Totaal aantal pageviews

woensdag 29 oktober 2014

Ben ik nu vereeuwigd of niet?

Een heel bijzonder moment als je je eerste boek krijgt overhandigd. Je eeuwigheidswaarde lijkt ineens toegenomen. Een boek heeft immers het eeuwige leven! Althans in die gedachte wentel ik mij een paar dagen. Wat een onzin eigenlijk. Iedereen die een selfie maakt en die toegevoegd ziet aan dropbox weet dan vanaf dat moment of hij of zij eeuwig op het net zal voortbestaan. Niet voor niets is 'vereeuwigen' een ander woord voor fotograferen. Althans tot de server van dropbox het een keer begeeft. Hetzelfde geldt voor iemand die een berichtje achterlaat op facebook of twitter. Eeuwig aanwezig in cyberspace. Ooit zullen we met heimwee terugdenken aan de tijd dat je je kon beperken tot bibliotheken en archieven. Daarin zat ons hele verleden. Wie ook nog eens te rade moet op het net staat voor een onbegonnen klus. Google verzamelt echt niet alle tweets en facebookpagina’s.Hoewel, hoewel: een tweetje van de directeur van het Stadsarchief Rotterdam waarin ze melding maakt van het feit dat ze het eerste exemplaar van mijn boek: "Hannema's universum" in ontvangst zou nemen, bleef dagenlang bovenaan staan als ik de zoekopdracht: "Hannema's universum" intikte. Als dat echt zo is, dan is de stortvloed aan informatie die ons sinds pakweg 1990 dagelijks in toenemende mate overvalt, keurig gerubriceerd terug te vinden. Maar dat betekent dan ook dat vanaf nu vrijwel iedereen eeuwigheidswaarde heeft. Over honderd jaar zoeken onze achter- kleinkinderen met de dan beschikbare zoekmachines, hoe hun voorvaders en - moeders keuvelden, ratelden, kletsten op alle media. Wie neemt dan nog de moeite om in bibliotheken en archieven op zoek te gaan naar de ware feiten en meningen?

Hierbij wat impressies van de feestelijke gebeurtenis rond de uitreiking van het eerste exemplaar aan Jantje Steenhuis, directeur van het Stadsarchief Rotterdam.

Hierbij wat impressies van de feestelijke uitreiking van de uitreiking van het eerste exemplaar aan Jantje Steenhuis, directeur van het Stadsarchief Rotterdam.
 Willem Donker, de uitgever aan het woord
 zoon Jurriaan (derde van links op de voorste rij) luistert aandachtig naar zijn vader
 Hugo vraagt mij de hemd van het lijf en blijkt ook zonder het boek gezien te hebben van het onderwerp al alles te weten.
 Mijn goede vriend Ruud de Blij, mijn steun en toeverlaat tijdens het schrijven
 bla, bla, bla
 Jantje Steenhuis, directeur Stadsarchief Rotterdam, met het enige eerste exemplaar
 De schrijver schrijft
 De enige echte eindredacteur, Hanneke
Zelfs Bram Peper kwam langs.


donderdag 23 oktober 2014

Voor mij geen 3d gewoven dekbed

Zelden zo moe geweest als na 4 uur sjokken over de uitgestrekte gebieden van DDW (Dutch Design Week) in Eindhoven. Het is duidelijk niet mijn ding, al die verschillende vondsten, uitvindinkjes, hebbedingetjes, geintjes, ontwerpjes. Ik hoef geen lamp die aan en uit gaat als je er naar zwaait (of voortdurend van kleur verandert), rugzakken met een Volvo achterlicht, krukjes in de vorm van een zadel, a-symmetisch servies, wandelstokken die niet omvallen als je ze tegen een tafel zet, telefoontoestellen die je zelf in elkaar kunt knutselen, legostenen waarmee je je eigen buro, stoel, kast en bed kunt bouwen, plantjes die in gesloten flessen groeien, van kleur verschietende kleren of lekker slapen onder je eigen handgeweven 3d dekbed. Ik word eigenlijk alleen maar bevestigd in mijn idee dat de mensch nooit uitgeconsumeerd raakt. En toch weet deze uitstalkast van onbegrensde nieuwe ideeën die ongetwijfeld gebaseerd zijn op de filosofie dat de wereld er alleen maar beter van wordt telkens weer drommen mensen aan te trekken. Voor de expositie in de Witte Dame stond een rij die kon wedijveren met die van het op gezichtsafstand gelegen PSV stadion. Ik kon niet de moed opbrengen daarvoor een uur in de rij te gaan staan.
Wat me wel opviel is dat de wegbewijzering rommelig was. Net zoals de entourage rond de expositieruimten op de Strijp. Ik dacht eerder in een vrolijk Occupy-tentenkamp  terecht te zijn gekomen dan op een tentoonstelling over geavanceerd ontwerpen. Op zich geen onprettige sfeer, maar op geen enkele manier getuigend van nieuwe opvattingen over hoe bezoekers moeten worden opgevangen of bezig gehouden. De in grote getale aanwezige eettentjes vielen vooral op door de hoge prijzen. Iemand reikte me zuchtend een broodje zalm aan. 'Ik ben potverdomme patissier en ze vragen alleen maar om broodjes met beleg!'. Ik kon het ook niet helpen. Ik bestelde ter genoegdoening daarom ook nog maar een chocolate cookie en kreeg daarom op 7 euro 25 cent korting. Top toch? De aan en af rijdende Volvo's waren dan weer wel hip (hoewel zeer milieuvervuilend uiteraard), maar er waren er in verhouding tot de drommen wachtenden toch weer zo weinig dat ik gewoon maar gebruik maakte van het aloude stadsvervoer. En dat het Philipsstadion, dat bekend staat om zijn geavanceerd gebruik van beeld en geluid, op geen enkele manier meedoet, is een misser. Ook Philips zelf had maar een klein standje met medische apparatuur. Hadden die nou ook niet wat imponerender kunnen uitpakken? Dan deed sponsor Volvo het toch beter.

woensdag 15 oktober 2014

Rothko als de nieuwe religie

Boekenkasten zijn volgeschreven over Mark Rothko. Zijn (bijna)monochrome doeken roepen óf blinde woede op (net zoals het werk van Barnett Newman, in wiens "Who's afraid of red, yellow and blue" royaal het stanleymes ging) of even blinde aanbidding. In het Gemeentemuseum Den Haag zag ik een vrouw minutenlang devoot staren naar een enorm geheel zwart doek. Uit verwondering (niet bewondering) liep ik enkele keren rond ditzelfde doek heen en weer en bespeurde dat bij nadere beschouwing er een eveneens zwart geschilderde rand rond het doek viel te ontwaren. Maar verder was het zwart en nog eens zwart wat de toon zette. Ik werd er niet somber of vrolijk van. Het doek was net zo zwart als dat andere zwarte doek van Malevich. Elke kunstenaar heeft recht op zijn zwarte doek. Ze zijn in beide gevallen te beschouwen als de afronding van een bepaalde periode waarin de kunstenaar zich bevond. Malevich meende dat het einde van de kunst bereikt was. Rothko zweerde zijn felle kleuren af en ging somberen, een helrood doek leek een breuk met het verleden maar was, aldus ingewijden, een voorbode van de zelfmoord die kort daarna pleegde.
Mooi vond ik zijn eigen commentaar bij de bruine doeken die hij schilderde voor een sjiek restaurant in het Seagrambuilding in New York. "Ik hoop dat deze strontkleur ze de eetlust zal ontnemen", aldus lachebekje Rothko, die deze schilderingen uiteindelijk niet verkocht maar voor zichzelf hield. Hoe mooi sombere doeken toch kunnen zijn bleek uit de film die getoond werd van het strakke interieur van de voor hem door enkele filantropen gebouwde Rothko's Chapel in Houston, Texas, met zijn enorme antracietkleurige en paarse doeken. Eronder de prachtige muziek van Morton Feldman (ga naar Rothko's Chapel Feldman op Youtube)

Aan het iconische karakter van Rothko valt natuurlijk niet te tornen, net zo min als er getornd kan worden aan het werk van met hem vergelijkbare Amerikanen als Willem de Kooning en Jackson Pollock. Werk dat gemaakt  lijkt voor enorme 'white cubes'. Gewijde kunst. Kunst voor kerken. Gelet op de stilte en de eerbied die de vele bezoekers aannamen lijken musea zich te hebben ontwikkeld tot de nieuwe kerken van het zogenaamde geseculariseerde westen. Van de Heilige Geest begrepen we niks, maar we zonken in gebed neder. Datzelfde geldt voor de werken van Rothko.

maandag 6 oktober 2014

Déze Markthal zal het marktprincipe niet overleven


Het afgelopen weekend kon je in de Markthal over de hoofden lopen. De oververtegenwoordigde eettentjes konden het niet aangesleept krijgen. Het is een hooibrand, vrees ik. Als het nieuwtje er af is zullen juist al die vreetschuurtjes het heel moeilijk krijgen. Over een paar weken zullen de eersten gaan sluiten. En de kruidenman en visboer hadden zelfs op dit eerste drukke weekend al niks te doen. Wie gaat er nou met een meurende vis in zijn tas urenlang door zo’n markthal zwerven? Terwijl bovendien diezelfde vis buiten veel goedkoper te krijgen is. Een overdekte markthal met hoge vierkante meterprijzen naast een goedkope markt buiten kan niet. De markthal zal door het marktprincipe snel de das om gedaan worden. De vierkante meterprijs blijft onveranderd hoog door dat de appartementen niet verkocht worden. Conclusie: over een jaar is de exploitatiemaatschappij van de Markthal failliet, worden de resterende woningen verhuurd en is de Markthal leeg en verlaten. Wellicht komt dan iemand op het idee om de hal tegen concurrerende tarieven open te stellen voor de marktkooplieden buiten. Het zal met die gewone marktkramen minder luxueus ogen dan nu met al die opgepimpte beursstalletjes, maar wel realistischer, Rotterdamser en echter. Kortom een jaartje of twee wachten, en de Markthal wordt een echte, gewone markthal.

vrijdag 3 oktober 2014

In Zwolle trilt een jujube boven een prachtig museum

Het getuigt toch van lef, hoe de ondanks zijn Scandinavisch klinkende naam toch Nederlandse architect Gunnar Daan, het klassieke gebouw van De Fundatie heeft omgebouwd tot een modern museum.
De eerste ingeving op bouwtekeningen moet menigeen toch de gedachte hebben gegeven: dit kan helemaal niet! Maar dat ook Zwolse gemeentebestuurders door hem overtuigd zijn mag op zich al een kunstwerk genoemd worden. Ik aanschouw het reuze-ei op het dak, of is het een oogbol die geloken de stad in loenst?, met verbazing en verwondering. Na een eerste schok kan het eigenlijk best wel, nee eerder nog, het is gewoon geweldig. Het ei (of de oogbol, of de jujube enz. enz.) bestaat uit tegeltjes van diverse grootte die als kruimeltjes het ronde oppervlak bedekken. Een vlak beeld aan de onderkant verkruimelt in een grillig patroon aan de bovenkant. Als het al een oogbol is, dan toch een oogbol van een kameleon, met duizenden vlakjes. Alleen al als kijkervaring is de ingreep van Gunnar Daan top! Als je binnen bent valt de merkwaardige transformatie die het gebouw heeft ondergaan niet eens op. Als vanzelfsprekend boort het glazen lifthuis zich in de oogbol. Bovenin zijn er twee ovalen ruimtes bijgekomen die zich uitstekend lenen voor de presentatie van losstaande kunstwerken, beelden of installaties. Schilderijen aan de muur zullen er minder tot hun recht komen.
De beelden die er nu staan, van Lotta Blokker, vind ik te gladjes, te levensecht. Ik schaam me bijna voor het feit dat ik langer dan enkele seconden sta te loeren naar een naakte vrouw op de vloer. Te echt, te dichtbij. Al is het geërodeerde oppervlak van het brons waarin het beeld is gegoten wel weer fascinerend. De bustes van naamloze hoofden naast elkaar zijn mooi, meer vanwege het verschil in oppervlak van het brons dan vanwege de gedetailleerdheid, gewoon met een gipsdoek afgenomen en vervolgens in brons gegoten denk ik dan. Denk ik er te makkelijk over?
De tentoonstelling: Van Van Gogh tot Cremer over Nederlandse kunstenaars die domicilie kozen in Parijs, bijna een eeuw dé place to be, voordat New York het stokje in de jaren zestig overnam, is prachtig maar biedt behalve die plaats van samenkomst weinig houvast; de hele kunstwereld toog naar Parijs, dus komt in een nutshell de hele moderne kunstgeschiedenis voorbij. Wel prachtige werken, stuk voor stuk. Hoogtepunt vond ik de tentoonstelling met de door Rob Scholte aangelegde verzameling van politieke prenten van Jan Sluijters voor "De Nieuwe Amsterdammer" over de eerste wereldoorlog.

kunstenaars met moed en kunstenaars met een onderwerp omdat het moet

Het wordt een traditie dat Tent in de Witte de Withstraat een aantal Rotterdammerse kunstenaars presenteert die maatschappelijke ontwikkelingen en stellingname daarin nadrukkelijk in hun kunst verwerken.  In de tentoonstelling "The value of nothing" wordt deze keer gevraagd: hoe denkt de kunstenaar over de verschuivingen in het denken over de waarde en economie: my god, alleen al over zo'n zin moet ik al een kwartier nadenken om te snappen wat er staat. Maar goed, de kunstenaars die getoond worden hebben allemaal iets met de manier waarop de economie ons leven beïnvloedt. De onvermijdelijke Jonas Staal laat de invloed zien van opeenvolgende crises op de hoogte van gebouwen: hoe groter de hoogconjunctuur (en de daarop volgende onvermijdelijke val) hoe hoger de gebouwen. "Dus moeten we nu beginnen gebouwen omlaag te gaan bouwen". Een prikkelende gedachte maar op geen enkele manier nader uitgewerkt. Jeanne van Heeswijk, altijd begaan met de manier waarop de economie zich in achterstandswijken manifesteert, presenteert een gigantisch mobiel dat het fragiele evenwicht tussen verschillende economische krachten symboliseert. Mwwwah. Het kunstenaarsduo Gil & Moti onderzoekt hoe mensen samenleven en gaan vanuit die invalshoek meedoen met een schoonmaakster. Op de manier waarop een van de twee op een video met een pleeborstel de bril van een wc schoonmaakt wordt me meteen duidelijk dat Gil (of Moti) dat thuis nog nooit gedaan heeft. Melig is het project van het zaalvoetbalveld waarbij uit het publiek teams worden samengesteld op basis van irrelevante kenmerken zoals: bezitters van huisdieren tegen niet-bezitters van huisdieren. Dat deze indeling geen enkele voorspellende waarde heeft omtrent de uitslag moge duidelijk zijn en wordt aan de hand van al gespeelde wedstrijden inderdaad aangetoond. Terwijl ik er was voelde geen der aanwezigen zich geroepen een potje te voetballen; het lege voetbaldveld was misschien meer veelzeggend dan het beoogde project.

De tentoonstelling van Witte de With in hetzelfde gebouw, maar dan enkele verdiepingen hoger, over de Nederlandse kunstenaar Hans van Dijk, die met een modern soort zendingsdrang al vanaf de jaren 80 de Chinese kunstwereld mee heeft helpen versterken, is wel bijzonder. De Volkskrant gaf deze expositie van deze in Nederland volkomen onbekende kunstenaar 5 sterren!  Maar dat dit geen aanleiding vormt om met drommen tegelijk te komen kijken was ook duidelijk, gedurende een uur was ik de enige bezoeker, aan het eind verschenen vlak voor sluitingstijd toch nog twee heren. Je krijgt een overzicht van allerlei Chinese kunstenaars die zowel in de benauwde jaren voor en na het 'Tienanminplein' kunst beoefenden, al dan niet met de bedoeling de machthebbers voor het hoofd te stoten. De meeste indruk maakt op mij een over een wel tien meter opgestelde videoinstallatie waarin een sjiek burgerlijk interieur grondig wordt vernield, inclusief een gigantische aquarium. Als dit de gestage sloop van het regime verbeeldt kan het een gewaagd kunstwerk genoemd worden. Een kunstenaar die grote abstracte werken maakt in schrille kleuren lijkt juist weer heel veel afstand genomen te hebben van het gewoel om hem heen. Het beeld van kunstenaar die zichzelf hyperrealistisch  afbeeldt naast een huilende Hitler die amechtig het werk van Ghandi omklemt kan ook weer als een nogal openlijke manier van maatschappijkritiek gezien worden. In ieder geval hadden deze door Hans van Dijk ( "Dai Hanzhi") geholpen en voor het eerst in China in een digitale database geregistreerde kunstenaars heel wat meer moed nodig om tot maatschappelijke statements te komen dan de getoonde Rotterdamse kunstenaars in Tent.