Totaal aantal pageviews

woensdag 16 december 2015

Het kan dus wél!

Lees even het bericht hiervoor. Over hoe de ontmoeting tussen pop en jazz niet moet. En hier lees je hoet het wél kan. Afgelopen zondagmiddag speelden in het knusse Schuttershof voor een bomvolle zaal Benjamin Herman en Jan Akkerman samen. Benjamin Herman doet het al jaren met iedereen die maar een instrument kan vasthouden (en zelfs dat niet eens, volgens mij bespeelt Guus Meeuwis geen enkel instrument maar Benjamin en zijn New Cool Collective spelen wel met hem samen). Jan Akkerman doet het ook al jaren met iedereen en speelt tegenwoordig een brei waarin zowel poppy als jazzy noten goed samengaan. Het was een lust om te zien en te horen hoe deze deze giganten moeiteloos accordeerden. Ik heb Benjamin Herman aan het eind één notenvelletje zien lezen. De rest ging bij beiden allemaal uit het hoofd waarbij vooral van Herman verwacht werd dat hij unisono meeblies met de riffjes van Jan. Moeiteloos. Jan Akkerman waagde zich niet aan jazzstandards maar heeft inmiddels zelf zoveel standards op zijn naam staan dat dat ook niet hoeft. Zijn oude lp (toen nog lp) Streetwalker kwam in een spetterende nieuwe jas voorbij; ik noteerde drie nummers van dat altijd bijgebleven album (met op de hoes de gitaar die Jan op zijn rug krabt). Herman en Akkerman ("Giovanni Agricola") vonden en volgden elkaar blindelings. Pop en jazz: een perfecte storm op deze stemmige donkere zondag.

zaterdag 12 december 2015

Ze waren al doof voor de herrie losbarstte

In het bestuur van Jazz Zeeland lanceerde ik het idee van het project: "Cheaters". Een project waarin we ruim baan gaan geven aan die musici die het onbeschaamd 'met iedereen doen'. Een mooi voorbeeld daarvan is Benjamin Herman, de beste saxofonist van Nederland die er geen been in ziet om samen met Guus Meeuwis op te treden, of zoals morgen in Middelburg met Jan Akkerman. Kortom: Herman zou uitstekend in die formule passen. Maar gisteren maakte ik in Rotterdam een concert mee dat duidelijk maakte dat zo'n confrontatie van twee werelden ook helemaal fout kan gaan. Daar stonden in de Flipsezaal op één podium: het Re:freshed Orchestra en dj Franky Sticks. Nou om de rijmen op laatstgenoemde: het werd helemaal niks. Heel nieuwsgierig was ik als enige ouwe lul naar de Flipsezaal getogen om dit experiment mee te maken: een dj in een battle te zien met een orkest met jonge conservatoriumgasten die ik in het verleden al enkele keren met spannende muziek veelbelovend aan de slag zag. Het leek wel of beide groepen (de dj liet zich terzijde staan door 2 turntable-spelers) voor het eerst samen waren. Er leek vrijwel niets afgesproken. Nou ja, het Re;Freshed Orchestra begon met een eenvoudig partijtje strijken waarna de dj er met een enorme bak herrie overheen denderde. Dat hielde deze maat met zijn twee scratchers vervolgens een uur vol. Af en toe hiphopte er een zanger nog eens dunnetjes tussendoor. Het orkestje zat ondertussen ostentatief niets te doen. Op een gegeven moment ging de leider zelfs op de tribune zitten. Helemaal aan het eind wees de dj op de afzonderlijke leden van het orkestje die dan een solootje mochten spelen. En toen was het afgelopen. Nooit meer herhalen. Twee werelden die elkaar totaal niet begrepen, en gelet op het evidente gebrek aan voorbereiding, ook nooit bereid waren naar elkaar te luisteren.

zaterdag 28 november 2015

De blauwe envelop valt niet meer op de mat maar zweeft op een onbereikbare plek

De belastingdienst vindt het nu tijd om haar brieven te gaan digitaliseren. Voortaan geen blauwe evenloppen meer in de bus maar nu via een kleurloos e-mailtje in de berichtenbox van www.mijnoverheid. Ho, ho ho.  Heeft iedereen dan inmiddels een computer? Nee, vooral niet de mensen die ik op het spreekuur tegenkom, mensen die een huurtoeslag of een zorgtoeslag krijgen of daarvan een deel weer moeten terug betalen; altijd mensen met een zeer laag inkomen. Ook de correspondentie daarover verdwijnt in de virtuele ruimte. Leg dat maar eens uit aan een 66-jarige Marokkaan of Somalieër. Ook al wonen die al 30 of 15 jaar in Nederland. Stel dat ik iemand voorhou dat hij of zij voortaan maar naar de wijkbibliotheek moet om daar achter een PC te kruipen, hoe onthoudt hij of zij dan dat hij of zij naar www.mijnoverheid moet. En dat hij of zij dan door moet klikken (eerst uitleggen hoe dat moet, "klikken") naar "mijnoverheid". "Mijnoverheid"? Dat klinkt in de oren van een niet-Nederlander volgens mij als "Przewalskipaard". Als je dan toch vindt dat iedereen volledig moet inburgeren; had 'mijnoverheid' dan niet beter 'mijnland' kunnen heten? Daar kan een allochtoon zich nog íets bij voorstellen. Maar goed. We zijn aangekomen bij 'mijnoverheid'. Daar kan iemand alleen maar inloggen met de Digid inlogcode. Voor veel mensen heb ik zo'n inlogcode aangevraagd. Met als gevolg dat ze het papiertje met daarop de gebruikersnaam en wachtwoord binnen de kortste keren kwijt zijn. Want wie bewaart er nou voor eeuwig zo'n papiertje in zijn portemonnee? "Ja, maar ze moeten het gewoon onthouden", hoor ik je al zeggen. Maar hoeveel autochtone Nederlanders weten hun password van minimaal 9 tekens met minimaal één hoofdletter en minimaal één leesteken ook niet meer na verloop van tijd, tenzij ze het in hun laptop hebben opgeslagen? Enfin, stel dat iemand dat allemaal toch onthoudt en dat het inloggen lukt. Dan is het op de site vervolgens een zoekplaatje om bij de 'berichtenbox' te komen. Dat is een raar woord voor brievenbus. En als men daar dan aankomt treft men de voor hem of haar bestemde post. Vaak ook weer verstopt onder een tekentje dat ook weer opengeklikt moet worden. Zelf al eens gedaan? Probeer het maar eens en besef dan wat een onbegonnen werk het is om dit aan een allochtoon in Delfshaven, niet in het bezet van een PC, uit te leggen. Ik kan het natuurlijk ook allemaal opschrijven. Daarvoor kan ik het best verwijzen naar dit bericht op deze blog. Ook onbegonnen werk.

dinsdag 24 november 2015

Van Thailand terug naar Nederland, van rijkdom naar onverwachte armoe

Hij had een zwaar leven gehad. Vader was gehandicapt. Zijn ouders hadden altijd van de steun getrokken. "Mijn jeugd was geen pretje meneer". Zelf had hij naast een vaste baan altijd  in het schnabbelcircuit gezeten. Als zanger van het Engelse repertoire. Na zijn pensionering had hij voor het goede leven gekozen en was hij met zijn AOW en pensioentje naar Thailand verhuisd. Daar kwam hij een Thaise vrouw tegen die als achtergrondzangeres mee ging doen. Want ook in Thailand vond hij genoeg werk op feestjes en partijen. De laatste jaren kwam de klad er in. De achtergrondzangeres, die inmiddels zijn vriendin geworden was, bleef ondanks haar 50 levensjaren nog steeds even mooi, maar ze wilden liever Filippijnse jonge meiden van 18,. "Daar valt niet tegen op te vechten meneer". En dus besloot hij maar terug te gaan naar Nederland, zijn vriendin en haar zoon gingen mee. En daar ging het fout. Zijn AOW werd ineens teruggebracht naar die van een samenwonende, 70 %. En omdat zijn vriendin nooit in Nederland had gewoond kreeg hij geen toeslag en zij helemaal niks. Het ABP beschouwde hem ook ineens als samenwonend en kwam met een nieuwe,veel ongunstiger berekening. En natuurlijk moest hij over zijn ABP pensioen in Nederland ineens belasting gaan betalen. In Thailand had hij zijn pensioen zonder belasting ontvangen. Van de ene op de andere dag zat hij en zijn gezin in grote armoe. Ik kon hem niet helpen. "De regelgeving is er tegenwoordig op gericht om het naar Nederland halen van partners en hun gezinsleden te ontmoedigen". Berustend legde hij zijn haden op tafel. "Dan ga ik maar terug naar Thailand. Ik vind het erg voor mijn kinderen en kleinkinderen, maar het ergste nog voor de zoon van mijn vriendin. Die is hier al helemaal thuis en moet mee terug". De kilte van een steeds hardvochtiger wordende sociale wetgeving.

donderdag 19 november 2015

Een zeeman moet om centjes naar het fonds voor de drukkers!

Voor me ligt een beduimeld monsterboekje. Nog nooit gezien. Nieuwsgierig begin ik erin te bladeren. Gezondheidsverklaringen, aanmonsteringen met data en stempels. en een lijst met dienstverbanden, die slechts één aantekening bevat, "NV VNS", van april 1964 tot augustus 1970. Voor me zit een Kaapverdische vrouw waarvan de echtgenoot 4 maanden geleden overleden is. Ze krijgt naast haar AOW een klein pensioentje van het ABP. Een telefoontje naar Heerlen leert dat behalve een dienstverband bij het ziekenhuis in Rotterdam, waar de man vanaf 1974 heeft gewerkt, verder niets geregistreerd staat. Dus moeten we op zoek naar de NV VNS. De vrouw heeft geen idee waar die afkorting voor staat. "Hij heeft gevaren", is het enige dat ze weet. Maar voor wie? Dan openbaren zich de zegeningen van het internet. Ik klop op goed geluk maar eens NV VNS in. En ziet: daar verschijnt: Vereenigde Nederlandse Scheepvaartmaatschappij. Op Wikipedia vind ik vervolgens van alles. Dat de NV VNS in 1970 is gefuseerd met een aantal andere reders tot de Nederlandse Scheepvaart Unie die op haar beurt in 1977 wordt omgedoopt tot Nedlloyd. Zo word je een deskundige in de Nederlandse maritieme geschiedenis. Dat wordt dus bellen met het pensioenfonds van Nedlloyd. Als ik daarmee bel blijkt net een paar maanden tevoren dit pensioenfonds te zijn overgeheveld naar het Pensioenfonds voor de Grafisch sector! Wat een merkwaardige overgang: zeelieden die voor hun pensioentje terecht moeten bij het fonds voor de drukkers! Maar goed. Een telefoonnummer daarvan is gauw gevonden. Helaas kom ik niet te weten of de Kaapverdiaan daar ergens te boek staat. Ze kunnen weer eens niet bij de bestanden, iets wat zeer vaak voorkomt in dit digitale tijdperk. Ze hebben het wel maar kunnen er niet bij. Maar: mevrouw zal later vandaag worden teruggebeld. Ik heb toch het idee een gedeelte van het verloren gegane verleden van de overledene boven water te hebben gekregen. Wellicht gloort aan de einder een extra pensioentje voor deze mevrouw.  Dat zou een mooi resultaat van deze regenachtige ochtend zijn.

woensdag 18 november 2015

Kas of Kaas?

Een zeer donkere man neemt tegenover mij plaats. Hij vouwt een rommelig papier open. Curriculum Vitae staat daar op. De man spreekt nauwelijks Nederlands maar is toch door 'instanties' op mij afgestuurd om een CV te maken. Een Curriculum Vitae! Kan er geen titel bedacht worden die iemand uit Sierra Leone enigszins kan plaatsen? "Het verhaal van je leven" noem ik het dus maar. Hij knikt. Ik begin met de vraag waar hij geboren is en wanneer. Je moet een CV vanaf de basis opbouwen, nietwaar. Gelukkig vouwt hij dan een tweede papier open. CV van.... en dan volgt zijn Afrikaanse naam. Met geboorteland, Sierra Leone waar hij 'basisonderwijs heeft gevolgd en afgemaakt', zo lees ik. Hij heeft een cursus: "reiniging openbare straat' gevolgd bij de Roteb. En gewerkt bij Markt 010, wat dan dan ook zijn moge. Duidelijk allemaal niet door hemzelf opgesteld. "Wat moet er eigenlijk nog gedaan worden?" vraag ik. "CV niet goed", zegt de man. "Moet anders". Ja, maar hoe anders. "Hoe lang ben je al in Nederland", "Twaalf jaar". Heb je dan alleen in 2013-2014 bij Martk010 gewerkt?" "Nee, ook bij Olympia". "Wat is dat, Olympia", "Kas", zegt de man. "Ah, je hebt in de kassen gewerkt?"."Nee, Kas". Ik begrijp hem niet. "Kassa?". ""Nee kas, om te eten". "Tomaten, komkommers?". "Non, fromage". "Ah, kaas!". "Ja, kaas ja". Ik schrijf op, 'gewerkt bij Olympia, in de kaasproductie", "Kaas inpakken, ja". Juist, kaas inpakken. Ik voeg het toe op het CV. 6 maanden gewerkt in de kaasproductie bij Olympia. En ook nog daarna weer bij Markt 010 gewerkt.  "Wat is dat eigenlijk?""Bloemen inpakken in kas". "In de kas?" Dus toch ook "kas" in de CV. Tsja, probeer iemand uit Sierra Leone maar eens uit te leggen dat je eerst in de kas hebt kunnen werken en daarna in de kaas en daarna weer opnieuw in de kas. Rare jongens toch, die Hollanders, alle woorden lijken op elkaar, ik zie het onze man uit Sierra Leone denken. "Je bent daar toch geen kaaskop geworden hè?" vraag ik hem. Hij schatert van het lachen. Spreekt en begrijpt toch meer Nederlands dan ik aanvankelijk dacht.

dinsdag 10 november 2015

Hannema on stage!

Alsof ik op examen moet. Zo voelt het gesprek dat ik vanmorgen in het fameuze etablissement "Westerpaviljoen" ga voeren met theatermaker Paul Röttger, oud directeur van het Rotterdams Centrum voor Theater. Dat we ons echt in het hart van de Rotterdamse scene bevinden wordt duidelijk als ene Hans Kombrink even de hand van Paul en mij komt schudden. Hoe zal Paul reageren op mijn poging om het hele boek over Hannema in één toneelstuk te proppen. 'Eenheid van tijd, plaats en handeling' was een zin die alsmaar door mijn hoofd spookte bij het terugschrijven van de 250 pagina's naar een handzaam theaterformaat. Of dat werkelijk gelukt is? Ik geloof het niet. Ik had toch verschillende scenes uit uiteenlopend tijdvakken nodig om de meest saillante punten bij de kop te pakken. Paul zegt dat ik typisch zo'n schrijver ben die alles uit zijn boek in de teksten wil verwerken. Te veel van het goede dus. En daar waar de toeschouwer actuele conflicten wil zien  tussen de protagonisten blijf ik te veel steken in het verwijzingen naar conflicten die in het verleden hebben plaats gevonden. Te veel verhalend, te weinig actie op de bühne. Terwijl de moed in mijn schoenen begint te zakken veert Paul op. "Maar ik vind het geweldig verhaal dat bol staat van spanningen en conflicten. Wie in Rotterdam kent het verhaal van de titanenstrijd tussen Nederlands Monumentman nr. 1: Jan Gerrit van Gelder en Nederlands Museumdirecteur nr 1: Hannema? Niemand,  En wie weet van de strijd die de grootste havenbaronnen, Daniel George van Beuningen van de Steenkolen Handelsvereeniging en Willem van der Vorm van de Scheepvaart- en Steenkolenmaatschapij en Holland Amerika Lijn met elkaar voerden? Vrijwel niemand. Als het tot een vertolking komt wil ik er zelf in meespelen!", zegt Paul. Wow. Mooier kan niet. Paul gaat een ervaren dramaturg zoeken die het stuk naar een werkzame vorm moet gaan omwerken. En dan maar eens kijken of er een productie omheen opgezet kan worden. Kortom, wordt vervolgd!

vrijdag 23 oktober 2015

Na het boek nu een toneelbewerking

Gisteren is mijn toneelbewerking van mijn boek over Hannema af gekomen. Wat zich ontvouwt mag - al zeg ik het zelf - een waar Rotterdams dubbel ‘koningsdrama’ genoemd worden. Twee vooraanstaande lieden  uit de Rotterdamse culturele wereld, directeur dr. Dirk Hannema en zijn conservator Jan Gerrit van Gelder, raken al aan het begin van de bezetting ernstig met elkaar in conflict. Na de oorlog zal dit conflict zijn diepe sporen nalaten, met Jan Gerrit van Gelder in een opvallend nieuwe rol. Hij is dan nl. een gevierd man. Als directeur van de Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie is hij belast met de recuperatie van de door Duitsers geroofde kunst. Hij wordt als regeringsvertegenwoordiger benoemd in het curatorium van zijn oude werkgever; Museum Boymans. Uiteindelijk zal zijn optreden Hannema zijn Rotterdamse carrière kosten, ondanks de steun die Hannema krijgt van havenbaronnen als Daniel George van Beuningen en Willem van der Vorm. Die twee komen in de zijlijn van dit drama ook fors met elkaar in aanvaring; het tweede koningsdrama. De gevolgen van dát conflict zijn tot op de dag van vandaag in Rotterdam waarneembaar (ik hou geheim hoe, dat zit in het stuk).
Er treden 5 acteurs op: Dirk Hannema, Jan Gerrit van Gelder, Daniël George van Beuningen, Willem van der Vorm en de joodse Jadwiga Rosenblatt, Hannema's 'studentenmoeder' die hem de rest van zijn leven bijstaat in het kopen van kunst. Ik schat dat het stuk in deze vorm één tot anderhalf uur duurt.
Ik heb het stuk ter lezing toegezonden aan Paul Röttger, vml. directeur van het Rotterdams Centrum voor Theater, die me laat weten het stuk volgende week te gaan lezen. Ik wacht met spanning af en hou jullie vanaf deze plek op de hoogte.

maandag 21 september 2015

Carolo maakt ons weemoedig

Op 8 augustus 1956, rond acht uur 's ochtends, besloot de mijnwerker Antonio Ianetta op een diepte van 975 meter in de verseluchtkoker een volgeladen kolenwagen in de liftkooi te plaatsen. Hiervoor moest aan de andere kant van de liftkooi een leeg wagentje weg worden geduwd. Ianetta wist niet dat de liftkooi niet op zijn niveau in de mijnschacht mocht stoppen. Een defecte nok blokkeerde de uitstoot van de lege wagen en toen de liftkooi bruusk werd opgehaald rukten de wagens een balk van de laadplaats af. De telefoonlijnen, tweehoogspanningskabels, de oliedrukleiding van de hydraulische balans en de persluchtleiding die het ondergronds ingezette pneumatisch materieel voedde braken af. Hierdoor brak er bijna ogenblikkelijk een felle brand uit. (ontleend aan Wikipedia).

Hierna voltrok zich een ramp waarin ruim 250 mijnwerkers, merendeel Italianen en Vlamingen, maar ook 7 andere nationaliteiten het leven lieten. Vandaag bezochten we de plek van deze ramp die ik me vanuit mijn jeugdjaren (het manneke was 6) nog kan herinneren. De kranten stonden er vol van. Vandaag treffen we een in de zon blakende Unesco werelderfgoed dat er prachtig bij ligt. Zo kan een voormalige mijn er dus ook uit zien.


In de mijn is een plek waar de foto's van alle gestorven mijnwerkers is terug te vinden. De Italianen waren vaak gehuisvest in schuren van golfplaat; duidelijk andere tijden dan nu. De Italiaanse regering trok het emigratiecontract in toen de situatie niet verbeterde. Blijkbaar een periode waarin arbeidskrachten zo hard nodig waren dat emigranten leverende landen nog wat hadden in te brengen. Na de Italianen kwamen er Spanjaarden, Turken en  anderen, ergens in begin jaren 60 werd de mijn van Marcinelle gesloten. 
We bestijgen een van de terrils, de steenbergen die inmiddels met dikke bossen begroeid zijn. Maar als je er loopt zie je kooltjes vermengd met aarde nog duidelijk onder je voeten. Langzaam beginnen de bergen te eroderen. Over een paar honderd jaar is alles weer vlak, net zoals een anderhalve eeuw geleden, toen de mijnindustrie nog een aanvang moest nemen. Bovenop hebben we een laatste beeld van Charleroi en zijn beboste omgeving.

Met een gevoel van lichte weemoed keren we huiswaarts.

zondag 20 september 2015

Carolo op zijn mooist

Wat brengt iemand er in godsnaam toe om op een druilerige vrijdag de auto te pakken om 400 km zuidwaarts naar Charleroi te rijden en daar twee dagen doorr te brengen? Deze vraag mag gesteld worden aan mijn zoon en mij die vrijdagavond richting de koning Karelstad reden omdat, hou u vast, omdat Charleroi onlangs werd uitgeroepen tot lelijkste stad van Europa.

Dat wilden we wel eens van dichtbij gaan bekijken! En laten we eerlijk zijn, zo op het eerste gezicht klopt die omschrijving wel. Hierboven een compilatie van aanblikken die op het eerste gezicht kunnen worden afgedaan als: lelijk. Maar dan komt de tweede aanblik. De industriele installaties in het Ruhrgebied zijn al vele jaren opgewaardeerd tot cultureel erfgoed. Voormalige cokeswasserijen worden omgekat tot superbe openluchtlocaties voor hoogstaande cultuuruitingen. Kolenmijnen worden vooraanstaande expositieplekken voor industriële ontwerpers. Transportassen worden toeristische fietsroutes. Kortom: er is sprake van een Umwertung aller Werte. Daaraan is Carolo, de naam die de Charloisi zelf aan hun stad  geven, ook hard toe. Met die nieuwe blik is Charleroi een reliek uit de jaren 20, 30 van de vorige eeuw, waarin het sovjetcommunisme ook in de Borinage wortel leek te schieten; kortom een stad van cultuurhistorische betekenis, waar Joris Ivens graag socialistische films kwam schieten. Stalin had hier een enclave van de USSR kunnen starten als hij het wat eleganter had aangepakt.
Dat Charleroi dé stad van de strips en striptekenaars is wordt onder meer duidelijk uit de schilderingen die we aantreffen op de industriële complexen. Ze kunnen zo naar het Stedelijk of naar BoZart in Brussel!


We beginnen met een avondlijke kroegentocht die ons onder meer brengt naar het stamlokaal van "Les Zebres", de Zebra's, de koosnaam die is gegeven aan de Racing Club de Charleroi. Temidden van de schelverlichet vlaggen, sjaals en op tegenstanders buitgemaakte relequien drinken we onze Leffe Royale. Voorts komen we terecht in een karaoke-café. Niet toevallig, want in Charleroi is de vrijdagavond karaoke-avond zoals we buiten op verschillende gevels zien staan. We drinken onze Duvel temidden van ontzettend vals maar soms ook opvallende zuiver kwelende Carolose stemmen.
We worden zaterdagmorgen allebei met een spijkertje in onze kop wakker. Het echte werk moet nu pas beginnen. We komen terecht is de meest desolate gebieden, die - we zeiden het al - als je de blik even verwijdt eigenlijk ook de meest prachtige zijn.

In de middaguren proberen we een terril (de naam gegeven aan de talloze kolensteenbergen die rondom Charleroi opdoemen) te beklimmen, maar dat is moeilijker dan gedacht. Nergens vinden we een voetpad omhoog terwijl er wel overal grote verbodsborden staan om het terrein te betreden. We houden het tenslotte bij een wandelingetje over een netjes aangelegd teerpad dat niet omhoog maar al snel de diepte in leidt. Onverrichterzake keren we op onze schreden weder en eindigen in een heuse friterie waarin het dorp al vroeg in de middag aan de tap hangt terwijl de plaatselijke hippie zijn kots van de vloer opveegt. Waarom smaakt de frites in België toch altijd beter dan die in Holland willen we nu wel eens weten: " Ah, le grasse animale"  weet de dame achter het buffet. We drinken onze belgische bierten rond vijfen in een rustige staminee en gaan eventjes twee uurtjes plat. Dan smullen bij de Griek waarin Jur en ik samen nog eens grondig zijn hele opvoedig doornemen. " Je was meer een vriend voor me dan een vader" aldus Jur. Houwen zo!

maandag 14 september 2015

België is eigenlijk een heel groot land

Een blik op de weer app van de steden waar ik de komende dagen langs kom leert me dat er vanaf maandag overal heel slecht weer te verwachten is. Gevoegd bij mijn sjagrijn omtrent het klauterwerk van de afgelopen dagen dat nou niet bepaald gesmeerd liep, staat mijn besluit, nu ik Metz bereikt heb, vast: ik neem vanaf hier de trein terug.
Een kaartje naar Nederland met de fiets kost de juffrouw achter het loket toch zeker een kwartier uitzoekwerk met veel over en weer geïnformeer bij haar duidelijk meer ervaren collega. Maar uiteindelijk is hij er dan toch: de stapel kaartjes die mij via Luxemburg, Luik (!), Brussel en Antwerpen naar Roosendaal loodsen.

Zondags blijkt er vanaf Luxemburg een fors obstakel; werkzaamheden aan het spoor, waardoor alleen een bus naar Arlon 'of all places' gaat. Gelukkig is de buschauffeur, die me ziet staan in de druilerige regen, bereid me met fiets en al mee te nemen; dat had ook anders kunnen uitpakken; kwestie van er even zo zielig mogelijk uit zien Vanaf Arlon gaat er een trein rechtstreeks naar Brussel zodat ik die rare hoek via Luik kan overslaan. Wat is België toch een groot land als je het van zuidoost naar noord west doorcrosst: over de rit naar Brussel doet de trein toch zeker een uur of drie. Als Brussel wordt omgeroepen ga ik er van uit dat dit het eindstation betreft en stap uit. Pas nadat de trein alweer weg is kom ik tot de ontdekking dat ik op Brussel-Luxembourg ben uitgestapt; een station waarvan ik nog nooit gehoord heb. Ik had in Brussel-Midi moeten uitstappen. "Maar ge zijt toch met d'n fiets" zegt een vriendelijke conductrice. "ge rijdt toch zo naar Brussel Midi". En zo rij ik met behulp van mijn GPS via de beroemde Wetstraat naar Brussel-Midi ofwel Brussel-Centraal. Daar wéér een half uur wachten en dan komt daar de trein via Antwerpen naar Roosendaal. Terwijl het inderdaad overal regent aanvaard ik laatste 200 km van de reis terug. Totale reistijd Metz-Middelburg: 8 uur!

zaterdag 12 september 2015

hogere kunsten naast platvoerse versnaperingen

Straatsburg mag dan de mooiste kathedraal aan de buitenkant hebben; die van Metz heeft de mooiste binnenkant. Ongelooflijk; nog nooit zo'n hoog bouwwerk gezien, waarvan alle muren uit kantwerk bestaan, overal gloeien de kleurige glas in loodramen je tegemoet. Superieure bouwkunst; wie zegt de Middeleeuwen bol stonden van mysticisme en irrationele aandrijvingen? Om zulke gebouwen te ontwerpen en te bouwen moet je a) een enorme grote organistie kunnen runnen, b) een grote logistiek inzicht hebben (aanvoer, steigers, constructie, hijskranen, planning manuren), c) over een methodische manier van bouwen beschikken; kortom een rationeel mens zijn die zich niet in de luren laat leggen door bijgeloof en warrige gedachten. Kortom: de middeleeuwer beschikte over kennis die, geplaatst in onze tijd, in staat zou zijn computers te maken, havens te graven, een wereldwijd omspannend netwerk in de lucht te houden. Het enige verschil is dat in die tijd alles in dienst stond van het geloof en tegenwoordig in ...... het geloof in de menselijk vernuft. Vroeger heette dat goddelijke inspiratie, tegenwoordig ondernemingszin, Verder niks nieuws onder de zon.

Vandaag uitgeslapen tot 10 uur! In de tentjes rondom me is het volmaakt rustig. De Roemenen staan nog later op!

Het centre Pompidou, afdeling Metz, zagen we al eerder. Een merkwaardig op een paddestoel gelijkend bouwwerk dat mystiekere kenmerken heeft dan de kathedraal van Metz, om nog even door te gaan op het 'verschil' tussen de middeleeuwen en het heden. Binnen is het weer Joseph Beuys die opgevoerd wordt, nu met een in een vilten hoes gestoken piano. Verder enorme, kleurige werken van kunstenaars van wie ik de namen niet heb onthouden. Volgende keer toch eens een notitieblokje meenemen. Name dropping is ook een ding!
Op de eerste etage een enorme tentoonstelling gewijd aan Andy Warhol, ook al zo'n verplicht nummer in elk museum, maar dit keer vooral foto's van zijn tijd met de Velvet Underground. Toch indrukwekkend hoe Andy via anderen zijn eigen ego alsmaar meer weet op te kloppen. Veel foto's met Lou Reed en de werkelijk prachtige Nico, een kruising tussen Marlene Dittrich en Marianne Faithfull.

Daarboven een tentoonstelling van een zekere Tania Mouraud, een vrouw die haar hele leven in het teken heeft gesteld van een zoektocht naar het volmaakte en daar bijvoorbeeld gebouwen bij bedacht; geheel wit en - indien uitgevoerd - voorzien van een monotone bromtoon die de tocht naar het nirwana een kontje gaf.

Zo'n dag in zo'n kunstencentrum is heerlijk, zeker als je af en toe een kopje koffie kunt gaan halen, met daarbij een kitkat. Ik mag dan de hogere kunsten een warm hart toedragen; voor een platvoerse versnapering ben je bij mij eveneens aan het goede adres.

Dit is echt de laatste keer!

Weer een staalblauwe hemel. Volgens de weerberichten op het net wel de allerlaatste. Morgen begint het te regenen en dat blijf zo vier dagen. Ik verlaat de camping met de slechtste douches en kom wederom langs zo’n typisch getrapt Frans kanaal te rijden; om de paar honderd meter stijgt of daalt het waterniveau een paar meter. Als wij als Hollanders denken dat het een typisch Nederlands gezicht is, twee verschillende waterniveau’s naast elkaar, dan bewijst een meertje langs het kanaal het tegenovergestelde; de Fransen beheersen de kunst van de waterhuishouding net zo goed als de kikkerlanders; weer een illusie naar de kloten.

Onderweg kom ik een rijdende bakker tegen; snel even een vleesbroodje gekocht. Dat blijkt later mijn redding te zijn; op de rit van in totaal 114 kilometer door louter boerenland en dito dorpjes tref ik nergens meer een winkel of een cafeetje aan. Mijn bidon raakt steeds sneller leeg op de alsmaar opdoemende heuvelruggen, zodat ik dan maar voor hun deur of in hun tuintjes werkende Fransen aanspreek. Zo krijg ik toch drie of vier volle bidons aangereikt. Het laatste stuk naar Metz, waar ik vanwege het te verwachten slechte weer beslist wil arriveren, is ongelooflijk zwaar. Ik kom de heuvels bijna niet meer op en besluit dat dit wat mij betreft de laatste fietsvakantie geweest is. Ik kan dit niet meer opbrengen en mijn fiets werkt ook al niet mee; ik trap een paar keer door de ketting. Als nu niet alleen het baasje maar ook de mechaniek het laat afweten is het helemaal finito natuurlijk! Eindelijk kom ik dan toch in Metz, waar ik op de gouden M afstorm; ik mag dan vaak afgeven op McDonalds, als de nood aan de man is ben ik maar wat blij mee. Ik bestel een McFlurry en een grote beker cola. Zelden heeft het me beter gesmaakt. De ingang van de camping (keurig aangegeven op mijn GPS) weet ik maar niet te vinden; ik moet wel een keer of drie nieuwe wegen inslaan om hem tenslotte, pal langs de Moezel, hier Moselle genaamd, te vinden. Ik ben zo moe dat ik mijn tentje onmiddellijk op het eerste stukje van de gigantische camping neerzet, naar spoedig blijkt temidden van een gezelschap rumoerig Roemenen. Nieuwsgierig komen jongetjes informeren uit welk land ik kom. Ondertussen lopen hun oudere broers aanhoudend hardop tetterend te  telefoneren. In de toiletten doen ze onduidelijke dingen. Als ik binnenkom duiken ze weg in de ple-hokjes. Dat wordt goed oppassen op mijn spulletjes zegt mijn vol vooroordelen opgetaste mindset. Ik verslind een bord frites met een enorme halve kip en slaap daarna in als een  blok. Ik word ’s nachts niet vermoord door de Roemenen.

donderdag 10 september 2015

altijd eerst poepen, dan douchen!

Het is weer steenkoud, hoewel de lucht weer strak blauw is. ik kan me geen vakantie herinneren waarbij het 's nachts zo koud was. (Behalve in Canada dan). Maar niet getreurd. Ik hou gewoon mijn kleren aan en duik zo in de slaapzak. Vanmorgen in de frisse ochtendlucht nog een keer terug naar het centrum van Straatsburg om die fantastische kathedraal vast te leggen. Het aanzien van het enorme rozet naast het fonkelend gouden orgel slaat echt alles! Ik denk dat ik deze kathedraal maar eens ga uitroepen tot de mooiste.





Het besluit om de saaie Rijn te vervangen door het Franse landschap van de Elzas blijkt een juiste te zijn. Zeker met dit prachtige weer licht het gebied met heel veel Duitse namen er prachtig bij. Ik snap waarom Hitler het er graag bij wilde hebben al wil dat niet zeggen dat ik er begrip voor heb: geen misverstand!

Er moet weer flink worden afgezien maar ik krijg mijn grijzen Focus toch telkens weer boven. Wel denkt de grijze berijder steeds vaker: hoe lang hou ik dit idiote gedoe nog vol? Ik kom aan op een camping die op het eerste gezicht prachtig oogt, een glanzende 'accueil' doet vermoeden dat het allemaal weer net zo prachtig wordt als in Straatsburg. Mis. De douches lijken nergens op, alle steuntjes zijn van de muur afgebroken, de douche zit op drie meter hoogte en laat een keiharde straal neerdalen. Het lichtknopje dat je moet indrukken valt na enkele minuten uit zodat je in het stikdonker naar je shampoo staat te tasten. Van spiegels hebben ze in dit landsdeel nog nooit gehoord blijkbaar en schijtpapier is er ook al niet. Gelukkig had ik poepen en douchen in de juiste volgorde gedaan.

woensdag 9 september 2015

Nu zonder Joost voort in het tranendal

H. belt me wakker met de mededeling omtrent het zelfgekozen vertrek van deze aardbol van Joost Zwagerman. Iets dat de hele dag door mijn hoofd blijft spoken. Ik vind het oneerlijk, hij is er vandoor en wij moeten in dit tranendal nu zonder hem toch maar voort.
Ik bewonderde zijn kunstessays, volgens mij de meest verheven manier om over kunst te spreken. De passie die daaruit sprak maakt hem uniek. 

Na Breibach am Rhein liggen er weer vele strekkende kilometers vol oersaaie grindwegen langs de dijk van de Rijn te wachten. Vandaag heb ik ook nog eens een stevig tegenwindje, waardoor ik op de losse steentjes onder mijn wielen maar moeizaam vooruit kom. Volgens Duitse begrippen is een gravelpad pas echt wanneer er enkele centimeters dik steenslag op ligt. Niet meer dan 17, 18 km per uur haal ik, gisteren reed ik op zulke stukken 21 km per uur. Op de informatieborden langs de wegen is te lezen dat er een voor Europa uniek fietspad van Millingen tot Basel ligt, "langs een van de grootste cultuurwerken Europa's". Het zal wel; ik vind de Rijn op het traject van Basel naar Straatsburg strontvervelend. Als ik langs een brug kom probeer ik de Franse kant eens. Ondanks de volgens de borden uitstekende wegbewijzering raak ik het Eurofietspad meteen kwijt. Maar ik vind het niet erg. Nu kom ik op een normale asfaltweg langs stadjes en dorpjes, er is weer wat te zien!. Improviserend op mijn GPS slaag ik er in via kleine weggetjes helemaal tot in Straatsburg te komen. Daar ligt een splinternieuwe camping te wachten met een futuristisch voorzieningencomplex, helemaal uitgevoerd in blank hout. Prachtig, prachtig, maar men is vergeten apart voor mannen en vrouwen een doucheruimte te maken, daar paradeert nu iedereen vrolijk door elkaar. Geeft niets, de douches werken perfect.
In de avonduren met de tram naar Strassbourg, Strassburg, Straatsburg. De kathedraal is van een verpletterende schoonheid, misschien wel de mooiste kerk die ik ooit aanschouwd heb. Door over het front heen een heel fijne stenen rastwerk aan te brengen oogt die bijna modern, hoewel het geheel uit de 14e eeuw stamt. Wat een fantastische architecten zijn hier aan het werk geweest! Op een terras raak in gesprek met een vrouw die hier met haar klas ("92-kids") is. Ze heeft gisteren het concentratiekamp Natzweiler bezocht. Ik wist helemaal niet dat er in Frankrijk ook een concentratiekamp had gelegen. Ik dacht dat een kamp met deze naam ergens in oost Europa lag. Thuis weer opnieuw mijn kennis bijspijkeren! Ik stap weer snel op. Ik moet mijn blog nog gaan vullen!


dinsdag 8 september 2015

Een voorspelbaar en toch onverwacht begin


Ons voornemen om samen op vakantie te gaan (Ruud en ik) leidde her en der tot gefronste werkbrauwen, kon dat wel goed gaan: een heer van stand samen met een een schobberdebonkie. Welnu, de sceptici kregen sneller gelijk dan ik dacht. Al na twee dagen kwamen we gemeenschappelijk tot de slotsom dat verder gezamenlijk optrekken geen optie was. Weliswaar kwam de een sneller tot die conclusie dan de ander, maar eindelijk was er dan toch eens eensgezindheid. En dus vertrok maandagmorgen Ruud alleen in zijn campertje naar Italië en stond ik ineens met mijn fiets en tentje alleen op een camping in Löhrach, op een steenworp afstand van Basel. Zondags hadden we die stad, elk op eigen gelegenheid, bezocht. Later kwamen we elkaar bij de St. Augustinuskerk toch weer tegen en deden we samen een terrasje langs de Rijn die de stad doorklieft. De toen tussen ons reeds te ontwaren kloof bleek, zelfs na een terrasgesprek van een uur, niet te dichten.
Basel is de stad van de hedendaagse kunst, maar de Kunsthalle bleek op zondag gesloten. Duidelijk geen museum dat de intentie heeft een groot publiek te bereiken. Dan maar naar het Museum voor Hedendaagse Kunst aan de oever van de Rijn; een museum dat zich niet onderscheidt van welk soortgelijk museum elders; andermaal werd me duidelijk dat alle musea voor mod. k. eendere kunstenaars vertonen, dus ook hier een hele afdeling gewijd aan het vilt, vet en lood van Joseph Beuys. Die charlatan met afwisselend zijn flodderige hoed en vliegeniersbril heb ik nu werkelijk al overal gezien. En volgende week start Cy Twombley. Blij dat ik die krabbelaar niet hoef te aanschouwen. Google maar eens op Google afbeeldingen onder deze naam. Wanneer presenteren musea voor beeldende kunst nu eens echt onbekende kunstenaars. Nu doen ze alleen verwoede pogingen ‘er ook bij te horen’ door veel van hetzelfde te bieden.'

Enfin, daar sta ik dan met mijn te kleine stadstasjes in plaats van mijn fraaie Ortliebs. Ik probeer er toch zoveel mogelijk in te proppen. Mijn rugzakje moet alle zaken van enige gewicht (letterlijk en figuurlijk) dragen, zodat ik de gehele tocht een monkey on my back zal voelen.Al na 10 kilometer moet ik een fietsenzaak bezoeken omdat een van mijn remmen aanloopt. Die heb ik juist vorige week in Rotterdam nog stevig aangedraaid, maar nu blijkt een van de kabels kapot. Die moet worden vervangen. Glimlachend zegt de man achter de balie dat men in Zwitserland 2 euro’s voor één Zwitserse Frank rekent. Dat merk ik aan de prijs van dit akkefietje dat in een half uurtje geklaard is: 39 euro! Nu begrijp ik beter waarom een biertje 6 Zwitsers Francs kost en een kop koffie evenzo. Het schijnt dat de salarissen in kantonnenland ook exorbitant zijn, maar daar hebben wij niks aan.

Ik heb de keus  uit twee routes, één door de Elzas en de Vogezen en één langs de Rijn. Basel ligt per slot op een drielandepunt. Schijtert als ik ben kies ik uiteindelijk toch maar voor het makkelijkste tracé, vlak terrein langs de Rijn. Dodelijk saai naar spoedig blijkt, het lijkt alsof ik uren op hetzelfde gravelpad met aan beide kanten bomen rij. Ik zie niets van het landschap, heel sporadisch even de rivier, zoals hier.

Hoe schepen tot Basel kunnen komen is mijn een raadsel als je dit ziet. Als ik een dorpje, hoog langs de oevers van de Rijn binnenrij om een bakker te zoeken, voel ik onmiddellijk de stijgende meters in mijn kuiten en snap ik waarom ik niet voor het traject door Frankrijk heb gekozen, dan had ik de hele dagen tegen die pokkehellingen aan zitten hikken. Uit de keus dodelijk saai of dodelijk vermoeiend heb ik toch de juiste keus gemaakt. Na 75 km vlak terrein ben ik helemaal uitgeblust (de 65 jaren doen zich toch gevoelen!) en blij in het leuke en drukke Rijnstadje Breisach, op de hoogte van Freiburg, een camping te vinden! De campingbaas veegt me de kast uit omdat ik, zo heeft hij waargenomen, telkens de verkeerde weg naar de camping fiets, ik moet langs het hotel, niet langs de garage. Je moet het maar weten, mijn GPS gaf het juist andersom aan. Alle begin is weer moeilijk, zo blijkt vandaag.

zondag 9 augustus 2015

Een uiterst rafelig eind met tot slot enkele wijze lessen

Wat er met H. aan de hand is, Joost mag het weten. Maar aan de vrije val van voedselstoffen in haar lijf komt maar geen eind. Ze eet nauwelijks iets en alles vliegt er in waterig vorm weer uit. En dat nu al dagenlang. Ook op vrijdagochtend heeft ze weer koorts. De weersberichten voorspellen en nog hetere dag dan gister. H. nog een dag op de bloedhete camping te laten zitten is geen alternatief. Dat toch niet de kunst boven alles gaat wordt vandaag bewezen. Er zit dus niets anders op dan een dag eerder dan gepland op te breken. De tweede dag Venetië wordt afgeblazen.  De thermometer in de auto laat de hele dag onwaarschijnlijke temperaturen zien. Zelfs op 1500 meter hoogte in de buurt van Cortina ‘d Ampezzo is het nog steeds 34 graden. Op de tocht over de Brenner door Oostenrijk is er op geen enkele bergtop nog sprake van ook maar een spoortje sneeuw . Voor zover we het na de reis naar Canada al niet wisten, waar alarm geslagen werd over de snel afkalvende gletsjers in de Rocky Mountains,  is hier een ander doorslaand bewijs voor de ellende die we met elkaar aan het veroorzaken zijn. De vrouw van het pension dat we in Oostenrijk vinden, zegt dat ze het nog nooit eerder heeft meegemaakt dat er nergens meer sneeuw  te zien was. Overigens zijn die kale, granieten bergtoppen, ook zo naakt zonder sneeuw, van een huiveringwekkende schoonheid.
Zaterdag wordt een rafelige dag. Het begint al met de ochtenddouche in een ouderwets, vol met geraniums volgehangen Oostenrijkse pension, die steenkoud blijft. Niet zo erg met al de hitte, maar toch. Hoewel H. van plan is hierover de pensionhoudster stevig aan te spreken, slaat ze helemaal om als ze de vertwijfelde reactie van haar ziet: hedenochtend moest ook de 88-jarige pensionhoudster tot haar schrik constateren dat de boiler het begeven heeft. Ze put zich uit in excuses. Zijzelf en ook de andere pensiongasten hebben een Spartaans ontwaken gehad. We lachen er met zijn allen hartelijk om bij het knusse, Oostenrijks ontbijt. De pensionhoudster vertelt over haar man die aan het dementeren is en weet zich voor ons helemaal te winnen, wat een aardig mens! En wat een aardige andere gasten. Daarna op weg voor de lange, ruim 900 km lange toch terug naar huis. Ergens in de buurt van Köln krijg ik ineens het idee om de laatste nacht toch nog in een hotelletje door te brengen, b.v. in de Ardennen. Dan kan ik daar zondag nog een mooi eindje gaan fietsen. H. vindt het een uitstekend idee hoewel ze de hele dag slapjes blijft en regelmatig de gang in moet zetten naar de toiletten van een wegrestaurant.  Zo gezegd zo gedaan, de tom tom wordt alsnog richting Spa geprogrammeerd. Volgens mij zijn daar hotels genoeg.  Maar eenmaal daar aangekomen rond een uur of negen in de avond blijkt dat reuze tegen te vallen, Spa telt maar een stuk op 6 hotels. Die zijn of allemaal bezet en twee zijn er, althans volgens mij, veel te duur, al heeft H. daar minder problemen mee. Na 6 vruchteloze pogingen, waarbij onze tom tom in het inmiddels in duisternis gehulde Spa ons via de meest onwaarschijnlijke sluipweggetjes telkens terug naar het centrum leidt, geven we het op.  Ik doe nog één poging bij een in een duister bos gelegen villa-hotel, waarnaar ik alleen te voet met een zaklantaarn de weg kan vinden. Maar als ook die ‘complet’ is, geven we het op. De tom tom is nu echter de weg volkomen kwijt en leidt ons via bizarre weggetjes een donker bos in. Een spannend verhaal van mij over een film van een man die met zijn auto in een bos in Wallonië verdwaalt en daar de meest griezelige ervaringen heeft met monsterlijke types maakt de stemming er niet beter op. Ik besluit de tom tom maar te laten lullen en zelf een route te zoeken. Met enig gehannes lukt dat uiteindelijk omdat ik op een gegeven moment de “Muur van Theu” ontdek, een bekend wielrenobstakel. Van daaruit weet ik de weg wel terug te  vinden naar de E25 richting Luik. Maar als ik eenmaal op die weg zit ben ik, het is inmiddels ver na elven, ben ik bijna te moe om uit mijn ogen te kijken; en we moeten nog 250 km. Door heel lang achter een tankwagen te blijven sukkelen die niet harder gaat dan 90 km halen we Antwerpen. Daar drink ik om 12.00 uur ’s nachts een stevige bak koffie en kunnen we eindelijk aan de laatste 100 kilomter beginnnen

Les 1 uit dit relaas: ga nooit in het hoogseizoen naar een hotel in een stad(je) zonder vooraf te boeken. Les 2: zoek een hotel altijd bij daglicht, Les 3: vertrouw niet altijd blindelings op je tomtom maar blijf je gezond verstand gebruiken, les 4: blijf niet te lang doorrijden; we zijn heelhuids thuis gekomen hoor, maar toch.

vrijdag 7 augustus 2015

Globetrotter raakt in Venetië verdwaald

H. blijkt definitief geveld. Ze wordt ’s ochtends wakker met een kokend hoofd en misselijk gevoel. Als snel gaat dat over in een race naar de toiletpot. We kunnen haar vandaag gevoeglijk van het reisgezelschap afboeken. Ik blijf in de boottocht naar Venetië dus als enige over. Ineens realiseer ik me dat dit een jaar of vier op dezelfde plaats ook al eens is gebeurd. Toen was H. niet ziek maar zo teleurgesteld over de diefstal van haar camera de dag ervoor, dat ze een dag op de camping bleef om te “zoeken”.  Vruchteloos natuurlijk. Maar goed, andermaal maak ik allenig de overtocht van Lido di Jesolo in naar de dogenstad. Ineen valt me de gelijkenis op tussen het profiel van Venetië en dat van Amsterdam, krek eender, als je de details wegdenkt. Ik besluit in de hitte toch nog even naar het San Marcoplein te lopen en van daaruit binnendoor op eigen gevoel, zonder plattegrond, de weg te vinden.  Ik als metropolist moet dat toch zonder meer kunnen. Dat blijkt! Op een gegeven moment sta ik totaal onverwacht weer aan de zeezijde van Venedig, maar dan wel op een heel andere plek dan waar de schepen aanlanden. Ik blijk in het noord oosten van de vissenstaart van Venetië (zie een kaart op internet) te zijn aanbeland. Tot mijn geluk staat er plots ergens een verwijsbord naar een kaartjesverkooppunt van de Biennale, dat betekent dan ik dan toch niet ver van het “Arsenale” terecht ben gekomen. Aldaar wijzen ze me op de enige mogelijkheid om nog bij de  “Giardini” terecht te komen, alwaar ik vandaag aan de Biennale wil beginnen: met de busboot. Die komt inderdaad op een gegeven moment aanvaren en neemt me helemaal om de noordflank heen terug naar de entree van de Giardini. Kortom, je kunt zo fout niet lopen of er is altijd wel weer een mouw aan te passen. Juist die wetenschap brengt mij er vaak toe gewoon, zonder plattegrond, puur op gevoel een stad te “doen”. Loopt uiteindelijk altijd goed af. Maar ik geef toe, zoiets kun je beter in je eentje doen dan met een partner, die gaat natuurlijk klagen op zulke momenten. Enfin, ik kom dus uiteindelijk, met een uurtje vertraging toch bij de Giardini aan.  Het is niet echt druk op deze bloedhete middag, ook al liggen de Giardini heerlijk onder het lover verscholen. Eerst maar naar het Nederlandse paviljoen waar de kunsten van Hendrik de Vries, de 83 jarige natuurvorser, worden vertoond: ingelijste struiken en cirkels van zaden. Terwijl ik het eerder in Schiedam allemaal maar zo zo vond, moet ik nu toegeven dat het hier er toch wel prachtig uitziet. Herman de Vries weet op een schitterende manier mensen opnieuw te confronteren met de schoonheid van de natuur. Vooral voor diegenen die er nooit op uittrekken wellicht een nuttige tussenfase, de kunst als wegbereider op de ‘echte’ natuur. Maar meer nog laat De Vries je de schoonheid van de vierkante m eter in de natuur zien. Misschien loop je daar in het echt wat te makkelijk aan voorbij.Het Franse paviljoen kiest een andere weg om hetzelfde te bereiken: een sponsenvloer om heerlijk op de gaan liggen luisteren naar vage geluiden terwijl de boom in het centrum bij nader inzien blijkt te bewegen en helemaal niet nagelvast in de grond te staan: opnieuw de kunst als ontsluiter van de natuur. In het Noorse paviljoen zijn de ruiten er letterlijk met kracht uitgeslagen om de drie boomstronken die dwars door het dak heen groeien goed te kunnen beleven. Japan tracteert ons op een web van rode draden waaraan duizenden antieke sleutels hangen te bungelen: wederom een ontsluiting van de natuur, in dit geval het firmament. Duitsland is wat mij betreft de weg helemaal kwijt met een op bioscoopformaat gepresenteerde techno videoclip van een half uur met dansers en gloeilampen: het gaat werkelijk helemaal nergens over, terwijl de bovenverdieping van hetzelfde paviljoen nog een poging deed om ons te confronteren met het leven van asielzoekers in de Duitsland. Groot Brittannië is biedt ook een bizar tafereel met enorme beelden van een oversekste kunstenares die het leuk vind om in elke lichaamsopening beneden de tepels een sigaret te steken. Verder katten met tieten en enorme fallussen met tieten als testikels. Platter kan het bijna niet, de diepzinnige verhandelingen die de kunstenaar in het uitgereikte vertoog afsteekt  ten spijt. Canada maakt in plaats van kunst er een vrolijke bende van: bezoekers worden uitgenodigd een munt te gooien in een verdeelmachine die de munten laat vallen tussen glasplaten met de bedoeling zo een fraaie figuur uit te beelden. Het idee is misschien leuk, de uitwerking minder, de munten klonteren hoog in de glasplaat samen en leiden nauwelijks tot de beoogde uitwerking.  In de centrale ruimte van de Giardini vallen mij op de in heel mooie maquettes uitgewerkte ideeën  van Isa Genschken voor talloze gebouwen overal ter wereld. Wat jammer dat het gebouw van de Deutsche Bank in Frankfurt nooit die enorme antennes gekregen heeft die het tot reuzeninsect zouden hebben gemaakt: klaar met een antwoord op ontwikkelingen overal ter wereld. Tenslotte zijn er de heel kleine doodshoofden van Marlene Dumas; zo wat de enige die nog indruk weet te maken met hele kleine twee dimensionale schilderijtjes. De tegenwoordige kunstenaar brengt liever ellenlange verhandelingen op bioscoopformaat dan nog eens ouderwets het penseel ter hand te nemen. Eigenlijk jammer, zei de oude lul.

Haalt H. Venetië wel?

Vandaag geeft de thermometer buitenlucht in de auto 38 graden aan. De uitvinder van de airconditioning krijgt hierbij van ons alsnog de Nobelprijs voor techniek. Alsof er niets aan de hand is snellen we over de autowegen van de oostelijke kant van de lies van de laars. Alleen als we even stoppen voor een bakje capuccino slaat ons de hitte als die van een pizza-oven tegemoet. Dit is dus de temperatuur die mensen in Dubai zowat het hele jaar meemaken denken wij, Bram en Vanessa indachtig.  Gelukkig treffen we voorbij Lido di Jesolo opde  landstrip die de lagune van Venetië scheidt van de Adriatische zee een camping die geheel  in een lommerrijke omgeving ligt. Op ons gemak kiezen we een plekje dicht bij het strand en de wifi-plek. Daarmee hebben we deze verzengende dag zonder problemen overleefd. We gaan nog een paar uurtjes naar het onmetelijk grote zandstrand en vallen in een lauwe Adriatische zee. H. raakt echter maar niet van haar “lichte hoofd” af en voelt zich ziek worden. Na de meer dan voortreffelijke pizza en spaghetti gaat H. snel te veldbedde. Ik schrijf mijn verhaaltje en hoop het nog te kunnen verzenden. Alle passwords en gebruikersnamen (hoe verder we vorderen in Italië, hoe langer ze worden) geven vooralsnog geen sjoegen. Morgen gaan we vanaf de punt van het Lido met de boot naar Venetië, de mooiste manier om die historische plek binnen te komen. Alles er vanuit gaande dat H. weer fit is natuurlijk.

dinsdag 4 augustus 2015

Nu eens de kant van Hanneke

H. vindt een nadeel aan mijn verhalen dat ze altijd vanuit mïjn perspectief geschreven zijn. “Maak er dan zelf eentje” is mijn steevaste antwoord, democratisch als ik ben ingesteld. Maar dat komt er niet van dus blijf ik toch weer aan de beurt. Laat ik echter nu eens een poging doen om vanuit het perspectief van H. te schrijven:

Het wordt weer ongelooflijk heet vandaag. Al mijn plannen om eens een fiets te huren, er zijn zelfs electrische fietsen te huur in Iseo, laat ik onmiddellijk weer varen. Dit wordt andermaal een dag aan de rand van het meer met een boek en af en toe een duik. Ik lees me kwijt deze vakantie, iets wat ik eigenlijk ook wilde. Ik dacht dat ik door al mijn boeken heen was maar blijk in mijn tas nog een boek van een zekere David Vann te hebben. Zijn vorige boek is de hemel in geprezen en dit boek is bij de Bezige Bij uitgegeven, dus dan moet het goed zijn. Ik heb net het boek van de Rotterdammer Gijs van Middelkoop uit die met zijn vriendin een tocht van 8500 kilometer op de fiets door de States heeft gemaakt. Tjeu was er weg van en bij mij is het al niet anders. Maar Tjeu’s plan om dat ook nog eens te doen is door dit boek niet toegenomen begrijp ik. Die Gijs maakt toch wel een hoop ellende mee onderweg, al kan hij er leuk en zelfrelativerend over schrijven. Tjeu gaat weer eens een rondje rond het meer doen. Waar die toch telkens de energie vandaan haalt. Ikzelf ga eens uitvoerig badderen in het lauwe Lago. Wel voortdurend met mijn hoofd boven water. Vanwege mijn ooroperatie mag ik beslist geen kopje onder. Zou ik ook niet willen ook in dat griezelige groene water, brrrr. Gelukkig zitten hier geen enge beesten voorzover ik kan nagaan. Een grote vis jaagt me al de stuipen op het lijf  Tjeu komt na dik twee uur afgepeigerd thuis. Ik heb een verrassing voor hem, in de vrieskist zit nog een ijskoud pilsje voor die schat. ’s Middags gaan we saampjes boodschappen doen en komen vervolgens terecht op een prachtig terrasje pal naast de dorpskerk; zoals gewoonlijk weer een prachtig voorbeeld van Italiaanse barok. Maar het is niet zozeer de kerk die mijn aandacht trekt als wel het verveloze huis met lichtgroene luiken ernaast. Ik begin te fantaseren over wat ik aan dat huis zou doen als ik het zou kunnen kopen. Het ligt prachtig naast die kerk, aan de andere kant vrij uitzicht over het meer. De struiken in de voortuin zou ik een beetje bijsnoeien, de luiken zou ik opnieuw in hetzelfde lichtgroen verven, maar de muren zou ik laten zoals ze nu zijn. Prachtig, van die afgewassen vaalgele muren, niks aan doen, zo laten. Het dak ziet er nog goed uit. Helaas heb ik geen  rijke vent aan de haak geslagen, dus het zal bij deze droom blijven. Ondertussen tikken de twee glazen witte wijn die ik op het terrasje heb gedronken behoorlijk aan. Een beetje tipsy loop ik terug naar de auto. Gelukkig is het tochtje naar de camping maar kort, Tjeu lijkt onaangedaan door zijn anderhalve glas pils. Thuis maak ik zoals gewoonlijk weer de heerlijkste maaltijdsalade die je kunt voorstellen met deze keer behalve sla: kleine artisjokken, kidney bonen, zalm uit blik, olijven, kleine tomaatjes en daarover heen mayonaise (meegenomen uit Nederland natuurlijk) itialiaanse kruiden en knoflook. O, o, wat ben ik toch een keukenprinses.

maandag 3 augustus 2015

Heet.

Heet, heter, heetst. Vandaag was het de heetste dag van allemaal, maar de komende dagen wordt het nog warmer. In Venetië wordt het dus letterlijk tropenuren draaien. Maar ja, we zullen en we moeten naar de Biennale, nietwaar. Alles voor de kunst.
De hele dag nietsdoen is ook zeer vermoeiend. Vanmorgen heb ik een poging gedaan, voor het eerst sinds de operatie, om eens wat te gaan joggen, maar ook om elf uur was het al zo warm dat het leek alsof er tien kilo extra aan mijn lichaam hing te bungelen. Veel meer dan enkele kilometertje lopen en om de kilometer even uitpuffen werd het niet. Om het uur een duik is dan een betere manier om te overleven, hetgeen geschiedde. Vanavond om het meer gereden door een tunnel die zeker een kilometer of 5 lang was. Daarmee is wel gewaarborgd dat het rond het meer uiterst rustig is gebleven. Hulde aan deze vooruitziende Italiaanse wegenaanleg. Heerlijk romantisch zitten tafelen in de buitenlucht die maar niet wil afkoelen. Nu, als ik dit verhaal schrijf om half elf is het nog steeds 28 graden.

zondag 2 augustus 2015

Kanongebulder overhet meer

De lucht is weer strak blauw. Vanaf een uur of elf klinkt om de minuut zwaar kanongebulder over het meer. Is de derde wereldoorlog dan toch uitgebroken? Je kunt ook werkelijk geen week van huis. Maar nee, de kampbaas, die ooit verliefd was op een Nederlandse vrouw en daardoor nog steeds uitstekend Nederlands spreekt, weet te vertellen dat het hier gaat om een religieus feest dat een keer per 5 jaar wordt gehouden Twee maanden voor de datum van het feest wordt op elke zondag tussen elf en een om de minuut een kanonsschot gelost. Een originele manier om de kudde tot de viering van weet ik welk feest op te roepen! Klokgelui is blijkbaar niet voldoende om de Italianen bij de les te houden.
Ik rij het meer rond, op de kop af 67 kilometer De weg voert straf langs het meer en kent daardoor nauwelijks hoogteverschillen. Een rit door Zeeland met al die dijken is heuvelachtiger. Wel zitten er enkele lange tunnels in het parcours,gelukkig goed verlicht. Als extra veiligheid heb ik van de kampbaas een knipperlichtje voor onder mijn  zadel meegekregen. Er staat wel een stevig windje dat de tocht toch nog vrij zwaar maakt, althans op het laatste stuk op een prachtig fietspad is dat in de rotsen is uitgehakt. De auto's gaan door de tunnel die een stuk hoger ligt. Misshien morgen met H. als die een electrische fiets weet te vinden dat rondje nog eens doen.
De rest van de dag zwemmen, lezen en aan het eind dezelfde voortreffelijke wijn als gister. Ik heb een kaas gekocht die ik gerust de scherpste aller tijden weet te noemen. 's Ochtends had ik er al een boterham mee belegd maar de ammoniak benam me bijna letterlijk de adem. Zo tegen de avond met een stevig glas wijn gaat dat heel wat beter. H. trekt haar neus op en beperkt zich tot de uit Nederland meegenomen Pasturain.

zaterdag 1 augustus 2015

Kamperen in de regen, het mooiste wat er is.

Wij zijn rasechte mooi weer kampeerders. We gaan telkens met een tweepersoonstentje op stap waarin je je kont niet kunt keren. Alles wat met het kampleven te maken heeft behalve slapen moet dus buiten gebeuren, koken, boeken lezen, chillen, enz. enz. Dat veronderstelt dus altijd mooi weer, wat we ook bijna altijd treffen. Zo niet vandaag. Al de hele dag, vanaf Turijn tot hier aan het Lago d'Iseo even voorbij Bergamo, hangt langs de Alpen een donkere lucht. De Alpen laten zich dus ook niet zien. Het genoemde Lago ligt eventjes binnen de Alpengrens, dus zodra we de oevers van dit schitterend gelegen meer bereiken begint het te druppen. De drup gaat over in regen en die weer in plensregen; een bui die duurt van 's middags vier tot 's avonds acht. Als het dan eindelijk droog is, kunnen we ons tentje opzetten. Ik begin meteen met het snijden van de groenten en de kip, ook al blijft de lucht dreigend. Als ik eenmaal alles op de kookpitjes aan het pruttelen heb gekregen begint het weer zachtjes te regenen. We laten ons nu niet meer kisten en eten onze hap, groenten met kip, dan maar in de regen. Ik blijk een werkelijk voortreffelijke fles wijn te hebben gekocht die we, met het regenjack aan, naar binnen slobberen. Zoals altijd is zo'n maaltijd onder barre omstandigheden de beste die je je kunt voorstellen. Gevoegd bij de slobberwijn zitten we, gehuld in regenjasjes en over de knie een plastic zak lekker te smullen. Daarna wordt het langzaam weer droog en droom ik onder mijn capuchon met mijn glaasje wijn met pal voor ons het enorme uitzicht over het meer met kasteel op een piepklein eilandje langzaam weg. Nog een dotje muziek erbij via mijn telefoon die ook op Spotify is aangesloten en ik beleef de heerlijkste momenten van deze vakantie. Zo zag het er uit:
Als het eenmaal donker is, stralen ons vanaf de overkant honderden lampjes van de bebouwing aan
de overkant tegemoet. Het kasteel op het eiland voor ons wordt beschenen door een felle lamp van een voorbij tuffende rondvaartboot die helemaal rond het eilandje vaart. Even valt de stralenbundel langs het eiland precies op ons. We heffen ons glas naar degenen die op de boot zitten.

vrijdag 31 juli 2015

Ineens is daar de link tussen Tolstoj en Turijn!

Vandaag in Turijn, dit verdient een afzonderlijke behandeling, zijn we in een van de palazzo's gaan kijken naar een tentoonstelling van Tamara de Lempicka. Een naam die bij ons niet een onmiddellijk een lampje zou doen branden, maar als je enkele van haar schilderijen ziet, weet je meteen hoe laat het is. Hier is degene aan het werk die verantwoordelijk was voor al die voorkanten van Amerikaanse en Parijse modebladen uit de jaren dertig, waardoor zij dé stijlicoon werd voor zowel het Amerika van Scott Fitzgerald als het Parijs van de jaren dertig. Charleston, mode, decadente wuftheid volgens het calvinistische noorden. Tamara Lempicka was een waardig lid van de high society van Sint Petersburg waar zij fanatiek de aldaar georganiseerde bals bezocht (ineens is daar de link met het boek van Tolstoj waaraan ik tot de malheur met de leesplank bezig was). Als kind al ging zij met haar moeder naar Parijs en tot 1917, terwijl in Rusland de revolutie welig tiert, reist zij nog vrolijk tussen Parijs en wat toen Petrovgrad heette  heen en weer. Uiteindelijk blijft zij hangen in Parijs en wordt daar het middelpunt van de samenklonterende kunstenaars. Haar huis is te vinden op de pagina's van elke mode en societyblad. Haar voorkeur voor stalen meubels en gladde kasten vormen het begin van een een modernistische huisstijl. Overal waar zij is, is zij het centrum . Ook als zij later, gehuwd met een steenrijke baron naar de States vlucht en in Beverly Hills terecht komt. Zij bemint vrouwen even vanzelfsprekend als mannen en heeft lak aan elke conventie. Zij is schilderes, modekoningin en trendsetter.
Al deze wijsheden ontleen ik aan de tentoonstelling. Bijna buiten adem staan we weer buiten. Wat een fascinerend leven. Ze sterft steenrijk, maar toch vrij eenzaam in 1980,

Hier het een en ander gejat van google. Foto's maken was streng verboden. Enig binding met Turijn had Tamara L. overigens niet, behalve dan deze tentoonstelling.





misplaatste voorkeuren te over in Turijn

Turijn was vanaf de stichting  van de Italiaanse staat  in 1861 heel eventjes, namelijk tot 1865, hoofdstad van Italië. Die korte tijd heeft in Turijn tot een veelheid aan paleizen en imposante standbeelden geleid. Die paleizen stonden er overigens al een tijdje, want zij behoorden tot de huisvesting van de vorsten van Savoye (bekend van onze kool). Dat vorstenhuis leverde de eerste koningen van de laars, waarvan Vittorio Emanuelle II,  de bekendste en meest gebeeldhouwde werd. Deze lange aanloop heb ik nodig om iets te vertellen over mijn foute voorkeuren (guilty pleasures heten die sinds Mathijs van Nieuwkerk, maar ze bestonden al veel eerder, althans die van mij wel). Tot mijn foute voorkeuren (ik kan er geen genoeg van krijgen) behoren: gebeeldhouwde mannen, bij voorkeur op paarden, vrouwen op heel hoge hakken, muziek van Robin Schulz, bloemen zoals daar zijn: geranieu en petunieu en zelfgemaakte foto’s waarop monumenten zoveel mogelijk centraal gepositioneerd in zijn geheel worden afgebeeld.


Maar goed, om terug te komen op de gebeeldhouwde mannen, daarvan zijn er in Turijn heel veel. Heel speciaal viel mij op een enorm standbeeld ontworpen om de carabinieri te huldigen. Mijn ziet er carabinieri die mensen een wilde rivier overroeien, gezamenlijk een zware steen optillen waaronder een aantal gewonden, een kind wegtrekken van een boze man die volgens mij model staat voor de pedofiele medemens en hulpbehoevende ouderen een sterke schouder verlenen. Kijk! Naar zo’n standbeeld sta ik gerust een kwartier te kijken. Wat een spieren, wat een uniformen, wat een gestold leed. En dat in een land waarin de carabinieri werkelijk door niemand serieus worden genomen als ik de alleswetende Umberto Eco moet geloven.  Zo’enorm massieve beeldengroep dient daar wat aan te doen maar het heeft dus niet geholpen.

Turijn heeft een plattegrond die nog het meest doet denken aan New York, volstrekt loodrecht op elkaar staande straten met één (Broadway) scheve straat er door heen (de Via Po). In zo’n stad weet ik onmiddellijk de weg. Als je de naam te pakken hebt (staat op elke straathoek) weet je van noord tot zuid of van oost tot west waar je zit. Desondanks weet H. nog steeds onbekommerd alle windrichtingen uit te lopen zonder enig benul; een eigenschap die – zo kan ik uit 45 jaren ervaring putten- door alle vrouwen op aarde gedeeld wordt. Zonder mannen kwam nooit meer iemand thuis. Het zijn de mannen die onze samenleving tot zo’n geordende, voorspelbare eenheid hebben gemaakt. Nog een guilty pleasure??


Weg met de elektrolieke leesplank!

Even tussendoor: gisteravond deed mijn elektronische leesplank ineens heel  raar, de helft van het scherm bestond ineens uit strepen, alleen de onderste helft functioneerde nog normaal. Vandaag is het niet anders. Ben ik net een kwart onderweg met Tolstoj, toch al een opgaaf, gebeurt me dit! En als het nou de eerste keer was, maar vorig jaar, in Schotland, weigerde hetzelfde merk ook ineens dienst. Leuk zo'n bibliotheek mee op vakantie, maar wat heb je er aan als het sleuteltje van de boekenkastdeur ineens halverwege zoek blijkt. Opgesodemieterd dus met die electra leesplanken. Ik heb weer een gewoon, ouderwets degelijk echt boek ter hand genomen: de nieuwste van Umberto Eco. Ik ben er meteen helemaal weg van, onthou die titel: "Het nulnummer", waarin onder meer wordt geopenbaard dat Mussolini aan het eind van de tweede wereldoorlog helemaal niet ondersteboven aan een lantaarnplaal is opgehangen; dat was een dubbelganger, aldus Eco in ieder geval.

donderdag 30 juli 2015

Op naar de lijkwade!

Het was H’s idee om naar Turijn te gaan. Waarom? God mag het weten: haar katholieke achtergrond waarin de lijkwade een vaste waarde vormt in onzekere tijden, haar heimelijk voorliefde voor een Fiat Panda (haar voor vorige auto), het idee dat alle Italiaanse steden altijd mooi zijn bezien vanuit het centrale middelpunt der citta, de nabijheid van de noord Italiaanse meren? Het zal wel een combinatie van al deze factoren geweest zijn. Hoe dan ook wij zetten vanuit het Lac de Serre Poncon koers richting T. via Barcelonetta. Een plaatsje met een schitterend pleintje waar precies een week geleden Avishai Cohen (de bassist, niet de trompettist die ook zo heet)heeft opgetreden. Als we dat hadden geweten hadden we onze vakantieplannen aangepast. Sinds een optreden in Middelburg waarin deze Joodse bassist zowel zijn eigen snaren als die van ons innig beroerde volgen we hem overal (in Middelburg, in Rotterdam, in Gent). Na Barcelonette volgt de col de Larche, aan Italiaanse zijde veel mooier Colle Madallena geheten. Ik maakt een korte wandeling in de absolute stilte tussen twee enorme, kale bergen op 2000 meter hoogte maar betrap mezelf erop dat ik vanwege het hoge gras dat  tegen mijn benen slaat ineens moet denken aan de gevaren van zo’n wandeling: de ziekte van Lyme!! Daar had je vroeger toch geen last van als je eens eens flink ging stappen in de natuur!! Enfin, we rollen vanuit de Hautes Alpes de Po vlakte binnen en zijn via een weer zeer stille tolweg (die gigantische investeringen van de EU in Zuid Europese landen dienen werkelijk helemaal nergens voor) in Turijn terecht gekomen. Turijn oogt als Parijs: brede, groene boulevards met laat negentiende eeuwse bebouwing er naast. Ons hotel is van kaliber: groot bordes, gouden deurknoppen, rode lopers, marmeren vloeren. De op internet bedongen prijs valt wat hoger uit als we niet op de bloedhete zolderetage willen slapen én onze auto veilig op de binnenplaats van het hotel willen parkeren. Maar de late avondwandeling door Torino maakt alles weer goed. Magnifieke pleinen met terrassen met witte suikertaarten er langs. Overal volk, muziek en bij het pizza terras worden we streng toegesproken als we over het rode lint langs de rand heen stappen in plaats van officieel via de hoofdingang het terras betreden. Stijl heet dat. We zijn in Bella Italia. 

woensdag 29 juli 2015

God's hand of die Menschenhand

H. gaat vandaag te voet naar Savines, toch nog altijd zo’n anderhalve kilometer. Aldaar staan de regionale produkten centraal zoals daar zijn zeep, worsten ,kazen, knoflookbollen, petjes, riemen, oorbellen enz. enz. Je ziet er alleen maar Nederlanders, daar is de omgeving hier trouwens toch van vergeven, zonder Nederlanders zou de economie van het Lac Serre Poncon er aanzienlijk minder florissant uit zien. Ik ga maar weer eens met de fiets de berg op. Ik besluit nu over de top door te rijden in de zekere wetenschap dat ik daarna de haarspeldroute terug ook moet nemen. Ik rij door totdat ik bij een pikdonkere tunnel kom waar ik niet door heen durf. Begin niet te lachen, lezer, donkere tunnels zijn de schrik van elke fietser, sla er een willekeurig reisverslag waarin een donkere tunnel voorkomt er maar op na. H. weet zich nog te herinneren hoe ze ooit met René door zo’n tunnel moest, hij met een lampje achter haar, zij voorop. Naast druppels die op haar gezicht vielen fladderden er vleermuizen rond haar hoofd. Die vliegen dan wel niet tegen je aan, maar je voelt de wind van hun vlezige vleugels wel degelijk. Enfin ik ben daar omgedraaid en ben aan de klim terug begonnen. Daar waar ik gisteren permanent zat te lijden had ik vandaag vleugels. Als een Quintana draaide ik mijn bochtjes, ondertusssen naar het indrukwekkende landschap om mij heen kijkend, bergtoppen overal. Op zulke momenten zit ik ongelooflijk te kicken en weet ik dat er niets fijner is dan fietsen in de bergen, het lijden hoort er bij. Daarna met een vaart tussen de 50 en 60 naar beneden over een strakke, gladde weg. HEERLIJK!  ’s Middags zwemmen we weer wat en ’s avonds rijden we met de car dezelfde rit van vanmiddag nog eens, tot dat we aankomen in Lauzet, een slaperig dorpje  tegen een onwaarschijnlijk decor van bergspitsen, waarvan er een een top heeft die lijkt op een middeleeuws fort. De loodrechte wanden op de top doen denken dat hier een mensenhand aan te pas is gekomen, maar het blijkt wel degelijk God’s hand.

We lezen op borden over het ontstaan van het Lac, het grootste stuwmeer van Frankrijk dat 15 % van alle door waterkracht opgewekte energie in het land voor zijn rekening neemt. Foto’s laten zien hoe rond 1955 hier een  gigantische bassin werd uitgegraven. Ja, der Mensch kan er ook wat van.

maandag 27 juli 2015

Druk, druk, druk, druk

Vandaag is het luieren en niets doen geblazen. De lucht is net als het meer staalblauw, het wordt weer zeker een graad of 32. Alhoewel, niks doen? Vanmorgen zwemmen,  daarna boodschappen doen (een grote hoeveelheid Franse kazen buitgemaakt), vanmiddag lezen (Tolstoj voor mij, Marion Pauw voor H.) en aan het eind van der middag waag ik toch nog een klimmetje op de fiets. Ik kijk na een uurtje stampen hoog uit over het Lac met water dat in het tegenlicht zilver oplicht, imposante bergen aan de overkant. Maar als ik zie hoe de weg na de beklimming overgaat in een haarspeldenfestival aan de andere kant naar beneden bedank ik feestelijk voor het genoegen. Ik ben na die klim al bekaf, als ik doorga moet ik die haarspeldbochten later weer omhoog. Ik wil alleen nog maar een pijlsnelle afdaling. Ik race derhalve terug en sta dus na een uur alweer voor een verbaasde H. Nu al terug? Ja dus, ik begin meteen aan de pils en ga lekkere kip met ratatouille maken. En dit bericht maken en versturen. Jezus, wat hadden we het eigenlijk  druk vandaag.

Ana Karenina in de Hautes Alpes

Vandaag hobbelen we over de Route Napoleon, de weg waarover de kleine keizer na zijn gevangenschap in Elba vanuit Marseille in een maand tijd weer Parijs wist te bereiken. Onderweg steeds meer overlopende troepen verzamelend; zonder slag of stoot bereikte hij met een enorm leger Parijs en greep opnieuw de macht. Helaas dacht hij dat niets hem meer kon stoppen en ging hij vrolijk door naar het noorden om in Waterloo zijn Waterloo te vinden. Op die route dus bevonden wij ons vandaag. Markante bergen duiken aan weerszijden van deze route op. Gelet op de vele malen waarop wij hellingen van 12 % nemen moet het begin negentiende eeuw een heidense klus geweest zijn om met louter paardenkracht kanonnen, proviand en de hele mieterse mikmak over deze weg gesleept te krijgen. Hoe makkelijk gaat het ons dan nu af met Mark Knopfler en J.J. Cale op de speakers. Bij “Saling to Philadelphia”, dat ongelooflijk schone nummer met Mark Knopfler en James Taylor in koor, denken we terug aan onze reis over de Icefield Park Way in Canada. De bergformaties en de wild stromende rivier langs de weg doen ons er sterk aan herinneren. Zo’n mooie reis maken we misschien nooit meer maar verder ziet alles er vandaag weer even geweldig uit. Via Gap rollen we bij Savines de brug over die het imposante Lac de Serre Poncon doorsnijdt. We zoeken eerst linksaf een camping op, die we herkennen als de plek waar we tien jaar geleden, hevig verliefd, een mooie plek langs het water vonden. Nu treffen we, ter geruststelling nog steeds even verliefd J,  slechts bloedhete, kale plekken, waar we geen zin in hebben. We rijden terug en vinden aan de andere kant van de brug een camping die me eveneens bekend voorkomt. Voor H. ist’ie nieuw. Dus moet  het een camping zijn waar ik ooit met Wilma en de kindertjes heb vertoefd; het Lac Serre Poncon stond vaker op mijn programma. We vinden een heerlijke, beschaduwde plek waar ze ons nog met geen tien trekpaarden meer van af kunnen krijgen, met aan de ene kant zicht op het staalblauwe meer en aan de andere kant op een enorme rots die in de avondzon geelwit oplicht. Ik stort me in de avonduren bij een heerlijke temperatuur op Ana Karenina van Tolstoj. Niet zozeer omdat ik het zo’n prachtig werk vind maar omdat ik meen toch eindelijk eens iets van hem gelezen te moeten hebben. Ana Karenina, Goede Tijden, Slechte Tijden op z’n negentiende eeuws, in een vooroorlogs Nederlands. En het gekke is dat ik het eigenlijk heel leuk vind om te lezen: jonge adel die op bals nieuwe liefdes ontmoet of elkaars geliefden wegkaapt.  De hoofdpersoon, Ana Karenina,  kiest snel de trein terug naar haar echtgenoot in Sint Petersburg omdat op zo’n bal in Moskou een jonge officier verliefd op haar is geworden. Ana zelf is ook niet geheel afkerig van de nieuwe vlam maar kiest voor toch maar voor de veilige aftocht huiswaarts naar Sint Petersburg. Op een tussenstation, als Ana even luchtje schept in de sneeuwstorm in del uwte van een wagon, laat Tolstoj haar ineens oog in oog staan met de jonge officier die eveneens met de trein is meegereist. Hevig laait de verboden hartstocht op in de sneeuwvlakte. Hoe zal dat aflopen: ik heb volgens mijn electronische leesplankje nog 81 % = 16 uur te gaan! 

zondag 26 juli 2015

Niet over de Alp d'Huez maar eigenlijk toch ook weer wel

Zaterdag 25 juli
We koersen vrijdagavond aan op Grenoble en vinden een camping aan een meertje ten zuiden van Gr.  Snel wordt duidelijk waarom  we al een keer onze neus stootten bij een vorig camping. Alles zit mudvol omdat morgen hier de Tour aankomt op de Alp d’Huez. Die Alp ligt hier maar een kilometer of vijftig vandaan. Daarmee is mijn programma van morgen meteen bekend.
Vrij vroeg rij ik met de auto naar een plaats op ongeveer 30 km afstand van Alp d’Huez. Tot mijn verbazing is het in het dorpje waar ik mijn auto parkeer en mijn racefiets uitpak helemaal niet druk. Ik had anders verwacht. Spoedig wordt duidelijk waarom. De route die ik heb gekozen voert over een col die 1350 meter hoog is. Renners die tegen de Alp d’Huez aan willen gaan bijten hun  tanden ook nog niet eens stuk op een rots als deze. Maar ik dus wel. Ik klim traag maar trefzeker naar boven. Op 2 renners na die me passeren, blijk ik de enige te zijn die op dit tijdstip dit idee had. Later hoor ik dat de Alp d’Huez al om 10.00 voor alle verkeer, ook fietsers gesloten was. Als ik er op had gewild had ik de vorige avond al positie moeten kiezen of om  zes uur ’s ochtends moeten vertrekken.  Maar de Alp laat ik nu lekker voor wat íe is, per slot van rekening ben ik nog maar 5 weken uit het ziekbed ontslagen, dus een beetje rustig aan is meer dan verstandig. Maar de puist die ik nu beklim vergt eveneens het uiterste van me zodat van mijn goede voornemen niets terecht komt. Ik moet alle reserves aanspreken om boven te komen.
Aan de voet van de Alp aangekomen maak ik temidden van de honderden die langs de route met stoeltjes, vlaggen en koelboxen zijn neergestreken de reclamekaravaan mee. Ja zelfs de beroemde duivel met drietand staat een eindje verder. Die karavaan is de Tourgekte ten top. Uit de alle soorten maffe voertuigen gooien mooie meisjes de meest erbarmelijke reclametroep tussen het publiek, waarbij het opvalt dat volwassenen minstens zo fanatiek over de grond lopen de graaien als hun kinderen.  Soms waait een petje of een sleutelhanger of een snoepzakje het wegdek op waarmee levensgevaarlijke situaties worden gecreëerd. Kinderen kunnen tussen de voorbijrazende karavaan zo maar de weg op duiken. Dat niet elke etappe gepaard gaat met een kinderlijkje mag een wonder heten.


  • Terug moet ik weer die klotecol over, die van de andere kant veel steiler blijkt dan de eerste beklimming. Ik heb op mijn manier vandaag eigenlijk alsnog twee Alpen d’Huez gefietst.

donderdag 23 juli 2015

Deze keer komt de drinker naar de wijn

Als de hitte nog niet als een wollen deken over het landschap neergedaald is, om precies te zijn om half elf, beginnen wij aan onze fietstocht door de Cote d'Or, de naam die is gegeven aan de hellingen tusssen Beaune en Santenay alwaar zich de beste 'domaines' (chateaus heten hier domaines) op het gebied van de droge witte wijn liggen. De fietstocht van ongeveer 40 kilomete slingert prachtig tussen de wijgaarden met hun typische sperziebonengeur. Aan het aantal fietsers dat we tegenkomen is te zien dat dit inderdaad een van Frankrijks  meest bereden fietsroutes is. Maar dan vooral door zestigers zoals wij, niet strakke volbepakte toerrijders, die halen voor zo'n gezapig circuit de neus op. H.'s elektrieke fiets vertoont kuren, hij schakelt uit eigener beweging voortdurend heen en weer. Maar toch weet H. mij op menige klim er uit te rijden. De temperatuur stijgt ondertussen behoorlijk; bij elk terras zakken we neer en drinken liters water.We komen weer in Meursault, waar we gisteren niet terecht konden op de camping. Het valt ons weer op hoe vrolijk al die plaatsjes op de route er uit zien; het gaat de wijnboeren zichtbaar heel goed in dez regio. Als we in Beaune aankomen keren we rechtsomkeer en doen dezelfde weg terug. Ondertussen plakken we ook nog een bandje van mijn racefiets. losse steentjes op de weg, daar houdt mijn racepaardje niet van.Keurig zoals afgesproken keren we om half drie terug op het stationnetje in Santenay. We scoren een Bourgongne bij de plaatselijke kruidenier (geen witte maar toch maar weer de vertrouwde rode wijn). Cote de Beaune  appelation Controlée; die komt dus van zeer dichtbij en heeft niet veel kilometers hoeven maken ons ons te bereiken. Soms is het goed dat de wijn niet naar de drinker komt maar de drinker naar de wijn.

woensdag 22 juli 2015

Code rood brengt ons op het juiste pad

Juist als we naast ons groene pukkeltje aan het ontbijt willen beginnen vallen er malse druppels uit het grijze zwerk. Terwijl we vannacht nog naar de sterren konden kijken is het nu helemaal betrokken. We vluchten met ons hebben en houen de auto in en eten daar terwijl de regen op het dak tikt zwijgend ons dagelijkse brood. Op de camping staat een soort kantine waar we heerlijk droog wat internetten en lezen. We hebben om twee uur een elektrieke fiets besteld en treffen die inderdaad om klokke twee in een oud stationnetje. We zitten een  tijdje op het perronnetje en dromen over stomende locomotiefjes en al die andere momenten dat wij tijdens vakanties op dergelijke stationnetjes stonden. In het kantoortje dat tot sfeervol office de tourisme is omgebouwd raadt ons de dienstdoende, aardige man achter de toonbank ons ten stelligste af om vandaag te gaan fietsen. Tegen het eind van de middag is code rood afgegeven en staan fikse donderbuien en hagelstenen op het menu. Omdat de man het ongetwijfeld beter weet dan wij blazen we voor vandaag de fietstocht af en bestellen d'n elektriek dan maar voor morgen. Nu we ineens niks te doen hebben stel ik voor om de ongeveer 60 kilometer korte rit naar de Morvan te ondernemen waar Josien en Ton, gemeenschappelijke vrienden van ons, wonen. Twee jaar geleden heb ik daar nog huis gehouden met een pneumatische hamer en elektrische zaag waar Josien en Ton indertijd niet dol enthousiast over waren maar dat is geen reden maar eens poolshoogte te gaan nemen hoe de zaken er nu voor staan in de omgebouwde boerderij. Ik sla steil achterover als ik, aldaar aangekomen, zie wat er in de twee jaar sindsdien allemaal verspijkerd en verbouwd is. Een prachtige woonkamer en een stoere keuken worden door ons bewonderd. En de pokdalige heuvel met gammele bomen is veranderd in een geëgaliseerd terrein voor tenten of caravans. Kortom, wilt u rustiek kamperen op een dag reizen van Holland, reis af naar Ménessaire in de Morvan. Aanvankelijk denk je helemaal aan het eind van de wereld te komen, maar dan ontvouwt zich een sfeervol dal met in de verte een sprookjeskasteel met daar tegenover de bewuste boerderij. Josien en Ton dringen er op aan dat we blijven bar b quen en zo wordt het leven als God in Frankrijk weer eens helemaal bewaarheid. De code rood blijkt net als zo vaak in Nederland alleen maar bangmakerij. Er is de hele dag verder geen druppel gevallen. In een spookachtige roze avondlicht, veroorzaakt door de late zon, koersen we weer campingwaarts.

dinsdag 21 juli 2015

Amerikaanse klanken in de franse wijngaarden

dinsdag 21 juli

Een vorstelijk ontbijtje in Vesles, Verser dan vers brood van de "boulanger dans le camp". Een blikje leverpastei is het enige dat we bij hebben als broodbeleg. We zijn gisteren vergeten nu boodschappen te doen en in Vesles was alles al gesloten. Ook geen wijn gisteravond dus. Heel goed voor de hersencellen.
Na enige gerommel begrijp ik hoe de tomtom werkt en besluiten we niet voor de snelste maar de kortste route te kiezen. Fout dus zoals elke tomtombezitter weet. (maar wij niet dus). Bij elke omweg rond een gehucht leidt onze tom tom ons dwars door het dorpje. Zeker bij de steden die we  tegenkomen schiet dat voor geen meter op. Dus alsnog maar voor de snelste weg gekozen. We roetsjen nu zonder dralen naar de Bourgogne, alwaar we in de buurt van Beaune neerstrijken bij een camping in Santenay, het meest zuidelijke puntje van het Bourgogne wijngebied. Volgens een gids van National Geographic bevindt zich in dit gebied een chateau waar de lekkerste witte wijn VAN DE HELE WERELD wordt verbouwd. Die gaan we morgen eens proeven. Zoals we ook een fietstochtje gaan maken, ze verhuren hier in de buurt zowaar elektrieke fietsen! Ik op mijn racefiets en H. op een electromotor er naast, Jut en Juul zijn weer op vietsvakantie.
Het mooiste van deze op prachtige, zuidelijke hellingen gelegen witte wijngaarden uitkijkende camping is niet het uitzicht maar de achtergrondmuziek! op de achtergrond zit de hele avond een kloeke bigband american standards de lucht in te blazen, we wanen ons ergens in de states.

Sokken toch?

maandag 20 juli

Het is weer een drukte van belang in huize Luxembourg aan het Titus Brandsmakwartier te M. Vliegensvlug worden de spullen tamelijke geordend de huurauto ingehesen. Eerst het staketsel van mijn fiets zonder dan wielen, De rest er onder en er om heen. De enige manier om dat ding erin gepropt te krijgen. Op de vraag van H. of ik toch echt niks vergeten ben, b.v. sokken, roep ik gekweld: Sokken toch? Deze twee woorden drukken heel veel uit: "ik weet best wat ik moet inpakken, ik doe dit immers al jaren zelf als ik op mijn fietstripjes de wijde wereld in trek, en ook op mijn reis naar Marokko deed ik het helemaal zelf, en ja, vanzelfsprekend, natuurlijk, als je je eigen kleren inpakt zitten daar natuurlijk ook sokken bij!!". Sokken toch, dust.
Enfin daar gaan we. Op de bovenkant van de inderdaad ook meegeleverde tom tom leg ik behoedzaam mijn nieuwe vondst, een bleu tooth speaker, zodat vanaf nu al mijn op spotify "off line" geselecteerde albums gratis en voor niks (nou ja 10 euro abonnement per maand) de ether kunnen worden ingeslingerd. En nog mooier: het werkt! En zo zullen Enaudi, J.J. Cale, Mark Knopfler, Gerry Rafferty, maar ook the Pearls Before Swine, Daft Punk en Mario Schulz ons tijdens de reis voortdurend begeleiden. Vooral die Mario Schultz is me er eentje. Een volstrekt foute Duitse producer die allerlei deuntjes voorziet van teutoons stampende ritmes. Helemaal fout maar heerlijk voor onder weg. Iedereen kent wel het deuntje onder de Mercedes reclame. Ik was er van meet af aan verkikkerd op en zocht net zo lang op nternet totdat ik de maker te pakken had, Mario Schulz also. Ga maar even zoeken op Spotify en dein met ons mee op de reis naar het zuiden.
We komen niet verder dan Reims, zoals we ook hadden verwacht. De lucht is grijs en af en toe piemelt het wat. Maar tegen de tijd dat we de kathedraal van Reims verlaten begint de lucht open te breken. Ons voornemen om op deze vochtige dag maar een hotelletje te zoeken wordt alsnog omgezet een camping. Reims heeft er zelf geen maar in de direkte omgeving vinden we een rustiek plekje in Vesles.



donderdag 30 april 2015

Prent van de dag 15

                                                   Peppi en Kokki na twee weken Marokko.

Wie zijn eigenlijk het ergst, de jongens in de souk of de autoverhuurbedrijven?

En potverdomme, op de aller, allerlaatste dag overkomt het mij, de hopman, de altijddewegweter, de grote roerganger het toch nog: ik raak met Pierre volkomen de weg kwijt in Marrakech. Een eenvoudige wandeling door de souk naar het centrale plein van Marrakech gaat me al slecht af, we doen er meer dan een half uur over om er te komen, op de terugweg lopen we helemaal vast in het oerwoud van steegjes en soukjes.
Maar voordat het zover is brengen we een allerlaatste bezoekje aan een bezienswaardigheid in Marrakech, die zeer de moeite waard blijkt, het Bahiapalace. Een relatief jonge paleis van de grootvizier van Marrakesh, dat vlak na de eeuwwisselling de plek werd waar de Fransen huisden tijdens de periode dat Marokko een Frans protectoraat  was. Nergens in Marokko zagen we zulke prachtig gedecoreerde plafonds. In twee kamers treffen we zelfs twee mooie open haarden, de enige die we in heel Marokko hebben gezien. De grootvizier was een koukleum blijkbaar.
Daarna moeten we snel terug om op tijd op het vliegveld te geraken. Haast is een slechte compagnon van hen die de weg moeten vinden. We worden steeds verder opgeslokt door de medina. Overal dringen zich hinderlijke types aan ons op. Ik hou ze bars van me af, maar elke keer als ik mijn gigantische plattegrond uitklap, dus elke 5 minuten, storten ze zich weer als hongerige wolven op hun prooi. Ik geef het op, vraag de weg en weer loopt een tros Marokkanen ons vooruit naar ons hotel. Aldaar ontspint zich weer hetzelfde tafereel. Ik ben nu slechts bereid om nog 50 dirham ( 5 euro) weg te geven. Als een van jongens het biljet uit mijn hand grist, roept hij gelijk om meer, Ik duw hem weg. Iemand langs de kant van de souk roept dat hij honderd dirham moet vragen. Hij roept dat zijn broertjes nog niks gehad hebben. Ik been er stevig van door, Pierre komt achter me aan. Op de een of andere manier laten ze Pierre oftewel de eerbiedwaardige Ali Baba, eigenlijk ook een beetje een grootvizier, met rust. Maar ik als beheerder van de beurs van de grootvizier krijg telkens de volle laag.. Ik heb het stadium bereikt waarin ik aan dat al dat gepluk en gezeur om geld, om méér geld wel te verstaan, een teringhekel heb gekregen. We gaan precies op tijd weg uit deze kokende ketel (het is vandaag weer een graad of 35). Bij de geparkeerde auto komt de maffiabaas die volgens mij deze hele hoek regeert nog even vragen of de man die bij de auto staat nog wat kan krijgen. ‘Betaal hem maar van datgene wat ik je enkele dagen heb gegeven’ roep ik hem na en rij weg.  
Dan met de auto naar het vliegveld, nergens staat dat aangegeven. Pierre weet niet hou hij een 'Airport' op zijn tom tom moet vinden, dus we proberen het maar zonder. Een grote uitvalsweg lijkt ons de juiste, een agent bevestigt dat we goed zitten. Maar even later wijzen twee jongens ons de tegenovergestelde richting. Nergens, maar dan ook nergens een bord. Bij een benzinepomp wijzen ze ons weer terug. Via een onbegrijpelijke binnenweg komen we terug in Marrakech toch eindelijk bij het vliegveld aan. Het parkeren en wegbrengen van de sleutels van de huurwagen gaat dan eigenlijk heel vlotjes, al blijkt onze groene kaart verdwenen. Ergens heel vaag in mijn achterhoofd  heeft de agent die ons een bekeuring gaf dat ding uit het hoesje gehaald en er blijkbaar niet meer ingestoken. Dat zal dus ook wel weer afgeboekt worden op het bedrag dat ik nog terug zou krijgen. Ook het afleveren van de auto op een andere plek dan bij vertrek komt ons op een extra fee van 90 euro te staan. Wie zijn nu eigenlijk het ergst, die arme jongens in de souk die ook een centje extra willen of die zogenaamde nette autoverhuurbedrijven?
Enfin, we vullen weer eens een vertrekformulier in ten behoeve van de regering in Rabat en hebben helaas geen fooi meer voor de toiletjuf op de airport. Al onze dirhams zijn nu echt op.