De tweede ontdekking is de aanwezigheid van blue tooth in de autoradio. Na nu eerst drie weken naar Spaanse discoklanken van de lokale FM zenders te hebben moeten luisteren, schalt nu eindelijk weer onze voorkeursmuziek via Spotify via de speakers. Alles lijkt gericht op onze terugkeer. Zelfs het weer werkt mee. Gisteren scheen de zon nog volop; vandaag ligt Salobrena onder een Nederlands aandoende grijze deken. We kunnen ons gaan voorbereiden op he termperatuursverschil van zo'n graad of twintig! En O ja, we hebben ook de Chirimoya gevonden. Een groenige appel met het uiterlijk van een handgranaat. Als je er een hap van neemt heb je meteen een mond vol grote pitten, waar je het witte, mierzoete vruchtvlees, tussenuit moet zuigen. Mwah, ik heb hier in Spanje lekkerder vuchten geproefd.
Totaal aantal pageviews
zaterdag 24 februari 2018
Voorbereiding op 20 graden temperatuursverschil
De laatste dag is er een van de ontdekkingen. Zo ontdekken we dat helemaal onderaan 'onze ' berg, waar we via de groteweg altijd een brede bocht maken naar het een kilometer verder gelegen Salobrena, ook nog een wit dorpje tegen de heuvel aangeplakt ligt. En daar nog beneden, pal aan de waterlijn, ligt een mooi fabriekscomplex, de suikerrietfabriek. Daaromheen nog wat verouderde suikerrietvelden; het lijkt allemaal stilgelegd. We klimmen door de straatjes van het vrijwel verlaten lijkende stadje met vierkante huisjes. Aan de zeezijde, waar de huizen een prachtig uitzicht op de blauwe baai zouden vertonen, zijn de muren helemaal dicht gepleisterd. Het uitzicht is op de fabriek met daarachter de contouren van het fort boven Salobrena. Je broodheer moet je altijd in het zicht houden!
donderdag 22 februari 2018
Al dat gemopper was niet helemaal op zijn plaats
Al dat gemopper over die fietsenmaker bleek toch niet
helemaal terecht. Eerlijk gezegd liep
mijn fiets, op een paar haperingetjes na, als een naaimachientje de berg op.
Het heeft dus toch wel effect gehad; die schitterende nieuwe roos van metaal op
mijn achterblad.
Alleen al het gezicht van zo’n set versnellingen maakt me opnieuw verliefd op mijn fiets, een Cube CGT. Alweer drie jaar oud, maar voor mij nog als nieuw. Zo zie je maar hoe snel de stemming weer kan omslaan.
Alleen al het gezicht van zo’n set versnellingen maakt me opnieuw verliefd op mijn fiets, een Cube CGT. Alweer drie jaar oud, maar voor mij nog als nieuw. Zo zie je maar hoe snel de stemming weer kan omslaan.
Terwijl in Nederland de Siberische ijswinter in aantocht is,
zakken hier de temperaturen nu ook enigszins. De zon blijft onverdroten
schijnen, maar de wind trekt aan; het wordt allengs frisser. In een lange
afdaling boven in het gebergte hier achter ons, de zee nog steeds heel ver weg
in het zicht, verlangde ik zelfs even naar een jasje; de wind woei door mijn lijf.
Ik ben alweer om twee uur terug bij de Lidl, net buiten het
stadje, alwaar H. me telkens met de auto ophaalt. De kringelende weg omhoog
naar ons huisje is zo steil en zo lang, dat ik me daar niet aan waag, al zag H.
vanmiddag op haar weg naar beneden een fietser die er toch mee bezig was; mij
niet gezien.
Pas vandaag kom ik er achter dat je ook heel goedkoop, zeg
maar voor niks, met Nederland kunt bellen via What’s App. ‘Welcome tot he world’
is H.’s droge commentaar op mijn ontdekking. Meteen maar even mijn broertje
Huub gebeld. Die heeft na een valpartij tijdens een ski-les even zijn eigen uit
de kom geschoten arm teruggeduwd. Auwauw!
H. doet ook een ontdekking. In dit gebied wordt een vreemde
vrucht gekweekt die het houdt tussen een appel, een mango en een banaan; de
custard appel, in het Spaans de Chirimoya! Morgen, onze voorlaatste dag hier,
gaan we daarnaar op jacht!
Een drukke dag
9.15 uit bed
9.30 douche
10.00 ontbijt op balcon in de zon
10.00 ontbijt op balcon in de zon
10.00 krant lezen op tablet
11.00 uur; werken aan boek (laatste correcties verwerken; het einde nadert)
12.00 H. doet een wasje
13.00 H. leest een boek (Lize Spit: “Het Smelt”)
14.00 zonnen
15.00 klaarmaken voor vertrek naar Salobrena
15.30 Ik draaf langs het strand, H. probeert een fitnessstraat uit die vanwege de Spaanse overheid is aangelegd op de parallelstraat
met de boulevard
16.15 eind van de sportactiviteiten, koffie op terras
16.45 boodschappen doen
17.30 huiswaarts, helemaal doorgereden naar hoogste punt van
onz berg, uitzicht genieten
18.00 eten, spaghetti, heerlijk
19.00 foto’s van zonsondergang
20.00 kijken naar DWDD op 'Uitzending Gemist'
22.30 kijken naar aflevering 63 van House of Cards, heel spannend
23.30 bedtijd
Voorwaar weer een drukke dag!
dinsdag 20 februari 2018
A Bike for a Fistfull of Dollars
'Ik ben boos, heel erg boos', schalde het uit mijn mond in de auto, vlak voor thuiskomst van onze reis naar Almeria. Ik dacht er handig aan te doen alvast bij de fietswinkel mijn fiets te gaan ophalen die ik daar voor het weekend had gebracht met de opdracht tandwielset en ketting te vervangen. Ik had zelf geoordeeld dat daar de verklaring lag voor het telkens verspringen van de versnellingen. Had ik even doorgedacht, dan had ik geweten dat daar de oorzaak NIET kon liggen, ik had immers vorig jaar de hele set al een keer vervangen. Maar ja, ik had in mijn beste Spaans toch maar de opdracht gegeven om de 'conjuncto de encranajes' te 'remplazar' en dat hadden ze dus gedaan. Inclusief de ketting, met uurloon erbij 143 euri. Maar: 'no good', wist de fietsenmaker uit te brengen. 'Wat no good?'. Ineens had ik geen Spaans meer voorradig. Een klant werd erbij gehaald die enkele woorden Engels sprak. Er is iets met je derailleur, mompelde man. Er is een onderdeel verbogen. Hij wees het aan. 'Maar kunnen ze dat dan niet vervangen, anders heb ik er nog niks aan'. Wat Spaans heen en weer. 'Nee, dat onderdeel hebben ze hier niet, kost zeven dagen'. 'Ja, dat heeft geen zin, dan ben ik weer in Nederland'. En zo ging ik 143 euro lichter de deur uit met een fiets die nog steeds hetzelfde probleem heeft. Wel met een volkomen onnodige dure tandwielset er op. De oude kreeg ik een plastic zakje mee terug. Daar was immers niks mis mee.
Kijk, hiervan word ik dus echt boos. Ziet zo'n fietsenmaker dan niet dat dit helemaal niet kan, Een klant laten betalen zonder dat er iets is opgelost! Ik zag aan de misbaar achter me dat anderen in de zaak dezelfde conclusie trokken. Maar ja, niemand was in staat goed te communiceren. En dus vertrok ik toch maar. Boos!
En dat allemaal, terwijl de rest van de dag zo leuk geweest was. Met stralend weer bezochten we vanmorgen de kathedraal van Almeria, die nu wel open was. Het bleek een prachtig exemplaar, onderdeel van een complete vesting. Dat verklaarde ook de relatief lage plafonds in de kerk en het ontbreken van een toren. In de tijd waarin het gevaarte werd gebouwd trokken ongelovige moslims en berbers door de streek, die vanuit zee makkelijk te bereiken was. Als er een hoge toren was gebouwd of een hoge kerk, zoals andere gothische kerken, waren die door de ongelovigen zeker beschoten en neergehaald. Door alles stevig te ommuren en compact houden wisten de christenen hun kathedraal tegen de moslims te beschermen, met succes, zoals wij konden vaststellen.
Daarna ging het richting Tabernas, naar het enige echte stukje woestijn dat Spanje rijk is. Het gebied, waar alle spaghettiwesterns met muziek van Enrico Morricone zijn opgenomen. Je kunt er naar een nagebouwd westernstadje, waar aan de rand, heus waar, de uit gemetselde stenen poort staat bij het treinstation van Santa Fé, waar Charles Bronson in "Once Upon a Time in The West" het droevige lied op zijn mondharmonica moest spelen, terwijl zijn broer op zijn schouders staat met de strop om zijn nek.
Het westernstadje is zo echt, dat ik verbaasd ben niet in het Mexicaanse kerkje te kunnen, ik had echt gedacht er ook van binnen een echt kerkje aan te treffen.
Er is één saloon waar je echt in kunt, en waar de vette Amerikaanse muziek je al van verre toeschalt, binnen allemaal zestigers en zeventigers, terend op hun verleden.
Het begon allemaal met 'A Fistfull of Dollars' met Clint Eastwood. Helemaal daar vlak bij Tabernas in Spanje opgenomen. Daarna kwam er een hele reeks spaghettiwesterns deze kant uit, allemaal met muziek van Enrico. Dat ze daarom zijn muziek hier niet draaien! Nu hoorde ik een westernversie van 'A Whiter Shade of Pale'; het moet niet veel gekker worden.
Door naar Sorbas, een stadje dat helemaal is gebouwd op een rotonde die is overgebleven in een uitgesleten rivierbedding. overal rond het stadje kijk je een diep ravijn in; de rivier is inmiddels helemaal opgedroogd en gedeeltelijk zelfs vervangen door een weg; een spreekwoordelijk stedelijke kers op de taart dus eigenlijk. Heel mooi.
Maar daarna liep het toch allemaal nog wreed af vanwege de tandraderen op mijn fiets: 'A Bike for a Fistfull of Dollars' zogezegd. Laat nu de treurige mondharmonica maar door komen, Enrico!
Kijk, hiervan word ik dus echt boos. Ziet zo'n fietsenmaker dan niet dat dit helemaal niet kan, Een klant laten betalen zonder dat er iets is opgelost! Ik zag aan de misbaar achter me dat anderen in de zaak dezelfde conclusie trokken. Maar ja, niemand was in staat goed te communiceren. En dus vertrok ik toch maar. Boos!
En dat allemaal, terwijl de rest van de dag zo leuk geweest was. Met stralend weer bezochten we vanmorgen de kathedraal van Almeria, die nu wel open was. Het bleek een prachtig exemplaar, onderdeel van een complete vesting. Dat verklaarde ook de relatief lage plafonds in de kerk en het ontbreken van een toren. In de tijd waarin het gevaarte werd gebouwd trokken ongelovige moslims en berbers door de streek, die vanuit zee makkelijk te bereiken was. Als er een hoge toren was gebouwd of een hoge kerk, zoals andere gothische kerken, waren die door de ongelovigen zeker beschoten en neergehaald. Door alles stevig te ommuren en compact houden wisten de christenen hun kathedraal tegen de moslims te beschermen, met succes, zoals wij konden vaststellen.
Daarna ging het richting Tabernas, naar het enige echte stukje woestijn dat Spanje rijk is. Het gebied, waar alle spaghettiwesterns met muziek van Enrico Morricone zijn opgenomen. Je kunt er naar een nagebouwd westernstadje, waar aan de rand, heus waar, de uit gemetselde stenen poort staat bij het treinstation van Santa Fé, waar Charles Bronson in "Once Upon a Time in The West" het droevige lied op zijn mondharmonica moest spelen, terwijl zijn broer op zijn schouders staat met de strop om zijn nek.
Het westernstadje is zo echt, dat ik verbaasd ben niet in het Mexicaanse kerkje te kunnen, ik had echt gedacht er ook van binnen een echt kerkje aan te treffen.
Er is één saloon waar je echt in kunt, en waar de vette Amerikaanse muziek je al van verre toeschalt, binnen allemaal zestigers en zeventigers, terend op hun verleden.
Het begon allemaal met 'A Fistfull of Dollars' met Clint Eastwood. Helemaal daar vlak bij Tabernas in Spanje opgenomen. Daarna kwam er een hele reeks spaghettiwesterns deze kant uit, allemaal met muziek van Enrico. Dat ze daarom zijn muziek hier niet draaien! Nu hoorde ik een westernversie van 'A Whiter Shade of Pale'; het moet niet veel gekker worden.
Door naar Sorbas, een stadje dat helemaal is gebouwd op een rotonde die is overgebleven in een uitgesleten rivierbedding. overal rond het stadje kijk je een diep ravijn in; de rivier is inmiddels helemaal opgedroogd en gedeeltelijk zelfs vervangen door een weg; een spreekwoordelijk stedelijke kers op de taart dus eigenlijk. Heel mooi.
Maar daarna liep het toch allemaal nog wreed af vanwege de tandraderen op mijn fiets: 'A Bike for a Fistfull of Dollars' zogezegd. Laat nu de treurige mondharmonica maar door komen, Enrico!
maandag 19 februari 2018
Varken met de smaak van vis en vis met de smaak van varken
H.s Verjaardag. Dus een cadeautje. Cabo di Gata, het
uiterste zuid oostelijke puntje van Spanje, staat al jaren op het
verlanglijstje van H. Hoe zou het daar zijn op die vreemde rotspunt te midden
van een woestijnachtig landschap. Dat laatste valt nogal mee vandaag; het
regent op de plek waar vrijwel nooit regen valt! En de beloofde flamingo’s in het
nabij gelegen zoutmeer zijn er ook al niet. Die hebben waarschijnlijk tijdelijk
de lange roze kuierlatten genomen naar de overkant, naar Afrika. De huisjes
hier doen wel Afrikaans aan, vierkant
met schattige hekjes bovenop. Er is geen hond te bekennen, want winter hier,
geen volk hier. We scharrelen wat rond rond de vuurtoren van Cabo di Gata, daar
waar zich het ‘grootste zeepark van
Europa bevindt’. Hoe we ook rond kijken we zien geen zeepark, ja rotspunten en
daartussen zee die over keien spoelt, maar om dat nu een zeepark te noemen?
In Cabo die Gata zelf regent het pijpenstelen terwijl ik zo
dom ben een broodje worst te bestellen; dat betekent dus een kilometer brood
met daartussen ongelooflijk vette, knalrode worstjes. Ik kom ongeveer tot de
helft omdat ik geen lullige indruk wil achterlaten. H. vraagt vriendelijk maar
nadrukkelijk of er ook boter op de reuzenboterham met kaas mag. Dat mag
Als het opgehouden is met regenen gaan we op Almeria aan,
een hele grote stad met ons hotel pontificaal in het midden van het historisch
centrum. De auto krijgen we al slalommend in een lift geperst die ons vier
verdiepingen beneden het hotel brengt. Alles superdeluxe hier. H. heeft het
goed uitgezocht.
Dan de stad in. We spotten werkelijk prachtig gesnoeide
bomen en bomen die lijken op dansende vrouwenlichamen.
Een poëtische stad. Bomen zijn op een kunstzinnige wijze gesnoeid.De werkelijke schitterende kathedraal is echter potdicht. Moeten we morgen nog naar toe.
Omdat we gisteren er niet in geslaagd zijn ook maar één restaurant in Salobrena te vinden dat nog na 19.00 open was (wij maar denken dat die Spanjolen een paar uur later eten dan wij: niks hoor), proberen we het vandaag in het maandagse Almeria. Dat valt ook nog niet mee. Uiteindelijk vinden we een restaurant waar de zwaardvis van H. er uitziet als een inlegzool en smaakt naar varken. Mijn varkensvlees daarentegen smaakt naar vis. Nee, de op zich prima Rioja spoelt die vieze smaken niet zomaar weg.
We wandelen grappend en grollend over die toch wel erg
povere maaltijd terug naar het luxe hotel over een heuse boulevard van Parijse
alure, alwaar we een schitterende Rioja pastoor maken (zware chocola met een
ondertoon van sinaasappel, vol op de tong, roomzacht in de afdronk ).
zaterdag 17 februari 2018
Hoog zomer in februari
We stoten elkaar tegelijkertijd aan. Een vrouw achter een
kinderwagen met een shagje in haar mondhoek. Dat zie je bij ons niet meer. Ik
heb haar dat shagje een paar minuten geleden zien rollen op het terrasje, waar
wij ook zitten. Vlam erin, in de mondhoek, en gaan met die banaan, in dit
geval, met die kinderwagen. Net zoals auto’s hier. Die stinken een uur de wind
in. Dat merk ik als ik op mijn ros op de weg zit. Ik vroeg mij vaak af waarom
wielrenners hier rijden met een sjaal voor de mond. Dat zal vanwege de kou
wezen, dacht ik aanvankelijk, die Spanjolen kunnen niet tegen kouwe wind, maar
nee, ze hebben gelijk; het heeft te maken met de vieze lucht die uit de
uitlaten komt. Ik denk dat de helft van het wagenpark hier nog diesel rijdt, en
zij die benzine tanken, rijden met een vuile motor. Wij in Nederland letten op de co2 uitstoot; de Spanjaard zit er niet mee, zo lijkt het.
Maarrr… laten we wel wezen, de Hollanders die zich naar de Spaanse Costa
begeven, zijn met hun vliegtuigen nog altijd de kampioen vervuilers. Niet de
Spanjaarden in hun brikken, maar wij in onze glanzende jets zijn de grote
vervuilers!
Dit gezegd hebbende stellen we vast dat de opwarming van de
planeet gestaag doorzet en dat het in Spanje alweer hoog zomer is. Vandaag is
het om half zes in de middag 20 graden; we brengen een deel van de tijd door, samen
met honderden Spanjaarden, op het strand. Het is vandaag, zaterdag, veel
drukker dan op andere dagen. Half Granada is hier neergestreken. We krijgen ineens een beeld hoe het hier in de
zomer moet zijn als al die nieuwe appartementen bezet zijn met vakantiegangers.
De terrassen zitten vol, de eettenten ook. Het schaarse personeel loopt zich de
benen onder de kont uit. H. nipt aan een Rooibosthee, ik aan een ‘Ster van
Galicië’(recht toe recht aan biertje) met een bordje met boccerones
(gefrituurde ansjovisjes); nog steeds de lekkerste laat-in-de-middag –snack die
er is. Ik heb er dan alweer 3 kwartier draven op zitten. Dat ging vandaag slalommend
over de volle boulevard. Slechts één Spanjaard volgde mijn voorbeeld, de rest,
jong, oud, kinderen, bejaarden, kinderwagens, stepjes, wandelt kalm aan in dichte drommen langs de
zee. Nee, de Spanjaarden komen niet om van de stress. Wij evenmin trouwens.
vrijdag 16 februari 2018
Op jacht naar de amandelbloesem
Net zoals twee jaar geleden ‘doen’ we vandaag weer de tocht
door de Alpajurras, de tocht tegen de zuidflank van de Sierra Nevada, met als
hoogste punt op 1500 meter het hoogst liggende dorp in Spanje, Trevelez, dicht in
de buurt van de hoogste top van de Sierra, de Mulhacen, die 3479 meter hoog is,
tevens de hoogste top van Spanje. Maar als je eenmaal in Trevelez bent
aangekomen is er nauwelijks zicht op die hoge top, die gaat schuil achter de
heuvels rondom Tr. Dus zo spectaculair is het daar nu ook weer niet. Net zoals
twee jaar geleden probeer ik ook nu weer een broodje Serrano ham. Trevelez is
namelijk hofleverancier van deze lekkernij. De vorige keer, zo lees ik in het
verslag van twee jaar geleden, was de ham te vet; nu was het broodje (gewoon
twee halve stokbroden zonder boter) gortdroog.
We maken een wandeling naar boven tegen de steile straatjes
aan, zoals we dat een uur hiervoor ook al deden in het veel meer pittoreske
Pampaneira, dat ook een veel mooiere naam heeft natuurlijk. Na al dat geklauter
weten we zeker, ook wat wandelen betreft zijn we geen klimgeiten, dat
constateerde ik gister al mbt het fietsen.Met wandelen is het zo dat ik al na
een kwartier reikhalzend uitkijk naar het eerste pannenkoekenhuisje onderweg.
Met zon instelling kun je natuurlijk niet de Sierra in; behalve dan zoals wij
doen, met een auto, dan is het goed te doen. Het is onderweg op een terasje in de zon ronduit warm, ik schat
zeker een graad op 25. Het weer is deze keer nog uitbundiger dan twee jaar geleden;
met uitzondering van de uitstapje naar Guadix aan de andere kant van de Sierra,
hebben we elke dag nog alleen maar zon gehad. Vandaag baadt ook de Sierra zelf
in de schijnsel van de gouden ploert.
Deze tocht was vooral ook bedoeld om de prachtige, in bloei
staande amandelbomen te fotograferen, het liefst in de avondzon. Dat lukt ook
deze keer, al vinden we niet precies dezelfde route terug als de vorige keer.
Dat geeft niks, want in de dalen rond de Sierra blijkt de amandelboom overal te
staan, hier vaak in slagordeformatie tegen de flanken; de amandel is hier de
voornaamste bron van inkomsten, zo lijkt het.
Hierbij een paar van de plaatjes die ik vandaag schoot. Die
van H. zijn zoals altijd veel mooier, maar we weten niet precies hoe we die van
haar fototoestel zo snel op het net krijgen.
donderdag 15 februari 2018
Lijmen/Het Been
Twee jaar geleden reed ik de kustroute tussen Nerja en
Almunecar. Wat ik vergeten was is dat ik een paar kilometer voor Almunecar al
omdraaide om de terugweg naar Torrox te
aanvaarden. Vandaag reed ik door en ontdekte dat de laatste kilometers voor
Almunecar wel heel erg zwaar zijn. Dat was allemaal nog tot daaraan toe. Maar
ik merk dat de prachtige route met vele vergezichten over de zee en zo nu en dan
een ydillische blauwe baai wordt verziekt door een haperend versnellingsysteem.
Voor de kenners: mijn op 2de en 3de grootste achterblad schoot telkens weg;
gevolg: geratel van tandwielen en geknars van de telkens wegschietende ketting,
gevoegd bij gevloek mijnerzijds. Midden in zo’n carnaval van geratel en geknars
word ik gepasseerd door een peletonnetje renners waaronder zich drie knapen in
de leeftijd van tussen de 10 en 15 bevinden, hun lichaampjes eigenlijk nog te
klein voor de grote fiets waarop ze rijden; aangevoerd en opgehitst door hun al
te prestatiegerichte vader of oom. En nog erger, er zitten ook twee vrouwen bij
waarvan een van middelbare leeftijd. Hoe groot kan de vernedering van een Hollandsche
knaap, verzeild geraakt aan de Spaanse zuidkust, eigenlijk gaan!. Ik haal die
dames met een uiterste krachtsinspanning nog in, maar op de al snel volgende
helling komen ze me alweer heel snel voorbij; ik haal ze niet meer in. Een
geniepige grijsaard die mij vervolgens voorbij probeert te komen hou ik nog wel
bij. Maar in de daarop volgende afdaling laat ook hij mij als snel zijn
achterwerk zien, hoezeer ik op het grote blad voor en het kleinste achter
probeer aan te haken. Nee, het is mijn dag niet of misschien wordt ik nu pas
met de neus op de feiten gedrukt; een klimgeit ben ik nooit geweest en zal ik
nimmer worden. Pas wanneer een trosje renners zich in jouw omgeving meldt wordt
het verschil pijnlijk duidelijk.
De start van de dag was ook al niet glorieus. We zochten een
kliniek voor het been van H. dat na haar knieval van enkele weken geleden
alsmaar rood blijft onder het kunstmatige kniegewricht. Te weinig doorbloeding,
wondroos? Wie zal het zeggen. En dus zochten we een kliniek, je bent een oudje
aan de Spaanse Costa of niet? Die brengen immers allemaal hun tijd door met
doktersbezoek. En zo zit ik een uur te niksen in de zon wachtend op mijn
vriendin met haar been. Op aanraden van meneer de dokter gaat ze twee maal per
dag pootje baden in de reinigende zee.
In de lunchroom drinken we cappuchino met een ongelooflijke
pluim slagroom er op. Nee, we zitten dan wel honderden kilometers van Benidorm,
we doen niet voor minder. Vanavond maar eens de bingokaarten tevoorschijn halen.
woensdag 14 februari 2018
als een dekentje op de tong
Op de dag dat ik 68 werd (dank voor de vele felicitaties!) was het tegen de avond windstil en 19 graden. De zon zakte oranje in het water en kleurde de lucht vuurrood, zuurstokrose en okergeel. Op 14 februari aten we in de open lucht aan zee een pizza terwijl om ons heen bejaaarden aan een glaasje nipten, jongeren voorbij jogden en een oranje kater tegen mijn benen aan kwam wrijven.Bij thuiskomst dronken we een Campo Vieja met de smaak van abrikoos, vijg en een vleugje vanille; fluweeelzacht als een dekentje op de tong, gepaard gaande met een kleine ontploffing van kopalcholen achter in het gehemelte. Hierna zouden wij in vrede kunnen sterven, gelijk Ruud Lubbers.Maar gelukkig hebben wij nog enkele decennia te gaan, als de goden ons gunstig gezind zijn.
Halbe vakantie zit er alweer op
Vandaag op de helft van ons verblijf hier, kunnen we eenvoudigweg niet om het nieuws in Nederland heen. De hele dag kranten zitten lezen en een groot deel van de avond zitten kijken naar de NOSjournaals en Nieuwsuur. Halbe weg en de Donorwet erdoor. Er zijn dagen dat we met minder plezier kennis nemen van de stemmingen in beide Kamers.En dan ontdekte H. ook nog dat je in Spanje gewoon kunt luisteren naar bijvoorbeeld Radio Venlo. Dus schalden al om een uur of tien 's ochtends onvervalste Venlose carnavalskrakers door het huis, allen luidkeels meegezonden door H. want de Venlose zangcultuur is onovertroffen, al was het alleen al maar vanwege het grote aandeel van Pa Thuur Luxembourg daarin. Het is trouwens een wonder hoe snel uitzendingen beschikbaar zijn. Al een uur later kun je op de Nederlandse tv uitgezonden programma's hier bekijken! Voeg daarbij de twee afleveringen van House of Cards die we gisteren tot ons namen. En toch bleef er nog genoeg tijd genoeg over om, bij een temperatuur van 17 graden, tegen de stevige wind in langs het strand te rennen.
maandag 12 februari 2018
Venloos Carnaval in hobbitland
Wat zijn we toch dombo’s. Jaren achtereen bivakkeren we nu
al aan de Spaanse kust. Daarbij moet je je niet laten misleiden door het
fantastische weer aan de zuidrand van de Sierra. Bij ons huisje was het vanmorgen
17 graden, strak blauwe hemel. In korte broek, H. korte mouwtjes, togen we naar
het 125 kilometer verder, aan de andere kant van de Sierra Nevada gelegen, door
de Lonely Planet aanbevolen plaatsje Guadix met naast een fraai stadscentrum
ook merkwaardige grotwoningen. Al richting de Sierra zien we de donkere wolken
hangen. Een half uur later rijden we in de regen onder een asgrauwe lucht langs
Granada. Net zoals vorige keren is het weer aan de zuidkust geen enkele
graadmeter voor het weer achter de Sierra. Daar is het gewoon Nederlands weer,
nat en koud. Daar sta ik dan een uur later in mijn korte broek te bibberen voor
de kathedraal van Guadix. Die blijkt potdicht op zo’n kille maandag in
februari. Gelukkig heeft H. per ongeluk
haar jas in de auto en is er een alleraardigst café waar de houtkachel brandt
en Dire Straits op de speakers staat. We
slenteren vervolgens door het compleet verlaten centrum waar alles gesloten is.
Ook dat waren we weer even vergeten, dat in Spanje ook in de winter alles
tussen 13.00 uur en 16.00 uur gesloten is. Maar…. naar mate we door het
druilerige stadje slenteren wordt het stadje steeds interessanter. We lopen
door een oude wijk, die bijna op instorten staat. Uit affiches die overal
hangen maken we op dat de plaatselijke bevolking boos is op Politicos Nuestros
(onze politici), die veel beloven maar weinig doen. Dat heeft beslist met de
staat van verval te maken van deze Barrio Latino (Latijnse wijk) van Guadix.
Door de bouwvallen heen zien we dat dit eigenlijk een prachtige wijk is, als er
maar eens begonnen werd met restaureren. Dan komt de Barrio Cuevas, de
grottenwijk, in zicht. Een merkwaardige
hobbitachtigewijk ontvouwt zich. Tegen een soort duinen, maar dan van rots,
hebben zich in vroeger eeuwen bewoners grotten gehakt. In de vorige eeuw zijn
die grotten voorzien van alleraardigste geveltjes en schoorsteentjes bovenop de
rotsen, waardoor een merkwaardig soort woningen zijn ontstaan. Eigenlijk is
alleen de voorkant huis, de rest is grot. Een van die woningen kunnen we
bezichtigen. We blijken de eerste en voorlopig ook de enige bezoekers. Met alle
geduld van de wereld legt de gids ons uit dat deze grotten in de 16e
eeuw uitgroeiden tot dorpen van moslims die uit Granada waren verdreven door de
katholieke koningen. Als ze zich koest hielden mochten ze zich in deze nederige
woningen schuil houden. Maar, aldus de gids, deze woningen zijn ook het toppunt
van duurzaamheid. Er hoeft nooit gestookt te worden, in de hete zomers is het
binnen koel, in de koude winters binnen behaaglijk. Er worden geen
bouwmaterialen verspild, kortom zeer duurzaam. De eerste kamer, onmiddellijk na
de voordeur, is meteen de huiskamer, want de enige kamer met daglicht. Achterin
hielden de meeste bewoners varkens. Dat zal
heerlijk geroken hebben, opper ik. Ja, maar het zorgde ook voor vlees
het hele jaar door na de slacht, aldus de gids. Ja, zo heeft elk nadeel zijn
voordeel. Bovenop het hobbitdorp schiet ik deze merkwaardige plaatjes, waarbij
een blik rondom Guadix leert dat overal een steile rotswand ligt; het zou mij
niet verbazen als Guadix in de reuzenkrater van een heel oude vulkaan ligt. Hoe
is anders die kraterwand rondom verklaarbaar. Ik vind er nergens iets over.
Het weer is inmiddels iets verbeterd en we hebben inmiddels zo’n goede zin gekregen dat we, Venlose
carnavalsliedjes zingend, in marstempo de afstand naar beneden naar de stad teruglopen, het
is per slot van rekening carnavalsmaandag. Verbaasd kijken de Spanjaarden ons
na.
zondag 11 februari 2018
Volgend jaar geen Spanje rond deze tijd!
Mijn lichaam begint zich op de geografie hier in te stellen.
Vandaag ging het hetzelfde rondje als drie dagen geleden alweer sneller; de
flanken leken wat minder steil dan toen. Die ervaring heb ik elke keer overal;
de eerste keer rij ik zo’n flank ronduit harkerig op, nu voel ik me alweer een
beetje Frederico Bahamontes. Ik reed zelfs een rennertje voorbij, een groter
genoegen kan me niet bezorgd worden. Dat ik vorige keer een grote groep renners
niet kon bijhouden is dan weer snel vergeten.
De rest van de dag doen we niet veel. H. kijkt op de laptop
naar een film over het carnaval in Venlo en zit af en toe een traantje weg te
pinken. Venlonaren zijn allemaal verknocht aan hun stad op een manier die met geen enkele andere stad te vergelijken is. Vooral met Carnaval speelt dat op. Iedereen kent de tientallen liedjes van vroeger, jong
en oud, waarvan er een aantal van de hand van Pa Tuur Luxembourg zijn geweest.
Volgend jaar, zo heeft de familie L. besloten, gaan we met zijn allen naar de/het
carnaval in Venlo. Dus geen Spanje dan rond deze tijd!!
’s Avonds bekijken we de eerste aflevering van Homeland.
Weer zo’n serie waarvan we nu al weten dat we er aan verslaafd zullen raken.
Gisteren hebben we de eerste serie van The Crown afgerond. Gelukkig schijnt
daar inmiddels een tweede serie van te zijn, die gaan we onmiddellijk bekijken
als we terug zijn.
De omgeving uitgeplozen
Dicht bij huis hebben we de afgelopen twee dagen ons werk als toerist goed gedaan. Zowel Salobrena als het 60.000 inwoners tellende Motril hebben we met een bezoek vereerd. Salobrena is een stapelingvan witte gebouwen tegen de heuvel waarop een Arabisch fort ligt. Als we na veel gepuzzel de toegangspoort bovenop hebben ontdekt, blijkt het fort alleen tussen 10 uur en half twee geopend. Wel elke dag. We moeten dus nog een keer terug. Onderweg zien we een mooi plein tegen een kerk met een poort die duidt op de oorspronkelijk Moorse invloed op dit gebouw. Pas rond 1500 zijn de laatste Moren Spanje uit gewerkt, dus die invloed zie je nog op veel plaatsen; het meest opvallend natuurlijk in het Alhambra in Granada.Hoe hoger we komen, hoe mooier de voordeuren en dus de huizen er uit zien. Beneden woont het plebs, boven de elite. Behalve pal tegen de burcht aan, daar zijn de huisjes weer heel kleiin en eenvoudig. Bovenop hebben we een prachtig zicht op de kust die hier een hoek van 60 graden maakt en aan de andere kant de witte toppen van de Sierra Nevada. De lucht is inmiddels staalblauw. In de namiddag bezoeken we Motril, waarvan het gidsje weet te melden dat daar ooit Koning Boudewijn van België een optrekje had. De stad oogt zo op het eerste gezicht wat rommelig en diffuus, maar daar komt verandering in als we aan de kant van de zee een heuvel zien oprijzen met daarop een kapel. Daaromheen is een imposante palmentuin aangelegd, zoals we hem nog niet eerder zagen. Honderden palmen omzomen een pad dat nergens naar toe leidt. het fraaie park eindigt in een rommelige verzameling sportveldjes. Ook het doorzicht naar de omliggende fabrieken oogt niet echt geweldig, maar goed, er is minstens honderd jaar geleden een poging gedaan om Motril een indrukwekkende centrum te geven.
Her en der lopen kinderen in gekke pakjes; ook hier is het carnaval, maar behoudens wat gedoe voor kinderen in een grote tent is er verder van carnaval niks te merken. Nou ja, het is pas vrijdag.
Op zaterdag is er een heel ander feest aan de gang; het grote hengelfestijn op het strand van Solabrena. Het strand is over een lengte van enkele kilometers ingedeeld in vakken van telkens 50 meter waarin een visser met al zijn hengels opgesteld staat. Daarachter een lint waar niemand overheen mag. Om de honderd meter bewaakt een commissaris in een geel of oranje hesje de visplek. We lopen op ons gemak over de boulevard waar het vanwege het late middaguur ineens veel drukker is dan andere dagen. We zien dat langs de hele boulevard splinternieuwe vakantiecomplexen zijn opgetrokken, in de zomer zal het hier ongelooflijk druk zijn. Nu in de winter, lijken vrijwel alle appartementen op slot. We smikkelen een ijsje onder de zacht wuivende palen tegen een ondergaande zon. Ach, wat is het leven toch goed.
Her en der lopen kinderen in gekke pakjes; ook hier is het carnaval, maar behoudens wat gedoe voor kinderen in een grote tent is er verder van carnaval niks te merken. Nou ja, het is pas vrijdag.
Op zaterdag is er een heel ander feest aan de gang; het grote hengelfestijn op het strand van Solabrena. Het strand is over een lengte van enkele kilometers ingedeeld in vakken van telkens 50 meter waarin een visser met al zijn hengels opgesteld staat. Daarachter een lint waar niemand overheen mag. Om de honderd meter bewaakt een commissaris in een geel of oranje hesje de visplek. We lopen op ons gemak over de boulevard waar het vanwege het late middaguur ineens veel drukker is dan andere dagen. We zien dat langs de hele boulevard splinternieuwe vakantiecomplexen zijn opgetrokken, in de zomer zal het hier ongelooflijk druk zijn. Nu in de winter, lijken vrijwel alle appartementen op slot. We smikkelen een ijsje onder de zacht wuivende palen tegen een ondergaande zon. Ach, wat is het leven toch goed.
donderdag 8 februari 2018
woensdag 7 februari 2018
zelfkwelling als tijdverdrijf
Zo’n 15 jaar of misschien al wel veel langer, rijd ik op de
racefiets met klikpedalen in plaats van de ouderwetse toeclips. Veel veiliger
immers. En toch presteer ik het vandaag om bij het vertrek voor mijn eerste
fietstocht te bedenken dat ik vanmorgen mijn pedalen omgekeerd op mijn fiets
heb gezet. Althans dat denk ik. Vanaf de parkeerplaats waar H. mij heeft
afgezet met de auto (de afdaling van de steile berg waarop we wonen vond ik
iets te riskant) bel ik haar op dat ze me weer moet komen ophalen. Mopperend
rijden we met de auto weer naar boven, die route kan ik onderhand dromen. Bovengekomen probeer ik de pedalen omgekeerd op mijn fiets
te monteren, wat de schroefdraad van beiden luidkeels laat afweten. Hoe ik ook
piel en schroef, ik krijg ze er niet meer op. Dan haal ik mijn raceschoenen er
maar eens bij en probeer met de hand hoe de pedalen erop geklikt moeten worden.
Wie schetst mijn verbijstering als ik merk dat ik ze er aanvankelijk wel
degelijk goed had opgeschroefd. Ik had niets fout gedaan, slechts in mijn
gedachten was ik aan het blunderen geweest. En zo gaat ruim een uur voorbij aan
zoiets fundamenteels als het aan je fiets vastmaken van een tweetal pedalen!
Nee, voor het monteursvak ben ik ook al niet in de wieg gelegd. Voor het
wieldrenvak evenmin. Dalend “als een wijf” zoals een mederijder mij ooit op een
vorige fietsvakantie heeft toegebeten, zak ik nu de steile berg toch maar op
mijn ros af. Vervolgens blijkt mijn GPS het te laten afweten. Gisteravond heb
ik die uit mijn hand laten vallen en ineens blijken alle kaarten en
voorgeprogrammeerde routes verdwenen. Pas laat op de avond, bij het verwisselen
van de batterijen, merk ik dat het microgeheugenplaat in het apparaat door de
val van vanmorgen is losgeraakt. ‘Klik’! En de kaarten en routes zijn weer
terug. Gelukkig hadden we de route van vandaag gisteren al voorgereden en kende
ik die nog uit mijn hoofd. Nou ja, dat werkt dus nog wel. Ik zwijg nu verder
maar over het gezwoeg op de drie fikse hellingen waarop ik mezelf vandaag heb
getrakteerd. Wel speelt steeds vaker de gedachte: ‘waarom doe ik dit eigenlijk’
door mijn hoofd. Ik wijt dat maar aan mijn nu met rasse schreden naderende
68-jarige leeftijd.
Dat vanavond ook de tv en daarop aangesloten cd-speler het
niet doet, hoort bij deze dag, zullen we maar zeggen. Morgen is er weer een dag
waarop ik kan vaststellen wat ik nu weer verkeerd doe.
dinsdag 6 februari 2018
met de beide benen weer op de grond
Weer iets nieuws: het ‘voorrijden’ met de auto van een
etappe die ik nog wil gaan fietsen. Ik vertrouw de wegenkaarten op mijn GPS
niet helemaal en zie niet vooraf welke gruwelijke hellingen er mogelijk
arglistig op mij liggen te wachten. Door met de auto het stuk alvast een keer
te doen blijf ik de geografische monstertjes voor. Het valt allemaal mee, zo
blijkt. Morgen (of overmorgen als morgen slecht weer is) liggen er twee forse
hellingen voor me klaar. Verder een slingerende route door het bergachtige, wat
rommelige achterland van Solebrena, dat me naar Almunecar zal brengen. Daar
zijn we twee jaar geleden ook al eens geweest en we beklimmen, aldaar
aanbeland, nog eens de rots die tegen het strand aan ligt. Bovenop schijnt de
zon volop en is het uit de wind gewoon warm. Ik heb mijn bloesje met korte
mouwen niet voor niets onder mijn vest aan. Ik geniet van de gedachte aan
Holland met zijn vriesnachten.
Minder leuk is de mail die we krijgen van een vande zussen
van H.; Lottie. H. is een beetje van
slag als ze hoort van de zoon van Lottie dat zij 6 chemokuren moet ondergaan. Zo
word je ineens weer vanuit de roze wereld van Zuid Spanje met beide benen op de
grond gezet.
maandag 5 februari 2018
Daar is de witte kam weer!
Als we in de ochtendzon de berg af rijden hebben we
allereerst een prachtige view op de kustlijn ver beneden ons. In tegenstelling
tot het tegen de berg aangelegen dorp met witte,vierkante huizen, wordt de
kustlijn ontsierd door lelijke blokkedozen; de villa’s op de berg waar we nu
rijden behoren duidelijk tot een andere bevolkingsgroep dan de eigenaren of
huurders van de appartementen beneden. Die zijn overigens allemaal dicht. Er
lijkt hier geen zwerm pensionado’s te zijn neergestreken in de winter. Of dat
ook geldt voor de bewoners van de villa’s is onduidelijk. Onze eigenaar is in
ieder geval gen Spanjaard, ik vermoed dat dit voor veel van de prachtige huizen
op de berg geldt. Tegenover ons ligt een nagelnieuw, heel modern vormgegeven
bouwwerk, dat zeker een miljoen zal hebben gekost. Het lijkt onbewoond; een
zomerwoninkje van een rijke industrieel uit noord Europa? Ons appartement is in
ieder geval niet voor de sjiek. Het uitzicht op zee wordt weggenomen door een
enorme palm en een boom erachter. ‘Zou ik eigenlijk moet weghalen’ mompelde de
Duitse eigenaar, ‘maar dat vind ik zonde’. Binnen is ons appartement sober maar
sfeervol en tamelijk ruim, vergeleken met de plekken die we eerder bewoonden.
En speciaal voor ons is er een knoeperd van een beeldscherm neergezet, zodat we
de afleveringen van de prachtige Netflixer “The Crown” op bioscoopformaat
kunnen bekijken, terecht, zelden een zo mooi opgenomen tv serie gezien,
afgezien van het prachtige,dramatische verhaal van het leven van Betje Twee.
Maar goed, we rijden de berg af, en zien om de hoek in de verte de majestueuze witte
kam van de Sierra Nevada. H. zit te kraaien van opwinding, dat heeft ze altijd
bij witte pieken. Wat moet dat mooi zijn als de lucht staalblauw is. Dat wil nu
nog even niet lukken, maar de voorspellingen zijn gunstig.
’s Middags loop ik mijn eerste drie kwartier te joggen op de
vrijwel verlaten boulevard. Hier niet, zoals in Torrox en Riviera, massa’s
bejaarden. Ik ben hier de enige loper in de late middagzon. Heerlijk en prima
zo. Ik merk wel dat ik de afgelopen weken te weinig gelopen heb. Mijn
ademhaling spoort niet met mijn looptempo en mijn oogjes laten het ook weer
regelmatig afweten.
zondag 4 februari 2018
stekker erin, stekker eruit
Naarmate we dichter bij Salobrena komen worden de duistere
wegen steeds stiller. We hebben het drukke Malaga en omgeving achter ons gelaten;
we schuiven in vergelijking met Torrox twee jaar geleden weer verder op naar
het oosten. Na Torrox wordt het nu Salobrena. Vlak voor S. gaan we via een
slalom de berg op. Met nog 500 meter voor de boeg weet de TomTom het niet meer.
We worden een doodlopend straatje in gestuurd, waaruit ik alleen nog maar
achteruit sturend weg kan komen. Dat gaat moeilijk met een fietsdoos achterin
die de achterruit helemaal verspert. Er zit niets anders op dan eerst met die doos honderd meter
naar beneden te lopen, om daarna achteruit te sturen. Bij de volgende bocht
weet meneer TomTom het weer niet. H. belt met onze gastvrouw die ons tegemoet
zal komen rijden. En zo komen we, met de nodige hobbels toch ter bestemde plekke. Binnen doet de verwarming het niet, de tv geeft geen beeld en de wifi
is ruk. We hebben met de huisbaas de volgende dag heel wat door te nemen.
Dat blijkt een vriendelijke Duitser die al 5 jaar hier
woont. Hij heeft een groot deel van zijn jeugd in Madrid gewoond en is dus half
en half een Spanjaard. Hij krijgt de TV
aan de praat (stekker erin en eruit), zo ook de wifi (stekker erin en eruit) en
de kachel (afsluitdop eraf en erop). Ja, zo kan ik het ook (ik kwam er alleen
niet op). Hij zegt dat op zondag alles gesloten is hier. Gelukkig ligt de
fruitschaal volgestapeld. We gaan toch maar eens naar het verlaten Salobrena,
dat als een witte schil tegen een berg ligt met bovenop een Middeleeuwse
burcht.
Aan het strand blijkt één restaurant toch open; het zit er bomvol en we
krijgen voor onze hongerige magen (het is inmiddels half vier) een
respectievelijke fantastische varkenslap en dorade geserveerd. Een wandeling
langs de enorme golven duurt niet lang; het wordt steeds donkerder en er waaien
wat regendruppels voorbij. Terug dus de berg op in onze, deze keer staalblauwe, bolide.
Abonneren op:
Posts (Atom)