Totaal aantal pageviews

woensdag 8 augustus 2018

dag 26 en 27: Dublin; Guinnes en Jameson

Slotakkoord. Ik kan het toch niet laten. Inmiddels heb ik twee dagen Dublin verkend aan de hand van de Rough Guide. Dublin is een opvallend kwieke stad, ook heel Engels aandoend.
Niet raar, want de Engelsen hebben hier tot het begin van de 20ste eeuw de lakens uitgedeeld. De bouwstijl van de Engelsen, met name de Georgische huizenbouw, poets je niet meer de stad uit, of je zou alles hebben moeten afbreken en weer opnieuw beginnen. Het meest fameuze bouwwerk in de binnenstad, het Trinity College
is er door de Engelsen zelfs neergezet om de paapse fratsen van de Ieren er uit te rammen. De intellectuele bovenlaag zou en moest vanuit de Anglikaanse kerk aangestuurd worden. Nu wordt ook duidelijk waarom dat de katholieke kerken in Ierland zo kaal ogen. Die zijn tot het begin van de emancipatiebeweging halverwege de negentiende eeuw verwaarloosd, zo niet grotendeels leeggehaald en afgebroken. Wat je te zien krijgt zijn bouwwerken die ergens eind 19e eeuw weer een beetje opgeknapt zijn. Dat levert nergens indrukwekkende kerkgebouwen op zoals we die op het continent kennen. Nee als trouwe kerkbezoeker (alleen op vakanties) hoef je niet naar Ierland te gaan.
Het Ierse parlementsgebouw vond ik een beetje weggestopt uit het centrum; een mooi gebouw met veel kolommen in Engelse empire-stijl, ook daar.
Verrast was ik door de collectie van the National Gallery; ik stond op een gegeven moment oog in oog met een van de 32 bekende Vermeers: Vrouw leest brief aan het venster.
Ook alle bekende schilders die in Amsterdam een straat naar zich vernoemd hebben, en verder: Rubens, Titiaan, ja zelfs een Carravagio! Tot slot heb ik mij gewaagd aan een whiskey-smaaktest in de Jameson distilleerderij; naast elkaar kreeg je een Johnny Walker, een Jameson en een Jack Daniels. De JW is rokerig (gebrande mout), de Daniels zoet (op basis van corn) en de Jameson mild en zacht (als gevolg van het unieke 3 x distilleren). Je ziet; ik weet er al aardig wat van af. Maar voor de 20 minuten rondleiding moest je dan ook 20 euro neertellen.
Ik was een halve dag kwijt met er achter te komen dat een tocht terug per boot met een fiets naar Liverpool niet mogelijk is. Omdat het me op de site van P&O maar niet lukte ben ik op mijn fietsje maar naar de terminal van P&O gereden. Dat bleek niet de bedoeling. Door de beveiliging werd ik vriendelijk toch beslist van het terrein gehaald. Ook iemand die 1750 km met de fiets hier naar toe is gekomen mag niet met de fiets naar de overkant. Maar gelukkig blijkt Stenalijn het wel  te doen, alleen dan niet naar Liverpool maar naar Holyhead in Wales. Laat dat nou net de plaats zijn waar ' de Neger' Frank Koulen in 1944 ook aan kwam op weg naar Terneuzen. Dat pak ik zodoende door de weigerachtigheid van P&O ook nog mee. Daarna met de trein gezwind naar Hull; ik hoef maar een keer over te stappen. Dan de nachtboot weer terug naar het uitgedroogde kikkerland.
Ierland op de fiets is te doen, maar de volgende keer doe ik toch op een elektrieke!

maandag 6 augustus 2018

dag 25: van Kilcullen naar Dublin; Met mijn neus in de boter

Mijn verblijf als zwerver in Kilcullen leverde verder geen problemen op. Een hond kwam grommend bij mijn tent staan snuffelen maar werd op tijd door zijn baas teruggeroepen. Vanmorgen stonden de laatste 55 km op het programma. Dat betekende eerst een uurtje gestaag klimmen, ik moest immers nog de uitlopers van de Wricklow Mountains over, maar dat stelde niet veel meer voor. Vervolgens keek ik uit over de laagvlakte waarin zich Dublin bevond; het begin van een galante duikvlucht van meer dan 15 km., de langste afdaling van deze tocht; een beter welkom had Dublin me niet kunnen geven. Om een uur of twee had ik mijn tocht voltooid; op de teller stond 1739 kilometer. Ik haalde een gemiddelde snelheid van slechts 14,5 km per uur.
 En het wordt nog mooier. Mijn hotel, beter mijn appartement, want dat blijkt het, ligt pal naast de volledig gerestaureerde Guinnessfabrieken. Mijn kamer kijkt uit op een deel van het complex.
De hele wijk is nadrukkelijk op de schop genomen met veel gevoel voor behoud van industrieel erfgoed. Daarnaast en daartussen door zijn fraaie woningen in aangepaste stijl gebouwd; een geslaagd voorbeeld volgen mij, van hoe je met behoud van de oorsponkelijke sfeer toch een nieuwe, prettige woonomgeving kunt scheppen. Wel natuurlijk alleen voor degenen die het zich kunnen permitteren; maar zo gaat dat in alle steden in de wereld.
Opvallend vind ik het volledig ontbreken van kleur in het Guinnescomplex, alles is keurig hersteld in industrieel grijs en mat geel. Het vignet van Guinnes draagt daaraan bij: goud op zwart; toch een gewaagde kleurencombinatie. Alle nieuwe onderdelen, zoals poorten en fly overs  zijn in stemming zwart en ik moet zeggen; het bevalt me. Ik toon wat beelden; dat is beter dan al die gelul.




dag 24: van Kilkenny naar Kilcullen; van het beste naar het slechtste diner

Nu ik zo ver van de route van Benjaminse ben afgeweken zit er niks anders op dan zelf maar een route richting Dublin te bedenken. Dat lukt natuurlijk wel, maar dan alleen via doorgaande wegen. De voorlaatste dag wordt daarmee meteen ook de saaiste, alleen maar lange, lange wegen. Gelukkig is het zondag en valt de drukte overal mee. En zoals al eens gezegd, de Ieren zijn nette rijders die ruim om fietsers heen rijden ; een gevaarlijke situatie heb ik al die weken niet mee gemaakt, behalve die ene keer dat een fanatieke toeteraar  die ik op een smalle afdaling niet onmiddellijk liet passeren, me bewust afsneed en de berm in reed.
Bij het vertrek in Kilkenny
nog wel een tijdje rond het enorm Kilkenny Castle gewandeld; het meest gave exemplaar dat ik onderweg ben tegengekomen; een enorm ding, al daterend vanaf de 13e eeuw, ooit katholiek bolwerk, begin van het Ierse nationalisme, weer vakkundig de kop ingedrukt in 1650 door Cromwell en in de 19e eeuw verder uitgebouwd tot het imposante bouwwerk dat het nu is, al die eeuw in bezit van de nazaten van James Butler. Bij mijn weten de enige landheren die net zo heetten als hun bedienden!

Na een ongelooflijke saaie 80 kilometer neergestreken in de buurt van Kilcullen op een grasveldje naast een bedrijf; niet de meest ydillische plek, maar het grasveldje lag er keurig bij. ' s Avonds blijk ik te laat om nog ergens in Kilcullen een maaltijd te kunnen krijgen; de drankenwinkel is echter nog open en dus wordt het menu: 2 halve liters bier en een zaak pinda's. Een Snickers die ik nog in mijn tassen vind als toetje. Eigenlijk heel lekker; al haalt het niet bij de lekkerste maaltijd onderweg die ik gisteravond in Kilkenny tot me nam: Irish Stew: puree met een soepje van lamsvlees, wortels, venkel en mierikswortel; voortreffelijk. Een cheesecake taartje toe. Wie had het daar over Spartaans leven?

zondag 5 augustus 2018

Dag 23: van Dungarvan naar Kilkenny; Hoe je met lollies kinderen opvoedt

Even iets recht zetten;gisteren verhaalde ik zo vol trots over mijn Spartaanse levenswijze. Nou, wie mij gisteren in het plaatsje Inistioge (spreek dat maareens correct uit) een enorme slagroomtaart met frambozen en chocola er om heen naar binnen zag werken, weet dat hij dat ' Spartaanse' met een korrel zout (of in dit geval toef slagroom) moet nemen.
Ik deed gisteren dus de Waterford Greenway, een maar liefst 50 km lange, tot fantastische fietsweg ombouwde spoorlijn, inclusief tunnels en stationnetjes. Op het laatste deel van het traject rijdt het treintje nog, nu met toeristen er in in plaats van steenkolen, gezellig naast het fietspad.
Dat pad werd op deze zaterdag bevolkt met gezinnen met kinderen en racefietsers. De gezinnen haalde ik niet in en zij mij ook niet; mijn snelheid is dus te vergelijken met een gezin op de fiets. Tekenend voor de gemoedelijke Ier is dat werkelijk iedereen ' How are you' samengevat tot  " Haje"  zegt, zodat je 50 km lang aan een stuk "Haje"  terug zegt. In Waterford trof ik op de hoek bij een brug een pub waar de kerstboom al of nog klaar stond. Buiten scheen de zon en was het ook hier inmiddels 25 graden. "Ik raak helemaal in de war' zei ik bij binnenkomst. Buiten is hoog zomer en binnen kerstmis!
"Nee", zei de kroegbaas: "dit is een wensboom, waar ik alle foldertjes met leuke activiteiten in de buurt in stop". " Kijk"  zei hij, " hier een folder over het treintje". " Ben ik juist langs gekomen" zei ik. Waarna we gezellig gingen lunchen, de kroegbaas en ik.  HIj vertelde trots over zijn kleinkinderen en hoe hij met 'lollypops'  zijn kinderen tot gehoorzame en sociale wezentjes had opgevoed. En of ik hem op Tripadviser wilde promoten. Ik kreeg een zak pindas mee als presentje.
Een camping was er niet op de route, dus heb ik een omweg van 20 km gemaakt naar Kilkenny, daar was er wel een. Een goed besluit, Kilkenny was een heel gezellig stadje zo op de zaterdagavond. Met twee stellen die ik op straat tegenkwam ging ik op bezoek in een kroeg waar twee zangers met gitaar en keyboard het hele repertoire van Ierse popgroepen ten beste gaf. Het werd nog een latertje voor ik op mijn fietsje de berg op weer terug richting camping reed.

vrijdag 3 augustus 2018

Dag 22; rustdag Gundargan; nadenken over..... fietsen

Rustdag! Vanmorgen heb ik me in mijn slaapzakje nog eens lekker omgedraaid. Nu eens een keer niet om  7 uur er uit. Want dat moet gezegd, behalve een redelijke fysieke conditie, een zekere hang naar het Spartaanse leven, moet de toerfietser ook beschikken over een ijzeren discipline. Elke ochtend weer tijdig ontwaken, alles inpakken, opbreken en de weg op. Overigens is dat laatste wat mij betreft elke dag meteen het hoogtepunt, dat onmetelijke gevoel van vrijheid als je weer met alles bepakt en bezakt de weg op gaat. Nieuwe avonturen, nieuwe vergezichten; elke dag weer. Ik kijk nu, tijdens deze rustdag, al uit naar het voormalige spoortraject dat tot de Waterfort Greenway is omgetoverd, volgens Benjaminse het populairste fietspad van Ierland; 50 km lang. We gaan het morgen zien. Het mooie van tot fietspad omgebouwde spoortrajecten, je vindt ze tegenwoordig overal in Europa, is, dat ze, behalve door prachtig landschap en via tunnels en oude stationnetjes, slechts zeer geleidelijk dalen en stijgen; geen onverwachtse hellinkjes dus. Als je eenmaal daalt daal je meteen kilometers achtereen. Klimmen op een voormalige spoorweg stelt niks voor; locomotieven konden niet meer dan maximaal 2 of 3 % aan.
De buren achter me laten hun zoontje mij een biertje brengen; een signaal dat ze een praatje willen met die eenzame man met zijn kleine tentje. Dat kunnen ze krijgen! We lullen honderduit over de Ieren, de Britten, de hitte, de droogte (ook hier, 2 echte regendagen immers in 3 weken), en het Gaelic, dat alle Ierse kinderen op school leren, maar vervolgens niet spreken.
Ik maak een lnage wandeling langs het strand dat aan beide zijden wordt omzoomd met vriendelijke groene weiden. In de verte fotografeer ik zelfs iets wat weg heeft van ' cliffs' .
  • p.o

Dag 21: van Cork naar Dungarvan; van de kots naar de kust

Uit het hostel in Cork wil ik weer snel weg. De heren mede kamergenoten, die overdag in hun nest blijven liggen, komen in de avond tot leven. In de kroeg beneden breekt een teringherrie los en om de haverklap komen mijn mede kamergenoten struikelend over mijn tassen de kamer in en uit. Diep in de nacht hoor ik er een in de badkamer staan kotsen. Wat een voorspelbaar puberaal gedrag allemaal. Morgen bij het ochtendkrieken weg hier!
De dag is wederom grijs, wind overanderlijk in de rug, maar wel droog. Ergens neem ik een verkeerde afslag en kom uiteindelijk voor een enorme verkeerstunnel onder een van de vele zee-armen, die Cork n het oosten omringen te staan met een bord: verboden voor fietsers. Er zit niks ander op dan enige kilometers terug te fietsen en dan in een afslag naar links in plaats van rechts in te slaan. Dan gaat het met gezwinde vaart richting Midlton, alwaar zich de opgeknapte distilleerderij van Jamesons Whisky bevindt. Helaas kom ik daar 's avonds pas achter als ik het boekje van Benjaminse er op nalees. Jammer, maar niet onoverkomelijk. Ik kom voorbij Youghal (spreek uit Jawl) waarbij ik plosteling ineens weer oog in oog met de Oceaan sta. Na Youghal hult het landschap zich in het spookachtige halfduister van de zeemist, een fenomeen dat we van Domburg ook kennen.
Vervelend is wel dat ik een stuk van de vrij drukke weg naar Waterford moet doen in die dikke drab; het zicht is af en toe niet mer dan honderd meter. Gelukkig is er naast de drukke weg een brede stopstrook, zodat het gevaarlijker oogt dan in feite is. In de kustplaats Dungarvan laad ik me in de plaatselijke Tai vol met noodles en Tika Masala voordat ik aan de laatste kilometers begin, wederom pal langs de kust , die weer vol staat met mediterrane planten. Daartussen golfcourses en fraaie landhuizen. Op de eerste camping wordt ik geweigerd: vol. De tweede, een mijl verder (vreemd, de Ieren blijven spreken van miles en yards, hoewel langs de weg alles in km. staat aangegeven), is raak. Dit stukje schrijf ik de volgende dag, waarop ik maar eens eens een rustdag neem, in de playroom met om mij heen zeer lawaaierige kindertjes.Maar buiten schijn de zon en heb ik voor het eerst met mijn voeten in het water van de Atlantische Oceaan gestaan dit jaar. Zou het vandaag dan toch tot zwemmen komen, waarbij ook mijn nog enig ongebruikt gebleven kledingstuk, mijn zwembroek, er aan moet geloven?

woensdag 1 augustus 2018

Dag 19: van Ballinspittle naar Cork: Vader Mathias in een heldenrol

Bij het ochtendkrieken tikt de regen al gezellig tegen het tentdoek; dit wordt weer zo'n grauwe, natte dag. Het opvallende is dat het me inmiddels weinig meer uitmaakt. Gewoon de dagelijkse routine, spullen inpakken in de tent, wachten totdat het even droog is en dan de tent zelf inpakken. Als je de binnentent precies oprolt op de plek waar hij die nacht gestaan heeft blijft de bodem droog. Vanwege het weer hou ik me weeer eens niet aan de route over allerlei heuvels maar blijf ik op de hoofdweg naar Cork; dat betekent de eerste helft van de 30 km tergend langzaam klimmen en daarna in vliegende vaart naar de tweede stad van Ierland, Cork. Ik ben er al om twaalf uur.Een saaiere en lelijke stad heb ik zelden gezien. Het valt nog mee dat ze voor mij ooit een standbeeld hebben opgericht. gewijd aan Father Mathew,
maar verder is het een oerlelijke stad met in het centrum allerlei min of meer hedendaagse overdekt centra vol met winkels, maar opvallend is het gebrek aan allure aan de oevers van de Lee, de rivier die het eilandje in het midden van Cork aan beide zijden omstroomt. Overal elders in Europa worden voormalige haven- en industriegebieden omgetoverd tot luxe wijken met dure appartementen en hippe winkels; hier ziet alles er uit zoals een Nederlandse stad aan het water er in de jaren 50 zou uit zien.
De bouwwoede is aan een van de grootste steden van Ierland vooralsnog volkomen voorbij gegaan. Nou hoeft dat niet altijd meteen negatief uit te pakken; het kan een zeer authentieke stad opleveren; maar hier is het de lelijkheid die alom heerst. Behalve een enkele gesloten of knetterlelijke kerk heeft het centrum van Cork niets te bieden.Nergens ook zie ik de aankondiging van live music in een pub. Dat wordt dus treurig loeren in mijn Guinness in het sombere caf'e hieronder het hostel. Het kan niet altijd hosanna zijn!
Wel is vermeldenswaard dat ik net op tijd een oud moedertje weet op te vangen dat door haar zoon naar de auto wordt begeleid. Net voordat ze ter bestemder plekke zijn stort het oudje in. Razendsnel vang ik haar op en steun haar op de laatste meters; dankbaar aangekeken door de zoon. Dit was Father Mathew op zijn best!