Totaal aantal pageviews

maandag 21 september 2015

Carolo maakt ons weemoedig

Op 8 augustus 1956, rond acht uur 's ochtends, besloot de mijnwerker Antonio Ianetta op een diepte van 975 meter in de verseluchtkoker een volgeladen kolenwagen in de liftkooi te plaatsen. Hiervoor moest aan de andere kant van de liftkooi een leeg wagentje weg worden geduwd. Ianetta wist niet dat de liftkooi niet op zijn niveau in de mijnschacht mocht stoppen. Een defecte nok blokkeerde de uitstoot van de lege wagen en toen de liftkooi bruusk werd opgehaald rukten de wagens een balk van de laadplaats af. De telefoonlijnen, tweehoogspanningskabels, de oliedrukleiding van de hydraulische balans en de persluchtleiding die het ondergronds ingezette pneumatisch materieel voedde braken af. Hierdoor brak er bijna ogenblikkelijk een felle brand uit. (ontleend aan Wikipedia).

Hierna voltrok zich een ramp waarin ruim 250 mijnwerkers, merendeel Italianen en Vlamingen, maar ook 7 andere nationaliteiten het leven lieten. Vandaag bezochten we de plek van deze ramp die ik me vanuit mijn jeugdjaren (het manneke was 6) nog kan herinneren. De kranten stonden er vol van. Vandaag treffen we een in de zon blakende Unesco werelderfgoed dat er prachtig bij ligt. Zo kan een voormalige mijn er dus ook uit zien.


In de mijn is een plek waar de foto's van alle gestorven mijnwerkers is terug te vinden. De Italianen waren vaak gehuisvest in schuren van golfplaat; duidelijk andere tijden dan nu. De Italiaanse regering trok het emigratiecontract in toen de situatie niet verbeterde. Blijkbaar een periode waarin arbeidskrachten zo hard nodig waren dat emigranten leverende landen nog wat hadden in te brengen. Na de Italianen kwamen er Spanjaarden, Turken en  anderen, ergens in begin jaren 60 werd de mijn van Marcinelle gesloten. 
We bestijgen een van de terrils, de steenbergen die inmiddels met dikke bossen begroeid zijn. Maar als je er loopt zie je kooltjes vermengd met aarde nog duidelijk onder je voeten. Langzaam beginnen de bergen te eroderen. Over een paar honderd jaar is alles weer vlak, net zoals een anderhalve eeuw geleden, toen de mijnindustrie nog een aanvang moest nemen. Bovenop hebben we een laatste beeld van Charleroi en zijn beboste omgeving.

Met een gevoel van lichte weemoed keren we huiswaarts.

zondag 20 september 2015

Carolo op zijn mooist

Wat brengt iemand er in godsnaam toe om op een druilerige vrijdag de auto te pakken om 400 km zuidwaarts naar Charleroi te rijden en daar twee dagen doorr te brengen? Deze vraag mag gesteld worden aan mijn zoon en mij die vrijdagavond richting de koning Karelstad reden omdat, hou u vast, omdat Charleroi onlangs werd uitgeroepen tot lelijkste stad van Europa.

Dat wilden we wel eens van dichtbij gaan bekijken! En laten we eerlijk zijn, zo op het eerste gezicht klopt die omschrijving wel. Hierboven een compilatie van aanblikken die op het eerste gezicht kunnen worden afgedaan als: lelijk. Maar dan komt de tweede aanblik. De industriele installaties in het Ruhrgebied zijn al vele jaren opgewaardeerd tot cultureel erfgoed. Voormalige cokeswasserijen worden omgekat tot superbe openluchtlocaties voor hoogstaande cultuuruitingen. Kolenmijnen worden vooraanstaande expositieplekken voor industriële ontwerpers. Transportassen worden toeristische fietsroutes. Kortom: er is sprake van een Umwertung aller Werte. Daaraan is Carolo, de naam die de Charloisi zelf aan hun stad  geven, ook hard toe. Met die nieuwe blik is Charleroi een reliek uit de jaren 20, 30 van de vorige eeuw, waarin het sovjetcommunisme ook in de Borinage wortel leek te schieten; kortom een stad van cultuurhistorische betekenis, waar Joris Ivens graag socialistische films kwam schieten. Stalin had hier een enclave van de USSR kunnen starten als hij het wat eleganter had aangepakt.
Dat Charleroi dé stad van de strips en striptekenaars is wordt onder meer duidelijk uit de schilderingen die we aantreffen op de industriële complexen. Ze kunnen zo naar het Stedelijk of naar BoZart in Brussel!


We beginnen met een avondlijke kroegentocht die ons onder meer brengt naar het stamlokaal van "Les Zebres", de Zebra's, de koosnaam die is gegeven aan de Racing Club de Charleroi. Temidden van de schelverlichet vlaggen, sjaals en op tegenstanders buitgemaakte relequien drinken we onze Leffe Royale. Voorts komen we terecht in een karaoke-café. Niet toevallig, want in Charleroi is de vrijdagavond karaoke-avond zoals we buiten op verschillende gevels zien staan. We drinken onze Duvel temidden van ontzettend vals maar soms ook opvallende zuiver kwelende Carolose stemmen.
We worden zaterdagmorgen allebei met een spijkertje in onze kop wakker. Het echte werk moet nu pas beginnen. We komen terecht is de meest desolate gebieden, die - we zeiden het al - als je de blik even verwijdt eigenlijk ook de meest prachtige zijn.

In de middaguren proberen we een terril (de naam gegeven aan de talloze kolensteenbergen die rondom Charleroi opdoemen) te beklimmen, maar dat is moeilijker dan gedacht. Nergens vinden we een voetpad omhoog terwijl er wel overal grote verbodsborden staan om het terrein te betreden. We houden het tenslotte bij een wandelingetje over een netjes aangelegd teerpad dat niet omhoog maar al snel de diepte in leidt. Onverrichterzake keren we op onze schreden weder en eindigen in een heuse friterie waarin het dorp al vroeg in de middag aan de tap hangt terwijl de plaatselijke hippie zijn kots van de vloer opveegt. Waarom smaakt de frites in België toch altijd beter dan die in Holland willen we nu wel eens weten: " Ah, le grasse animale"  weet de dame achter het buffet. We drinken onze belgische bierten rond vijfen in een rustige staminee en gaan eventjes twee uurtjes plat. Dan smullen bij de Griek waarin Jur en ik samen nog eens grondig zijn hele opvoedig doornemen. " Je was meer een vriend voor me dan een vader" aldus Jur. Houwen zo!

maandag 14 september 2015

België is eigenlijk een heel groot land

Een blik op de weer app van de steden waar ik de komende dagen langs kom leert me dat er vanaf maandag overal heel slecht weer te verwachten is. Gevoegd bij mijn sjagrijn omtrent het klauterwerk van de afgelopen dagen dat nou niet bepaald gesmeerd liep, staat mijn besluit, nu ik Metz bereikt heb, vast: ik neem vanaf hier de trein terug.
Een kaartje naar Nederland met de fiets kost de juffrouw achter het loket toch zeker een kwartier uitzoekwerk met veel over en weer geïnformeer bij haar duidelijk meer ervaren collega. Maar uiteindelijk is hij er dan toch: de stapel kaartjes die mij via Luxemburg, Luik (!), Brussel en Antwerpen naar Roosendaal loodsen.

Zondags blijkt er vanaf Luxemburg een fors obstakel; werkzaamheden aan het spoor, waardoor alleen een bus naar Arlon 'of all places' gaat. Gelukkig is de buschauffeur, die me ziet staan in de druilerige regen, bereid me met fiets en al mee te nemen; dat had ook anders kunnen uitpakken; kwestie van er even zo zielig mogelijk uit zien Vanaf Arlon gaat er een trein rechtstreeks naar Brussel zodat ik die rare hoek via Luik kan overslaan. Wat is België toch een groot land als je het van zuidoost naar noord west doorcrosst: over de rit naar Brussel doet de trein toch zeker een uur of drie. Als Brussel wordt omgeroepen ga ik er van uit dat dit het eindstation betreft en stap uit. Pas nadat de trein alweer weg is kom ik tot de ontdekking dat ik op Brussel-Luxembourg ben uitgestapt; een station waarvan ik nog nooit gehoord heb. Ik had in Brussel-Midi moeten uitstappen. "Maar ge zijt toch met d'n fiets" zegt een vriendelijke conductrice. "ge rijdt toch zo naar Brussel Midi". En zo rij ik met behulp van mijn GPS via de beroemde Wetstraat naar Brussel-Midi ofwel Brussel-Centraal. Daar wéér een half uur wachten en dan komt daar de trein via Antwerpen naar Roosendaal. Terwijl het inderdaad overal regent aanvaard ik laatste 200 km van de reis terug. Totale reistijd Metz-Middelburg: 8 uur!

zaterdag 12 september 2015

hogere kunsten naast platvoerse versnaperingen

Straatsburg mag dan de mooiste kathedraal aan de buitenkant hebben; die van Metz heeft de mooiste binnenkant. Ongelooflijk; nog nooit zo'n hoog bouwwerk gezien, waarvan alle muren uit kantwerk bestaan, overal gloeien de kleurige glas in loodramen je tegemoet. Superieure bouwkunst; wie zegt de Middeleeuwen bol stonden van mysticisme en irrationele aandrijvingen? Om zulke gebouwen te ontwerpen en te bouwen moet je a) een enorme grote organistie kunnen runnen, b) een grote logistiek inzicht hebben (aanvoer, steigers, constructie, hijskranen, planning manuren), c) over een methodische manier van bouwen beschikken; kortom een rationeel mens zijn die zich niet in de luren laat leggen door bijgeloof en warrige gedachten. Kortom: de middeleeuwer beschikte over kennis die, geplaatst in onze tijd, in staat zou zijn computers te maken, havens te graven, een wereldwijd omspannend netwerk in de lucht te houden. Het enige verschil is dat in die tijd alles in dienst stond van het geloof en tegenwoordig in ...... het geloof in de menselijk vernuft. Vroeger heette dat goddelijke inspiratie, tegenwoordig ondernemingszin, Verder niks nieuws onder de zon.

Vandaag uitgeslapen tot 10 uur! In de tentjes rondom me is het volmaakt rustig. De Roemenen staan nog later op!

Het centre Pompidou, afdeling Metz, zagen we al eerder. Een merkwaardig op een paddestoel gelijkend bouwwerk dat mystiekere kenmerken heeft dan de kathedraal van Metz, om nog even door te gaan op het 'verschil' tussen de middeleeuwen en het heden. Binnen is het weer Joseph Beuys die opgevoerd wordt, nu met een in een vilten hoes gestoken piano. Verder enorme, kleurige werken van kunstenaars van wie ik de namen niet heb onthouden. Volgende keer toch eens een notitieblokje meenemen. Name dropping is ook een ding!
Op de eerste etage een enorme tentoonstelling gewijd aan Andy Warhol, ook al zo'n verplicht nummer in elk museum, maar dit keer vooral foto's van zijn tijd met de Velvet Underground. Toch indrukwekkend hoe Andy via anderen zijn eigen ego alsmaar meer weet op te kloppen. Veel foto's met Lou Reed en de werkelijk prachtige Nico, een kruising tussen Marlene Dittrich en Marianne Faithfull.

Daarboven een tentoonstelling van een zekere Tania Mouraud, een vrouw die haar hele leven in het teken heeft gesteld van een zoektocht naar het volmaakte en daar bijvoorbeeld gebouwen bij bedacht; geheel wit en - indien uitgevoerd - voorzien van een monotone bromtoon die de tocht naar het nirwana een kontje gaf.

Zo'n dag in zo'n kunstencentrum is heerlijk, zeker als je af en toe een kopje koffie kunt gaan halen, met daarbij een kitkat. Ik mag dan de hogere kunsten een warm hart toedragen; voor een platvoerse versnapering ben je bij mij eveneens aan het goede adres.

Dit is echt de laatste keer!

Weer een staalblauwe hemel. Volgens de weerberichten op het net wel de allerlaatste. Morgen begint het te regenen en dat blijf zo vier dagen. Ik verlaat de camping met de slechtste douches en kom wederom langs zo’n typisch getrapt Frans kanaal te rijden; om de paar honderd meter stijgt of daalt het waterniveau een paar meter. Als wij als Hollanders denken dat het een typisch Nederlands gezicht is, twee verschillende waterniveau’s naast elkaar, dan bewijst een meertje langs het kanaal het tegenovergestelde; de Fransen beheersen de kunst van de waterhuishouding net zo goed als de kikkerlanders; weer een illusie naar de kloten.

Onderweg kom ik een rijdende bakker tegen; snel even een vleesbroodje gekocht. Dat blijkt later mijn redding te zijn; op de rit van in totaal 114 kilometer door louter boerenland en dito dorpjes tref ik nergens meer een winkel of een cafeetje aan. Mijn bidon raakt steeds sneller leeg op de alsmaar opdoemende heuvelruggen, zodat ik dan maar voor hun deur of in hun tuintjes werkende Fransen aanspreek. Zo krijg ik toch drie of vier volle bidons aangereikt. Het laatste stuk naar Metz, waar ik vanwege het te verwachten slechte weer beslist wil arriveren, is ongelooflijk zwaar. Ik kom de heuvels bijna niet meer op en besluit dat dit wat mij betreft de laatste fietsvakantie geweest is. Ik kan dit niet meer opbrengen en mijn fiets werkt ook al niet mee; ik trap een paar keer door de ketting. Als nu niet alleen het baasje maar ook de mechaniek het laat afweten is het helemaal finito natuurlijk! Eindelijk kom ik dan toch in Metz, waar ik op de gouden M afstorm; ik mag dan vaak afgeven op McDonalds, als de nood aan de man is ben ik maar wat blij mee. Ik bestel een McFlurry en een grote beker cola. Zelden heeft het me beter gesmaakt. De ingang van de camping (keurig aangegeven op mijn GPS) weet ik maar niet te vinden; ik moet wel een keer of drie nieuwe wegen inslaan om hem tenslotte, pal langs de Moezel, hier Moselle genaamd, te vinden. Ik ben zo moe dat ik mijn tentje onmiddellijk op het eerste stukje van de gigantische camping neerzet, naar spoedig blijkt temidden van een gezelschap rumoerig Roemenen. Nieuwsgierig komen jongetjes informeren uit welk land ik kom. Ondertussen lopen hun oudere broers aanhoudend hardop tetterend te  telefoneren. In de toiletten doen ze onduidelijke dingen. Als ik binnenkom duiken ze weg in de ple-hokjes. Dat wordt goed oppassen op mijn spulletjes zegt mijn vol vooroordelen opgetaste mindset. Ik verslind een bord frites met een enorme halve kip en slaap daarna in als een  blok. Ik word ’s nachts niet vermoord door de Roemenen.

donderdag 10 september 2015

altijd eerst poepen, dan douchen!

Het is weer steenkoud, hoewel de lucht weer strak blauw is. ik kan me geen vakantie herinneren waarbij het 's nachts zo koud was. (Behalve in Canada dan). Maar niet getreurd. Ik hou gewoon mijn kleren aan en duik zo in de slaapzak. Vanmorgen in de frisse ochtendlucht nog een keer terug naar het centrum van Straatsburg om die fantastische kathedraal vast te leggen. Het aanzien van het enorme rozet naast het fonkelend gouden orgel slaat echt alles! Ik denk dat ik deze kathedraal maar eens ga uitroepen tot de mooiste.





Het besluit om de saaie Rijn te vervangen door het Franse landschap van de Elzas blijkt een juiste te zijn. Zeker met dit prachtige weer licht het gebied met heel veel Duitse namen er prachtig bij. Ik snap waarom Hitler het er graag bij wilde hebben al wil dat niet zeggen dat ik er begrip voor heb: geen misverstand!

Er moet weer flink worden afgezien maar ik krijg mijn grijzen Focus toch telkens weer boven. Wel denkt de grijze berijder steeds vaker: hoe lang hou ik dit idiote gedoe nog vol? Ik kom aan op een camping die op het eerste gezicht prachtig oogt, een glanzende 'accueil' doet vermoeden dat het allemaal weer net zo prachtig wordt als in Straatsburg. Mis. De douches lijken nergens op, alle steuntjes zijn van de muur afgebroken, de douche zit op drie meter hoogte en laat een keiharde straal neerdalen. Het lichtknopje dat je moet indrukken valt na enkele minuten uit zodat je in het stikdonker naar je shampoo staat te tasten. Van spiegels hebben ze in dit landsdeel nog nooit gehoord blijkbaar en schijtpapier is er ook al niet. Gelukkig had ik poepen en douchen in de juiste volgorde gedaan.

woensdag 9 september 2015

Nu zonder Joost voort in het tranendal

H. belt me wakker met de mededeling omtrent het zelfgekozen vertrek van deze aardbol van Joost Zwagerman. Iets dat de hele dag door mijn hoofd blijft spoken. Ik vind het oneerlijk, hij is er vandoor en wij moeten in dit tranendal nu zonder hem toch maar voort.
Ik bewonderde zijn kunstessays, volgens mij de meest verheven manier om over kunst te spreken. De passie die daaruit sprak maakt hem uniek. 

Na Breibach am Rhein liggen er weer vele strekkende kilometers vol oersaaie grindwegen langs de dijk van de Rijn te wachten. Vandaag heb ik ook nog eens een stevig tegenwindje, waardoor ik op de losse steentjes onder mijn wielen maar moeizaam vooruit kom. Volgens Duitse begrippen is een gravelpad pas echt wanneer er enkele centimeters dik steenslag op ligt. Niet meer dan 17, 18 km per uur haal ik, gisteren reed ik op zulke stukken 21 km per uur. Op de informatieborden langs de wegen is te lezen dat er een voor Europa uniek fietspad van Millingen tot Basel ligt, "langs een van de grootste cultuurwerken Europa's". Het zal wel; ik vind de Rijn op het traject van Basel naar Straatsburg strontvervelend. Als ik langs een brug kom probeer ik de Franse kant eens. Ondanks de volgens de borden uitstekende wegbewijzering raak ik het Eurofietspad meteen kwijt. Maar ik vind het niet erg. Nu kom ik op een normale asfaltweg langs stadjes en dorpjes, er is weer wat te zien!. Improviserend op mijn GPS slaag ik er in via kleine weggetjes helemaal tot in Straatsburg te komen. Daar ligt een splinternieuwe camping te wachten met een futuristisch voorzieningencomplex, helemaal uitgevoerd in blank hout. Prachtig, prachtig, maar men is vergeten apart voor mannen en vrouwen een doucheruimte te maken, daar paradeert nu iedereen vrolijk door elkaar. Geeft niets, de douches werken perfect.
In de avonduren met de tram naar Strassbourg, Strassburg, Straatsburg. De kathedraal is van een verpletterende schoonheid, misschien wel de mooiste kerk die ik ooit aanschouwd heb. Door over het front heen een heel fijne stenen rastwerk aan te brengen oogt die bijna modern, hoewel het geheel uit de 14e eeuw stamt. Wat een fantastische architecten zijn hier aan het werk geweest! Op een terras raak in gesprek met een vrouw die hier met haar klas ("92-kids") is. Ze heeft gisteren het concentratiekamp Natzweiler bezocht. Ik wist helemaal niet dat er in Frankrijk ook een concentratiekamp had gelegen. Ik dacht dat een kamp met deze naam ergens in oost Europa lag. Thuis weer opnieuw mijn kennis bijspijkeren! Ik stap weer snel op. Ik moet mijn blog nog gaan vullen!


dinsdag 8 september 2015

Een voorspelbaar en toch onverwacht begin


Ons voornemen om samen op vakantie te gaan (Ruud en ik) leidde her en der tot gefronste werkbrauwen, kon dat wel goed gaan: een heer van stand samen met een een schobberdebonkie. Welnu, de sceptici kregen sneller gelijk dan ik dacht. Al na twee dagen kwamen we gemeenschappelijk tot de slotsom dat verder gezamenlijk optrekken geen optie was. Weliswaar kwam de een sneller tot die conclusie dan de ander, maar eindelijk was er dan toch eens eensgezindheid. En dus vertrok maandagmorgen Ruud alleen in zijn campertje naar Italië en stond ik ineens met mijn fiets en tentje alleen op een camping in Löhrach, op een steenworp afstand van Basel. Zondags hadden we die stad, elk op eigen gelegenheid, bezocht. Later kwamen we elkaar bij de St. Augustinuskerk toch weer tegen en deden we samen een terrasje langs de Rijn die de stad doorklieft. De toen tussen ons reeds te ontwaren kloof bleek, zelfs na een terrasgesprek van een uur, niet te dichten.
Basel is de stad van de hedendaagse kunst, maar de Kunsthalle bleek op zondag gesloten. Duidelijk geen museum dat de intentie heeft een groot publiek te bereiken. Dan maar naar het Museum voor Hedendaagse Kunst aan de oever van de Rijn; een museum dat zich niet onderscheidt van welk soortgelijk museum elders; andermaal werd me duidelijk dat alle musea voor mod. k. eendere kunstenaars vertonen, dus ook hier een hele afdeling gewijd aan het vilt, vet en lood van Joseph Beuys. Die charlatan met afwisselend zijn flodderige hoed en vliegeniersbril heb ik nu werkelijk al overal gezien. En volgende week start Cy Twombley. Blij dat ik die krabbelaar niet hoef te aanschouwen. Google maar eens op Google afbeeldingen onder deze naam. Wanneer presenteren musea voor beeldende kunst nu eens echt onbekende kunstenaars. Nu doen ze alleen verwoede pogingen ‘er ook bij te horen’ door veel van hetzelfde te bieden.'

Enfin, daar sta ik dan met mijn te kleine stadstasjes in plaats van mijn fraaie Ortliebs. Ik probeer er toch zoveel mogelijk in te proppen. Mijn rugzakje moet alle zaken van enige gewicht (letterlijk en figuurlijk) dragen, zodat ik de gehele tocht een monkey on my back zal voelen.Al na 10 kilometer moet ik een fietsenzaak bezoeken omdat een van mijn remmen aanloopt. Die heb ik juist vorige week in Rotterdam nog stevig aangedraaid, maar nu blijkt een van de kabels kapot. Die moet worden vervangen. Glimlachend zegt de man achter de balie dat men in Zwitserland 2 euro’s voor één Zwitserse Frank rekent. Dat merk ik aan de prijs van dit akkefietje dat in een half uurtje geklaard is: 39 euro! Nu begrijp ik beter waarom een biertje 6 Zwitsers Francs kost en een kop koffie evenzo. Het schijnt dat de salarissen in kantonnenland ook exorbitant zijn, maar daar hebben wij niks aan.

Ik heb de keus  uit twee routes, één door de Elzas en de Vogezen en één langs de Rijn. Basel ligt per slot op een drielandepunt. Schijtert als ik ben kies ik uiteindelijk toch maar voor het makkelijkste tracé, vlak terrein langs de Rijn. Dodelijk saai naar spoedig blijkt, het lijkt alsof ik uren op hetzelfde gravelpad met aan beide kanten bomen rij. Ik zie niets van het landschap, heel sporadisch even de rivier, zoals hier.

Hoe schepen tot Basel kunnen komen is mijn een raadsel als je dit ziet. Als ik een dorpje, hoog langs de oevers van de Rijn binnenrij om een bakker te zoeken, voel ik onmiddellijk de stijgende meters in mijn kuiten en snap ik waarom ik niet voor het traject door Frankrijk heb gekozen, dan had ik de hele dagen tegen die pokkehellingen aan zitten hikken. Uit de keus dodelijk saai of dodelijk vermoeiend heb ik toch de juiste keus gemaakt. Na 75 km vlak terrein ben ik helemaal uitgeblust (de 65 jaren doen zich toch gevoelen!) en blij in het leuke en drukke Rijnstadje Breisach, op de hoogte van Freiburg, een camping te vinden! De campingbaas veegt me de kast uit omdat ik, zo heeft hij waargenomen, telkens de verkeerde weg naar de camping fiets, ik moet langs het hotel, niet langs de garage. Je moet het maar weten, mijn GPS gaf het juist andersom aan. Alle begin is weer moeilijk, zo blijkt vandaag.