Totaal aantal pageviews

maandag 22 februari 2016

We hebben het Spaanse fruit zeer onheus bejegend

Vorig hebben we zo staan blauwbekken in Ronda, dat we besluiten er nog een keer naar toe te gaan, maar nu met onze jassen aan en daaronder een trui. En nu blijken we natuurlijk veel te warm ingepakt want het is een graad of 16 vandaag. Het licht is minder mooi dan de vorige keer, want de hele omgeving is gehuld in een dikke nevel die de hele dag niet meer verdwijnt. Net zoals de vorige keer blijken ook nu de palazzo’s gesloten of gerestaureerd te worden, kortom Ronda hult zich in een winterslaap. Een oud broodje met ham kost ineens ook 7 euro. Deze dag dreigt  enigszins in mineur te eindigen, ware het niet dat we een pad ontdekken dat ons de kloof van de Tajo in voert, waardoor we die enorm diepe, steile spelonk eens van heel dichtbij kunnen bekijken. Voorover hangend over een richel weet ik zelfs een deel van de diep weggestopte geheime mijn te fotograferen. Wat ze daar opduikelden of bewaarden zal voor ons een eeuwig geheim blijven, ik vind er in de Rough Guide en op Wikipedia niks over. Toch goed dat er ook in dit digitale tijdperk sommige dingen niet traceerbaar, geheimzinnig, verborgen blijven
Op de weg terug gaan we bij de Bielokjes eten. Ik kan het niet laten nog eventjes een omwegje te rijden langs ons appartement van het vorig jaar. Dat ligt er hoog boven Riviera nog even vredig bij. Maar dit jaar, zo maken we de balans op, was de zee bij ons huidige appartement toch indrukwekkender nabij en de fietswegen in de omgeving veel beter. De Bielokken trakteren ons op heerlijke rijst met kip en de zoetste aardbeien ter wereld. Ten onrechte hebben we die enorme Spaanse aardbeien de afgelopen weken laten liggen. We dachten dat het waterige ‘ wasserbomben’  waren. Geheel ten onrechte bleek dit vooroordeel tegenover deze eerlijke, uniek Spaanse winterkoninkjes. Alleen al om die reden moeten we volgende jaar weer terug.

zaterdag 20 februari 2016

Op de voorlaatste dag ontdekken we onze stek voor 2017

Zo ontdek ik vandaag ook dat de kustroute via Nerja naar Almunecar helemaal niet vlak is maar behoorlijk op en neer golft. De weg voert langs misschien wel het mooiste stuk van de hele zuidelijke Spaanse kunst (deze wijsheid ontleen ik aan de Rough Guide). Omdat de grote weg vrijwel parallel aan deze loopt is deze weg bijna uitgestorven, een fietsersparadijs. Dat weten er velen, want ik kom heel wat renners aan de overkant tegen. De weg voert op een behoorlijke hoogte met prachtige blikken op ongerepte strandjes en enorme baaien. Jammer dat het vandaag toch weer eens ontzettend moet waaien, telkens als ik vanuit de bergen richting zee rij en daar de bocht om ga wordt ik bijna van mijn fiets geblazen. Het is dus voortdurend goed opletten. Aan het eind van de rit terug rijd ik in Nerja ook weer eens lek, weer een voorband. De zojuist aangeschafte binnenband kan er meteen op.
Volgens goed gebruik rijden we ’s middags deze rit nog eens na. We zien geweldig mooie panorama’s van een kunst die ons af ten toe aan Corsica doet denken. De kust is hier echt veel en veel mooier dan de andere kant van Malaga. Maar als we wat later Almunecar binnen rijden weten we al vrij snel dat dit onze plek van volgende jaar moet worden. Een werkelijk prachtige plaats aan een enorme baai waar we aan het kiezelstrand een heerlijk in de luwte liggend terras vinden. Ik sukkel weg en H. maakt een foto van een opeens wel heel merkwaardig uitziende scheef onderuithangende oude man met verwaaid wit haar. Na mijn middagdutje beklimmen we een rots en kijken uit op een steeds wilder wordende zee aan de ene kant een middeleeuws fort aan de andere. Daarna langs een werkelijk zeer fraaie boulevard en strand bezaaid met enorme palmen komen we in een oude binnenstad waar we afgaan op  het geluid van een soort marsmuziek. We blijken terecht gekomen in een heuse battle van alle plaatselijke drumbands met hun uitgebreide blazerscorpsen. Het geluid van de ritmesectie is heel anders dan bij ons. Op de eerste en derde tel volgt telkens een roffel waarbij de slag net na de tel valt, dus: een-e, twee, drie-e, vier. Heel apart. Alle corpsen duiken uiteindelijk het Casa de la Cultura in. Wij gaan op zoek naar boquerones en vinden die in een klein restaurantje waar de eigenaar ons met het grootste plezier de lekkerste visjes ooit voor zet, versierd met brood, olijven en onwaarschijnlijk lekkere aioli. Voor ons staat vast: het volgend jaar wordt het Almunecar of directe omgeving. En wat zullen we vaak terugkomen bij deze gezellige baas op dat oude stadspleintje.

vrijdag 19 februari 2016

Mijn lief is jarig vandaag

Wie denkt dat op vrijdagavond in het bejaardenparadijs Torrox Costa de voetjes van de vloer gaan komt wederom bedrogen uit. Op de boulevard is het na zonsondergang net zo uitgestorven als anders. De bejaarden hebben zich in hun appartementen opgesloten en komen er pas morgen na negenen weer uit. Voor de restauranthouder van La Rompiente wordt het weer een zware avond. In zijn sfeervolle ambiance pal naast de trap die naar de  boulevard leidt, toch zo’n beetje de beste plek van Torrox, zijn wij voor de rest van de avond de enige gasten. Zo ver het oog rijkt gedekte tafeltjes, maar wij zijn en blijven de enigen die aanschuiven. Zo te horen klinkt dat heel deprimerend voor een verjaardagsvondje, maar dat is het allerminst. De vrouwelijke kelner en de kok sloven zich de hele avond uit om dit etentje tot iets onvergetelijks te maken en ze slagen daar helemaal in. Het begint al met de garnalen in een knoflooksaus met hele hete pepers die als manna op de tong wegsmelten. Het geheel wordt afgeblust met een witte wijn uit Alzuz (?) met een hint naar tropische vruchten als ananas en papaya. Vervolgens gaan we allebei aan de zeebaars die bij nader inzien Dorade blijkt (misschien is Dorade wel een ander woord voor zeebaars). Twee joekels van vissen verschijnen op onze borden die mals als boter zijn, vergezeld van – naar believen – allerlei soorten olijfolie. Want voor een gewone fles olijfdrab doen ze het in Spanje niet. De wat pittige olijfolie uit Cordoba is mijn favoriet, H. gaat meer voor de wat mildere drambugueta (of iets dergelijks, in ben de precieze naam vergeten). De kok kom speciaal uit de keuken om te vertellen hoe hij de vis heef klaargemaakt om meteen maar een gerecht voor de komende weken te presenteren: een tournedos met een saus gemaakt van jus met kruiden en port. Hoewel we al danig verzadigd zijn krijg ik ter plekke opnieuw honger. Dat duurt niet lang want daar komt de kruimige appeltaart en voor H. Bulgaarse yoghurt met honing en walnoten voorbij om af te ronden met een Cappuccino met een hoofdletter C. De kelner blijkt een Italiaanse die pet ongeluk in Spanje verzeild is geraakt en dus een heuse barista. Zij onthult dat tien jaar geleden ook in Italië een kop koffie nog gewoon een kop koffie was voordat er allerlei nuffige soorten op de markt kwamen. Als we naar buiten wandelen hebben we het idee bij het stel vrienden op bezoek te zijn geweest. Gelukkig is er een lift en hoeven we niet zelf de trappen op naar de zesde verdieping.

donderdag 18 februari 2016

De aardappels komen door als alles op is

Voor het eerst in bijna drie weken is het echt Nederlandse weer, mist, zwaar bewolkt en regen. Spanje oogt als Nederland op maandagmorgen. We besluiten om de Bielokjes maar eens te gaan opzoeken, die net gisteravond zijn aangekomen in Fuengirola. Toch nog ongeveer een uurtje in de bolide om daar te komen. Ze zitten in een zuurstokrood appartotel naast een gigantisch winkelcentrum, dus Ron Bielok kan de komende weken zich weer helemaal uitleven; hij is nl. een van de zeldzame mannen die winkelen LEUK vindt! Hoewel het strand maar ongeveer 400 meter van hun appartement verwijderd is vind Ron dat toch 100 meter te ver. De vorige keer in Torremolinos zaten ze er nl. maar 300 meter vandaan. Waar je al niet over kunt mopperen. En dat terwijl ze ook nog pontificaal uitzicht hebben op het fort van Fuengirola. Met een beetje fantasie zie je de Spaanse ridders er op hun paarden met wapperende vaandels al uit komen. Daarna gaan we met z’n tweetjes  door naar het Thyssen Museum in Malaga, ooit gesticht door een puissant rijke Duitse staalmagnaat die met een Spaanse trouwde. Prachtige schilderijen uit de 19e en 20e eeuw die toch niet kunnen tippen aan onze schilders van rond de eeuwwisseling. Diep nemen we echter onze hoed af voor de zeegezichten van Guillermo Gil, ongeëvenaard. Water heeft bij hem wel 200 kleuren, hij weet over zijn schilderijen een spannende nevel te leggen, waarvan je niet snapt dat dat uit een tube kan komen. Ook de expositie met affiches van kunstenaars “ van Toulouse Lautrec tot Jef Koons” is fraai. Ik probeer zonder naar de bordjes te kijken te raden uit welk tijdvak de affiches afkomstig zijn. Er hangen er zeker honderd, bij nog een 10 zit ik er minder dan 5 jaar naast. Kunstenaars hebben toch een stijl die niet onmiddellijk aan tijd gerelateerd is hou ik mezelf maar voor. Meest opvallend vond ik een affiche van Kokoschka voor de Olympische Spelen van München in 1974, een mannelijke atleet met broek met enorme bobbel er in. Volgens mij heeft die nooit ergens gehangen.
In een restaurantje in Malaga centrum houden ze er de merkwaardige opvatting op na de een best een kwartier eerder zijn gerecht voor zich kan hebben dan de tafelgenoot. Ook is het niet vanzelfsprekend dat je bij een stuk varkensvlees aardappels of frietjes krijgt. Ja, als je er om vraagt krijg je ze als je je vlees al op hebt. Nou ja, ’s lands wijs, ’s lands eer zullen we maar zeggen.

woensdag 17 februari 2016

just a perfect day

Als ik na mijn klimtochtje met de wind in de rug, geen wolkje aan de lucht, langs de staalblauwe zee rij, de branding op een meter op 20 afstand van mijn banden, aan de andere kant van de weg steil oprijzende geelbruine rotspartijen, ja dan ben ik de koning te rijk en weet ik zeker dat we dit volgend jaar weer opnieuw gaan doen; ergens in Andalusië aan de kust neerstrijken en drie of vier weken alleen doen waar we zin in hebben. Nadat ik ‘ thuis’ gekomen ben, doen we de rest van de dag niks, behalve wat boodschapjes. H zwaait weer met haar toverstafje en zorgt voor een vurrukkuluke ovenschotel met aubergines, courgetttes, wortels en uien met heel veel knoflooktenen er tussen. Daar echte scharrelkop doorheen; man, man, wat is dat smullen. Dan nog zo’n 6,5 % Spaanse biertje erbij…. Om te lezen is dit allemaal ontzettend saai, om te beleven ontzettend gaaf.

dinsdag 16 februari 2016

Hoe Granada veel leuker is dan we ons herinnerden

Alweer heel wat jaartjes geleden waren we ook in Granada. Behalve het bezoek aan het onvermijdelijke Alhambra was daar ons weinig meer van bij gebleven. Daarom deden we vandaag die koningenstad nog een keer. Terwijl we het vorige keer een beetje een duffe stad vonden zagen we nu een sprankelende stad vol jongeren. Nou is Granada een echte studentenstad met een enorme universiteit dus dat er zoveel jong volk rondloopt mag niet verbazen. Eerst maar eens naar de kathedraal die we nooit eerder bezocht hebben. Een enorme renaissancekasteel geheel in roomwit uitgevoerd. De kerk die bijna vierkant is steunt op een aantal machtige pilaren en doet sterk denken aan het bouwwerk dat diezelfde Carlos V (onze Karel de Vijfde) liet bouwen in de moskee van Cordoba. Daar ervaarden we het als een enorme stijlbreuk met de oorspronkelijk Islamitische gebedsplaats, hier in Granada staat dat enorme bouwwerk geheel op zichzelf en is bepaald indrukwekkend. Maar met name de sfeer in de oude stadswijk Albeicin bevalt ons zeer; allereerst werkt het prachtige weer mee, overal leuke opgaande straatjes en pleintjes en terrasjes. Op een van die pleintjes, die sterk doen denken aan het Quartier Latin in Parijs, strijken we neer en  genieten van de heerlijke zonnestralen op deze overigens koude dag. Ook in Granada is het echt winter, de Spanjaarden lopen allemaal in dikke jassen en sjaals. We herinneren ons ineens dat we ook de bergwand achter Albeicin hadden beklommen en dat we daar hadden gezien hoe daar gezinnen in grotten leefden onder ontzettend armoedige omstandigheden. We beklimmen die heuvel nog een keer maar lopen niet meer de omweg langs die grotten. Zo veel zin om die armoe weer te zien hebben we nou ook weer niet. Over armoede gesproken, het valt ons op hoeveel er gebedeld wordt in Granada, vooral het aantal jonge Afrikanen dat bedelt valt op (maar mag ons eigenlijk niet verbazen, ongetwijfeld zijn een aantal bootvluchtelingen hier blijven hangen). We lopen verder door Albeicin en komen, via een poort die zo weggeplukt lijkt uit een Marokkaanse stad (daar was ik immers een jaar geleden nog met Pierre),bergafwaarts in een drukke steeg, die alsmaar gezelliger en drukker wordt, opvallend veel jongeren weer. De steeg mondt uit in een onvervalste souk, met dat verschil met Marokko dat de verkopers je hier niet voortdurend lastig vallen maar rustig laten rondkijken We kijken maar kopen niks, we zijn per slot van rekening Hollanders.
H. die tot nu teleurgesteld is omdat ze zo weinig besneeuwde toppen heeft gezien wordt helemaal op haar wenken bediend. Op onze terugweg naar de kust scheren we langs de hoogste toppen van de Sierra die in het late avondlicht fel wit oplichten. De bovenkant van de Sierra bestaat niet uit bergtoppen maar is een langgerekte bergkam waarop de sneeuw als enorme dikke pannenkoek alles afdekt. Op een gegeven moment lijkt het alsof we er recht op af rijden. H’s dag kan niet meer kapot en legt het tafereel wel 20 keer vast.

God helpt een handje mee

Mijn fietstocht omhoog en terug naar Competa (op ongeveer 1000 meter hoogte) verliep vandaag voorspoedig ondanks de koude wind die me tegemoet waaide op de bergflanken. Maar helemaal aan het eind van de afdaling terug, waarin ik een lang stuk in rechte lijn omlaag kan dalen gaat het toch bijna fout. Ik knal over een putdeksel en enkele seconden daarna loopt mijn voorband sissend leeg. Dat is niet prettig; met een vaartje van 40 km met een lege band snel af moeten remmen. Ik moet er niet aan denken wanneer zo iets gebeurt in een peletonnetje, een van de redenen waarom ik nooit graag in groepjes rijd. Maar ik hou mijn ros in bedwang en moet, alvorens aan de laatste kilometer naar huis te beginnen, toch nog eerst een bandje plakken.
Aan het eind van de middag rijden we nog een stuk de Sierra in om de volgens de Rough Guide schitterende Zafalaya-pas op te zoeken. Welnu, een mooiere pas heb ik zelden aanschouwd. Al een half uur rijden we door een dal omringd door bergen waarbij recht voor ons een soort U in de rotswand opdoemt. Naarmate we dichterbij komen (en alsmaar hoger) wordt die U door de late avondzon in een geelroze, fel licht gezet. God doet zijn uiterste best om dit tochtje tot een onvergetelijk schouwspel te maken. Als we door de U heen rijden zijn we meteen ook de provincie Malaga uit komen in een stadje dat er heel anders uit ziet. We rijden de provincie Granada binnen, duidelijk een ander gebied met een andere sfeer. Maar omdat het over een half uur donker zal zijn draaien we om en rijden weer terug door de U naar huis. God gaat nog even door met een showtje ten beste te geven en zet alle wolken in een oranje, later knalrode en uiteindelijk paarse gloed.

zondag 14 februari 2016

Nerja op zondagavond is als Oost Souburg op maandagavond

De hele dag waait een stormachtige noordwester rond ons appartement. De zee vertoont meer schuimkoppen dan we tot nu toe rondom ons heen (ons zicht op de zee is bijna 180 graden) waar namen. In de middag verloopt mijn loopje tussen de schuifelende bejaarden op de boulevard al niet flitsend. Opnieuw doet mijn linkerkuit zich gevoelen. Tijdens het lopen heb ik mijn onderdanen de afgelopen jaren al op allerlei plaatsen horen protesteren maar mijn kuiten waren van enige vorm van rebellie tot op heden verschoond gebleven. Maar nu dus niet meer. Een beetje huppelend begeef ik mij weer huiswaarts . H. was sowieso bang in zee geblazen te worden en was zu hause geblieben. Na de hele middag op de flat gelanterfanterd te hebben (ik begin aardig op dreef te raken in de biografie van Hemingway en H. in de debuutroman van Griet op de Beeck) begeven we ons bij het vallen van de avond richting Nerja. Het is inmiddels op straat zowaar guur geworden en de Spanjaard heeft besloten thuis te blijven. Nerja is uitgestorven en In het enige gezellige restaurant zijn alle tafeltjes gereserveerd. Terwijl we nog wachten op het definitieve ‘ Completo’  horen we rondom ons Nederlands spreken. Zij die zich nog op pad hebben begeven zijn niet van Spaanse origine. Enfin, dan maar naar een ander restaurant. Dat blijkt een hel verlichte tent (het licht binnen is nergens zo fel als in Spanje) met een luid droevig blaffend hond buiten vanwege een baasje die besloten heeft zijn viervoeter anderhalf uur lang aan een terraspaal vast te leggen. Hoewel de tournedos met respectievelijk peper- en roquefortsaus echt mals is, kom de stemming er toch niet goed in. We lullen wat over vrienden en vriendinnen uit het verleden, maar ik heb weer eens ontzettende last van overhangende oogleden. Als ik mijn vingers niet als stokjes tegen mijn oogleden duw ben ik een soort Stevy Wonder zonder orgel. H. kijkt me wat meelijwekkend aan. Op mijn 66ste ben ik ineens wel een heel ouwe lul geworden. Dat realiseer ik me ook. We bestellen nog een ijsje dat regelrecht uit de diepvriezer komt en eerst 20 minuten moet ontdooien voordat je ook maar een lepeltje ingefrommeld krijgt. Enfin. We rekenen af en worden door drie obers de nacht in gebonjourd, die hadden ook duidelijk niks te doen vanavond. Thuis er gelukkig nog een volle fles.

zaterdag 13 februari 2016

Tevergeefs op zoek naar het pad van de koning

Er bevindt zich zo’n 50 kilometer richting Antequiera een gorge waar vlak bij in de jaren twintig van de vorige eeuw een stuw is geplaatst, juist buiten de gorge is een enorm grillig meer ontstaan (eigenlijk drie). We gaan er eens een kijkje nemen, de kloof zelf wordt als een van de “ wonderen van Spanje”  omschreven in de Rough Guide. In de kloof loopt een smal pad dat bij de opening van de stuw is bewandeld door Koning Alphonso de Vierde.; sindsdien heet het “ El Camino del Rey”. Heden ten dage schijnt dat steile pad in de kloof onderhevig aan verval en kun je er niet normaal meer langs. Je mag alleen aan een touw en vergezeld van een gids over. Hoewel we zelf geen enkele aandrang voelen om in een diepe kloof te gaan ‘ abseilen’  besluiten we toch maar eens naar de Camino te rijden. Na anderhalf uur staan we op het pad dat naar de kloof voert. Het pad voert langs het water van het stuwmeer dat door de aanwezigheid van een bepaald soort steengruis knalgroen lijkt. Doet ons denken aan een soortgelijk meer in Canada, dat ook zo oogde. Als we eenmaal het pad naar beneden hebben afgedaald tot de ingang van de kloof zegt een jongeman ons dat we te laat zijn; de camino gaat om 14.00 uur dicht. Maar uit het feit dat er entree wordt geheven mag worden opgemaakt dat het bewuste pad inmiddels is verbeterd, je gaat toch geen geld vragen voor een zelfmoordpaadje, zeg nou zelf. Maar ja, van de bewuste wandeling van koning Alphonso komt zo geen zak terecht. Dan maar een alternatieve route genomen langs het blauwgroene meer weer omhoog, ook best mooi en heel stil. Aan het eind moeten we steil omhoog om op het punt van vertrek terug te kunnen komen. H. heeft het zichtbaar moeilijk om met haar kleine voetjes grip te houden op het steile pad terug naar boven. Mijn immer behulpzame hand wordt evenwel ruw geweigerd. De ooit in Spanje gerepareerde knie houdt het ook onder deze bizarre omstandigheden goed en heelhuids komen we weer boven. Toch een leuk tochtje geweest en H. heeft haar 8.000 stappen weer op haar stappenteller staan. Rondom de stuw, een van de eerste van Europa, maak ik in mijn eentje nog een wandeling over de koninklijke trappen en neem even plaats op de zetel die in 1924 voor de vermoeide koning is gemetseld. H. spreekt achteraf haar verbazing uit over die voorkeur van mij voor koninklijk beroerde attributen als trappen en zetels. Ik probeer een betoog over het instituut van het koningschap, over macht en oorlogen, over de noodzaak van het koningschap bij de vorming van staten. Maar het is zaad op de rotsen; H. vindt het allemaal flauwekul; het volk aan de macht. Ja, ja, dat hoor ik vaker tegenwoordig, en niet alleen in ultra linkse hoek.

vrijdag 12 februari 2016

Ik had mezelf opgeblazen

In de wielrennerij kun je op allerlei manieren stuk gaan; het bekendst is wel “de man met de hamer”, als gevolg van onvoldoende suiker(brandstof) in je spieren; dan is er “ het stuk zitten”, wat gewoon een andere aanduiding is van vermoeid zijn. Dan heb je “jezelf opblazen” en daar had ik vandaag last van. Voor me doemde, even buiten Velez een recht staand stuk asfalt op, zo steil dat ik onmiddellijk naar mijn grootste tandwieltje achter schakelde. Het mocht nauwelijks baten. Hevig ‘stoempend’ (duwen op de pedalen gepaard gaand met geweldig heen en weer zwaaien van het bovenlichaam) kwam ik boven. Maar ik had “ mezelf opgeblazen”;  ik was zo moe dat , hoewel de klim van een kilometer of 10 eigenlijk nog moest beginnen, ik helemaal geen puf meer in mijn lijf had. Dat is dus afzien geworden; ik heb niet lekker meer gereden. Het landschap was wel indrukwekkend, overal kleine suikerklontjes op de bergflanken (huisjes, altijd wit). Af en toe een hele  berg suikerklontjes bij elkaar. Maar ik was vooral voortdurend moe. Tijdens de afdaling werd ik ook nog eens getracteerd op flinke windstoten, waarbij ik voor mijn gevoel bijna de haarspelden uit waaide (ik overdrijf een beetje want dan klinkt het leuker). Enfin, toen ik thuis kwam ben ik naast H. die op bed zat te lezen als een blok in slaap gevallen. Toen ik 2 uur later wakker werd was het buiten grijs en werd het binnen zowaar oud Hollands gezellig met door H. ingekocht biertjes met een belachelijk hoog alcoholpercentage ( heb ik vorig jaar ook al geconstateerd; het alcoholpercentage van bier in blik, zowel in Frankrijk als hier, wordt alsmaar hoger. Wij in Nederland houden ons nog voor de gek om dat alleen maar bij Belgisch bier toe te laten hoewel het bizarre fakebier “Kanon” van Grolsch toch ook vooral voor alcoholisten lijkt te zijn gemaakt). Enfin, het werd dus rete gezellig binnen. Toen H dan ook nog eens pannenkoeken ging staan bakken kon het echt helemaal niet meer kapot. Via Spotify kwam “ It’s a long way there”  van The Little River Band voorbij. Draai dat nummer even als je Spotify hebt en than you know why.

donderdag 11 februari 2016

Van movo's naar zavo's

De weerkaart geeft vandaag een wolkje met regen aan. Maar na een buitje vroeg in de ochtend blijft het de rest van de dag weer droog met in de middag zelfs een bijna helemaal blauwe lucht. De wat mindere ochtend biedt de gelegenheid om even te gaan shoppen in het nabijgelegen Velez Malaga. We ontdekken een enorm winkelcentrum dat een beetje doet denken aan het Zuidplein in Rotterdam. Bijna als ik denk mijn gewenste nieuwe wandelschoenen niet te vinden zie ik bij de uitgang een outdoorzaakje (Otros Sport) waar ze inderdaad het soort vederlichte sneakers hebben waarnaar ik op zoek was. Tot nu toe heb ik die modieuze stappers ver buiten de deur gehouden maar nu ik van die sportieve jongens met hagelwitte zolen aan heb denk ik: “had ik jaren eerder moeten doen”. Op leren schoenen heb ik in toenemende mate zere voeten (Movo’s aldus AFTH), maar nu heb ik Zavo’s, zachte voeten.
’s Middags nog eens naar Nerja, dat buiten het beroemde “ balcon”  (zie enkele afleveringen terug) niet veel te bieden heeft, nou je moet eigenlijk ook naar de grotten van Nerja, zegt elke reisgids. Maar ik denk van grotten; als je er een gezien hebt het je ze allemaal gezien. H. is het met mij eens. Dus geen grotten. Maar dan ontdekken we de kleine halve maanstrandjes,uitgesleten in de hoge rotsachtige kust met de prachtigste plantengroei; kleine paradijsjes. In een ervan blijven we enkele uren soezebollen, terwijl ik af en toe met mijn voeten in de koude branding ga staan; heerlijk en dat op 11 februari. Nog een schaal met boquerones (gefrituurde ansjovis) naar  binnen werken en hup, daar gaan we weer naar onze appartement om journaal, Floortje Dessing en aflevering 31 van House of Cards te gaan bekijken.

dinsdag 9 februari 2016

Betoverd door de amandelbloesem

Zoals in Nederland de Ribes en Forsythia de lente aankondigen is dat in Spanje de amandelbloesem. Overal staan deze kleine boompjes met een paars/roze hoofdtooi op de hellingen van de Sierra Nevada. Op een gegeven moment zien we in het avondlijke strijklicht er enkele honderden bij elkaar staan; een onvergetelijk schouwspel dat we in onze lenzen opzuigen. Dat is het einde van een betoverende dag door de Alpajurras, een tocht op de hogere flanken van de hoogste berg van de Sierra, de Mulhacen. Hoewel tot op een kilometer of 10 dichtbij komen in het dorpje Trevelez krijgen we deze top of bergkam niet te zien, daarvoor liggen de wegen rondom net niet gunstig genoeg. In het dorpje Pampaneira, waar vrolijk gekleurde halsdoeken en vloerkleden buiten hangen hebben we allebei de indruk in een dorpje in de Andes terecht te zijn gekomen. Het zal aan de ruw afgewerkte nogal vierkante huizen liggen, heel afwijkend van wat we elders zien. Het zou me niks verbaasd hebben als we ergens een panfluit hadden gehoord. Maar niks, we zijn hier nog steeds in Zuid Spanje dat duidelijk in een winterslaap vertoeft, het aantal toeristisch uitziende types is op de vingers van twee handen te tellen. Of het moet het groepje dik ingepakte fietsers zijn dat we ergens achterop rijden; duidelijk een groep wielertoeristen die normaal nooit fietsen, want wie gaat er zo mal uitgedost op een fiets omhoog. Er zal veel geleden worden in het dat bonte gezelschap want de hellingen zijn hier heel lang en steil.
In Trevelez, de hoogste gelegen plek hier, is het serrano ham dat de klok slaat. Ik besluit een bordje te nemen maar krijg daar een kwak tuinbonen bovenop erbij. H’s maag keert zich om, zij heeft blijkbaar ooit een traumatische ervaring opgedaan met tuinbonen want gruwt er van. Ik vind het ook niet echt jumjum en de serrano ham zelf vind ik nogal vet. H. houdt het gewoon bij sla met tomaten. Die laatste dingen gaan waarschijnlijk schuil onder de lelijke voetbalvelden met vuilwit plastic die we in de kuststreek overal aantreffen. Onze kassen in het Westland zijn daarmee vergeleken fraaie villa’s. De kuststreken betalen uiterlijk een zware tol voor het wat vroeger oogsten van groenten die het in de warme zon enkele weken later ook wel gedaan zouden hebben. Maar dat zijn vandaag dan ook de enige dissonanten in een verder schitterend landschap.

maandag 8 februari 2016

Leve mijn kok

Heb ik het hier al eens gehad over die fantastische kok die mij bij al die reizen begeleidt? Ze schuift onopgemerkt aan in het vliegtuig en inspecteert bij aankomst van de plek waar we aankomen de keukenkastjes. Wat schaft de pot in de zin van; wat is er aan potten en pannen, bestek, messen, snijplanken. Na deze inspectie kan het feest beginnen. Schrijver dezes wordt in winkels als hinderlijk aanwezig ervaren met zijn voorkeur voor dit en afwijzing van dat. Ga jij maar in de auto zitten wachten, wordt mij door de kok vaak meegedeeld. Maar ik heb er geen probleem mee, lekker muziekje op (de geluidsinstallatie in huurauto’s is altijd veel beter dan in de barrels in Nederland waarin we rijden, vooral die diepe bassen waarvan de Spaanse discozenders zich bedienen klinken erg lekker). Na ruim een kwartier komt de kok met een volgeladen karretje naar buiten. Als een particulier chauffeur spring ik achter het stuur vandaan en ben behulpzaam met het inladen van de aangeschafte waar. Thuis verdeelt de kok de waar over kastjes en koelkast. Als ik ga zitten op het balkon verschijnt ze binnen de kortste keren met een meegebrachte lekkere koek of zo. De kok zorgt elke avond voor sterk afwisselende maaltijden, vanavond een op de huid gebakken zalm met spinazie, tomaatjes en rijst. En vanzelfsprekend een voortreffelijk Spaanse tinto erbij. Er wordt niet zomaar opgediend: elke gerecht gaat vergezeld van uitvoerige uiteenzettingen over de gezondheidskanten van het desbetreffende gerecht, effect die het heeft op allerlei lichaamsdelen, en mededelingen omtrent de specifieke bereidingswijze, zoals vanavond vis op de huid, en hoe je die krokant kunt krijgen door met de botte kant van het mes de schubben weg te wrijven. Mij hoor je niet klagen, zeker niet als op de achtergrond via het onvolprezen Spotify alle albums van George Harrison worden afgedraaid. Wat een gruwelijke goeie muziek maakt die meest onderschatte Beatle tot aan zijn dood! Nee, dit stukje bevat geen enkele dissonant, cynisch woord of zure kanttekening. Leve mijn kok!

zondag 7 februari 2016

Een dag uit de wind

De wind waait vandaag zo hard dat ik een kilometer buiten Torrox Costa bijna van mijn fiets geblazen wordt. Ik twijfel geen moment, ik heb immers 20 kilometer klimwerk voor de boeg. Ook nog eens wind daarbij vind ik echt teveel van het goede. Ik draai om. Vandaag zit deze jongen verder uit de wind op het balkon in de zon. De werkers beneden vieren zowaar ook zondag dus we horen slechts het ruisen van de vandaag zeer wilde golven. Terwijl anderen paragliden, kayakken, bergbeklimmen en raften gaan wij weer aan het eind van de middag weer eens gezellig wandelen ineen nabij gelegen dorpje, niks zo leuk als met een kaart in je hand een voorgeprogrammeerde wandeling maken. Vertier op de vierkante meter. Geen detail van een stadje of een dorp ontgaat je. Zo weten we nu dat Spaanse dorpjes minstens net zo leuk zijn als Italiaanse en dat het buiten zetten van potten met planten geen Nederlandse gewoonte is maar wortelt in Espana. In Italie heb ik het zo uitbundig als hier nooit gezien. Steegjes gaan met een helling van soms wel 25 % omhoog of omlaag. Huisjes in alle geometrische vormen (het kubisme is volgens mij in Spanje ontstaan) zijn altijd spierwit, alleen de kerktorens zijn uitgevoerd in oranje baksteen. Oranje harten in een wit gestapelde massa.

onbehoorlijke gedachten in het Centre Pompidou te Malaga

We bezoeken wederom een dependance van het Centre Pompidou, gelegen op de prachtige nieuwe boulevard van Malaga aan de havenkant; duidelijk de place to be (de ‘ Lugar para Estar’ ) voor de Malaganen. Na Metz heeft nu ook Malaga een in vergelijking met Metz zeer bescheiden dependance. Binnen een zeer beperkte tentoonstelling met allemaal werk uit de opslagplaatsen van Parijs. We zien een interessante verzameling zelfportretten: Kees van Dongen als opperhoofd op een Zuiderzee-eiland, Marc Chagall als een zon boven Parijs, Francis Bacon die zijn naam eer aandoet door zij hoofd af te beelden als een uitgebeende ham, enz. enz. Overal ontwaren we sprekende hoofden op eieren tegen het plafond op in de hoek van de zaal op de vodden van een clochard. We zien Willem de Kooning, altijd weer intrigerend met zijn op het eerste gezicht achteloos neergestreken kleurvlakken. Ik vind de afdeling waar naakte vrouwen hun lichaam gebruiken als medium om te protesteren tegen alle vormen van lijden die vrouwen wordt aangedaan, prikkelend. Maar dat mag natuurlijk niet. Bij een naakte vrouw die zichzelf staat te pijnigen door met een hoelahoep van prikkeldraad te draaien moet ik me natuurlijk bewust zijn van het lijden van Das Weib. Maar ik denk: best een lekker w/lijf. Helemaal fout dus. Ik heb wel vaker de indruk dat vrouwen die in de kunsten hun lichaam als protestfetisj gebruiken behoorlijk dubbele boodschappen uitzenden. Enfin, daarna is het tapa’s eten geblazen in de het oude centrum van Malaga. En dan gaan we de onder een lichtkoepel liggende hoofdstraat van het avondlijke Malaga op. Daar is het carnaval. Carnaval in Malaga, mwah…. Het lijkt, zo hebben wij vanavond met eigen ogen kunnen waarnemen, niet veel meer dan kinder- en middelbare schoolcarnaval, kindertjes mogen met confetti strooien in de hoofdstraat en overal lopen beschaafd verklede schoolmeiden rond. Het als voetbalteam aangeklede stel meiden dat met schelle scheidsrechterfluitjes door de stad loopt is het muzikaalste dat we gezien of gehoord hebben. Nergens een orkest, of het moet het gebulder van het “ Op Losse Groeven” – podium zijn aan het eind van de hoofdstraat. Maar misschien zijn we op de verkeerde dag in Malaga en is dit nog maar de opmaat voor wat nog komen gaat. We houden u op de hoogte. u

vrijdag 5 februari 2016

Over elkaar heen tuimelende doelen

Vandaag blijkt het voedingssnoer van mijn laptop het te hebben begeven. Dat heeft als complicatie dat ik aan mijn verhaaltjes geen plaatjes meer kan toevoegen, want het uploaden daarvan ging via de laptop. Er schijnt ook een methode te zijn om foto’s rechtstreeks van een fototoestel up te loaden via wifi maar een halve dag vruchteloos pielen met mijn camera heeft tot niets geleid. Zo komt een mens met tamelijk nutteloze zoekpogingen zijn dag door. De Engelsman bedacht daarvoor ooit de term “ discplacement of goals”, het verleggen van de taken die men zich stelt. Eerst was je al blij met het feit dat je dagelijks een stukje kunt schrijven, dan vind je dat er foto’s bij moeten en dan moet je je druk gaan maken over de vraag hoe die foto’s ook op een andere dan de gebruikelijke manier op het net komen. Pfffff. “ Displacement of goals” is een typisch kenmerk van het digitale tijdperk. Er zijn zoveel mogelijkheden dat je nooit meer tevreden bent met wat je hebt. Zo wil ik nu e books lezen maar dan wel gratis. Dagenlang ben ik bezig sites te grazen op zoek daarnaar. Zoals “Goodreads”. Dat blijkt bij nader inzien een soort internationale leesclub waarin je vooral leeservaringen uitwisselt, niet zozeer boeken zelf. En ben ik plaats van veel te lezen deze dagen bezig met te lezen over ….. lezen. Zonder aan lezen toe te komen. Dan heb ik het nog maar niet over hoe je ik meer bezig ben met het in kaart brengen via “ My Maps” van de reis van dochter Nina en Thijs door Nieuw Zeeland dan het lezen van hun reisverslagen zelf. “Verlegging van taken”; de nieuwe ziekte van deze tijd. Tussen al die verplaatste taken toch nog tijd om samen naar Frigilliana te gaan, een werkelijk schattig plaatsje dat als een wit lint ligt uitgestrooid in de bergflanken boven Nerja. We komen op een kerkhof dat louter bestaat uit op elkaar gestapelde hagelwitte urnendozen, omringd met de meest uitzinnige plastic bloemen in alle denkbare kleuren. Het stadje bestaat uit omhoog en omlaag vallende straatjes met louter witte huisjes met daartussen rode, roze en oranje bougainvilles. Sommigen zouden zeggenL kitsch, maar wij lusten er wel pap van. (en nu dus geen plaatjes helaas).

donderdag 4 februari 2016

A room with a view

Elke ochtend worden we gewerkt door de stemmen en de geluiden van de harde werkers beneden ons. Vandaag gaat de stortvloer er op. Het is een gaan en komen van draaiende betonmolens. Ik voel me soms een wel heel erge niksnut als ik, gezeten achter een vers croissantje en een kopje koffie, neerkijk op de voortploeterende Spaanse werklieden met hun helmen en lichtgevende helgroene jackjes. Mijn vorsende blik zien dingen die ik niet begrijp: nergens wordt er een leiding in de vloeren gelegd: gaan ze straks overal geulen in de muren staan slijpen om de bedrading in weg te werken? Waarom worden er in de legoblokken die de hele vloer bedekken her en  der ruimtes uitgespaard waar vervolgens wel ijzervlechtwerk overheen gaat en die vervolgens helemaal worden volgepompt met eerlijk Andalusische specie? Waarom dabberen mannen vrolijk over de inmiddels volgestorte vloer om nog overal ijzertjes in de bodem te pluggen waarna de talloze voetstappen in de verse blubber door een andere Spanjaard weer vlak moeten worden weggeveegd?  Vragen, vragen, vragen bij die slechts in een zwembroek geklede oudere heer die loom over de balkonleuning naar beneden staat te turen. Het is dat geen Spaans spreek, anders zou ik mijn aanwijzingen vanaf het balkon luidkeels over de werkplaats laten schallen. Nadat we wederom de boulevard met ónze voetstappen hebben bevuild (ik weer in de helgele loopschoenen, Hannah weer met de vervaarlijke Nordick Sticks) en uitvoerig hebben geterrasseerd in de warme zon (als we het thuisfront kunnen pesten zullen we het niet laten) gaan we mijn fietstocht van gisteren overdoen maar nu met de auto, waarbij H. om de 5 minuten moet roepen: "Maar Tjeu, heb je dat écht allemaal gefietst?".  Een heerlijk, lachwekkend tijdverdrijf waar ik maar geen genoeg van kan krijgen, elke vakantie weer. En H. speelt het spelletje altijd enthousiast weer mee, de ideale vrouw is ze toch!
Hoog in de bergen bezoeken we dit prachtige stadje: Compita, met dit keer plaatjes uit de nieuwe camera van H.


En als we terugkomen is het dak bijna klaar, alleen aan de rechterkant moet nog wat mortel bijgestort, zo kun je zien. Nog tot een uur of tien staan de werkers in het halfdonker te harken en glad te strijken. Morgen misschien een rustdag? In ieder geval óp naar de tweede verdieping. We gaan het allemaal meemaken. (de donkerte achter de gebouwen is de zee; dat uitzicht houden we de komende weken dus nog wel).

soms biedt de techniek net iets te veel zegeningen

Bij een zonnetje en een temperatuur van 18 graden een van de flanken achter Torrox gedaan. Langs de kust is het mooie vlakke weg, maar je hoeft maar enkele meters daarvan naar het binnenland uit te wijken en het begint meteen te stijgen om daar pas na 15 kilometer mee op te houden. Bovenin kom ik, precies op het moment dat ik de top bereik, aan de andere kant een renner tegen. Eerst roepen we we wat naar elkaar van ene naar de andere kant van de weg (we zijn allebei afgestapt) maar dan komt de Engelsman, want dat is 't, naar mij toegelopen en kouten we gezellig een kwartiertje weg. Hij is 64 en ik (op één week na) 66, dus dat schept een band. We zwaaien nog een keer naar elkaar en beginnen allebei de andere kant uit aan de afdaling. Terug in T. maken H. en ik een wandeling langs de merkwaardige flats met hun enorme balkons. Alles ziet er nog behoorlijk nieuw uit. Spanje mag dan in een diepe crisis zijn beland, aan de costa's is daar niks van te merken. Alles lijkt afgebouwd en er staat maar weinig te koop. Maar het zijn voor een deel dan ook noord Europeanen die hier huizen kopen, net zoals die wielrenner die ik boven tegen kwam; die verblijft hier elke winter 4 maanden.
's Avonds kijken we naar het eerste deel van de derde serie van House of Cards. En daarna ook nog naar uitzending gemist: Jinek en de DWDD. Ja, op deze manier komt er van boeken lezen natuurlijk niks terecht. Dat gaat nog heel wat moeite kosten om de tv eens een keer uit te laten.

dinsdag 2 februari 2016

De (bijna) louter zonnige zijden van Spanje

Het is eigenlijk niet te geloven. Nog geen vier uur nadat we van Rotterdam zijn opgestegen zoeven we in een zwart glimmende bolide van het merk Seat (5- deurs en zo groot dat mijn fietsdoos er helemaal in past) (vraag men niet naar het motortype, ik heb er geen verstand van), langs de donkere bergflanken met lichtjes erop, een discodreuntje op de achtergrond, naar Torrox. Terwijl ik me tot de tanden toe had bewapend om de adders onder het gras bij het autoverhuur te bestrijden, hoefde ik alleen maar een papier te ondertekenen waarop stond dat alles gedekt was voor het bedrag van 17 euro voor 3 weken. Ik zeg nog triomfantelijk dat ik een verzekering voor extra kosten aan glas, banden en spoilers al had afgesloten op internet (om ze zodoende ook dát verdiencentje nog uit handen te spelen) maar de vriendelijke dame achter de balie zegt dat dat helemaal niet nodig geweest was. Uw contract (van 17 euro voor drie weken!!) dekt alles. Het zakenleven in Spanje heeft louter zonnig zijden. Ook ons appartementje mag dan klein zijn, er zit werkelijk alles in. De keerzijde van al deze meevallers krijgen we pas de volgende ochtend letterlijk onder ogen. We hebben dan wel een schitterend uitzicht met zee helemaal rondom ons heen omdat Torrox op een rotspunt de zee in steekt. De vuurtoren van Torrox pal voor ons. Maar helaas is precies onder ons appartement een enorm bouwproject aan de gang waardoor we de hele dag getracteerd worden op gehamer, gezaag en het stationair geronk van de vrachtwagen die fungeert als kraanmachine. Nou ja, vooruit dan maar, we wilden toch het Spaanse leven in al zijn toonaarden dag in dag uit ervaren? Welnu dan, dan hoort dat er gewoon bij. Met deze mentale twist kunnen we de dag aan. Na wat boodschapjes bij de plaatselijke Aldi (tesamen met het even verderop gelegen Lidl veroveren deze Duitse grootgrutters de gehele wereld) gaan we respectievelijk joggen en nordick walken langs de boulevard langs lelijke flats. Maar ja, op 2 februari met een kopje koffie heerlijk uitrusten in de zon bij een temperatuur van 21 graden mag een prijsje hebben. In de avonduren voert de bolide ons naar Nerja, een schattig wit stadje; alle steden zijn hier wit, als sneeuwplakken bedekken ze de flanken van de bergen rondom ons. Het centrum noemt zichzelf ‘het  balkon van Europa’. Met een beetje fantasie kun je de in zee stekende boulevard met palmen inderdaad als een balkon van de bergen daarachter zien. We verorberen ons eerste bordje Boccaderos (gefrituurde ansjovis) tegen een paars wordende avondlucht.
                                                           Een stukje van  'het balkon'
Nerja