Totaal aantal pageviews

vrijdag 21 november 2014

bultenaren in haute couture

Sjarel Ex is een liefhebber van het mengen van disciplines zegt hij deze week (21 november) in de Volkskrant. Hij demonstreert dat door zijn museum wijd open te gooien voor een discipline die je niet onmiddellijk verwacht in een museum voor beeldende kunst: mode.De expositie: "The future of fashion is now" is een manier om mode als een vorm van beeldende kunst te zien met het lichaam als expositieplek. Dat lichaam hoeft daarbij niet de ideale vorm te hebben die paspoppen doorgaans bezitten; er is een speciale afdeling gewijd aan de (her)definiëring van de menselijke figuur; bultenaren in haute couture zogezegd. Soms is het beeld van de creatie extreem geschikt voor een museum, zoals de trui met de langste armen ter wereld; wat aanvankelijk een spel van scherende lijnen lijkt blijken bij nader inzien de mouwen die ontspringen aan het truitje in het midden van de voorstelling. Naar een film die handelt over 'de kleren van de keizer' blijf ik maar niet te lang staan kijken, bang als is ik ben aangezien te worden voor een man die alleen maar blijft kijken omdat er louter blote vrouwen op de catwalk voorbij komen (is natuurlijk wel zo). Dan maar weer neuzen in mijn meeneemboekje vol ondoorgrondelijke teksten. Bij de laserjurk treft een laserstraal mijn oog zodanig dat ik minutenlang met een vlek voor mijn ogen voortstrompel. Het leven van een museumbezoeker is niet makkelijk!
Ondanks alle vindingrijkheid, kleding gewoven uit wcpapier of ANWB landkaarten, in water oplossende kleding, sculpturen van oude, ongewassen kleding enz. enz. raak ik niet echt geïnteresseerd. De expositie blijft nergens haken. Sneller dan ik doorgaans doe, loop ik langs alle uitgestalde stukken. Ook een expositie met filmbeelden die een kunstenares 25 jaar lang schoot in enkele gebieden in Zuid Amerika, omringd door allerlei flauwekul in vitrinekasten kan me niet boeien. Nee, dit is niet echt mijn museumdag vandaag. Wel leuk dat ik ergens mijn opvolgster-bewoner van mijn voormalige pand in Middelburg zo maar tegen het lijf loop. Die Welt ist klein.

donderdag 20 november 2014

kuisheidsgordels met softe porno in goud

Een of andere verzamelaar (de naam wordt niet bekend gemaakt) heeft de gouden versiersels van Javaanse konings en prinsenparen bijeengebracht. Die staan nu uitgestald op een zeer bescheiden maar smaakvolle tentoonstelling in het zwaar bekritiseerde Wereldmuseum in Rotterdam. Die kritiek komt er op neer dat de directeur, Stanley Bremer, allerlei snode plannen heeft om een deel van de collectie te ontzamelen (verpatsen) teneinde daarmee de bedrijfsvoering beter op orde te brengen. Volgens mij valt het allemaal nogal mee. Het is inderdaad waar dat hij bepaalde onderdelen uit de collectie wil afstoten (het liefst naar andere musea) en met de opbrengst iets goeds wil doen. Maar een feit blijft dat het Wereldmuseum telkens prachtige tentoonstellingen maakt en een zeer fraai vaste collectie heeft. Op gezette tijden ga ik er eens langs en zie dat ook in de vaste opstelling regelmatig veranderingen worden aangebracht. Die vaste collectie is prachtig en moet gehandhaafd worden. Dat gebeurt ook want Bremer wil zich specialiseren op de gebieden waarvan hij al veel in huis heeft: spititualiteit uit Azië en Oceanië. Er lijkt mij niks op tegen als een museumdirecteur niet van alles binnen haalt of behoudt maar duidelijk grenzen aangeeft. Daarbinnen probeert hij de beste te zijn, daarbuiten doet hij verder geen moeite. Zeker nu de westerse wereld alweer decennia in ban is van oosterse mystiek en filosofie is het goed dat er in Nederland een museum is dat daarin probeert de beste te zijn. Naar eigen zeggen behoort het museum met haar Boeddhaverzameling tot de wereldtop.
Een van de resultaten van dat voornemen is dus nu de tentoonstelling met het goud  van de Javanen: Goud der Goden, met als hoogtepunt - althans wat mij betreft - de kuisheidsgordels van zuiver goud met daarop wulpse voorstellingen. Als dat geen tantaluskwelling geweest is: je pik of venusheuvel achter slot en grendel met een gouden plaat met soft porno erop! Veel meer dan die gouden sieraden is er eigenlijk niet te zien. Maar het geheel is met beelden die ontleend lijken aan de Borobudur (en tegenwoordig in elk willekeurig tuincentrum te koop zijn) aangekleed. Nu eens een tentoonstelling die in een uurtje te doen is, waardoor je ruim tijd over hebt om een deel van die inderdaad schitterende vaste collectie te zien. Helemaal niet verkeerd.

woensdag 5 november 2014

pretentieuze dwingelandij moet mij overtuigen van de grootsheid van de schepping

De kunstenaar Herman de Vries, die op dit moment (die van 20 september 2014 tot 18 januari 2015) in het mooie Stedelijk Museum Schiedam staat, roept bij mij zeer tegenstijdige gevoelens op. Zijn sjamaanachtige uiterlijk maakt in ieder geval nieuwsgierig. Door de verlaten winkelstraten van het doodse Schiedam (zelden zo'n verlopen, vol leegstaande panden ontsierd winkelcentrum gezien) ga ik naar het mooie gebouw van het Schiedamse 'Stedelijk'. De eerste kennismaking met het werk van de van oorsprong plantenkundige De Vries is hoopvol. Hij legt het zelf uit op een tv schermpje , Hij doet indrukken op in een bos op de Hoge Veluwe, waar aan de zuidwestkant door de permanente wind uit die hoek de boomstructuur veel lager en opener is dan elders. Daardoor geïnspireerd maakt hij een enorm gestyleerd vlak met daarop op elkaar geplaatste balkjes, Een helemaal in wit uitgevoerde 3d impressie van een bos met de daarin gevallen en op elkaar gestapelde boomstammen. Ook werk met rechte lijnen, waarop stippen die qua grootte zijn gebaseerd op toeval, geven een bijzonder beeld. Mijn interesse blijft gevangen bij een vlak waarop blokjes, ook weer toeval bepaald, in de lengte of de breedte zijn geplaatst. Al dit vroege, geheel witte werk van hem uit de jaren '60,  doet sterk denken aan Jan Schoonhoven. Daarna neemt De Vries afscheid van zijn gestyleerde witte werk en gaat hij datgene dat hij in de natuur aantreft steeds meer als vertrekpunt voor zijn werk nemen. Het zijn 'objects trouvées', gevonden voorwerpen, die, ingelijst en ingekaderd, tot kunst worden. heel extreem is dat met een door hem uitgegraven plag 'onkruid' van 50 bij 50 cm. die door hem helemaal ontleed wordt. Alle zich op die plag bevindende plantjes worden in een plastic hoesje gestoken en op een wand geplakt. Dan krijg je dus dit:
Op de voorgrond ligt een collage van willekeurige stenen die gevonden zijn op een stukje weg. Hier dooft mijn interesse. Dit vind ik te makkelijk worden. In een volgende ruimte liggen op een oppervlakte van 10 bij 5 meter allemaal rozenknoppen. Tegen een wand gespijkerde stammetjes van een rozenstruik. Elders ingelijste planten. De vellen met uitgestreken aarde uit allerlei windstreken die een bont palet aan aardkleuren opleveren vind ik dan wel weer aardig, maar de oeverloosheid van dit werk staat me tegen. Die uitgestreken grondkleurige vlakken en vlakjes tref ik overal op de expositie aan.
Onvermijdelijk krijg je een wand vol met lijstjes met allerlei gevonden zaken, vliegjes, slakkenhuisjes, zaadjes, pluisjes, blaadjes, blaadjes en nog eens blaadjes. Grote ramen, nog grotere ramen met plantjes, planten en hele grote planten. Met blaadjes, zoals ze op een gegeven moment van een boom vielen en ook nog een vloer vol sikkels, de instrumenten die nodig waren om al die gevonden planten en plantjes bij elkaar te krijgen. Er zijn volgens mij minder ingewikkelde manieren te vinden om de grootsheid van de schepping te duiden of te ervaren; een mooie wandeling in een herfstig park met het zonlicht door de bladeren attendeert mij minder cerebraal maar daardoor des te indringender van de grootsheid van de schepping. Dus zonder die gewilde boeddhisische transcedente saus er overheen die De Vries ertoe heeft aangezet om een paar duizend maal het woord ALL op een enorm vel papier te schrijven (of was het nou andersom en kreeg hij de geest door duizend maal ALL op te schrijven, ik denk het laatste).
Nee, geef mij dan toch dit maar dit: (eigen werk!, twee dagen eerder op zondagmiddag in het Park in Rotterdam); zonder museummuren er omheen, zonder suppoosten, zonder begeleidende boekwerken, zonder hocus pocus taal op de wand en zonder lijstje er om heen.

maandag 3 november 2014

Mystiek op de maandagavond

Terwijl Willem Alex en Maxi terug kwamen uit Seoul ben ik er naar toe gegaan, althans muzikaal gezien dan met mijn ogen dicht op de vierde rij van de grote zaal van de Doelen. Daar voltrok zich voor een redelijk gevulde zaal een merkwaardig mysterieus, mystiek spektakel. De Slagwerkgroep Den Haag bracht een compositie van de Koreaanse Seung-Ah Oh. Wat moet je bij zo'n avondvullende (dik anderhalf uur) durende 'show' voorstellen: allereerst wat gepluk en geratel op het Koreaanse instrument, de Komungo; een soort liggend snaarinstrument waaraan alleen a tonaal getokkel kan worden ontlokt. Daaromheen de leden van de Slagwerkgroep met veel gongen, cymbalen, xylofoons en marimba's en ja zelfs een accordeon. Aan de klankinstrumenten worden alleen noten ontlokt, waarbij de toonhoogte er niet of nauwelijks toe doet. Op de accordeon werd vaak toonloos geritseld op het toestenbord op gedempt geslagen op de trekzak; de accordeon als slaginstrument. En dan is er een zangeres, begeleid door twee dansers, gestoken in klassieke kimono, die meestal woordeloos hoge klanken voortbrengt, die aan het eind toch woorden vormen: veel vallen lotussen en twinkelend maanlicht in de vrieskou. Dat alles ontlokt, blijkens de beschrijving, aan een Koreaanse courtisane die al spoedig sterft en als geest weerkeert. Aan het eind vindt de geest woorden en krijgt aldus een nieuwe identiteit. Op de maandagavond alles bij elkaar geen makkelijke kost. Ben je bereid je over te geven, dan geraak je langzamerhand in een transcedent, meditatief gemoed. Aan het eind rammelen de leden van de slagwerkgroep er nog even zeer stevig ritmisch op los en kunnen we, opgeschoond en geestelijk gereinigd, weer huiswaarts, de natte Rotterdamse nacht in.