Totaal aantal pageviews

maandag 29 juli 2013

miserabel meurende meuk

dag 28 St. Romain de Jolinas - Meyrieu des Etangs (50 km)
De storm waar we gisteren tegen optornden was de aankondiging van de weersverandering van
vandaag: een wolkendek, waaruit in de loop van de middag een stevig onweer met regen zullen
voortkomen. Maar tegen die tijd zitten we al weer veilig op een camping. Het is met die
bewolking redelijk koel; dat komt ons heden goed van pas. De tocht voert ons
naar de uitlopers van de Dauphiné, dus dat is weer stevig klimmen. Vandaag zelfs 8 hellingen
van 8 procent! Nina pakt ze allemaal zonder morren.Van ver af zie je een tamelijk recht op
zittende dame die met dansende trapbewegingen haar fiets omhoog duwt; niet snel maar wel
effectief. Nooit stapt ze af. En zo zitten we aan het eind van precies vier weken al stevig
onder Lyon met 1850 km op de teller! Als ik mezelf in de spiegel zie, zie ik een magere man
met een witgrijze baard. Hoe zou het met het gewicht van Nina zijn? We zijn nergens een
weegschaal tegen gekomen. En ze wil alleen op die van haar moeder gaan staan, dus dat wordt
nog weken wachten als ze haar plannen om door te rijden naar Santiago door zet.de onverzet-
telijkheid waarmee ze de hellingen neemt overtuigt me er steeds meer van dat ze het ook echt
gaat doen!

dag 29 Meyrieu - Hauterives ( 51 km)
De hele nacht regent en onweert het.  Volgens de gids zijn we in het gebied gekomen waar
het zomers bijna niet regent. Maar niet heus dus.
Wat is het enige dat je kunt doen als het regent als je wakker wordt? Juist, in je slaapzak
blijven liggen totdat het met regenen opgehouden is. Om half tien was het zover. Inmiddels
was alles in mijn tent vochtig en hing er een miserabele meurende meuk geur. Op mijn vraag
of dat in Nina's tent ook zo was kreeg ik als antwoord dat het bij haar naar viooltjes rook.
Is dat dan toch het verschil tussen mannen en vrouwen. Hoe dan ook, ik pleurde alle klamme
zooi weer in mijn Ortlieb's die van buiten inmiddels droger zijn dan van binnen. Bijkomend
voordeel is wel dat de temperatuur tot Nederlandse waarden is gedaald; rond een graad of
20. Dat is heerlijk koel fietsen. Dat komt goed uit als je bijna 8 km klimmen achter elkaar
voor de boeg hebt in een overigens schitterend gebied.Heel in de verte zien we af en toe
het alpenmassief rond Grenoble opdoemen.
we rijden door het Rhonedal met aan beide zijden heuvelruggen, één daarvan moeten we straks
over. Stel je bij het Rhonedal niet louter een vlakte voor. De uitlopers van de gebergten
aan weerszijden zorgen voor de nodige nijdige klimpartijen. Maar in deze temperatuur lijken
die nauwelijks vermoeienis te geven. Ik drink ook ineens veel minder water dan andere dagen
en die verpletterende dorst is ineens ook weg. In een barretje overweeg ik voor het eerst
om koffie te bestellen in plaats van kouwe cola. Maar ik doe toch weer het laatste. De Coca
Cola Company heeft aan mij toch maar een goede klant elke fietszomer.
En omdat Ice Thea volgens mij van dezelfde firma komt draagt ook Nina haar steentje bij tot
de aandelenkoers van de Coke Company.
We klimmen veel maar hebben vandaag ook kilometers lange afdalingen. Daar doe je het allemaal
voor: om soms een kwartier lang op je fiets zonder motorgeluid door bochten te zweven ter-
wijl je nauwelijks een trap doet. Dat heerlijke gevoel is slechts voorbehouden aan diegenen
die bereid zijn een half uur achtereen naar boven te zwoegen. Voeg daarbij de prachtige
landschappen (groen en geel zijn hier anders dan in Nederland, dat had Van Gogh ook door)
en je begrijpt waarom ik altijd weer aan fietsvakanties begin.
In Hauterives bezoeken we het Palais Ideal van facteur (postbesteller) Cheval. 33 jaar heeft
deze ongeletterde postbode besteed aan een bouwwerk dat een kruising is tussen de Burubur,
een hindoetempel, de Sagrada Familia van Gaudi en de Efteling. Allemaal ontsproten aan de
ongebreidelde fantasie van iemand die buiten zijn postronde van 32 km per dag nooit met eigen
ogen iets van de wereld had gezien, maar in zijn eigen bouwwerk waande hij zich in Afrika,
India en de Orient. Naïeve kunst noemt men dit. Ik noem het een ode aan de kracht van de
fantasie.


s




Wild is the wind

dag ; 27 Poncin - Saint Romain de Jolionas (52 km)
We lopen vanuit het Jura massief het Rhone-dal binnen. Op de kaart ziet dat er uit als een
makkkie. Geen hellingen, alles vlak. Dat klopt ook. Maar niet aangegeven op de kaartjes is
dat we vandaag een loeiend hete föhn uit het zuiden tegen hebben. Op geen enkel vlak stuk
gaan we harder dan 13,5 km per uur. Uit de voorafgaande dagen weetik dat dit overeenkomt
met een helling van 2 procent. Die hebben we dus de hele dag onafgebroken; het einde van
een helling
hoe stijl ook, zie je liggen; het einde van de wind is er nooit. Kortom, een helling, hoe
zwaar ook is lichter dan de hele dag felle wind tegen. Het landschap is, na de prachtige
rotshellingen van de Ain, doodsaai; alleen maar maisvelden.
Gelukkig staan de sproeiers af en toe verkeerd afgesteld. Hier en daar staat een sproeier
op het wegdek gericht. Daar gaan we dan lekker een minuut of tien onder staan, totdat ewe
helemaal nat geregend zijn. Dan kunnen we er weer een half uurtje tegen aan.

Aan het eind van de dag lijkt het alsof ik helemaal gek wordt. De wind gaat steeds harder
te keer en ik krijg in de hitte steeds meer dorst. Op een terras drink ik snel twee biertjes
achter elkaar.Ik voel me steeds beroerder. De Ondertussen beloofde camping in het
boekje is nergens te vinden. Een man die we aanschieten weet dat er een 10 kilometer verder
op een camping is. Er op af, weer tegen die verschrikkelijke wind in. In het aangegeven
plaatsje weten twee jongetjes wel waar de camping ligt. Ze rijden ons voor. Dat is maar
goed ook, want nergens, volgens goed Frans gebruik, staat iets aangegeven. Ze krijgen
allebei een euro voor de moeite.
Uitgeput storten we ons op onze luchtbedjes. Het opzetten van de tentjes komt later wel.

we vinden een beschutte plek. Hoog boven onze hoofden buigen de populieren in de verzengende
wind heen en weer. We zijn veilig en wel binnen.

vrijdag 26 juli 2013

Nina wordt een klimgeit

dag 23 Scey sur Saone - Marnay (72 km)
Een dag die gladjes verloopt. We rijden deels nog langs de Saone, maar daaarna gaat het
toch weer heuveltje op, heuveltje af.  Marnay markeert de helft van de
groene route. Er is op de camping een zwembad waar we meteen in plonzen. Overal zitten
hier fietsers op de camping, duidelijk een kruispunt.

dag 24 Marnay / Poligny (75 km)
In de vroeg middag bezoeken we de grotten van Osselles. Eigenlijk wel een heel goed idee
om in de middaghitte een in een grot te verdwijnen. Daarbinnen, te midden van al die
stalagmieten en stalagtieten, is het maar een graad of 8 en loop ik na een uurtje in mijn
bezwete wielerhempje behoorlijk te blauwbekken. Gelukkig daarna weer de warmte in. Wat
grotten betreft vind ik: "ïf you've seen one you've seen them all"
 In de verte zien we af en toe het Jura massief opdoemen. Het landschap doet af en toe wat
Zwitsers aan met die uivormige kerktorentjes. En
vooral natuurlijk omdat de koeien bellen dragen. We
komen af en toe fietsers tegen, altijd Nederlanders, dus je kunt altijd "hallo"zeggen,
altijd goed. De temperatuur blijft onafgebroken moordend. De hele dag door glooiend landschap
wat een eufemisme is voor regelmatig stevig klimmen. Degene die beweert dat de groene
route een eitje is heeft het duidelijk niet aan het rechte eind; het is gewoon een heel
zwaar traject. Nina klimt overigens wel steeds beter, een keer blijft ze me op een top zelfs
duidelijk voor door heel slim tijdig te versnellen als de volgende klim zich aan kondigt.
Poligny kondigt zich aan als een stadje waarbij je al kilometers van de te voren via "vals
plat" op een helling van 5 procent terecht komt. De laatste kilometers zijn daarmee slopend
vandaag. De stad ligt pal tegen de helling van de Jura. Morgen zal het meteen raak zijn
Vlak bij de camping staat een rijdende wagentje waarin ze voortreffelijke pizza's staan te
bakken. Voor één keer dus maar eens niet zelf koken. Terug gekomen op de ca mping blijkt mijn
laptopje dat ik aan de stroom heb gelegd in de douche gelegenheid verdwenen. Nina en ik
lopen alle tenten af maar een dief toont zich niet in het openbaar. Ik snel meteen naar het
plaatselijke gendarmerie-kantoor, maar dat blijkt 's avonds gesloten . Volgns mij zijn
politiebureaus in Nederland altijd wel bezet. Hier dus niet. Fransen houden van normale
kantoortijden! Daarbuiten geen flauwekul!
dan komt een mannetje die me eerder ook al heeft aangeschoten me vertellen dat de
campingbazin alle tenten is afgeweest met mijn laptop.
de volgende morgen ligt het ding áchter mijn tent en komt de dienstdoende campingbaas me
vertellen dat ik nooit dingen onbeheerd mag achterlaten. Ik blijf het vreemd vinden dat
mensen zo maar apparaten uit het stopcontact trekken en er mee gaan lopen leuren.
dit is nu al de tweede keer deze vakantie dat dit ons overkomt.Maar enfin, ik heb het ding
weer terug. We kunnen ons relaas vervolgen.

Dag 25 Poligny - Pont de Poitte d(46 km)
Het is inderdaad meteen prijs. We krijgen een klim voor onze kiezen van 7 procent
gedurende vier kilometer. Het zag er van veraf al uit als een muur en dat blijkt het ook.
Zwetend en stoempend doen we ons werk. "en dit is dan leuk" dreunt voortdurend in mijn hoofd
maar ik betwijfel het ten zeerste. Ik stop even als het hellend vlak wat minder wordt om
op Nina te wachten. Maar als die er aan komt rijdt ze zonder een woord te zeggen door tot
de echte top. Ik er achter aan, maar ik haal haar niet meer in. Uitslag op de langste helling
derhalve: 1 Nina, 2 Tjeu.
We rijden langs 2 zogenaamde "cirques" ofwel "keteldalen" gevormd door ronddraaiend
gletsjerijs. We spreken weer een fietsend stel de tocht al een keer eerder gemaakt heeft
en zeer enthousiast is over het dal van de Ain dat we morgen in gaan. Door de hitte slaat
deze middag bij mij de loomheid toe. Ik xit er tijdens een pauze op een muurtje zo
geknakt bij dat Nien medelijden met me krijgt. "Wat is er toch met pappie?"Pappie heeft pijn
aan zijn kont, zo erg dat hij vanmorgen twee wielrenbroeken over elkaar heeft aangetrokken.
Twee zemen over elkaar vormen een zacht kussen, zo is mijn redenering. En het blijkt inderdaad
nog een beetje zo te werken ook. We besluiten er een korte etvappe van te maken en komen al rond
een uur of vier op de camping aan. Daar liggen we vervolgens een paar uur te pitten op onze
luchtbedjes in de schaduw; wat een goed besluit!
Daarna raak in een gesprek met een 68 jarige fietser, dieor bij nadere kennismaking bij een biertje
in de bar op de camping ambtenaar bij de Voedsel en Waren Autoriteit te zijn geweest. Binnen de
kortste keren wordt ik overdonderd met verordeningen, uiteenzetting over de verwerking van
dierlijke vetten, uitbraak van mond en klauwzeer en vogelpest en de onzin van het terughalen van
partijen rundvlees waarin Roemeense paarden waren verwerkt. Ik probeer nog iets over mijn
cultuur advieswerk, maar daar heeft de man helemaal  geen oren naar. Het valt mij op dat hij om
de haverklap de zin "de mensen weten helemaal niet hoe het zit" om daarmee voortdurend zijn eigen
deskundigheid te accentueren. Ik vind het maar vermoeiend en kap het gesprek op een gegeven
moment af: "ik moet nu echt gaan eten met mijn dochter..."

Dag 26 Pont de Poitte - Poncin (78 km)
Een dag helemaal volgens het boekje. Vroeg op, voor ons doen vroeg op pad (kwart over negen!). Pauze
bij een prachtig stuwmeer van de Ain van een tot vier. Lekker zwemmen en luieren. Weer om vier uur
pad en dan doorgaan tot negen uur 's avonds door een schitterende landschap, eerst de verschillende
stuwmeren, gevormd door telkens andere barrages, dan de Gorge-achtige kloof waar de Ain zich doorheen
slingert in het strijklicht van de avond. Nina fietst als nooit te voren, haalt fietsende oudjes in,
en zelfs ik begin moeite te krijgen haar op de vlakke delen te volgen. ze heeft duidelijk veel
nieuwe kracht opgedaan. Aan het eind tracteer ik haar op een coupe met ijs, terecht verdiend! Hoewel:
getracteer: we leven inmiddels van onze gezamenlijke spaarpot, dus mede door haar zelf betaald moet
ik eigenlijk zeggen.

dinsdag 23 juli 2013

Op de helft van de groene route

dag 22 Hurecourt - Scey sur Saone (55 km)e

De bandenmisere duurt onverminderd voort. Aanvagnkelijk rijden we een heel gemakkelijk tracé,
langs de Saone, eindelijk eens een tijdje geen klimmetjes. In de middag zitten we gezellig op
een terras met nog twee andere fietsende koppels. Sterke verhalen over fietsen in Azië. Ik noteer
alvast de adressen; wie weet voor het volgende jaar. Alles lijkt "smooth" te gaan totdat
Nina toch weer roept: "band loopt leeg". Inspectie levert op dat nu haar buitenband is gescheurd.
Waarschijnlijk precies op de plek waar eergisteren het remblokuije zich in de binnenband boorde.
we balen nu echt heel erg, want wat moet je met een buitenband meteen scheur ionn de zijkant?
Maar onze inventiviteit wordt met de dag groter.Wat is buigzaam en sterk? Laten we het proberen
met een pleister stelt Nina voor. Niet zo'n gek idee vind ik. Een pleister is flexibel en sterk;
eigenlijk een stukje binnenband! Zo gezegd,l zo gedaan, De band houdt het inderdaad tot de volgende
camping, 10 km verder in Scey. Natuurlijk is ook daar weer geen fietsenmaker. Die zijzeldzaam
in La France. Dus maar een taxi geregeld naar de dichtst bij zijnde grote plaats: Vesoul. Zo komen
we uditeindelijk toch aan weer een nieuwe buitenband en meteen nog wat binnenbanden.
's Avnnds eten we heerlijk gebakken champignons met kip aan de oever van de Saone. Het leven is toch zo
slecht nog niet.

Dag 23 Scey - Marney (70 km)
Deze dag lijkt nog heter dan alle voorgaande. Gisteren zagen we ergens 38 graden staan! We gal an daarom
extra vroeg van start; al om 7 uur! Voor Nina een "hell of a job!"Ondanks dit vroege hopsta-uur en het voor
ons doen vroege vertrek. We komen een Nederlandse fietser tegen die heen en terug rijdt naar en van WSantiago.
Hij heeft er inmiddels meer dan 5000 kilometer opzitten. Wij ongeveer 1500 ekenen we snel uit. Je
hebt nu eenmaal baas boven baas.Er komen twee Belgen bij staan die de route Naar Barcelona rijden.
Ze klagen er over dat ze hun terugreis al hebben vastgelegd en nu eigenlijk voortdurend haasti moeten
maken. Dat is ook de ervaring van de Santiago-ganger: Nederlanders hebben oaltijd haast, want ze moeten
trein of vliegtuig nog hralen. Toch een goed idee van ons om de terugreis nog niet te boeken.
De rest van de dag skchiet het niet op. De omgeving is saai, de hitte loeiend en we rijden ook nog
een keer goed fout. Ik zal maar niet herhalen wat Nina naar mijn kop slingert.Enkele Duitse fietsers
die me op dat moment de weg willen vragen nverstaan het dan wel niet maar schrikken zich toch een
hoedje.
Eindelijk is dan daar toch Marnay; het eerste deel van dGroene Route kan worden opgeborgen.er We nemen
een verkwikkende plons in het kleine zwembadje.  We halen
boodschappen in het pittoreske stadje, waar je nog voor elke  boodschap naar een andere winkel moet.

bandenpech zonder weerga

Dag 17 Nonsard - Nancy (62 km)

De route langs de slagvelden begint ons de keel uit te hangen. De etappes zijn telkens vreselijk zwaar omdat de samensteller
de gevechten zeer precies langs loopt. Soms kom je uit een dal naar een heuvelrug, rij je er na veel gezwoeg aan de
andere kant weer af om een tijdje later doodleuk diezelfde heuvelrug weer op te fietsen. Dat wordt ons soms echt te veel.
Maar zoals gezegd nadert het eind van deze route. Het laatste stuk voert ons naar het dal van de Meurthe dat ons uiteindelijk
naar Nancy brengt. Maar we moeten heel wat vooréteden door voordat het zo ver is. Maar daar ligt dan het Place Stanislas, met
aan het eind de prachtig gerestaureerde Porte Heré. Nancy was het thuisoord van de Poolse troonpretendent Koning Stanislas,
de schoonvader van Louis XV. Toen Stanislas de Poolse troon misliep, trooste Louis zijn schoonpapa en schonk hem Nancy.
Vandaar,Nancy was er vet mee want kreeg er een aantal prachtige paleizen en tuinen en pleinen mee; bovenal Place Stanislas
met de beroemde vergulde hekken. In 2000 is het allemaal gerestaureerd en het ligt er inderdaad prachtig bij.
We denken de camping om de hoek van een van de tuinen aan te treffen, wat rijkevlijk naïef blijkt. De camping ligt 7
kilometer buiten de stad op een hoogte van 200 meter. Er naar toe leidt een kaarsrechte weg met een stijgingspercentage van
10. Dat is te veelvoor mij en ik stap af. Maar Nina niet. Ze stoempt en stoempt maar door zonder ook maar één keer te stoppen.
Aplaus,aplaus, ze is zelfs boos als ik weer opstap en haar passeer. Maar ik kan ook niks anders dan alleen maar mijn eigen
tempo volgen; een van de wetten van de klimsport.

Dag 18 Nancy -Boyan (73 km)

Vandaag kwamen we rond op  14.15 uur Le Route Verte. Meteen zien we al wat bepakte
Nederlanders passeren. De eerste indruk die ik krijg is dat de Groene Weg minder zwaar is dan het parcours dat we acter
ons gelaten hebben. Dat vinden we allebei prima, want we zaten er af en toe behoorlijk doorheen de afgelopen dagen.Ik krijg
weer plezier in het fietsen. Dat was ik zowaar een beetje kwijt geraakt met al dat geploeter op die hellingen in de hitte.
Nu zwieren we langs fraaie wegen langs heuvelruggen in plaats er voortdurend tegen aan.
Het duurt te lang voordat we middageten
vinden (rond 17,00 uur). Nina zit helemaal doorheen en dan zijn 10 kilometer berg op, berg af, erg lang. 's avonds op de
camping ontmoeten we twee vrouwen die een deel van de route naar Venetië rijden. Opvallend hoeveel uitgeschreven routes er
toch zijn!  Het blijken allebei conservatoriummusici te zijn uit Maastricht. Volgt een gesprek over het verschil tussen
Nederandlandse en buitenlandse muziekstudenten (valt niet in het voordeel van Nederlanders uit, Belgen bijvoorbeeld zijn
veel beter in solfege); we praten over geïmproviseerde muziek, jazz en rock op de academie (deze klassiek geschoolde types
vinden dat maar zo,zo, krijg ik de indruk. Enfin, een gezellige avond waarin iedereen vertelt wat zij gedaan heeft. aan mij
wordt niets gevraagd dus ik vertel niets. Ik speel tweede viool om in de stijl te blijven.

Dag 19 Boyan - Darney (71 km)
De dag begint weer kalm, maar het parcours wordt zwaarder en zwaarder, en de temperatuur hoger en hoger. Als we ergens in
de schaduw van een kerkje zitten begint spontaan de achterband van Nien leeg te lopen.Het ventiel blijkt gescheurd, en dat
terwijl deze binnenband er nog maar enkele dagen op zit en we in Nancy Nina voorzien hebben van een splinternieuwe
anti-lekband.
Enfin. Tijdens het bandenwisselen staan er meteen twee Nederlandse fietsers belangstellend mee te kijken. Die gaan de andere
kant op en hebben dus al twee en een halve week de wind tegen (en wij mee, wat dat betreft zwijnen we voortdurend).
De
geschiedenis van de vorige dag herhaalt zich: We missen een eetplaats en Nina zit er weer doorheen. Ze begint een partijtje
te mopperen en ik ben het beu. Ik geef haar de kaart en zeg dat ze het verder zelf maar uitzoekt. Boos zet ik er flink de
vaart,in en kom drie kwartier later aan in Darney. Tot mijn verbazing staat Nina een half uur daarna er ook al. inmiddels
heb ik al wel
eten gehaald en kunnen we het voor de zoveelste keer bijleggen. Nee, het is niet altijd makkelijk, vader en
dochter samen op stap.

Dag 20 Darney - Hurecourt (15 km)
Dit is een rampdag. Al na 5 km rijdt Nina plat. Kan gebeuren. Maar elke keer als ik de band plak rijdt ze een km verder
opnieuw lek. Eerst zijn het oude plakkertjes die (onder invloed van de hitte?) spontaan loslaten; even later blijkt het
ventiel gescheurd. Zo'band kun je weggooien. Dat laatste herhaalt zich vervolgens drie keer binnen een afstand van 5 kilometer:
gevolg: we hebben geen banden meer. Met behulp van een koppel voorbijfietsende Hollanders, waarvan de man ooit fietsenmaker
was fabriceren we een noodverbandje rondom het ventiel. Het lijkt even te werken maar na 5 minuten loopt ook die band leeg.
Zij fietsen door, wij bezinnen ons op de situatie. Een blik op de kaart leert dat in een plaats 9 km verderop een fietsenmaker
zit. Op hoop van zegen rijdt ik er naar toe, het is inmiddels zaterdagmiddag 5 uur! zou er nog een zaak open zijn? De tocht
er naar toe is zwaar, de temperatuur nog steeds moordend en elk dorp lijkt op een heuvel te liggen. In Vauvillers beweer
men dat er helemaal geen fietsenzaak is. Als ik in wanhoop de handen ten hemel hef komt er een mannetje op me af die me mee
wenkt. Achter hem aan hobbelend kom ik uit bij een reparateur in landbouwappatuur. Die heeft toevallig 2 26 inch bandenrf; ze
lijken me breed maar ik ben al lang blij. Gelukkig geen 10 kilomter terug zonder oplossing. De nieuwe band lijkt veel beter
te passen als de oude als ik ga pompen. Dan gaat me een lampje branden. Zou het zo kunnen zijn dat de oude binnenbanden
in verhouding met de nieuwe buitenband uit Nancy te klein waren, waardoor ze als het ware te sterk opgeblazen op de velg
met als gevolg wrijving bij het ventiel.
De band houdt het nu en we rijden nog een kilometer of 10 naareen afgelegen camping bij Hurecourt. Dat blijkt een Nederlandse
kolonie te zijn. De eigenaren en alle campinggasten zijn Hollander; toch wel gezellig en heel wat te bepraten; iedereen
wil van onze wederwaardigheden weten.

Dag 21 noodstop in Hurecourt 0 km
Welgemoed stappen we rond half elf weer op de fiets. Maar na 2 km rijdt Nien alweer lek. Ik heb het nu helemaal gehad en
ga niet opnieuw het wiel er af halen. Ik vermoed dat het probleem toch niet opgelost is. Ik rijd terug en de eigenaren komen
Nina onderweg lopend tegen en laden haar fiets in, terug naar de camping. Aldaar blijkt er nu toch iets anders aan de hand.
Door hte vele wisselen van de band is één remblokje wat scheef komen staan, die heeft zich in de zijband geboord met als
gevolg: een lek, maar nu dus wel op een "goede" plaats. Het lek is snel gerepareerd en de remblokjes goed afgesteld. ik heb
echter geen zin meer nog een keer te vertrekken. en ik krijg zowaar een koud biertje aangereikt van een van de camping=
gasten; mij krijgen ze vandaag hier niet meer weg!

maandag 15 juli 2013

We motten naar de botten

Dag 15 rustdag Verdun.
Nou ja, rustdag? We bezoeken in de middaguren (na het doen van de enorme was, dankzij Nina’s garderobe die volledig de wasmachine in gaat (en van mij een racebroek, 2 sokken en 2 racehemdjes) de slagvelden ten noorden van Verdun, die zich niet toevallig afspeelden op de hoogste heuvelruggen langs de Meuse. Dat wordt dus bij een temperatuur van boven de 30 graden het overwinnen van een hoogteverschil van meer dan 200 meter.  De langste klim tot nu toe! Helemaal  bovenin rijgen de gedenktekens en monumenten zich aaneen. Eén voor minister Maginot, de uitvinder van de (nutteloos g ebleken) Maginot-linie (De Duitsers marcheerden er via België eenvoudig omheen); een voor het dorp Fleury dat van de aardbodem werd weggevaagd, één voor het Ossuarium, een gedenknaald als een geweldige fallus met een kruis er op, als je door de kleine raampjes kijkt zie je wat het werkelijk is; een enorme knekelopslagplaats. Huizenhoog liggen de schedels en botten van de ex strijders opgetast. Als je al die botten en schedels ziet liggen is die Great War ineens weer heel dichtbij.
We gaan ook nog naar het grootste fort, Fort Doueaumont, het grootste van de ongeveer 70 forten die in de 19e eeuw rondom Verdun werden aangelegd. Als je dan bedenkt dat Verdun zelf ook nog eens beschermd wordt door maar liefst 3 hele dikke verdedigingswallen, dan wordt duidelijk waarom de Duitsers er nimmer in slaagden Verdun te pakken te krijgen. De rest van noord Frankrijk wel. Dus wat bepaalt nu het belang van Verdun als zodanig, is een vraag  waarop ik nog steeds geen antwoord heb.

We dwalen in de vochtige kelders van Doueaumont en zijn blij dat we die tijd niet hebben hoeven meemaken. We dalen heel gemakkelijk in één lange glijvlucht terug naar Verdun en genieten op de Quai langs de Meuse van een welverdiende Leffe/Ice Tea. Ra, ra, wie wat drinkt.

Een erehaag van echte renners voor de klimmer uit Heerjansdam

Dag 14: Autry – Verdun (70 km)
Al meteen na he Verdun t vertrek staat het tracé als een muur recht overeind. Dat zal de hele dag zo blijven; alleen maar op en neer. Dodelijk vermoeiend; wat dat betreft kun je  beter één lange helling hebben, dan een tijd tamelijk vlak parcours en dan een lange afdaling. Maar hier wordt de energiebron dusdanig aangesproken dat we om de haverklap pauzeren. Zo komen we niet in ons ritme. “s middags wordt Nina (ik ben een eindje vooruit) ingehaald door een peleton allemaal in hetzelfde shirt gestoken Belgen die met zijn allen naar de Mont Ventoux gaan, ze hebben allemaal bewonderende woorden voor haar en vormen, als ze allemaal bij dezelfde pleisterplaats stoppen waar ik al in het beschaduwde prieel zit als het ware een erehaag voor onze stoere klimmer uit Heerjansdam.  Geeft een lekker gevoel geeft Nina toe.
Het laatste stuk is vlak maar voert over een afschuwelijk slecht onverhard pard pal langs de hier heftig slingerende Meuse. Ineens zijn we in Verdun. Op de camping kiest Nien voor het zwembad, ik voor een koude halve liter bier. Dat had ik beter niet kunnen doen. Nien is daarna weer fit als een hoen en wil naar de quatorze juillet viering in het centrum. Ik ben intussen overschakeld op de wijn (na het overheerlijke maal van pasta met zalm) en wil niet meer van mijn plek. Nina gaat alleen en beleeft een prachtig vuurwerk, dat ik alleen een beetje tussen de bomen kan waarnemen. Als ik de volgende ochtend haar enthousiaste verhaal  hoor (ik sliep al bij haar thuiskomst) heb ik spijt als haren op mijn hoofd dat ik deze unieke gelegenheid voorbij heb laten gaan.

Maar goed, de biografie over de verzetsheld Pim Boellens, waar ik inmiddels op mijn e reader aan begonnen ben, is ook heel boeiend.een muur recht overeind.

zondag 14 juli 2013

Wat er allemaal gebeurt tijdens een avondwandelingetje

Dag 13 Val de Vesle – Autry (64 km)
We vertrekken heel relaxed met een bekertje oploskoffie. Na alle gemopper op campings mag ook wel eens gezegd worden dat dít een heel mooie camping is, een gazon met prachtige bomen er op zodat iedereen in de schaduw kan staan, uitstekend sanitair, maar weer eens geen wifi. En dat alles tegen een tarief van 7,5 euro. Kom daarom eens in NL.
We slaan uitvoerig proviand in, want de gids geeft aan dat er weer 50 km lang geen kruidenier te vinden is. En bovendien is het zondag (morgen) quatorze juillet, en dan is ook alles gesloten. Tijdens het ontbijt bij de bakker schuift onze buurman op de camping aan; blijkt een
Engelsman te zijn die helemaal naar Slovenië fietst. Waarom Slovenië vraag ik. Waarom niet is het antwoord. Ik vertel hem over onze fietsen die in Engeland ooit in de buurt van Nottingham gestolen zijn. Verbaast hem niks. Allemaal gespuis, die lui uit Nottingham. Ze staan er bekend om. Hijzelf komt uit de buurt van Londen en heeft acht weken de tijd om zijn tocht te maken.
Het wordt een prachtige fietsdag door de Franse Ardennen, lange hellingen, lange afdalingen en prachtige vergezichten. Een deel van het tracé doet mij aan het midden van de States denken; een kaarsrechte weg met aan de horizon heuvels (dat zouden ook de Rockies kunnen zijn), een oud pompstationnetje met een in de  wind piepend uithangbord ontbreekt er nog aan. Ik ben helemaal in mijn element, het weer is zonnig maar niet te warm en Nina gaat steeds beter rijden, vooral het klimmen gaat haar steeds beter af. Op één helling haal ik haar zelfs niet meer in. Dat belooft wat voor de komende dagen.
We zijn lekker op  tijd en hebben alle tijd om eten klaar te maken , in de avonduren maken we nog een ommetje, Nina’s favoriete tijdverdrijf. Je ziet van alles en maakt van alles mee zegt ze. En inderdaad, we zien hoe koeien elektrisch gemolken worden, koeienpoep vliegt letterlijk om onze oren als ze ons opmerken en door de stal die vol met drek ligt op hol slaan;  We laten onze handen likken door een vijftal kalfjes, we bezoeken een kerkje dat op een rots hoog boven het dorp uittoornt en zo ’s avonds laat nog open blijkt. Het lelijkste kerkje  dat we ooit gezien hebben met wel vier enorme suikerzoete Mariabeelden en hele grote vochtplekken op de muren; Nina troost een kind dat op zijn knie gevallen is, we zingen samen : “Het Dorp” van Wim Sonneveld (eigenlijk een Franse chanson), Nina ontdekt een oude kapel buiten het dorp en Nina fotografeert een egeltje en dezelfde koeien weer die over de weg in het halfdonker door de boer terug naar de wei gebracht worden . Kortom er gebeurt altijd wat tijdens zo’n wandeling.


Kathedraal overleefde de vernielingen

Dag 12a; Rondje Reims en naar Val de Vesle (30 km)
Vanuit de jeugherberg trekken we de stad in. Reims is net als Ieper zwaar getroffen in de Wo i maar in tegenstelling tot I. is R. niet herbouwd. Gelukkig stond tussen de puinhopen de kathedraal nog redelijk overeind; grondig herstel  was in 1939 af, net voordat er weer een WO begon. De kathedraal is aan de buitenkant rijk gedecoreerd maar van binnen eigenlijk opvallend sober. Tegen de enorme zuilen staan geen beelden, wat de kerk een strakke aanblik geeft. De rozetramen met glas in lood (waarin de kleur blauw zwaar domineert) zijn onovertroffen. Aan de buitenkant valt op dat de beelden allerlei stijlen bevatten, duidelijk door vrschillende  beeldhouwers in verschillende tijden gemaakt. Meest bekend zijn de tweegrijnzend engelen bij de ingang. Opvallrnf; lachende gezichten bij de ingag van een kerk, een verhuld protest van een beeldhouwer? De basiliek St. Remie is misschien nog wel ouder dan de kathedraal en zeker zo mooi.

Daarna rijden we langs een kaarsrecht kanaal de stad uit totdat we in het laatste plaatsje komen dat nog een kruidenierswinkel heeft in de komende 50 km. Maar die is juist dicht gegaan enben  gaat pas weer open om half vijf. We hebben alleb ei honger, dus zit er niets anders op dan een dorpje terug te gaan en daar op de camping te blijven. Is ook wel lekker, in dit mooie weer eens helemaal niets doen behalve lezen en dit verhaal optikken. Nina voelt zich een beetje slap en vind het ook prima.

vrijdag 12 juli 2013

Voor de deur van de kathedraal steekt God een handje toe

Dag 11: Van Soissons naar Reims (84 km)
Vandaag wordt een belangrijk deel gereden op de hoge heuvelrug, die ligt tussen de Aisne en de Ailette. Dat betekent vandaag: een frisse noord oosten wind tegen in een gebied dat aan beide kanten ver uitkijkt over de laagvlakten waar zich talloze veldslagen hebben afgespeeld, zowel  ten tijde van Napoleon als tijdens WO I en II. In WO I wisselden de Fransen en de Duitsers hier voortdurend stuivertje, dan weer zaten de Duitsers hoog en droog boven, dan weer namen de Fransen bezit van deze weg, die “Chemin des Dames” heet, genoemd naar enkele adelijke dames die hierover heen en weer roetsjten tussen hun kastelen. De Fransen wisten wel wie ze vanuit de dalen naar boven moesten sturen, tegen de machinegeweersalvo’s van de Duitsers in: de koloniale troepen uit Marokko en Senegal. In totaal vielen er hier aan Franse kant 400.000 doden. Het was zo bar dat er massaal werd  gemuit en gedeserteerd. Het Franse leger viel bijna uiteen. En nu rijden wij dus over deze hoge weg des doods. Tegen de wind in sterft Nina ook duizend doden, om in stijl te blijven. Om op die heuvelrug te komen hebben we een klim van een klein half uur achter de rug. Ik vind Nina een krachtpatser en prijs er haar uitbundig om. We bezoeken voor het eerst een kerkhof waar 12.000 Duitsers begraven liggen. Maar die zijn weer gevallen in WO II. Het is gewoon niet bij te houden hier. Duitse kruizen  zijn zwart, die van de andere troepen wit; dat maakt het weer wel overzichtelijk.

Het wordt later en later en Nien wordt steeds moeier, totdat ze het gouden idee heeft om citroenen uit te persen in onze bidons; met die vitamineboost gaan we er nog eens met volle kracht tegen aan  . Langzamerhand veranderen de  graanakkers in wijngaarden. We zijn in de champagnestreek aangekomen. In de verte doemt overal bovenuit de kathedraal van Reims . We rijden er tegen een uur of negen in de avond majesteitelijk op aan; aan het eind van een lange laan platanen ligt dit statige bouwwerk uit de Middeleeuwen op ons te wachten. Als door God geroepen staan voor de kerkdeur ineens twee Belgische vrouwen achter ons die ons ergens onderweg hebben zien fietsen. Zij hebben voor ons een adres in een Jeugdherberg, het kan niet beter want Reims blijkt helemaal geen camping te hebben. Als hier de voorzienigheid niet in het spel is? Na lekker paella gegeten te hebben s lapen  we tegen redelijke prijs weer eens op echte bedden.

woensdag 10 juli 2013

Slecht nieuws uit Nederland

Dag 10 Van Ourcamps naar Soissons.

Dit wordt de dag van de emoties. Het parcours is vandaag niet al te zwaar. Van de plaats met de merkwaardige ruine van een cistercienzer klooster (volgens de gids de enige in zijn soort in heel Frankrijk)  dat als een oude Buddha tempel tegen de heuvels ligt gaan we door een parkachtige landschap met lekker heel veel schaduw zonder al te veel hellingen richting Soissons. Bij de allereerste stop is het al raak als Nina mij het verwijt maakt dat door mijn toedoen er een ei in een setje van 6 in mijn rugzakje blijkt te zijn gebroken. Ik wordt zo kwaad dat ik de hele doos spontaan twintig meter in het gras kwak. Zo, alle zes stuk, dat lucht op. Verwijten vliegen over een weer. Ik rij te vaak fout, heb een gassetje gekocht dat niet bij het bijgekochte tankje blijk te passen enz. enz. En ik vind Nina onredelijk en soms een echte bitch. Bam, bam, bam, zo vliegen de woorden heen en weer. We rijden mokkend verder. Als ik even later weiger een yoghurtbekertje naar een vuilnisbak te dragen is het weer raak. Nina licht haar moeder in. Onmiddellijk daarna wordt al dit zinloze gekibbel onmiddellijk gerelativeerd als de voicemail van Wilma binnen komt dat Jur wederom in het ziekenhuis is opgenomen. Telefoongesprekken met Nederland vliegen over en weer. Ik krijg Jur zelf te pakken. Hij licht opnieuw aan het infuus, het zwaarste medicament dat er is. Hij kan het als net afgestudeerd medicijnman beter weten dan wie dan ook. Hij klinkt ondanks alles niet te somber, maar ik zie het even niet meer zitten. Stilletjes zetten we de tocht door. Het weer is prima, de wind hebben we voor  het eerst niet meer pal in de rug nu we oostwaarts rijden (die wind is dus al dagen noord, noord oost, vreemd toch voor een hoge drukgebied?). We komrn  redelijk vroeg in Soissons aan. Ik ga op zoek naar een grand magasin waar ze gastankjes verkopen en zo waar, helemaal aan het andere eind van de stad tref ik ze aan. Met een overvolle rugzak keer ik terug naar camping waar Nina in gesprek is met haar broer. Ze zegt dat ze van hem houdt en ja hoor, daar komen bij mij eindelijk de waterlanders. Het werkt op de een of andere manier bevrijdend. Als ik daarna ook nog eens een heel goed gesprek heb met Nina (je kunt toch wel merken dat ze een geschoolde therapeut is) is al die ellende rondom Jur t0ch nog ergens goed voor. Een  emotioneel  mailtje naar Hanneke en een lieve mail terug; ik kan er weer even tegen. Tussen Nina en mij is de band  weer hechter geworden.

Een Buddhatempel in midden Frankrijk

Dag 9, van Peronne naar Churchy Ourscamp
De tocht vangt aan via een eindeloos lijken jaagpad langs het kanaal van .. naar … Later zal blijken dat ik een afslag over het hoofd heb gezien en dat we in plaats van 3 km nu 10 km langs het kaarsrechte kanaal rijden op een pad dat steeds slechter wordt. Mijn sluimerende vrees wordt bewaarheid als Nina het sein “lekke band” geeft, de allereerste van deze reis na 650 km.  Een tijdje later houdt in de hitte in een gelukkig steeds bosrijkere omgeving de stille weg ineens op.Gelukkig zitten er mensen buiten die ons duidelijk maken dat we 4 km geleden een verkeerde afslag hebben genomen. Nina moppert niet maar verzamelt deze voorvallen in een trommeltje dat enkele dagen later zal worden geopend, zo zal  blijken.
De hellingen worden stijler en stijler.  Op een gegeven moment geniet je niet meer van het omlaag suizen in een afdaling omdat je weet dat je enkele minuten later weer naar  boven moet stoempen. Ondertussen groeit mijn bewondering wel voor Nien die steeds beter gaat klimmen en zelfs op de stijlste stukken niet afstapt. Ze is niet stuk te krijgen. Er is zelfs een helling waarbij ik er maar net in slaag gelijk aan boven te komen. We zullen toch niet gaan meemaken  dat…… Maar  even later blijkt Nien toch de man met de hamer te zijn tegen gekomen. In Lasigny vinden we een cafe waar we over ons hart strijken en Nina een Snickers gunnen (en mezelf een Lion en een enorme pint, geen combinatie natuurlijk!)

Niet eens zo laat komen we aan op de zoveelste camping waar er geen internetverbinding is. Soms lijkt het wel alsof de Fransen na het mislukte Telnetavontuur van enkele decennia geleden (wie herinnert zich niet de affiches met de meest verleidelijke dames op elke kruispunt in de wei met daaronder het Telnetnummer waaronder deze dames te zien of aan te roepen waren) in het nieuwe, veel grotere internet geen zin meer hebben, te Engels, te weinig Frans. Ook het sanitair is weer huilen met pet op, Tot nu toe doen alle campings denken aan pretparken die in het oostblok niet zouden hebben misstaan. IK vergeet niet de dag eerder vijf minuten onder een ijskoude douche stond. De douche ernaast bleek later wel te werken.

Het ene Louvre is het andere niet

Dag 6 voert ons langs de nieuwgebouwde dependance van het Louvre in Lens. Deze stad, die zeer treurig oogt als verlopen mijnstad met zijn kleine, vale huisjes moest naar de mening van de Franse staat een boost hebben. Waarom er geen nevenvestiging van het Louvr e neergepoot? Zo gezegd, zo gedaan, en zo staan er op de rondweg van Lens ineens allemaal klassieke beelden te detoneren en een eind verder een hele rij kleine pyramides, hét  symbool van het Louvre in Parijs. Hier in deze omgeving slaat het allemaal nergens op, maar zeg niet dat de Fransen de kommervolle noordelijke regio vergeten hebben. Op een complex dat enkele voetbalvelden groot is staat een enorme blinkende doos met allerlei  onlogische ingangen, te midden van een veld met enorme betonnen flagstones. Buitennissig is het zeker, maar mooi? De permanente tentoonstelling is gratis te bezoeken, dat dan weer wel, maar waag het niet op de fiets over die flagstones te rijden. Overal beginnen agenten en suppoosten te roepen. Binnen zijn in een enorme loods opgetrokken uit aluminium platen een bonte verzameling aankunstvoorwerpen uitgestald keurig gerangschikt naar tijd. Een nogal nietzeggende uitstalkast. Wat me opvalt is dat de vloer overal  al sleetse plekken begint te vertonen. Het is allemaal op een koopje uitgevoerd, heel anders dan het Centre Pompidou in Metz.

Pas om vier uur in de middag rijden we weer. De camping blijkt dan nog 50 km verderop te liggen. Om 20.00 uur rollen we Arras binnen en moeten dan nog 15 kilometer. Het gaat allemaal ongelooflijk traag. Dat wordt er niet beter op als de derailleur van Nina’s fiets kuren begint te vertonen. Wat ik er ook aan sleutel, slechts in een beperkt aantal standen functioneert hij nog. Om klokslag 22.00 uur rijden we de camping op. Áls ik mijn tent wil opbouwen wordt ik door de campingeigenaar naar een andere plek gedirigeerd. Om half elf smaak de verlate avondmaaltijd dubbel zo goed, evenals de meegebrachte wijn. Vandaag voor het eerst meer dan rond de 50 km gereden, nl. 75.

zaterdag 6 juli 2013

the last post voor het honderdste jaar (dit verslag hoor vóór het vorige)

Dag 4.Het bezoek aan de slagvelden rondom Ieper gaat niet door vanwege het slagveld op mijn kont. Een  enorme pustule heeft zich aldaar gemanifesteerd en kan slechts b estreden worden met langs farmaceutische weg aangeboden trekzalf. Let wel op uw ondergoed waarschuwt de bediende, de zalf is zwart. Alsof mijn racebroek daarmee zit. We bezoeken de prachtig gerestaureerde lakenhallen, waar met het oog op het naderende centenial van 2014 een splinternieuwe tentoonstelling is ingericht: interactief door de loopgraven. Er is heel veel geleden in de Belgische modder tussen 14 en 18; het wordt op aanschouwelijke, indringende wijze getoond aan de hand van monologen die door acteurs, verkleed als soldaat of verpleegster worden afgestoken. Op een 3 d scherm wordt het verloop van de strijd vanuit de lucht met snel verschuivende frontlinies, geprojecteerd over zowel het huidige landschap als dat van honderd jaar geleden, getoond. Beter in beeld gebracht had niet gekund; hulde voor de tentoon stellingsmakers.
We beklimmen de Belforttoren en voelen allebei de hoogtevreeskriebels door ons lijf  banjeren. Maar wat een prachtig uitzicht over de geheel gerestaureerde stad;  ondanks de wens van Churchill die Yeper als een monument tegen de barbaarsheid van de Duitser had wlllen laten  liggen. Als je alleen al de schitterende gerestaureerde Sint Bartalomeuskerk ziet weet je dat hij ongelijk had. En wat een vertoon van vakmanschap om in de 20ste eeuw zo’n gotische kerk helemaal opnieuw op te trekken! Om acht uur zijn we aanwezig (met honderden vooral Engelsen) bij de l ast Post in de Menenpoort, zoals die hier elke dag, zomer, winter, lente, herfst, weer klinkt. Na honderd jaar nog steeds indrukwekkend.

’s Avonds eten we op onze eenpitter noedels met wokgroente een echte biefstuk; een driesterrenrestaurant had het niet ons niet verbeterd.

Oude Tilburgse tijden herleven in Noord Frankrijk

Dag 5. Vanmorgen baalt Nina als een stekker als haar mp3speler die ze aan de oplader heeft gelegd gejat lijkt tijdens het douchen. Ze kan de hele camping wel aanvliegen zegt ze boos. Maar als ze naar de receptie loopt blijkt het toestelletje daar te zijn afgegeven ls verloren voorwerp. Merkwaardig, dat diemand eerst zo’n apparaat uit het stopcontact trekt en vervolgens af gaat geven. De toch gaat verder zeer soepel vandaag, al kondigen zich vlak naar Ieper wel de eerste serieuze heuvels aan. Een soort Limburgs aandoend heuvellandschap doemt na Ieper op.
Een plek waarin de grote oorlog om elke heuveltop werd gestreden en waarbij soms per nacht duizenden het leven lieten. Om de paar kilometer komen we een kerkhof tegen, meestal Brits, maar ook een Australisch, het enige overigens op het hele westelijk halfrond. De    verhalen bij de kerkhoven en monumenten zijn ijzingwekkend. In één nacht werden door de toen nog nauwelijks bekende mac hinegeweren van de Duitsers honderden Australiers afgeschoten. Een Engelsman, zelf gewond, wist een nog zwaarder gewonde collega met zijn voeten onder oksels achterwaarts in de blubber uit het niemandsland te trekken en ontving later het Victoria Cross voor.
Met de wind in de rug halen we makkelijk de 22 km per uur. Nien rijdt steeds beter en zegt na 60 km er nog wel 20 te hebben kunnen doen. Dat gaat dus de goede kant uit.
Op een kleine camping onder Aubers komen we naast een oude Moto Guzzi  te staan , die blijkt te horen bij Peerke Kuypers, een onvervalst plat Tilburgs pratende overjarige hippie. Hij blijkt ongeveer zo oud te zijn als ik en was een regelmatig bezoeker van Pochette, de oude studentenkroeg waar ik ook vaak kwam. Hij blijkt een leven van drugs en drank achter de rug te hebben wat het goed is aan te zien. In plat Tilburgs vertelt hij ons zijn levensverhaal: over hoe hij met een stoma het ziekenhuis ontvluchtte maar zich de volgende dag toch maar weer kwam melden, niet nadat hij eerst een ritje van 70 km op de motor had gemaakt, dit tot stomme verbazing van de artsen. Hoe hij in een cafe een schaar vroeg om zelf zijn stoma bij te knippen en hoe hij na 24 jaar voor het eerst z ijn zoon terug zag die hem kwam vertellen dat hij opa was geworden enz. enz.

De camping heeft prachtige nieuwe doucheruimten die helaas nog niet klaar zijn. Dus blijft er alleen een pishok over met een douche er in. Maar wat wil je ook voor een  tarief van 4,31 voor twee personen.

Door de West Vlaamse loopgraven dravenGEKOMEN

NB NIET OP DE TIKFOUTEN, ONDER MOEILIJKE OMSTANDIGHEDEN TOT STAND GEKOMEN 
Op de eerste dag ontmoeten we fietsv ijland nummer één. Vooral langs het eerste stuk, de kuststrook van Bresjes tot Cadzand Bad laat hij zich goed voelen, meteen een mooi moment om Nina de kunst van het waaierrijden kundig te maken. Het genereuze aanbod van een vette verse haring in Cadzand Bad slaat ze af. Toch maar liever een broodje gezond. Een goed begin van de therapie die we samen zijn aangegaan. Langs het kanaal van Sluis naar Brugge gaat het gezwind. In de geboortep-laats van Lamme Goedzak en Tijl Uylenspieghel nemen we een middeleeuwse break. De aanblik van Brugge vanaf de keiwegen die ons langs allerlei kanalen naar de binnenstad voeren is meesterlijk. Brugge was voor zijn tijd een enorme stad, het New York van de jaren rond 1500. We vinden een camping op een grasveldje naast een plaats voor campers; helaas geen douche of toiletten. Ons eerste vredige avondeten op de eenpitter wordt wreed verstoord rond een uur of negen als een gebochelde dienstklopper ons op verhitte toon commandeert “op te krassen”. Wat te doen? Gelukkig vinden we een adres van een andere camping bij de ingang met een telefoonnummer. Binnen een kwartier vinden we alsnog een echte camping.
Dag 2 voert ons naar Nieuwpoort, bekend van de “slag bij… in 1600”, maar ook de plek waar de Britten en Fransen aan de ene kant en de Duitsers aan de andere kant elkaar tegenkwamen in de eerste wereldoorlog en zich ter plekke 4 jaar ingroeven. De tocht gaat gezwind, al hebben we zonder kaart nogal wat moeite de weg te vinden. Dan komt mijn oude orientatiegevoel van pas; gewoon het westen aanhouden. Hoewel er geen zon te zien is bereiken we, zij het met een wel heel brede boog, Nieuwpoort. Aldaar wordt het grijzer en grijzer, het begint te motregenen. Op de moderne camping hebben ze nog nooit van pinnen gehoord en moet ik om de boodschapjes uit de campwinkel te betalen toch nog even 5 kilometer naar Nieuwpoort. Maar de eieren, varkenslappen en gebakken aardappelen, allemaal op één pitje bereid, smaken er niet minder om. De fles wijn iets te snel leeg gedronken; garandeert een goede nachtrust.

Dag 3 begint zoals de tweede eindigde, met een gestaag vallende miezerige regen. Het is koud en klam, kortom het ideale kampeerweer. WE gaan toch maar eten op enigszins beschut staande kampeertafels bij de bakker. En weer wordt het een vorstelijk ontbijt met de inmiddels welbekende eieren. Een langgesprek over eten en eetlust. Nina denkt dat ze een gebrek heeft aan het “vol gevoel” hormoon. Maar toch zegt ze ook deze fietsdagen voor het eerst niet voortdurend aan voedsel te denken. Het gaat de goede kant op, zeg ik. Dit is de eerste fietsdag langs de officiele eerste wereldoorlogroute. Die ligt er piekfijn bij. Overal kleine monumentjes, duidelijke borden en kleine musea. Onze eerste stop is in Diksmuide bij het beroemde 50 meter hoge IJzerkruis, plaats van handeling van de IJzerbedevaarten. Op affiches staat dat o.a. Fairport Convention optreedt dit weekend. Daar had Hanneke bij moeten zijn! Hoewel we de van boven naar beneden af te werken tentoonstelling over zowel de loopgravenstrijd in West Vlaanderen als de geschiedenis van het opkomend Vlaamse bewustzijn allebei al een keergezien hebben, aanschouwen we hem als was het de eerste keer. DE barre strijd vanuit de loopgraven wordt op allerlei manier zeer aanschouwelijk gemaakt, tot en met het snuiven van chloor en mosterdgas toe. Het Mesdag-achtige panorama dat in vogelvluchtperspektief een sfeer beeld geeft van de met duizende kraters gevulde omgeving van de IJzer is indrukwekkend. De strijd daarna tussen de Nedeerlandstalige Vlamingen en de Franstalige Walen lopen we deze keer snel door. De laatste 30 kilomter naar Ieper gaan zeer gezwind . ik moet af een tandje bijzetten om Nien te kunnen bijhouden.