Totaal aantal pageviews

zondag 30 december 2012

Het Stedelijk schoon uit bad

Op zaterdag 29 december aangeschoven in de rij voor het Stedelijk. Ruim de tijd gehad om het verblijven onder de majestueuze overhellende rand van de badkuip van Benthem en Crouwel te beleven. De condensstrepen in de op eens blauwe lucht versterkten die beleving nog eens. Ondanks alle gemopper over die nieuwe uitbouw vind ik hem gedurfd en geslaagd. Misschien niet eens zozeer als beeld voor veraf (dan staat er inderdaad van alles in de weg) maar vooral van dichtbij is de nieuwe entree van het Stedelijk glorieus. Ook binnen is de aansluiting van de kunststoffen gladde wand op de oude muren van het voormalige stedelijk heel geslaagd; eenzelfde effect als bereikt werd bij de koppeling van de oudbouw en nieuwbouw van de Tweede Kamer door Pi de Bruijn. De aansluiting is met al die open trappen (en gesloten buis voor de roltrap voor een naadloze overgang van bovenste verdieping naar de kelder) nog eens extra functioneel geaccentueerd.
De expositie uit de vaste collectie biedt louter momenten van herkenning voor diegenen die ook vroeger vaker naar het Stedelijk gingen; voor nieuwe bezoekers biedt het een heel aardige caleidoscoop van wat "moderne kunst" volgens het Stedelijk betekent; geredeneerd vanaf het midden van de 19e eeuw. Vooral de zaal met kleine maar o zo gedetailleerde tekeningen van Malevitch vond ik de moeite. En bovenal het oude, in tact gebleven koffiebuffet, dat door Karel Appel is beschilderd.
Met de eerste tijdelijke expositie, het werk van de Amerikaan Mike Kelley, heb ik niks. Een parodie, zo men wil "genadeloze kritiek" op de Amerikaanse samenleving aan de hand van op alle mogelijke manier bijeen gebrachte ready mades. Met name zijn grafische werk in de vorm van affiche-achtig beeldmateriaal is onhelder als men de context waarin het werk gemaakt is niet kent (ken ik dus niet). Tijd om dat allemaal door te vorsen is er niet en een compacte toelichting ontbreekt. Ik had geen behoefte aan de catalogus van 400 pagina's. Kortom, volgens mij gaat de portee van deze tentoonstelling aan het grote publiek (waaronder ik) volkomen voorbij.

zondag 23 december 2012

Rotterdam Jazz Orchestra met Anton Goudsmit

Een stel dolle, jonge honden; zo kan het optreden van het Rotterdam Jazz Orchestra met 'special guest' gitarist Anton Goudsmit voor een volle Flipsezaal in de Doelen het best betiteld worden. Dat lag overigens niet aan "stuiterbal"Anton, die wist met zijn dominante, knetterende gitaar de meute nog behoorlijk in de juiste richting te dirigeren. Maar zelfs hij moest daar in het begin alle zeilen voor bijzetten; er werd zo hard en vaak ook slordig gespeeld dat de eerste solisten (een mij onbekende 'kleine meid' met de bijna even grote baritonsax en tenorist/fluitist Bart Wirtz) er nauwelijks bovenuit kwamen. Maar ja, dat krijg je er van nu het RJO de laatste tijd een forse verjonging heeft ondergaan en de wat belegen bigbandstijl heeft verlaten voor een meer eigentijds funky aanpak. Later kwam het geheel in een wat beheerster vaarwater en werd het concert beter en beter; de laatste twee, drie nummers klonken perfect. Het voorlaatste nummer liet de twee gitaarvirtuozen( naast Anton heeft Reinier Baas een vast plaats in de bezetting), uitgebreid aan het woord en kon terecht nog om enkele toegiften worden gevraagd. De New Cool Collective kan er op termijn een geduchte concurrent bij krijgen!

Hierna: alle recensies van de afgelopen drie jaar

Voor diegenen die er in geïnteresseerd zijn: Hierna treft men alle recensies die in de laatste jaren (vanaf medio 2012) heb geschreven over culturele gebeurtenissen waarvan ik getuige was. De recensies zijn alfabetisch per instelling gerangschikt (zie ook het overzicht hiernaast).

AIR

3-7-2012

gezien: Startsup, presentatie jonge architectenbureau's door AIR

Al weer langer dan anderhalf jaar verzorgt AIR de presentatie van jonge architectenbureau’s. “Onze” Astrid Aarsen is de moderator en de omgeving telkens een andere, dit keer de Dependance in het Schieblock, zelf ook verzamelplaats van vele jonge kunstorganisaties. Dit keer het bureau Lilith Ronner van Hooijdonk waarachter drie jonge dames schuil gaan (die allemaal een deel van de mystiek, quasie chique naam leveren) en het bureau MAKS van Marieke Kums (MAKS is gevormd uit een aantal letters uit haar naam, zo simpel is soms het leven).
Wie denkt hier met wat schuchter opererende, verlegen architecten en ontwerpers te doen te hebben, vergist zich deerlijk; hier waren zelfbewuste, zeer consistent denkende, op verwezenlijking van eigen ideeën gerichte types aan het woord. Het bureau met de lange naam probeert via deelname aan prijsvragen snel een portfolio bij elkaar te slepen; MAKS doet dat ook. De onafhankelijkheid komt tot uitdrukking in projecten waarvan de uitkomst soms meer op sculptures lijkt dan aan architectuur doet denken; wat te denken bijvoorbeeld van een leestafel met de lengte van 25 meter met de ogenschijnlijke vorm van een door een grote ruimte slingerende serpentine op verschillende hoogtes. Soms kun je op die tafel liggen, op ander gedeelten moet je er als een tent onder bivakkeren. MAKS deed ervaring op in Japan (“we spraken de taal niet en denk niet dat je als westerling in Japan ooit opdrachten verwerft”) en heeft nu een bureau met mensen met 5 verschillende nationaliteiten; de metropole wereld in een notendop. Het bureau met de lange naam ontwierp gebouwen uit stenen die ze eerste zelf moesten maken uit klei en water en metselen werd geleerd van bouwvakkers die ze toevallig kenden. Enige onbevangenheid is startende ontwerpers/architecten niet vreemd bleek wel.
Het bureau met de lange naam wordt gesteund door Studio voor Unsolicited Architecture van het NAi; het initiatief van Ole Bouman voor nog niet geformuleerde problemen. Wie denkt dat er geen werk schuilt in het bedenken van oplossingen voor vragen die nog niet zijn gesteld heeft het mis. What crisis? No crisis!

Tjeu

AIR/De Unie

12-5-2011

gezien: architectuurcase over leegstand door AIR in de Unie

Dat in Rotterdam heel veel gebouwen leeg staan liet architect en inleider Tjerk van de Wetering heel duidelijk zien aan de hand van foto’s die hij maakt van de weg die hij dagelijks vanuit Rotterdam Zuid naar zijn werk in Rotterdam Noord fietst. Rotterdam wijkt overigens niet af van andere steden in Nederland. Als je bijvoorbeeld alle uitgegeven grond die nog geen bestemming heeft aan mekaar plakt krijg je een gebied zo groot als de Flevopolder. Of alle lege panden bij elkaar een stad zo groot als Middelburg. Op een pakkende manier wist Van de Wetering het probleem te schetsen. Maar hoe daar wat aan te doen. “Door in ieder geval voor een levendige plint te zorgen”, was Tjerks antwoord. Want leegstand op de etages daarboven is uiteindelijk vervelend voor de huiseigenaar maar voor de beleving van de stad minder van belang. Met behulp van kaartopsteken bleek de zaal het daar met hem mee eens. Aan de hand van allerlei voorbeelden in de Rotterdamse praktijk liet Tjerk zien hoe leegstand zich manifesteert en hoe je daar oplossingen voor kunst bedenken. Hergebruik van bestaande panden, niet de bouw van alsmaar nieuwe was een van zijn meer fundamentele benaderingen. Een beetje navrant was wel dat het huidige icoon van hergebruik, het Schieblock, nou juist een plint heeft die voor het overgrote deel nog steeds leeg staat. Maar daar was beheerder Marcus Fernhout van Codum als de kippen bij: dat is nou juist weer het gevolg van regelgeving. “Als we een horeca exploitant één dag langer dan twee jaar ruimte verhuren is er sprake van een langlopend contract dat tien jaar mag duren. De eigenaar krijgt zo’n exploitant als hij nieuwe plannen heeft met zijn pand er niet meer uit”. Vandaar het pleidooi van Tjerk van de Wetering om een onderscheid te gaan maken tussen “tijdelijke”  tijdelijkheid en “permanente” tijdelijkheid. Die laatste vorm zou wel eens hét middel kunnen worden om in Rotterdam nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken. Helaas was voor het doordenken van dat laatste onvoldoende tijd meer. Toch een boeiende avond voor een mudvolle en wederom zeer warme zaal; wanneer wordt die gigantische luchtbehandelingsapparatuur nu eens adequaat bediend?

Tjeu 

Architectuur

wo 10-6-2009 10:34

gezien: Agenda Rotterdam van 15 architectenbureaus

Alweer 2,5 jaar geleden bracht de RRKC het boekje: Puntig II uit met de roep om “meer cultuur in de architectuur”,. Het is dus verheugend dat nu 15 architectenbureaus de handen ineengeslagen hebben als “generatie 3.0 architecten uit Rotterdam” en met het manifest zijn gekomen: “architectuur als ontwikkelkracht voor Rotterdam”. Gisteren boden de 15 bureaus hun manifest aan aan wethouder Grashoff, die zijn in China verblijvende collega Karakus verving. Hij deed dat met verve, zoals we van deze nieuwe, daadkrachtige wethouder inmiddels gewend zijn. Het College omarmt de gedachte van architectuur met allure maar moet tegelijkertijd vaststellen dat zijzelf weinig bouwopdrachten verstrekt.
De 15 vinden dat we het niet meer moeten zoeken in telkens nieuwe “iconen” maar meer in het op niveau brengen en houden van het “fond van alledaagse gebouwen, de massa waaruit het merendeel van de architectuur bestaat”. Verrassend was het pleidooi voor een “stedelijke gezinnenstad”, verrassend omdat ik het idee had dat in Rotterdam de jonge, urban, solitair levende metropolist steeds meer vertrekpunt van beleid is. Niet dus. Rotterdam moet ruimte bieden aan woonblokken met collectieve delen, stadstuin, diepe woningen met veel overmaat. Als voor voorbeeld werden genoemd: De Hofdame naast de Laurenskerk en het Wallisblok en Le Medi, beiden in Spangen. Het generale sloopverbod dat door de opstellers van het manifest werd bepleit werd door Grashoff rigoureus afgewezen. Zou verdere ontwikkeling van de stad alleen maar belemmeren. Verder werd het RRKC devies herhaald dat er meer robuust, duurzaam gebouwd moet worden en dat, samengevat, Rotterdam weer een échte architectuurstad moet worden waarbij opvallend was de roep om stadsdeelbouwmeesters. Eerder riep de RRKC als om eens stadsbouwmeester maar daar werd toen door de sector nog heel zuinigjes op gereageerd. Dat ligt dus inmiddels anders.
Op het laatste na niet veel echt nieuws onder de zon dus, maar wel opvallend dat nu de architectensector zelf is die met dit manifest komt. Overigens kwamen de bekende tegenstellingen tussen architecten en stedenbouwkundingen (devies hier: ophouden met naar elkaar te wijzigen als schuldigen) en tussen architecten en projectonwikkelaars naar boven. De ook aanwezige dS+V directeur Astrid Samson vond het verzoek om deelraadbouwmeesters niet nodig gelet op de koepelnota van de welstandscommissie (waar ook de RRKC al waarderend woorden over uitsprak) die als richtinggevend kader gebruikt kan worden.
Er werd nog wat nagemopperd over de aanbestedingsregels rondom het nieuwe stadhuis aan het Rode Zand waarbij slechts grote architectenbureaus in beeld konden komen.
Al met al een interessante, levendige discussie binnen een beroepsgroep die echt aan de bak wil met aansprekende Rotterdamse architectuur.

Tjeu 

Arminius

wo 14-11-2012 10:28

gezien: debat: van Culturele Hoofdstad tot kaalslag? in Arminius

Wat op deze historische avond (de gemeenteraad haalde fundamenteel de hark door de Rotterdamse cultuur) een zeer passend thema leek: “Rotterdam cultuurstad, Van Culturele Hoofdstad tot kaalslag” werd in Arminius een ronduit teleurstellende avond.
Teleurstellend omdat het publiek louter bestond uit grijsaards die eerder uit een plichtmatige belangstelling voor de serie “Checkpoint geschiedenis”  bleken te zijn gekomen dan om deel te nemen aan een debat; teleurstellend om inleidster Patricia van Ulzen na haar mooie boek: Dromen van een metropool” de aansluiting bij Rotterdam volledig kwijt lijkt; ze wist niets te vertellen over Rotterdam Culturele hoofdstad, niets over enkele culturele highlights van de afgelopen jaren en eigenlijk helemaal niets over de laatste 10 jaar (“dat was indertijd  geen onderwerp van mijn studie”). Tsja, waarom  was zij dan gevraagd; ze had zich toch een beetje kunnen voorbereiden? Teleurstellend omdat de moderator, Jacques Börger geen enkele interessante vraag had voorbereid en teleurstellend omdat ook Festivalgoeroe Johan  Moerman eigenlijk niks te melden had over de afgelopen tien jaar festivals. Gevraagd naar het succes van Motel Mozaique wist hij niets te berde te brengen. De enige die er zijn best voor deed was fotograaf Ari Versluys al kwam die bij zijn herinnering aan de afgelopen 10 jaar eigenlijk ook niet verder dan een Gayparty van 2 weken geleden met heel veel leernichten.
En het had zo mooi kunnen worden: de opkomst en ondergang van de multiculturele gedachte, de shock van Fortuyn na Culturele Hoofdstad, de greep van het populisme na IX/XI op het gemeentelijk cultuurbeleid, de opbloei van de architectuurkaste en de klap in deze sector na de crisis, de neerslag van de economische crisis op de cultuur, de publieksverbreding bij de schouwburg. En ga zo maar door. Je moet zo’n debat natuurlijk wel goed voorbereiden, een inleider op het goede spoor zetten, gespreksdeelnemers goed coachen. Nee, als dit maatgevend wordt voor wat Arminius in het nieuwe cultuurplan aan spannende debatten gaat neerzetten hou ik mijn hart vast.
vr 2-11-2012 13:41

Art Fair Rotterdam

ma 8-2-2010 17:25

gezien: Art Fair Rotterdam

Kijken naar het publiek is daar eigenlijk nog leuker dan kijken naar al die opgestapelde kunst. Ik ben weer helemaal op de hoogte van alle designbrillen en gerende rokken die nu gedragen moeten werden. Zelf, zo stelde ik vast, liep ik er weer zeer onmodieus bij met mijn spijkerbroek. Dus heb ik het proberen te redden met interessant kijken.
Verbaasd over de onnutte kunst van Lotte Geeven met haar verminkte tafels en stoelen (die overigens ook mooie foto’s  maakt van bloemstukken) .   De meest opvallende stand vond ik de Russian Tearoom met grote foto’s van Sergej Maximisjin. En daarvan vond ik zijn foto van Poetin als sluw kijkende linkmichel weer de allermooiste. De stand van Ron Mandos mocht er ook zijn met hele grote, onbetaalbare, felle schilderijen. Verder de hele grote portretfoto’s van Henrik Kersten en de winterlandschappen van Olaf Otto Becker. Heel bijzonder vind ik ook de foto’s van Bas Princen van rare bouwwerken in het midden Oosten. Intrigerend vond ik – om nog iets anders dan fotografie te noemen - het knip en plakwerk van Isabel Ferrand, die ingewikkelde geometrische figuren opbouwt uit alsmaar dezelfde uitgeknipte plaatjes van soldaatjes; het ouderwetse monnikkenwerk. Grof schilderwerk tref je maar weinig aan; alles trekt naar zeer esthetische, mooi afgewerkte kunst met fotografie nog steeds (steeds meer?) op de eerste plaats. Videokunst, waarmee de kunstmusea volstaan, is hier volledig afwezig (nou ja, ik zag er één). Maatschappelijke betrokkenheid? Daar hebben de galeristen die zich richten op het kunstminnende publiek niet van gehoord. De vermogende mens (entree 22,5  euro) heeft dagelijks al genoeg ellende aan zijn hoofd.  

Tjeu 

Boekieboekie

do 18-2-2010 10:32

gezien: Poem Express Award Rotterdam

Alweer voor de 18e keer organiseert de Stichting Autoped van Jet Manrho de Poem Express, een internationale poeziewedstrijd voor kinderen van het basisonderwijs. Niet alleen poezie, want de kinderen moeten van hun gedicht ook een poster maken. Dit jaar deed het onwaarschijnlijke aantal van 10.000 kinderen uit 9 landen mee. Alleen al in Rotterdam waren er 750 deelnemers. Woensdagmiddag jl. was de eindronde van de Rotterdamse dichtertjes. En verdorie, er zaten hele leuke gedichten bij. Maar nog leuker was de uiterst toegewijde manier waarop de jury de jeugdige winnaars becommentarieerden. Heel officiëel met soms echte vaktaal, want zal een kind van 10 weten wat alliteratie is? Doet er niet toe; de kinderen ondergaan het als iets heel gewichtigs en de ouders niet in mindere mate! Ik heb al wat inzendingen uit het buitenland kunnen bewonderen (de grote finale is op 27 februari in de schouwburg) en daar onwaarschijnlijk goede gedichten bij aangetroffen waarbij er óf sprake is van onoirbare doping of gefoezel met leeftijden. Maar ook dát doet er niet toe.  De presentatie was weer gezellig rommelig en zo hoort het ook. Poem Express is springlevend en verdient als enige internationale poeziepodium voor kinderen alle waardering. Het enige minpuntje is de kalender die van de winnende gedichtenposters is gemaakt. Die vind ik nogal rommelig vormgegeven, dat moet op de een of andere manier beter kunnen. Misschien moet'ie niet in boekvorm maar als een echte kalender uitgegeven worden.

Tjeu

Boijmans van Beuningen

do 13-9-2012 14:57

gezien: minimal myth in Boijmans van Beuningen en de collectie   Duitse schilders


Nog niet op de valreep gezien voordat Van Eyck komt binnen varen: “Minimal Myth” met minimalistische kunst van de jaren 60 en 70 en heden met daaromheen de tentoonstelling van hedendaagse Duitse schilders. Een grotere tegenstelling is bijna niet denkbaar. Naast de formele, rationeel klinische kunst van de minimalisten de zware, van historisch schuldbewustzijn en maatschappelijk betrokkenheid doordrenkte figuratieve kunst van de Duitsers.
Bij de een is de samenleving de grote afwezige, bij de ander de altijd aanwezige. De een is meester in de beperking, de ander meester in de grootsheid. Een mooie exercitie voor een bezoek met een groep leerlingen maar voor iemand die iets nieuws wil ervaren is het minder interessant. Je hebt het allemaal al eens gezien. Hoewel;het werk van bijvoorbeeld Peter Struycken en Jan van Schoonhoven blijft als zodanig boeien. Dat is misschien het verschil met Baselitz of Penck. Dat heb je op een gegeven moment wel gezien. Het minimalisme van SolLewitt en Donald Judd blijft spannend. Dat is bij de Duitsers minder.


Tjeu

Boijmans van Beuningen

ma 22-3-2010 10:32

gezien: Carsten Höller in Boijmans

Boijmans toont dit voorjaar Carsten Höller. Blijkens zijn record (Tate Modern, Kassel, Milaan, etc. etc.) hebben we hier van doen met een internationaal vooraanstaande kunstenaar. Ik was er bepaald niet van onder de indruk. Höller baseert zich op het eenvoudige principe van een eenheid die door de helft gedeeld wordt, daarvan weer de helft en daarvan weer de helft. Divided divided. Een krachtig, eenduidig uitgangspunt kan tot heel fraaie kunst leiden, maar hier levert dat niks op. Zie de muren van een van de zalen die volgens dit procede zijn geschilderd, inhoudsloze fletse vlakverdeling. En als dat dan ook nog eens wordt gebruikt in een aantal installaties slaat de meligheid werkelijk toe. Ik vond er werkelijk geen ene moer aan, met als dieptepunt de mobiel met zingende vogeltjes, dat hebben Calder en Miro al honderd maal beter gedaan. Het contrast met de twee filmzalen aan weerszijden met opflitsende middenamerikaanse en afrikaanse klanken kwam ook al totaal niet over. Die paddestoelen leverden ook niks op. Höller is van huis uit plantenkundige en heeft hier ongetwijfeld zijn kennis in gestoken, maar hoe en wat werd mij in het geheel niet duidelijk. Dat de paddestoelen tot een perspectiefvertekening zouden leiden en dat ik mij een kaboutertje zou voelen, kom nou zeg!. Kortom, zelden zo’n teleurstellende tentoonstelling gezien waarvoor zoveel ruimte (en zoveel geld) is vrijgemaakt. Ik bevind met in goed gezelschap want ook Hugo had het in zijn recensie al over “grote flauwekul”.

De prenten daarentegen in de tentoonstelling met nieuwe aanwinsten zijn wel de moeite waard. Met name de volledig dichtgetekende prenten van Oscar de las Flores vond ik opzienbarend. Opvallend is de eenheid in thema’s bij de tekenaars, veel vleesch,  geweld en sadisme, kortom veel verdrongen, bedenkelijke driften. Het werk van Charles Avery (beneden bij de vierkante trap) valt niet zo op maar blijft, zeker indachtig de eerdere tentoonstelling die ik van hem zag met zijn ongebreidelde fantasiewereld, heel bijzonder. Overigens, onder aan die trap zou toch voortdurend werk van Rotterdamse kunstenaars hangen?

Jac. Jongert, de ontwerper die veantwoordelijk was voor het uiterlijk van de produkten van Van Nelle is een Rotterdamse icoon en mag door niemand gemist worden, zijn werk voor overige opdrachtgevers is ook een toonbeeld van esthetiek zoals dat aan het begin van de vorige eeuw opgeld deed. Prachtig; en schitterend gepresenteerd.

Tjeu

Boijmans van Beuningen

ma 31-5-2010 10:29

De installatie van Olufar Eliasson in Boijmans is van een bovenaardse schoonheid en past in de reeks kunstwerken die hij maakt met natuurlijke processen als uitgangspunt. Heel mooi hoe licht en en water met elkaar louter grafische voorstellingen kunnen opleveren. Het geheel is nu eens niet meer dan som der delen maar leidt tot terug tot zijn essentie: witte lijnen die al naar gelang de toeschouwer op de planken vloer beweegt in beweging komen. Het was zaterdagmiddag eigenlijk te druk om dat interactieve element goed te ervaren. Ik ga daarom nog een keer terug op een dag dat het heel rustig is. De foto's van Thomas Demand zetten de toeschouwer op het verkeerde been, men ziet niet wat men denkt te zien (maar men weet dat niet). Navraag bij sommigen leerde mij dat vrijwel niemand dat in de gaten heeft. Het ware juist geweest (zoals het geval was in Londen waar ik deze tentoonstelling gedeeltelijk ook al gezien had) als het publiek zou zijn geïnformeerd (desnoods helemaal aan het eind van de reeks) over de manier waarop Demand werkt. Hij bouwt nl. alle getoonde voorstellingen in karton en papier zo natuurgetrouw mogelijk na. Het betreft allemaal plekken waar heel bijzondere (of afgrijselijke) dingen zijn gebeurd. Zonder die info loop je wat doelloos naar foto's van onduidelijke plekken te staren. Je zou de begeleidende teksten bij de tentoonstelling als een hint in die richting kunnen opvatten maar of dat de bedoeling was ontging mij eerlijk gezegd.
Bij het kijken naar de zaal met vervalsingen van Van Meegeren kon ik de lol wel inzien van de foto waarbij de in de oorlog volkomen foute directeur Hannema verzaligd naar zijn nieuwe aanwinst zit te kwijlen; de Emmausgangers van - naar hij met stelligheid wist - van Vermeer. Heel leuk om te weten dat zowel hij als Hermann Göring door Van Meegeren bij de neus zijn genomen.   
Op de “receptie” moest iedereen betalen voor zijn drankje. Heel goed; de eerste gevolgen van de aanstaande bezuinigingen op cultuur tekenen zich af.

Ik had geen tijd meer (vanwege het Jeugdttheater Hofplein) om mee te gaan naar Van Lieshout op Heijplaat. Daar vertelt Hugo wel over neem ik aan, die was er ook.

Tjeu

Boijmans van Beuningen

ma 10-1-2011 14:59

gezien: Hans Thorn Prikker en Jella Jongerius in Boijmans

Een leuk besluit, om bijna in dezelfde ruimte twee toegepaste kunstenaars, Prikker en Jongerius, tegenover elkaar te zetten.
Er zijn grote verschillen, Prikker was tamelijk traditioneel en zeer door religie en spiritualiteit aangeraakt.
Jongerius verwerpt het gestileerde en is aangeraakt door de duurzaamheid.
Bij de  tentoonstelling van Jongerius, mooi overzichtelijk in één zaal ondergebracht, krijg ik echt de indruk met geheel eigen visie en stempel geconfronteerd te worden, langzamerhand wel bekend maar zo bij elkaar overdonderend duidelijk. In de industriële fabricage moet de individuele toets van de ambachtelijkheid weer terug te vinden zijn. Dat is vrijwel bij al het werk het geval. Niets is perfect en daarom eigenlijk alles ook weer wel. De prachtige cirkel met vazen in alle kleurschakeringen (over het belang van de herontdekking van de door massafabricage teloor gegane echte kleuren houdt Hella een indringend betoog op band) is weer helemaal hersteld nadat iemand erin gevallen was en wonderschoon.
John Thorn Prikker aan de andere kant in de fraai opgebouwde zaal (eindelijk eens glazen vitrines waarop je door een aangehechte rand schaamteloos op kunt leunen) geeft een goed beeld van het handwerk van deze vroeg 20ste eeuwse Jongerius. Helaas wordt mij weinig verteld over het conflict dat tussen Prikker en anderen (waaronder Berlage) ontstond over de weinig Hollandsche stijl van Prikker. Daarom begrijp ik ook niet helemaal waarom hij een tijd lang naar Duitsland verdween waar hij wel op waarde werd geschat. Hij was zeker geen vooruitstrevend schilder. De aandacht voor de “moeilijkste” delen van het menselijk lichaam, de handen, de voeten en het gezicht zijn opmerkelijk. Zijn gebrandschilderde ramen horen helemaal bij de jaren 20/30. Het was misschien mooi geweest om het werk van hem te spiegelen aan dat van enkele anderen. Prikker had een eigen signatuur en het is daarom jammer dat men voor de raadzaal in Rotterdam uiteindelijk koost voor de veel traditionelere Richter in plaats van Prikker, die ook een ontwerp had ingediend. Al is hij weer wel te zien in de Burgerzaal, maar daar is het misschien iets te veel van het goede.

Tjeu

Boijmans van Beuningen

wo 11-8-2010 13:16

gezien: infernopolis van Atelier van Lieshout

In de onderzeebootloods op RDM terrein bij Heijplaat de inmiddels veelbesproken en alom aangeprezen tentoonstelling van Joep van Lieshout of zo u wil Atelier van Lieshout bezocht. Waarschijnlijk ben ik al te vertrouwd met zijn werk want ik keek er niet meer van op. Zijn cradle tot cradle installatie vond ik eigenlijk meer van hetzelfde, al wordt nog nadrukkelijker dan voorheen de mens nu ook op de slachtbank gelegd. Gaat daar nu echt een inspirerende en stimulerende werking van uit? Raken mensen zich daardoor nu ineens bewust van de eindigheid van de planeet en de slonzige manier waarop men met leven en natuur om gaat? Ik weet het niet hoor. Maar Rotterdam heeft er onmiskenbaar een toeristische trekpleister mee in huis. Volgens mij doen zeer veel van hen dat tochtje over de rivier. Een al met al zeer Rotterdamse manier van kunst bedrijven en kunst presenteren. Toch wel goed dus.

Tjeu

Boijmans van Beuningen

20-7-2011

gezien:The one and the many van Elmgreen & Dragset

Zijn kunstenaars en museumdirecteuren nu werkelijk zo naïef dat ze denken dat wij de verschillende lagen achter de alledaagse rauwe werkelijkheid niet onmiddellijk ervaren als wij door een desolaat stadsdeel of lelijke straat rijden? Elke keer als ik op mijn fietsje door Rotterdam Zuid dwaal kom ik met een koffer vol ervaringen thuis. Soms worden vooroordelen bevestigd, dan weer niet. De werkelijkheid, die is boeiend, niet die nep werkelijkheid die door E & D, begeleid met veel tromgeroffel door Boijmans, aan de orde stellen. Volkomen overbodig, die super-realiteit van een lelijk flatgebouw, straatlantaarns, een broeierig pishok en een gesloopte limousine. Die realiteit ervaren we hier in Rotterdam dagelijks om ons heen, daarvoor hebben we deze geïmporteerde kunstmatige hyperrealiteit toch écht niet nodig. Kijk, een Prada winkel in een woestijn, ok. Maar een stukje Rotterdam in Rotterdam? Waar heb dat voor nodig?
Bovendien, datgene dat werd beloofd: een totaalervaring met medewerking van acteurs van het Ro, kreeg ik nauwelijks. Het was en bleef de imposante hal van de voormalige onderzeebotenfabriek met één meisje dat naast haar kinderwagentje een quasi telefoongesprek voerde. Dan kan ik toch beter naar de Afrikaandermarkt met honderden acteurs, pardon, echte mensen. En moet een blik in een alledaags interieurtje of een blik in een kamer van met slapende puber naast zijn gitaar bij mij jeugdherinneringen oproepen? Ammehoela. Ik vond het overbodig, quasi interessant. En die twee leuke kunstjongens hadden in hun filmpje waarlijk niets anders dan gemeenplaatsen te debiteren. ‘Boeh!’ voor Sjarel Ex die volgens een filmpje zo onder de indruk was van deze hyperrealiteit. Zou hij naast het aanleggen van door de tijd achterhaalde pindakaasvloeren en ontelbare vlieguren over de globe wel eens in Rotterdam Zuid rondwandelen?

Tjeu

Boijmans van Beuningen

23-11-2011

gezien: Marijke van Warmerdam en 'nieuwe energie' in Boijmans 

Heel mooi gedaan, al die loopfilms in de grote zaal van Boijmans. Je moet er wel echt voor gaan zitten op een van de aanwezige autobanden om alles op je in te laten werken. Verstilde aandacht voor het detail. Schoonheid uit het (bijna) niets. Een jongetje in een natte zwembroek die eindeloos lang over een plas uitkijkt; een kijkje door een beslagen raam naar een tuin, vier vliegtuigen die strepen trekken in de lucht. Of hoe je soms gelukkig kunt zijn met bijna niets. Het meisje dat een handstand doet en haar onderbroekje laat zien is er meer een in de categorie voor de stille genieter.
De ontwerptentoonstelling Nieuwe Energie met objecten die gebaseerd zijn op duurzame krachtbronnen vereist per object heel veel aandacht om de quintessence van het ontwerp te vatten. Ik moest mezelf echt dwingen die informatie bij elk object weer op te diepen. Maar als je die energie(!) kunt opbrengen dan zie je ook soms wel heel verrassende ideeën. Hoe toon je bijvoorbeeld de energie die nog schuilt in oud hout aan: Welnu, bevestig drie potloden met klemmen aan een plakje oud hout en zet dat geheel op een tekenpapier. Na verloop van dagen (weken?) zie je rondom de potloodpunten streepjes of vlekken ontstaan: de neerslag van de werking van oud hout. Geniaal! Maar geen tentoonstelling die een esthetische belevenis te weeg brengt; is dat niet een randvoorwaarde voor een tentoonstelling in een museum voor beeldende kunst? Ik voelde met nu af toe een soort professor Zonnebloem op inspectie in zijn laboratorium; daarvoor zou ik geen entree moeten betalen maar een honorarium moeten ontvangen vind ik eigenlijk.

Tjeu

Boijmans van Beuningen

11-6-2012


gezien: "Ballads" van Sarkis in onderzeebootloods

Met zijn enorme carillon van boomstammen en rood een geel gekleurde ramen weet de Turkse en alom tentoongestelde kunstenaar Sarkis de onderzeebootloods om te toveren tot een kerk van kathedrale proporties. Niet voor niets hangt in een kooi die op zich een mooi uitzicht biedt op deze installatie en video met een still van een schilderij van de bekende Hollandse meester Saenredam, bekend van zijn grote kerkinterieurs. Eigenlijk had dat helemaal niet gehoeven, zonder is het ook wel duidelijk.

Op het carillon wordt constant werk van Cage gespeeld, al maakt ik ook mee dat een japans meisje van de organist kinderliedjes  ten gehore mocht brengen. Als je dan vervolgens op een fiets helemaal volgeplakt met veertjes rond rijdt verblijf je ergens tussen hemel een aarde. Hiertoe had het beperkt moeten blijven. De andere objecten (een boot met een torentje van casettebandjes; materiaal waarmee Sarkis blijkens documentatie ter plekke vaker werkt) en een ufo uit de collectie van Boijmans doen slechts afbreuk aan de sereniteit die van het eerste werk uit gaat. Helemaal slordig is het dat de video-installatie in de ufo die naar de brochure meldt korte filmpje van Sarkis laat zien, helemaal niet werkt! Net zo min als de koptelefoon die volgens de Volkskrant ballads van Miles Davis ten gehore brengt. Geen geluid te horen. Dat de deurtjes van het keukentje van de ufo helemaal scheef hangen hoort bij deze slordige presentatie, BvB onwaardig.

Maar die carillon-installatie is puik. En dat werken met gekleurd glas grijpt terug op eerder prachtig werk van Sarkis met glas in loodramen die hij eerder maakte (zie daarvoor de boeken op de leestafel).

De cirkel waarop iedereen iets van zichzelf mag neerleggen beschouw ik ook maar als een opvuller van de gigantische ruimte. Nee, de curator van BvB had Sarkis moeten verplichten zich tot die ene installatie te beperken (en die fietsen natuurlijk).

Tjeu 

Bonheur

do 12-11-2009 10:42

gezien: de kleine eva uit de kromme bijlastraat van Bonheur

Nog nooit zo’n klein speeloppervlak gezien: een gangpad voor de eerste rij. Dan een spierwitte muur met daarin twee deuren. En een hel spotlight. Dat is het minimalistische decor waarin door drie acteurs het 40 pagina’s lange ‘prozadicht’ wordt opgevoerd dat Louis Paul Boon schreef in 1953 aan de hand van krantenknipsels over een gruwelijke moord in Antwerpen in 1937 op het jonge meisje Eva Blancken. Verontrustend actueel op dezelfde dag waarop in België het lijkje werd gevonden van een kind dat van zijn ruzieënde ouders was weggelopen. Op de ouders van Eva Blancken viel ook het nodig aan te merken: ‘hij is zestig men zegt dikwijls dronken/ zij is dertig zegt men dikwijls heet’. Die laatste zin, daarover werd door het publiek gegrinnikt. Zoals heel vaak terwijl we toch getuige waren van een vreselijke geschiedenis. Louis Paul Boon weet echter genadeloos door de hypocrisie heen te prikken van alle partijen die zich met deze onverkwikkelijke zaak bezig houden; de advocaten, de pers, de rechters (die uiteindelijk een makkelijke te beïnvloeden ‘dombo’ in de persoon van ene “Voghel” gedeeltelijk veroordelen) en vooral het publiek. Dat smult van details als “het broekje dat over de dijen was opgestroopt”. Zoals ook wij ons regelmatig ongemakkelijk vermaken met de aan de orde gestelde beschamende situaties.
De sobere vorm die Bonheur heeft gekozen maakt dat men zich volledig kan concentreren op de taal; die van Louis P. deze keer een zeer bijzondere behandeling krijgt. Het stuk is geen proza maar eigenlijk ook weer niet helemaal poëtisch. Althans niet van het abstracte en hermetische soort als de poezie van de ‘vijftigers’. Het is een heel efficiente taalgebruik waarin elke overbodig lidwoord, bijvoeglijk of ander niet noodzakelijk woord is weggelaten. Korte stotende zinnetjes die de toeschouwer precies die informatie geven die nodig is. En ondertussen klimmen de drie spelers in wel twintig verschillende rollen. Bonheur maakt met deze opvoering zijn status als gezelschap dat literair theater brengt helemaal waar.

Tjeu

Bonheur

do 8-4-2010 10:44

gezien: bonheur met "Onder het Melkwoud"


De uitvoeringen door Bonheur van “Onder Melkwoud” van Dylan Thomas in de vertaling van Hugo Claus zijn verlengd. Dat duidt op een succesvolle vertolking van dit beroemde stuk, dan onlangs met Jan Decleir ook al te zien was op het Nazomerfestival in Zeeland. Het stuk is de beschrijving van een dag in een plaatsje aan de kust van Wales. Oorspronkelijk bedoeld als hoorspel voor de BBC (tv bestond nog niet in 1953) worden er maar liefst 66 dorpsbewoners opgevoerd. Zoveel levens, zoveel verwikkelingen; een samengebalde soap in krap anderhalf uur. Een verhaallijn ontwikkeld zich niet, men krijgt een beeld van hoeveel verwikkelingen en intriges zo’n kleine dorpsgemeenschap al bevat.
De taal is prachtig, maar moet dan natuurlijk wel uitstekend verstaanbaar zijn. Soms is het maar een enkele zin die aangeeft wat er zich rondom een persoon afspeelt, daarna is de aandacht alweer verschoven naar de volgende figuur.
Daar ging deze opvoering hopeloos de mist in. Ondanks alle moderne technieken kiezen gezelschappen er toch vaak voor om onversterkt op te treden. Dat stelt dan wel heel hoge eisen aan dictie en voordracht, zeker bij een gezelschap dat “talige” stukken wil brengen. Welnu, hoezeer ik ook mijn best deed, hele flarden tekst gingen aan me voorbij. Met name bij de twee vrouwen was dat vrijwel permanent het geval. Daarmee viel voor mij het stuk grotendeels in een diep gat. Ik verstond gewoon niet wat er gezegd werd. Ergerlijk. En het was allemaal zo mooi begonnen: verteller Ruurt de Maesschalck die de opkomst van de dageraad beschreven met slechts een streep licht over de over de helft van zijn gezicht, de rest van het toneel donker. Vervolgens het heel bijzondere toneelbeeld van beeldende kunstenaar Jasper Niens die de acteurs met behulp van uitvouwbare gebogen staven zijn eigen versie van Melkwoud liet bouwen. Maar daarna ging de tekst steeds vaker langs me heen en raakte ik de weg tussen al die personages volkomen kwijt. De flarden die bleven hangen boden me te weinig houvast. Alleen al de taal had verdiend dat de tekst van woord tot woord goed te verstaan was geweest. Alsjeblieft de volgend keer microfoontjes. Het kost zo weinig moeite en het levert zoveel meer op. Waarom altijd die quasi weerzin tegen moderne techniek. In plaats van de geraffineerde verlichting wordt er toch ook niet met kaarsen gewerkt?  Waarom wordt het gehoor dan telkens zo stiefmoederlijk behandeld, nb door Bonheur!!

Tjeu

Bonheur

17-11-2011

gezien: "Rotterdam" door Bonheur

Op een dag meldde zich per mail een bedeesde jongeman bij Peter Sonneveld van Boijmans van Beuningen met het verzoek of hij een door hem zelf geschreven stuk mocht presenteren. La maar komen, jongen, berichtte Peter hem, en zo geschiedde. Een jaar later brengt Bonheur een voortreffelijke productie die in de Volkskrant vier sterren kreeg. Zonder poespas in klinkklare bewoordingen helemaal passend bij een bepaald deel van de jeugd (zeg maar de studenten in Kralingen) wordt de existentiële twijfel die zich vroeg of laat van alle jongeren meester maakt duidelijk gemaakt. Vreemd dat de Volkskrant zich verbaasde of het feit dat het anders zo ‘talige’ Bonheur zich nu op zo’n alledaags stuk tekst had geworpen. Juist heel begrijpelijk, zou ik zeggen. Dit stuk tekst ís nl. heel talig, goed geschreven, humoristisch en soms messcherp. Voeg daarbij het uitstekende spel van de drie jonge acteurs en ik had een uitstekend avond. Een voltreffer.

Tjeu

Camping Rotterdam

di 20-7-2010 11:20

gezien: camping Rotterdam

Camping Rotterdam is het nogal ordinaire, gratis te betreden zusje van de Parade, gesitueerd in het het pal langs de snelweg gelegen Sidelingepark (zonder dat je van die snelweg ook maar iets merkt, daarvoor produceert de camping zelf te veel lawaai; bovendien is die weg helemaal in het groen verstopt). Het stelde op de openingsavond allemaal niet zoveel voor. Maar als je gevoelig bent voor de nonchalante, onderkoelde, nogal botte Rotterdam-humor vermaak je je wel. Een golfautootje rijdt, voorzien van een scheurende toeter voortdurend in op het donderdag nog niet zo talrijke publiek. Aan boord een in kapiteinskostuum gestoken heer en een enorme nicht, die een dag later met elkaar in het huwelijk zullen treden (zo lees ik in het AD), waarbij de bruid een sleep heeft “waarop Usain Bolt makkelijk een sprint  zou kunnen trekken”. Ik ben terecht gekomen in de voorstelling van een dichterscollectief met het project “Gelul de la Mar”. Daarin gaan twee kakkerlakken met de bus naar Spanje en beleven daar allerlei ranzige avonturen. Ja, je moet een sterke maag hebben (geluid van gekots boven de pleepot begeleidt een van de gedichten) maar dan heb je ook wat zullen we maar zeggen. Een band met leden die zo te zien sinds de jaren zestig van de vorige eeuw niet meer uit de slaapzak zijn geweest omlijst met een afzichtelijke hoop herrie mijn maaltijd Kerry van Corrie. Tsja; cultuur in Rotterdam……

Tjeu

Carnaval Venlo

8-3-2011

gezien: carnaval in Venlo

Hoort dat wel in de rubriek “gezien” thuis? Carnaval? Dat is toch volksvermaak?. Volks en vermaak; dat kan geen kunst zijn. Ja dus, daarom juist wel! Misschien wel de enige keer per jaar waarin de ganse bevolking zich massaal overgeeft aan datgene wat kunstenaars dagelijks bezig houdt: creativiteit en luciditeit. Te rubriceren onder de sectoren erfgoed, beeldende kunst, mode en muziek. Erfgoed vanwege de traditie. Beeldende kunst vanwege de vertaling van commentaar op gezagsverhoudingen, zeden en gewoonten in individueel of groepsgewijs gedragen kostuums en meegevoerde objecten. Mode vanwege de kleding en muziek vanwege de door blaaskapellen uitgevoerde composities; instrumentaal of gezongen. Zonder aansturing van bovenaf, slechts de kalender is dwingend.
Als de zon volop schijnt zoals maandag het geval was zijn de kleuren alleen al overweldigend. Voeg daarbij de klanken. Tegen die mengelmoes kan absoluut geen enkele binnen vier muren gehouden tentoonstelling op. Elke conservator, moderator en en programmeur zou verplicht één dag per jaar een dagje moeten carnavallen. Rococo, Barok, Art Deco, James Ensor, kubisme, fauvisme en Cobra, ja zelfs post modernisme Je beleeft het allemaal, zonder museumkaart, zonder entree.  

Tjeu

Centre Pompidou Metz

ma 5-7-2010 15:00

In mei is in Metz een dependance geopend van het Centre Pompidou uit Parijs, het grote museum voor moderne kunst (met een accent op het begin van de twintigste eeuw) in Frankrijk.Het gebouw in Metz, dat ook deze stad moet gaan opstoten in de vaart der volkeren en het traditioneel dode stedelijke gebied “achter het station” tot bloei moet gaan brengen, heeft veel tongen losgemaakt. Sommigen vinden het prachtig, anderen een wanstaltig voorbeeld van organische architectuur, met een (al te) feestelijke paddenstoel als eindresultaat. Oordeel zelf aan de hand van veel foto’s die ik ter plekke zowel overdag als s’avonds met mijn niet professionele klikklakje heb gemaakt.
Het gebouw is aan de binnenkant mooier dan van buiten moet ik zeggen. In de hal is het zelfs indrukwekkend. Het deed me sterk denken aan de overkapping van het station in Tilburg(Koenraad van der Gaast), in zijn tijd baanbrekend (1965), maar of je dát nu nog kunt zeggen van het ontwerp van (Shigeru Ban en Jean de Gastines) is zeer de vraag.
Mooi is de transparantie van het ontwerp. Als je binnen bent denk je dat er verder geen binnenkant meer is, alles lijkt doorzichtig. Maar dan toch nog openbaart zich een verrassend aantal grote zalen die als het ware hangen onder die geweldige parasol maar de toeschouwer aanvankelijk niet opvallen. Toch wel heel bijzonder.


Tjeu

Chabot Museum

29-7-2011

gezien: Jeanne van Heeswijk in Chabotmuseum

Wat doet Jeanne in het Chabotmuseum?  Nou, op de eerste plaats won Jeanne van Heeswijk de Chabotprijs in 2002. En op de tweede plaats waren ook in het werk van Hendrik Chabot maatschappelijke situaties vertrekpunt. In deze tentoonstelling hangen daarvan enkele voorbeelden. Maar verder gaat de overeenkomst volgens mij toch niet. Al was het maar omdat je van beeldend kunstenaar Jeanne van Heeswijk veel kan zeggen, behalve dat zij ‘beeldend’ werk maakt. Eerder is zijn documentalist, verslaggever van de tijdsgeest, bezieler van publieke ruimten etc. etc. Maar ‘beeldend’ , nee, dat kan ik met geen mogelijkheid zeggen. Juist deze tentoonstelling, waarin allerlei projecten van de laatste 10 jaar worden getoond oogt als een wijkcentrum waarin verslag wordt gedaan van actie, gebeurtenissen in de wijk en ingrepen in de stad. Alles bij elkaar ziet het er eigenlijk buitengewoon onaantrekkelijk uit. Maar dat is tegenwoordig bij het NAi ook zo; alles moet er zo rommelig en onopgemaakt mogelijk uit zien. Een nieuwe trend? Geeft mij dan toch maar het schilderij “Vrede” van Chabot waarin hij met een kleurige weergave van een boerenlandschap het eind van de oorlog viert.
De communityprojecten van Van Heeswijk zijn allemaal heel belangrijk en passend bij Rotterdam (zie b.v. hoe de kraakbeweging uit de jaren negentig leidde tot de voor de Rotterdamse kunstscene zo kenmerkende kunstenaarsinititatieven die tot op de dag van vandaag zeer actief zijn). Maar of de ‘kunst’ van Jeanne in de tijd daadwerkelijk zal beklijven? Ik vraag het me ten zeerste af. Wel in sociologische, academische verhandelingen over de zegeningen van activistische artistieke ingrepen, wel in volgeschreven bibliotheken, maar niet in het museum of in het collectieve geheugen. Wie naar deze tentoonstelling gaat moet bereid zijn voor elke project minimaal een kwartier uit te trekken om werkelijk te begrijpen wat er getoond wordt, wat er aan de hand is. Voor het gezin met kinderen dat na mij binnen kwam en in een kwartier alles gezien had was dat duidelijk een stap te ver. Kunnen we aan geëxposeerde kunst toch niet de eis stellen dat ook de oppervlakkige toeschouwer (die toch ook de moeite heeft genomen een kaartje te kopen) op zijn minst enigermate geboeid moet kunnen toekijken; ook zonder een omgevallen boekenkast met voorkennis.

Tjeu

Conny Janssen Danst

Vr 31-8-2012

Gezien: “How long is now” in Vlissingen

Een week geleden bezocht ik de voorstelling die enkele dagen draaide op het Zeeland Nazomer Festival van Conny Janssen Danst: “How long is now” die nog steeds draait (tot en met morgen) in de machinefabriek op het voormalige Schelde terrein in Vlissingen; een reisje naar deze stemmige locatie in Vlissingen meer dan waard.
Het is weer helemaal Conny met haar eigenzinnige choreografieën op de betonnen vloer van de gigantische, op de onderzeebootloods lijkende locatie in Vlssingen, die speciaal voor deze gelegenheid is opgeknapt. Van Conny zelf, die naast me op de tribune zat, hoorde ik dat ze deze productie ook naar Rotterdam gaat brengen, maar dan wel geschikt gemaakt voor een veel kleinere oppervlak dan het halve voetbalveld dat ze in Vlssingen ter beschikking heeft. Ze heeft wel bij Sjarel Ex lopen hengelen maar geheel volgens verwachting weigerde deze held van de Rotterdamse cultuur alle samenwerking. Let vooral op de wonderfraaie muziek van Alamo Race Track die de voorstelling begeleidt: heel fraai en helemaal in dienst van de dans, speciaal hiervoor geschreven, op twee gezongen nummers na. Dat CJD bij ons zo hoog scoort is meer dan terecht. CJD weet niet alleen dansers te inspireren maar ontwikkelt mee passant (Tilburgs) even ook nieuwe dansmuziek.  

O ja, ook nog even in deze rubriek gezien: de onderkant van het station CS. Het is vanaf deze week mogelijk om onder door het spoor door de passagierstunnel te lopen. Even gaan doen!!

Tjeu

Conny Janssen Danst

vr 18-2-2011 10:40

N.a.v. opmerkingen over het nogal veel “buiten de deur spelen” (lees: buiten Rotterdam spelen)  van Conny Janssen Danst rolt een nieuw beoordelingscriterium over tafel: de Rotterdamindex oftewel, hoeveel procent van alle uitvoeringen of activiteiten van een gezelschap vinden in Rotterdam plaats. In mijn onvolprezen (al zeg ik het zelf) databank zit die index natuurlijk ook. Ik had hem tot nu toe nog niet gebruikt. Welnu hier is de lijst (daarop alleen die instellingen die niet volledig in Rotterdam opereren. Hoe lager het getal, hoe minder een instelling in Rotterdam speelt. Vooraan (dus het minst in Rotterdam spelen) staat Max, gauw snoeien op de Rotterdamse bijdrage zou ik zeggen. En zo in aflopende mate de rest. De discussie is geopend!.
NB. De positie van Poetry wordt veroorzaakt doordat zij slechts 3 activiteiten opgeven waarvan 1 (de uitreiking van een prijs) in Utrecht. De positie van Boijmans kan ik niet 1-2-3- verklaren. Opvallend laag staat het R.Ph. Van de 218 uitvoeringen geven zij er maar 29 buiten Rotterdam! Bonheur is het meest honkvast.

Max
0,07
Hotel Modern
0,11
Danceworks
0,15
Meekers
0,16
Conny Janssen Danst
0,20
Kulsan
0,20
Jong Muziektalent Nederland
0,21
Sinfonia
0,25
Scapino
0,30
Poetry International
0,33
RO theater
0,40
Digital Playground
0,42
Doelenensemble
0,44
Epitome
0,47
passionate/bulkboek
0,48
Siberia
0,52
Theater Maatwerk
0,57
Dansateliers
0,60
Kosmopolis
0,60
Boijmans
0,65
Film in de Buurt
0,69
Jeugdtheater Hofplein
0,72
OT theater
0,81
Nederlands Fotomuseum
0,84
IABR
0,86
Rotterdams Philharmonisch
0,86
Rotterdams Centrum v.Theater
0,91
RJSO
0,94
IFFR
0,95
Bonheur
0,96

Conny Janssen Danst

do 8-7-2010 11:34

gezien: common ground van Conny Janssen Danst

Marc had vanaf deze plaats al aangeraden om naar deze voorstelling te gaan. Ik kon pas nu, maar trof het dat dit keer Corry van Binsbergen voor de ondersteunende muziek zorgde. Corry is al jaren mijn favoriete Nederlandse gitarist, de enige echte waardige opvolger van Frank Zappa!
Stel je voor, de Rotterdamse skyline tegen een langzaam donkerrood wordende avondlucht, voortdurend voorbijsnellende treinen die speciaal voor deze voorstelling van de NS lijken te zijn ingehuurd en helemaal binnen het decor passen, gegroepeerd optrekkende dansers en dan de scheurende gitaar van Corry. Met forse echo, zodat het merkwaardige idee ontstond dat de rest van Rotterdam muisstil was en alles zich concentreerde op deze locatievoorstelling. Álles aan deze voorstelling klopt, de dansers die, aangepast aan de betonnen dansvloer, soms militant marcheren, dan gegroepeerd dribbelen, dan weer merkwaardig wijdbeens synchroon spingen, dan weer als motorisch gestoorde robotten voortbewegen met als hoogtepunten de solo van de als een marionet inzakkende en telkens weer opverende danseres in haar glinsterende jurkje en de imposante neger die een jonge witte deerne met zijn grote hand de adem tracht te ontnemen; zodanig dat ik even dacht dat betrokkene er inderdaad in bleef. De telkens van kleur verspingende verlichting, het geluidsdecor van Michel Banabila maar bovenal de orginele, trefzekere, brutale, grootsteedse choreografie van Conny Janssen. Het toeval wil dat ik naast haar zat en het gevoel had, mede door haar zachtjes ritmische meedeinen, bijna door haar ogen naar het spektakel  te kijken. Een fascinerende ervaring al met al. Precies op het moment dat de stad (na de halve finale Duitsland – Spanje) autotoeterend weer tot leven kwam was de voorstelling afgelopen. Prachig getimed.

Tjeu