskramen tegemoet komt, weer zo snel mogelijk vandaan wil. Ik wil eerst nog uitgebreid een joekel van een tonijn vast leggen,
daarna duiken we verder de, drukke, gezellige stad in. Van Carnaval is nog niets te merken, we zijn nog net iets te vroeg waarschijnlijk. Tegen een uur of drie aanvaarden we de 350 km lange terugreis die ons wederom langs vele windmolenparken via een enorm gebergte terug naar Gibraltar leidt en van daaruit onderaan de kust op een gigantische snelweg terug naar Torrox, 50 km achter Malaga. Tot mijn  eigen verbazing slaag ik er in zowel de heen- als terugreis helemaal zelf te doen. Artsen kunnen dan wel niets doen aan mijn oogproblemen, een rolletje Leukaplast van 1,50 brengt ook nu weer de oplossing. Dat menigeen hier in Spanje zo nu en dan een verbaasde blik op mijn aangezicht werpt is dan maar zo; ik kan in me in ieder geval redelijk redden zo.

donderdag 20 februari 2020

Cádiz de dag voor Carnaval

Terwijl ik een ongelooflijk smerig flesje Real Tesoro achterover sla, een soort Spaanse Jägermeister, kijk ik met verbazing onze hotelkamer in Cádiz (nadruk op de Ca) rond; een meer dan keurige, in smetteloos wit uitgevoerde bruidssuite. Vanmiddag zijn we elke met drie ferme kussen welkom geheten door onze zeer charmante hoteleigenaresse. We proberen met haar te converseren met de vertaalapp op de telefoon. Na enig gehannes blijkt dat perfect te werken. We leren van haar dat het Carnaval in Cadiz morgen losbarst maar dat we vandaag al wel wat verklede mensen op straat kunnen zien.
Voor deze ontmoeting hadden we 340 kilometer onder de wielen doorgereden om vanuit Costa Torrox helemaal naar de Atlantische kust te rijden, alwaar op een merkwaardige landengte Cadiz de Atlantische Oceaan in steekt; een van de oudste steden van Spanje, destijds een plek van waaruit de ingang tot de Middellandse Zee goed kon worden gecontroleerd. We treffen Cadiz dus één dag voor het losbreken van het Caranaval aan. De straten zijn mooi versierd met lichtbogen in de vorm van maskers en guirlandes. Van het Carnaval zelf is nog niets te merken, behalve dan een hoop verklede kinderen voor de plaatselijke schouwburg. Wel test bij ons om de hoek een hard metalband tegen de pijnlijke gehoorgrens aan de geluidsinstallatie. Later op de avond zullen zij een concert ten beste geven dat tot in onze hotekamer doorklinkt. Voor die tijd hebben we de stad verkend; veel kaarsrecht op elkaar staande, smalle straten, het New Yorkse stratenpatroon in een zeventiende eeuwse Spaanse versie. We brengen een bezoek aan de kolossale kathedraal die van binnen een kopie van die van Malaga blijkt; originaliteit kan de bouwers van Spaanse kathedralen niet verweten worden; overal dezelfde massieve pilaren in een Renaissancistische opzet. We beklimmen een toren in het centrum en aanschouwen de niet spectaculair ogende witte stad vanaf een hoogte van 43 meter. Na een bezoek aan een tappas restaurant en nog een vleugje heavy metal bij ons om de hoek vallen we om 23.00 redelijk moe op ons bruidsbed in slaap.

maandag 17 februari 2020

Thuis in Spanje

Na alle zon van de afgelopen dagen turen we vandaag vanaf ons balcon in een dikke, witte wolk. Mist uit zee, die de hele dag blijft hangen. Dan is het ineens kil, volgens de weersberichten is het in Nederland vandaag - ondanks alle hevige storm en regen - zelfs warmer dan hier. Dan resteert slechts een zondagsfeertje met Rick Nieman's programma WNL op zondag (volgens mijn broer Huub schijnt Rick Nieman in de verte een ver neefje of zoiets van ons te zijn) en Buitenhof met de zwaar beledigde Zeeuwse Commissaris van de Koning Han Polman. Ik moet zeggen, hij blijft ondanks het schuim rond zijn bek correct, al zijn woorden als "bedrog", "leugens", "misleiding" en "onbetrouwbaar" toch niet mis te verstane woorden aan het adres van de staatssecretaris Barbara Visser en met haar de hele regering eigenlijk. Nee, wij Zeeuwen pikken het niet langer dat er over onze regio zo negatief wordt gedacht dat een heel bataljon heldhaftige mariniers het in de broek doet bij de gedachte aan verkassing naar de kleigronden rond de Westerschelde. Door aan die labbekakkerige houding toe te geven erkent "Barby" Visser dat Zeeland inderdaad een gebied is waar je een normaal mens niet naar toe kunt sturen. Nou laat iedereen dat dan maar lekker blijven denken. Ik beluister de volgende goeroe in Buitenhof, Starchitect Rem Koolhaas ('Brake Cabbage-hare' zegt mijn zoon Jurriaan altijd) die beweert dat het platteland inmiddels een veel beter leven biedt dan de grote stad, maar dat de stedelingen daar nog achter moeten komen. Ik, die Rotterdam inmiddels weer heb ingeruild voor Middelburg, kan dat alleen maar beamen.
De rest van de dag vertoef ik in Oek de Jong;s "Zwarte Schuur", een roman die eveneens wortelt in het Zeeuwse. Ik zit dan wel in Spanje, vandaag ben ik toch eigenlijk weer gewoon thuis.

zaterdag 15 februari 2020

Een Tukker in een yourd

De 'climat change' is natuurlijk ook in zuid Spanje voel- en merkbaar. Het is dit voorjaar ook hier veel warmer dan normaal. Om die reden missen wij bijna ons meest favoriete, in bloei staande amandelboompje. Op de hellingen van de Sierra Nevada zijn het er nog maar enkele, terwijl voorgaande jaren die boompjes rond deze tijd overal in vol ornaat stonden. Toch weet H. er nog enkele fraai vast te leggen.






Daarvoor zitten we dan enkele uren in de auto, langs enkele vergeten witte dorpjes waaronder het hoogste in Spanje gelegen dorp, Trevelez. Omdat we daar al 3 keer geweest zijn racen we er deze keer oneerbiedig doorheen. Wel nemen we uitvoerig de tijd om ergens onderweg een bakje te doen met een, zo te horen geborenTukker, die het regelzuchtige Nederland heeft omgeruild voor een zelf gebouwd huisje in de Alpujarras. De eerste vier jaren woonde hij in een yourd, een Tibetaanse tent, waar je zelfs in de wintervanwege de vilten bekleding en de kachel die je er in kunt stoken geen kou krijgt. Kijk zo kun je ook aan je oude dag beginnen in plaats van in een SUV door het immense landschap te zoeven!
Maar wij keren terug naar onze eigen yourd met wijds uitzicht over zee en om de vier dagen een ploeg schoonmaaksters die in een mum van tijd het hele appartement onder handen nemen. Ik hoef bij wijze van spreken alleen maar mijn benen op te tillen. Vlug vandaag naar de boulevard waar de zon weer uit de hemel valt. Even een uur afzien in mijn helgele pakje om daarna, het is inmiddels al drie uur in de middag, de eerste bel witte wijn naar binnen te laten zakken. Als ik de Britren om me heen zo bezie zijn we aan de late kant met onze alcoholconsumptie.

woensdag 12 februari 2020

Jut en Juul in het zomerse digiland.

Het is echt niet normaal meer; eergistermiddag draafde ik nog over de boulevard van Torrox en zweette me kwijt, het was 24 graden. En gisteren leek heel Malaga in zomerstemming. Tegen zessen vulden zich alle stoelen op de toch zeer talrijke terrassen. Zelfs bij het ondergaan van de zon woei er door de fraaie straten een zwoele zomeravondbries. En de kalender heeft het toch over 11 februari. Kun je nagaan hoe verzengend heet het hier vanaf mei weer gaat zijn. We bezochten in Malaga het Alcazaba, een mini versie van het Alhambra in Granada. We waren te laat om de forse klim naar het Gibralfaro te doen, maar heel erg vonden wij, slechte wandelaars die we zijn, dat niet echt. Op het terras waar H. vier jaar geleden spontaan verliefd werd op de gitarist, stond nu een andere helemaal niet onverdienstelijk Sultans of Swing te vertolken. Maar dit keer geen vlinders in de buik zo te merken; daarvoor ben ik zelf toch nog steeds te aantrekkelijk. Hoewel, met die pleisters op mijn kop zie ik er toch tamelijk vervallen uit.
Dat wij in digiland toch echt nog 'absolute beginners' zijn werd ons gisteren weer duidelijk. Verbaasd zagen wij dat de deuren van onze SUV na op het sluitknopje te hebben gedrukt spontaan weer open sprongen. Dat herhaalde zich zo'n 10 keer. Een Nederlands stel dat voorbij kwam zag ons staan stoethaspelen. "eens een eindje van de auto vandaan staan, dan blijft íe op slot". En verrek, het werkte. Je moet gewoon weglopen en vertrouwen op de techniek. Zo ver zijn wij nog niet; H. liep eerst nog even terug om te zien of de deuren nu werkelijk dicht zaten. Ja hoor!

zondag 9 februari 2020

De sneeuwman aan de Costa

Voor mijn aller-, allertrouwste fans toch een verhaaltje. We waren hier vier jaar geleden al eerder. Al zitten we nu wel in een veel luxer appartement met uitzicht over de volle breedte op de blauwe Mediterrannee (ik weet nooit hoe je dat woord moet schrijven). Zo op zondagochtend ontbijtend in de volle zon zoekt Hannah op haar foon toch voortdurend contact met het vaderland om op de hoogte te blijven van de storm. Een merkwaardig mens toch, eerst duizenden kilometers vliegen om onder de Spaanse zon het verslag op te sporen van het wereldkampioenschap tegen de wind in fietsen op de Oosterscheldekering. Ik blijf voor de vorm daarom stoicijns in de zon zitten bakken. Iemand moet hier toch het costagevoel blijven uitstralen.
Ik loop even eens stukje naar beneden om het strandje over de weg te inspecteren om te ontdekken dat de weg terug naar het witte appartementencomplex Calaceite loeistijl is. Dat wordt weinig lopen hier de komende dagen. We verplaatsen ons heel decadent in een joekel van een SUV. Tezamen met de vliegreis een ecologische voetafdruk van een verschrikkelijke sneeuwman veroorzakend. Dat wordt veel compenseren de komende maanden. Hoe? Dat weten we nog niet.