Totaal aantal pageviews

zondag 9 augustus 2015

Een uiterst rafelig eind met tot slot enkele wijze lessen

Wat er met H. aan de hand is, Joost mag het weten. Maar aan de vrije val van voedselstoffen in haar lijf komt maar geen eind. Ze eet nauwelijks iets en alles vliegt er in waterig vorm weer uit. En dat nu al dagenlang. Ook op vrijdagochtend heeft ze weer koorts. De weersberichten voorspellen en nog hetere dag dan gister. H. nog een dag op de bloedhete camping te laten zitten is geen alternatief. Dat toch niet de kunst boven alles gaat wordt vandaag bewezen. Er zit dus niets anders op dan een dag eerder dan gepland op te breken. De tweede dag Venetië wordt afgeblazen.  De thermometer in de auto laat de hele dag onwaarschijnlijke temperaturen zien. Zelfs op 1500 meter hoogte in de buurt van Cortina ‘d Ampezzo is het nog steeds 34 graden. Op de tocht over de Brenner door Oostenrijk is er op geen enkele bergtop nog sprake van ook maar een spoortje sneeuw . Voor zover we het na de reis naar Canada al niet wisten, waar alarm geslagen werd over de snel afkalvende gletsjers in de Rocky Mountains,  is hier een ander doorslaand bewijs voor de ellende die we met elkaar aan het veroorzaken zijn. De vrouw van het pension dat we in Oostenrijk vinden, zegt dat ze het nog nooit eerder heeft meegemaakt dat er nergens meer sneeuw  te zien was. Overigens zijn die kale, granieten bergtoppen, ook zo naakt zonder sneeuw, van een huiveringwekkende schoonheid.
Zaterdag wordt een rafelige dag. Het begint al met de ochtenddouche in een ouderwets, vol met geraniums volgehangen Oostenrijkse pension, die steenkoud blijft. Niet zo erg met al de hitte, maar toch. Hoewel H. van plan is hierover de pensionhoudster stevig aan te spreken, slaat ze helemaal om als ze de vertwijfelde reactie van haar ziet: hedenochtend moest ook de 88-jarige pensionhoudster tot haar schrik constateren dat de boiler het begeven heeft. Ze put zich uit in excuses. Zijzelf en ook de andere pensiongasten hebben een Spartaans ontwaken gehad. We lachen er met zijn allen hartelijk om bij het knusse, Oostenrijks ontbijt. De pensionhoudster vertelt over haar man die aan het dementeren is en weet zich voor ons helemaal te winnen, wat een aardig mens! En wat een aardige andere gasten. Daarna op weg voor de lange, ruim 900 km lange toch terug naar huis. Ergens in de buurt van Köln krijg ik ineens het idee om de laatste nacht toch nog in een hotelletje door te brengen, b.v. in de Ardennen. Dan kan ik daar zondag nog een mooi eindje gaan fietsen. H. vindt het een uitstekend idee hoewel ze de hele dag slapjes blijft en regelmatig de gang in moet zetten naar de toiletten van een wegrestaurant.  Zo gezegd zo gedaan, de tom tom wordt alsnog richting Spa geprogrammeerd. Volgens mij zijn daar hotels genoeg.  Maar eenmaal daar aangekomen rond een uur of negen in de avond blijkt dat reuze tegen te vallen, Spa telt maar een stuk op 6 hotels. Die zijn of allemaal bezet en twee zijn er, althans volgens mij, veel te duur, al heeft H. daar minder problemen mee. Na 6 vruchteloze pogingen, waarbij onze tom tom in het inmiddels in duisternis gehulde Spa ons via de meest onwaarschijnlijke sluipweggetjes telkens terug naar het centrum leidt, geven we het op.  Ik doe nog één poging bij een in een duister bos gelegen villa-hotel, waarnaar ik alleen te voet met een zaklantaarn de weg kan vinden. Maar als ook die ‘complet’ is, geven we het op. De tom tom is nu echter de weg volkomen kwijt en leidt ons via bizarre weggetjes een donker bos in. Een spannend verhaal van mij over een film van een man die met zijn auto in een bos in Wallonië verdwaalt en daar de meest griezelige ervaringen heeft met monsterlijke types maakt de stemming er niet beter op. Ik besluit de tom tom maar te laten lullen en zelf een route te zoeken. Met enig gehannes lukt dat uiteindelijk omdat ik op een gegeven moment de “Muur van Theu” ontdek, een bekend wielrenobstakel. Van daaruit weet ik de weg wel terug te  vinden naar de E25 richting Luik. Maar als ik eenmaal op die weg zit ben ik, het is inmiddels ver na elven, ben ik bijna te moe om uit mijn ogen te kijken; en we moeten nog 250 km. Door heel lang achter een tankwagen te blijven sukkelen die niet harder gaat dan 90 km halen we Antwerpen. Daar drink ik om 12.00 uur ’s nachts een stevige bak koffie en kunnen we eindelijk aan de laatste 100 kilomter beginnnen

Les 1 uit dit relaas: ga nooit in het hoogseizoen naar een hotel in een stad(je) zonder vooraf te boeken. Les 2: zoek een hotel altijd bij daglicht, Les 3: vertrouw niet altijd blindelings op je tomtom maar blijf je gezond verstand gebruiken, les 4: blijf niet te lang doorrijden; we zijn heelhuids thuis gekomen hoor, maar toch.

vrijdag 7 augustus 2015

Globetrotter raakt in Venetië verdwaald

H. blijkt definitief geveld. Ze wordt ’s ochtends wakker met een kokend hoofd en misselijk gevoel. Als snel gaat dat over in een race naar de toiletpot. We kunnen haar vandaag gevoeglijk van het reisgezelschap afboeken. Ik blijf in de boottocht naar Venetië dus als enige over. Ineens realiseer ik me dat dit een jaar of vier op dezelfde plaats ook al eens is gebeurd. Toen was H. niet ziek maar zo teleurgesteld over de diefstal van haar camera de dag ervoor, dat ze een dag op de camping bleef om te “zoeken”.  Vruchteloos natuurlijk. Maar goed, andermaal maak ik allenig de overtocht van Lido di Jesolo in naar de dogenstad. Ineen valt me de gelijkenis op tussen het profiel van Venetië en dat van Amsterdam, krek eender, als je de details wegdenkt. Ik besluit in de hitte toch nog even naar het San Marcoplein te lopen en van daaruit binnendoor op eigen gevoel, zonder plattegrond, de weg te vinden.  Ik als metropolist moet dat toch zonder meer kunnen. Dat blijkt! Op een gegeven moment sta ik totaal onverwacht weer aan de zeezijde van Venedig, maar dan wel op een heel andere plek dan waar de schepen aanlanden. Ik blijk in het noord oosten van de vissenstaart van Venetië (zie een kaart op internet) te zijn aanbeland. Tot mijn geluk staat er plots ergens een verwijsbord naar een kaartjesverkooppunt van de Biennale, dat betekent dan ik dan toch niet ver van het “Arsenale” terecht ben gekomen. Aldaar wijzen ze me op de enige mogelijkheid om nog bij de  “Giardini” terecht te komen, alwaar ik vandaag aan de Biennale wil beginnen: met de busboot. Die komt inderdaad op een gegeven moment aanvaren en neemt me helemaal om de noordflank heen terug naar de entree van de Giardini. Kortom, je kunt zo fout niet lopen of er is altijd wel weer een mouw aan te passen. Juist die wetenschap brengt mij er vaak toe gewoon, zonder plattegrond, puur op gevoel een stad te “doen”. Loopt uiteindelijk altijd goed af. Maar ik geef toe, zoiets kun je beter in je eentje doen dan met een partner, die gaat natuurlijk klagen op zulke momenten. Enfin, ik kom dus uiteindelijk, met een uurtje vertraging toch bij de Giardini aan.  Het is niet echt druk op deze bloedhete middag, ook al liggen de Giardini heerlijk onder het lover verscholen. Eerst maar naar het Nederlandse paviljoen waar de kunsten van Hendrik de Vries, de 83 jarige natuurvorser, worden vertoond: ingelijste struiken en cirkels van zaden. Terwijl ik het eerder in Schiedam allemaal maar zo zo vond, moet ik nu toegeven dat het hier er toch wel prachtig uitziet. Herman de Vries weet op een schitterende manier mensen opnieuw te confronteren met de schoonheid van de natuur. Vooral voor diegenen die er nooit op uittrekken wellicht een nuttige tussenfase, de kunst als wegbereider op de ‘echte’ natuur. Maar meer nog laat De Vries je de schoonheid van de vierkante m eter in de natuur zien. Misschien loop je daar in het echt wat te makkelijk aan voorbij.Het Franse paviljoen kiest een andere weg om hetzelfde te bereiken: een sponsenvloer om heerlijk op de gaan liggen luisteren naar vage geluiden terwijl de boom in het centrum bij nader inzien blijkt te bewegen en helemaal niet nagelvast in de grond te staan: opnieuw de kunst als ontsluiter van de natuur. In het Noorse paviljoen zijn de ruiten er letterlijk met kracht uitgeslagen om de drie boomstronken die dwars door het dak heen groeien goed te kunnen beleven. Japan tracteert ons op een web van rode draden waaraan duizenden antieke sleutels hangen te bungelen: wederom een ontsluiting van de natuur, in dit geval het firmament. Duitsland is wat mij betreft de weg helemaal kwijt met een op bioscoopformaat gepresenteerde techno videoclip van een half uur met dansers en gloeilampen: het gaat werkelijk helemaal nergens over, terwijl de bovenverdieping van hetzelfde paviljoen nog een poging deed om ons te confronteren met het leven van asielzoekers in de Duitsland. Groot Brittannië is biedt ook een bizar tafereel met enorme beelden van een oversekste kunstenares die het leuk vind om in elke lichaamsopening beneden de tepels een sigaret te steken. Verder katten met tieten en enorme fallussen met tieten als testikels. Platter kan het bijna niet, de diepzinnige verhandelingen die de kunstenaar in het uitgereikte vertoog afsteekt  ten spijt. Canada maakt in plaats van kunst er een vrolijke bende van: bezoekers worden uitgenodigd een munt te gooien in een verdeelmachine die de munten laat vallen tussen glasplaten met de bedoeling zo een fraaie figuur uit te beelden. Het idee is misschien leuk, de uitwerking minder, de munten klonteren hoog in de glasplaat samen en leiden nauwelijks tot de beoogde uitwerking.  In de centrale ruimte van de Giardini vallen mij op de in heel mooie maquettes uitgewerkte ideeën  van Isa Genschken voor talloze gebouwen overal ter wereld. Wat jammer dat het gebouw van de Deutsche Bank in Frankfurt nooit die enorme antennes gekregen heeft die het tot reuzeninsect zouden hebben gemaakt: klaar met een antwoord op ontwikkelingen overal ter wereld. Tenslotte zijn er de heel kleine doodshoofden van Marlene Dumas; zo wat de enige die nog indruk weet te maken met hele kleine twee dimensionale schilderijtjes. De tegenwoordige kunstenaar brengt liever ellenlange verhandelingen op bioscoopformaat dan nog eens ouderwets het penseel ter hand te nemen. Eigenlijk jammer, zei de oude lul.

Haalt H. Venetië wel?

Vandaag geeft de thermometer buitenlucht in de auto 38 graden aan. De uitvinder van de airconditioning krijgt hierbij van ons alsnog de Nobelprijs voor techniek. Alsof er niets aan de hand is snellen we over de autowegen van de oostelijke kant van de lies van de laars. Alleen als we even stoppen voor een bakje capuccino slaat ons de hitte als die van een pizza-oven tegemoet. Dit is dus de temperatuur die mensen in Dubai zowat het hele jaar meemaken denken wij, Bram en Vanessa indachtig.  Gelukkig treffen we voorbij Lido di Jesolo opde  landstrip die de lagune van Venetië scheidt van de Adriatische zee een camping die geheel  in een lommerrijke omgeving ligt. Op ons gemak kiezen we een plekje dicht bij het strand en de wifi-plek. Daarmee hebben we deze verzengende dag zonder problemen overleefd. We gaan nog een paar uurtjes naar het onmetelijk grote zandstrand en vallen in een lauwe Adriatische zee. H. raakt echter maar niet van haar “lichte hoofd” af en voelt zich ziek worden. Na de meer dan voortreffelijke pizza en spaghetti gaat H. snel te veldbedde. Ik schrijf mijn verhaaltje en hoop het nog te kunnen verzenden. Alle passwords en gebruikersnamen (hoe verder we vorderen in Italië, hoe langer ze worden) geven vooralsnog geen sjoegen. Morgen gaan we vanaf de punt van het Lido met de boot naar Venetië, de mooiste manier om die historische plek binnen te komen. Alles er vanuit gaande dat H. weer fit is natuurlijk.

dinsdag 4 augustus 2015

Nu eens de kant van Hanneke

H. vindt een nadeel aan mijn verhalen dat ze altijd vanuit mïjn perspectief geschreven zijn. “Maak er dan zelf eentje” is mijn steevaste antwoord, democratisch als ik ben ingesteld. Maar dat komt er niet van dus blijf ik toch weer aan de beurt. Laat ik echter nu eens een poging doen om vanuit het perspectief van H. te schrijven:

Het wordt weer ongelooflijk heet vandaag. Al mijn plannen om eens een fiets te huren, er zijn zelfs electrische fietsen te huur in Iseo, laat ik onmiddellijk weer varen. Dit wordt andermaal een dag aan de rand van het meer met een boek en af en toe een duik. Ik lees me kwijt deze vakantie, iets wat ik eigenlijk ook wilde. Ik dacht dat ik door al mijn boeken heen was maar blijk in mijn tas nog een boek van een zekere David Vann te hebben. Zijn vorige boek is de hemel in geprezen en dit boek is bij de Bezige Bij uitgegeven, dus dan moet het goed zijn. Ik heb net het boek van de Rotterdammer Gijs van Middelkoop uit die met zijn vriendin een tocht van 8500 kilometer op de fiets door de States heeft gemaakt. Tjeu was er weg van en bij mij is het al niet anders. Maar Tjeu’s plan om dat ook nog eens te doen is door dit boek niet toegenomen begrijp ik. Die Gijs maakt toch wel een hoop ellende mee onderweg, al kan hij er leuk en zelfrelativerend over schrijven. Tjeu gaat weer eens een rondje rond het meer doen. Waar die toch telkens de energie vandaan haalt. Ikzelf ga eens uitvoerig badderen in het lauwe Lago. Wel voortdurend met mijn hoofd boven water. Vanwege mijn ooroperatie mag ik beslist geen kopje onder. Zou ik ook niet willen ook in dat griezelige groene water, brrrr. Gelukkig zitten hier geen enge beesten voorzover ik kan nagaan. Een grote vis jaagt me al de stuipen op het lijf  Tjeu komt na dik twee uur afgepeigerd thuis. Ik heb een verrassing voor hem, in de vrieskist zit nog een ijskoud pilsje voor die schat. ’s Middags gaan we saampjes boodschappen doen en komen vervolgens terecht op een prachtig terrasje pal naast de dorpskerk; zoals gewoonlijk weer een prachtig voorbeeld van Italiaanse barok. Maar het is niet zozeer de kerk die mijn aandacht trekt als wel het verveloze huis met lichtgroene luiken ernaast. Ik begin te fantaseren over wat ik aan dat huis zou doen als ik het zou kunnen kopen. Het ligt prachtig naast die kerk, aan de andere kant vrij uitzicht over het meer. De struiken in de voortuin zou ik een beetje bijsnoeien, de luiken zou ik opnieuw in hetzelfde lichtgroen verven, maar de muren zou ik laten zoals ze nu zijn. Prachtig, van die afgewassen vaalgele muren, niks aan doen, zo laten. Het dak ziet er nog goed uit. Helaas heb ik geen  rijke vent aan de haak geslagen, dus het zal bij deze droom blijven. Ondertussen tikken de twee glazen witte wijn die ik op het terrasje heb gedronken behoorlijk aan. Een beetje tipsy loop ik terug naar de auto. Gelukkig is het tochtje naar de camping maar kort, Tjeu lijkt onaangedaan door zijn anderhalve glas pils. Thuis maak ik zoals gewoonlijk weer de heerlijkste maaltijdsalade die je kunt voorstellen met deze keer behalve sla: kleine artisjokken, kidney bonen, zalm uit blik, olijven, kleine tomaatjes en daarover heen mayonaise (meegenomen uit Nederland natuurlijk) itialiaanse kruiden en knoflook. O, o, wat ben ik toch een keukenprinses.

maandag 3 augustus 2015

Heet.

Heet, heter, heetst. Vandaag was het de heetste dag van allemaal, maar de komende dagen wordt het nog warmer. In Venetië wordt het dus letterlijk tropenuren draaien. Maar ja, we zullen en we moeten naar de Biennale, nietwaar. Alles voor de kunst.
De hele dag nietsdoen is ook zeer vermoeiend. Vanmorgen heb ik een poging gedaan, voor het eerst sinds de operatie, om eens wat te gaan joggen, maar ook om elf uur was het al zo warm dat het leek alsof er tien kilo extra aan mijn lichaam hing te bungelen. Veel meer dan enkele kilometertje lopen en om de kilometer even uitpuffen werd het niet. Om het uur een duik is dan een betere manier om te overleven, hetgeen geschiedde. Vanavond om het meer gereden door een tunnel die zeker een kilometer of 5 lang was. Daarmee is wel gewaarborgd dat het rond het meer uiterst rustig is gebleven. Hulde aan deze vooruitziende Italiaanse wegenaanleg. Heerlijk romantisch zitten tafelen in de buitenlucht die maar niet wil afkoelen. Nu, als ik dit verhaal schrijf om half elf is het nog steeds 28 graden.

zondag 2 augustus 2015

Kanongebulder overhet meer

De lucht is weer strak blauw. Vanaf een uur of elf klinkt om de minuut zwaar kanongebulder over het meer. Is de derde wereldoorlog dan toch uitgebroken? Je kunt ook werkelijk geen week van huis. Maar nee, de kampbaas, die ooit verliefd was op een Nederlandse vrouw en daardoor nog steeds uitstekend Nederlands spreekt, weet te vertellen dat het hier gaat om een religieus feest dat een keer per 5 jaar wordt gehouden Twee maanden voor de datum van het feest wordt op elke zondag tussen elf en een om de minuut een kanonsschot gelost. Een originele manier om de kudde tot de viering van weet ik welk feest op te roepen! Klokgelui is blijkbaar niet voldoende om de Italianen bij de les te houden.
Ik rij het meer rond, op de kop af 67 kilometer De weg voert straf langs het meer en kent daardoor nauwelijks hoogteverschillen. Een rit door Zeeland met al die dijken is heuvelachtiger. Wel zitten er enkele lange tunnels in het parcours,gelukkig goed verlicht. Als extra veiligheid heb ik van de kampbaas een knipperlichtje voor onder mijn  zadel meegekregen. Er staat wel een stevig windje dat de tocht toch nog vrij zwaar maakt, althans op het laatste stuk op een prachtig fietspad is dat in de rotsen is uitgehakt. De auto's gaan door de tunnel die een stuk hoger ligt. Misshien morgen met H. als die een electrische fiets weet te vinden dat rondje nog eens doen.
De rest van de dag zwemmen, lezen en aan het eind dezelfde voortreffelijke wijn als gister. Ik heb een kaas gekocht die ik gerust de scherpste aller tijden weet te noemen. 's Ochtends had ik er al een boterham mee belegd maar de ammoniak benam me bijna letterlijk de adem. Zo tegen de avond met een stevig glas wijn gaat dat heel wat beter. H. trekt haar neus op en beperkt zich tot de uit Nederland meegenomen Pasturain.

zaterdag 1 augustus 2015

Kamperen in de regen, het mooiste wat er is.

Wij zijn rasechte mooi weer kampeerders. We gaan telkens met een tweepersoonstentje op stap waarin je je kont niet kunt keren. Alles wat met het kampleven te maken heeft behalve slapen moet dus buiten gebeuren, koken, boeken lezen, chillen, enz. enz. Dat veronderstelt dus altijd mooi weer, wat we ook bijna altijd treffen. Zo niet vandaag. Al de hele dag, vanaf Turijn tot hier aan het Lago d'Iseo even voorbij Bergamo, hangt langs de Alpen een donkere lucht. De Alpen laten zich dus ook niet zien. Het genoemde Lago ligt eventjes binnen de Alpengrens, dus zodra we de oevers van dit schitterend gelegen meer bereiken begint het te druppen. De drup gaat over in regen en die weer in plensregen; een bui die duurt van 's middags vier tot 's avonds acht. Als het dan eindelijk droog is, kunnen we ons tentje opzetten. Ik begin meteen met het snijden van de groenten en de kip, ook al blijft de lucht dreigend. Als ik eenmaal alles op de kookpitjes aan het pruttelen heb gekregen begint het weer zachtjes te regenen. We laten ons nu niet meer kisten en eten onze hap, groenten met kip, dan maar in de regen. Ik blijk een werkelijk voortreffelijke fles wijn te hebben gekocht die we, met het regenjack aan, naar binnen slobberen. Zoals altijd is zo'n maaltijd onder barre omstandigheden de beste die je je kunt voorstellen. Gevoegd bij de slobberwijn zitten we, gehuld in regenjasjes en over de knie een plastic zak lekker te smullen. Daarna wordt het langzaam weer droog en droom ik onder mijn capuchon met mijn glaasje wijn met pal voor ons het enorme uitzicht over het meer met kasteel op een piepklein eilandje langzaam weg. Nog een dotje muziek erbij via mijn telefoon die ook op Spotify is aangesloten en ik beleef de heerlijkste momenten van deze vakantie. Zo zag het er uit:
Als het eenmaal donker is, stralen ons vanaf de overkant honderden lampjes van de bebouwing aan
de overkant tegemoet. Het kasteel op het eiland voor ons wordt beschenen door een felle lamp van een voorbij tuffende rondvaartboot die helemaal rond het eilandje vaart. Even valt de stralenbundel langs het eiland precies op ons. We heffen ons glas naar degenen die op de boot zitten.