Totaal aantal pageviews

zondag 9 augustus 2020

Etappe 12: een natte fietsbroek en brandende voeten

 Gisteren zei ik over de 11e etappe, dat die de mooiste was. Achteraf geldt dat misschien voor het eerste deel van de 12e etappe ook, het werd met 115 kilometer wel de langste. Ik moest Roosendaal halen, want van daaruit zou ik het voor miij overbekende laatste stuk met de trein doen. In de ochtend reed ik met de koperen ploert hoog aan de hemel door de werkelijk prachtige Betuwe, zie plaatje

, met prachtige kleine plaatsjes aan de Linge. Bij een stuk langs een kanaal kon ik het niet nalaten met fietsbroek en al in het water te springen, gadegeslagen door enkele oudere dames die - na een praatje net zulke fanatieke fietsers bleken als ik. Van een van de dames was de partner onlangs overleden. Hij zou zich in zijn graf hebben omgedraaid toen zij een electrische fiets aanschafte. Bewonderend komen de dames mijn stalen ros aanschouwen en stellen allerlei kennersvragen. Met kletsnatte broek zet ik mijn toch door het hete land voort.

Bij Werkendam rij ik de Biesbosch in, een route die ik nog nooit gedaan heb. Midden in de Biesbosch bij een cafeetje aan een haventje, vraag ik voor alle zekerheid of het pontje aan het uiteinde van de Biesbosch naar Lage Zwaluwe vaart. Nee dus, vanwege corona. Waarna ik een forse omweg met een andere pont naar Dordrecht moet maken om de tocht over de Moerdijkbrug te vervolgen.

In West Brabant, met een flauw windje in de rug, rij ik met constane snelheid van 25 km op Roosendaal aan. Vlak voor het eindpunt moet ik toch nog een keer mijn schoenen uitdoen om mijn brandende voetzolen te masseren, een kwaal die zich tijdens deze toch een aantal malen manifesteerde. Ik heb hetzelfde met lopen ook, na verloop van tijd gloeien mijn voeten als kolen, een van de vele tekenen van ouderdom, toch wel een dingetje tijdens deze reis.

Enfin, we zijn weer thuis. De volgende keer het buitenland weer een aandoen wanneer het ookt weer coronavrij mocht worden.

Etappe 11, de mooiste van allemaal

 Hoewel het weer loeiend heet wordt gaat de etappe van vandaag, van Amsterdam naar Buren in de Betuwe, vlekkeloos. Ik hou het temp rustig (wel voortdurend peut aan) en de geografie helpt een handje. Vanaf Amsterdam rij ik, met een kleine onderbreking vlak voor Hilversum, tot Wijk bij Duurstede helemaal in de schaduw. Dit wordt de mooiste rit van allemaal, een absolute aanrader voor iedereen die eens een stevige fietsrit van 85 kilometer wil maken. Nergens kom je lelijke bebouwing tegen, van de stad Utrecht merk je helemaal niks. Alles gaat door prachtige bossen, lommerrijke lanen en vele landgoederen. Als sluitstuk het merkwaardige suiktergoekasteel van het landgoed Sandenburg. Ik ben nog nooit in Wijk bij Duurstede geweest, een alleraardigst plaatsje aan de een kruispunt van de Nederrijn en het Amsterdam Rijnkanaal. Je moet er een keer met een veer over en onmiddellijk daarna nog eens met een brug.

Na een heerlijke omvangrijke boerenpannenkoek in Buren maak ik nog een avondwandeling door dit zonderlerlnge plaatsje. In de middle of nowhere bouwden een aantal lieden een ommuurd stadje met fraaie patricierswoningen. In 1551 trouwde hier Willem ban   Oranje met Anna van Buren. Onze koning gebruikte de schuilnaam Van Buren toen hij stiekem meereed in de Elfstedentocht, niet voor niets tooit Buren zich trots bij de entrĂ«e va  he5 stadje als 'Orannestad'.


woensdag 5 augustus 2020

Etappe 10, dood op

Beschouw alle verhalen hiervoor maar als opgeblazen eigendunk. Driekwart gereden zonder ondersteuning; een extra peutje alleen nodig bij heuvels, etc. Etc. Vamdaag kwam  ik  mezelf op een  stukje van 65 km enorm tegen. In Noord Holland woei een gemene zuidwind. Op weg naar Amsterdam had ik die alleen maar tegen. Het eerste uur ging nog wel, ik hield de 24 op de teller. Daarna begon het verval, waarbij ik ook steeds vaker de weg kwijtraakte. Mijn GPS weigerde diensten en mijn komt deed zeer. Ik raakte helemaal uit mijn ritme over de lange rechte wegen en kon vlak voor Amsterdam  niet meer. Ondanks mijn motor. Kortom, stoere verhalen kan ik alleen kwijt met de wind in de rug. Morgen in Amsterdam een rustdag, ik ben er aan toe.

Etappe 9: Whats in a name?

Vandaag gaan we proberen Friesland te bereiken, Stavoren om precies te zijn, alwaar het vrouwtje van Stavoren met haar zwaailamp menig zeeman van het rechte pad af wist te krijgen (of zoiets, ik ben het ware verhaal vergeten, zie Wikipedia). Overijssel lijkt een provincie waar maar geen eind aan komt. Ik scheer langs de bijbelbelt, met namen als Zwartewater en Genemuiden. Maar zo mistroostig als het verderop gelegen Staphorst is het hier niet, het vriendelijke weer zal er aan mee werken. Ik kom langs de Weerribben, de vorige keer vond ik het een enorm mooi gebied, nu vind het eigenlijk nauwelijs opvallen, wat meer bossen, wat meer meertjes, maar aangezien ik die toch niet zie, is er weinig aan. Regelmatig vraag ik de weg, een voor mij geheel nieuwe manier van voortbewegen. Ik slaag er maar niet in de getalletjes van de kaarten op knooppunten in mijn hersens op te slaan. Vreemd, 3 of 4 eenvoudige  getallen opslaan is al te veel moeite. Ik kom in de randen van de Noord Oost polder, alwaar men het in de jaren dertig teoen de polder ontworpen werd niet nodig vond wat water tussen het oude vasteland en de polder over te laten, waardoor eer een bloedeloze, saaie overgang van polder naar de voormalige oever is ontstaan. Eeuwig zonde, alleen in het uiterste zuidwesten van de polder heeft men wat waterpartijen over gelaten, dat zijn dus de Weerribben geworden. De streek kent wel opvallende plaatsnamen. Zo passeer ik Moeskop en Muggenbeet. Een eind terug zag ik op een naambordje het plaatsje Nederland, nooit eerder van gehoord. Je zult daar toch wonen en nooit je post bezorgd krijgen omdat men bij Post NL denkt dat men vergeten is de plaatsnaam te noteren. Ineens denk ik aan die andere plaatsnamen die ik onderweg tegenkwam. Hoe moet de jeugd zijn geweest van een kind dat in Roggel woont, eeuwig gepest in de klas natuurlijk. Of je zult wonen in De Nul, je bent een Nul krijgen kinderen uit dat gat hun hele jeugd te horen. Ik kwam verder nog langs Zeeland en America, beiden in de Peel. Nederland zit vol grappenmakrs.
 Ik ben zo in Blokzijl en daarna in Lemmer. Daar is het retedruk. Ik ben blij dat ik met mijn fiets weer snel uit die opeeenhoping van toeristen kan vertrekken. Zuid Friesland gaat in een vloek en een zucht. In anderhalf uur ben ik op een camping in Stavoren.

maandag 3 augustus 2020

Speciaal voor Hans

De man en zijn e bike
Eeuw ig du ren de bij stand
Ma ri a be dankt

De man en zijn e bike
Als dat geen twee een heid is
Geen lek alst u blieft

De man en zijn e bike
Werkt ook op de lach spier en
Stek ker voor stak ker

etappe 7 en 8; na zonneschijn komt regen

Na uitgezwaaid te zijn door Peet rij ik aan op Nijmegen om in Radboudziekenhuis op bezoek te gaan bij haar man, Rob. Ik rij ergens fout en kom een half uur later weer aan in Haps, waar ik vertrokken was, dat schiet lekker op. De weg naar Nijmegen is vreselijk slecht aangegeven, bovendien blijven de bordjes telkens 12 kilometer aangeven. Dat komt omdat ik eerst een grote bocht onder de Maas moet beschrijven voordat ik brug over kan. In het Radboud klets ik buiten het bezoekuur een uurtje lekker weg met mijn leesmaatje Rob. We blijken altijd dezelfde boeken te lezen, nu zijn we allebei bezig mat de historische roman over Cromwell van de onovertroffen Hilary Mantel. We gnuiven bij de vele intriges die zich rond de aanstaande, maar door de Paus verfoeide, tweede vrouw van Hendrik de Achtste, Anna Boleyn, afspelen. Steeds trekt Cromwell daarbij aan het langste eind. Hoewel niet van adel, groeit de onnavolgbare opportunist Thomas Cromwell uit tot de grootste vertrouweling van de wankelmoedig King Henry. Het mooie is dat ondanks 800 pagina's de lezer er toch niet helemaal achter komt hoe die dekselse Cromwell dat allemaal flikt.
Door maar weer, eerst langs de Waal tot bijna aan de grens met Duitsland, dan met een zwaai omhoog naar de aanvang van de IJssel. Onder een gezellige Hollandse zomer wolkenhemel rijd ik langs deze schilderachtige rivier naar het ydillische plaatsje Doesburg, alwaar ik de nacht zal doorbrengen bij de zus van H., Mayke en haar vriend Wouter. Met hen maak ik een prachtige wandeling door het avondlijke stadje met vele monmenten en hofjes. Tegen de oude kerk aan, onder een grote boom, eten we op een terras dat zo in een Frans dorpje had kunnen liggen. De wijn smaakt ons zeer goed, te goed eigenlijk, zodat we alledrie enigszins zwalkend in het half donker terug naar huis lopen. Voor de tv met een onbekende zomergast vallen we alledrie half in slaap.
De volgende dag, het is nu maandag, wordt de tocht langs de IJssel vervolgd, niet nadat ik in paniek heb opgebeld naar May dat ik mijn portemonnee ben vergeten. Terwijl zij naar het restaurant belt waar we schommelend vandaan zijn gegaan. vind ik mijn portemonnee alsnog op een plek waar ik hem anders nooit stop, Weer bellen om alles weer recht te zetten. Verder vandaag veel rustige, eindeloze fietspaden met in de verte de slingerende IJssel, later verfvangen door teleurstellend veel fietspaden langs doorgaande wegen. Dan wordt het donkerder en donkerder en ineens rijdt ik tussen Deventer en Zwolle in een plensbui. Als ik Zwolle binnenrol ben ik net weer droog maar besluit ik voor alle zekerheid toch maar eeen ' Vrienden op de Fiets" adresje te arrangeren. Op weg daarnaar toe breekt opnieuw de hel los, maar nu met donderslagen. Als een verzopen kat sta ik druipend aan de deur van mijn logies. De gastvrouw komt aanrennen met handdoeken, terwijl ik mijn sokken uitwring. Nog nooit was een hete douche zo welkom! Als ik ook nog blijk te kunnen mee-eten kan de avond niet meer stuk.

zaterdag 1 augustus 2020

Nog een stukje 4e etappe en etappe 5 en 6, inmiddels in Haps, vertrouw nooit helemaal op je GPS

Bij de omgeving van Peer dacht ik aan vlak, saai boerenland zonder kraak of smaak. Wie schetst mijn verbazing als ik door een vriendelijk heuvelachtig gebied rij met schilderachtige weggetjes vol draaien en keren. Ik heb wel de indruk veel onnodige wenkingen te maken, waardoor ik soms halve cirkels maak, maar zo wil mijn  vooraf uitgepeilde sporennetwerk het nu eenmaal. Even uitleggen hoe ik tot mijn routes kom. Om te voorkomen dat ik alleen maar langs vervelende saaie provinciale wegen rij heb ik vooraf aan de hand van een site met het fietsknooppuntennetwerk van Nederland en Belgie een route uitgezet. Je zet ergens een punt en verderop weer een, en moeiteloos verbindt die site beide punten volgens louter fietsknooppuntenwegen, Voordeel is dat je voortdurend op autoluwe, mooie wegen rijdt, nadeel is dat dit bepaald niet een rechte lijn tussen twee punten oplevert. Een weg ergens naar toe duurt altijd veel langer dan Google berekent. Geeft niet, het gaat om de mooi routes, niet om de snelste. Zo kom ik via de Maas en het Maaskanaal dat ik enkele keren per pont en brug over steek via Belgie en Nederland in Maastricht.Een biertje aan voet van de stenen brug smaakt beter dan waar dan ook.
De volgende dag, de vrijdag, wordt de zwaartse, niet alleen vanwege het zeer heuvelachige parcours op de grens van Nederland en Belgie, ook wel de Voerstreek geheten, bekend van de tientallen jaren durende taalstrijd, maar ook vanwege de gierende hitte die ons land vandaag teistert. Op een gegeven moment zie ik een  thermometer die 36 graden aangeeft. Het is opvallend druk met racefietsters, maar zwaar bepakte fietsers zoals ik zie ik er slechts drie, ook nog bij elkaar op een stevige helling. Zonder moeite rij ik ze in de stand eco voorbij. Ik voel hun jaloerse blikken in mijn rug. Daar doe je het nu allemaal voor! De grens met Nederland (ik zit aan de belgische kant) is een messcherpe heuvelrug. Nooit geweten dat de meest zuidelijke grens van Nederland uit een aaneengesloten bergketen bestaat. Op een een gegeven moment moet ik terug naar Nederland en ben ik blij dat mijn motor naast de stand eco ook nog een hoger gelegen standje basic heeft (de namen geven de rijder de indruk dat het mijn zijn zwakheden nogal meevalt.) Maar verder dan basic weiger ik te gaan, ik heb ook nog Auto, Active en Sport tot mijn beschikking. Nou met Sport op je display ben je met alles behalve sport bezig natuurlijk. In Sippenaken aanschouw ik het landschap beneden me. Voordat ik zuid Limburg weer uit ben moet ik nog vele malen omhoog. Ergens halverwege Limburg ben ik uitgewoond. Op elke terras stop ik (er zijn er vele) en drink niet een maar  twee ijkskoude cola's.
Aan het eind probeer ik een camping te vinden op mijn gps. Zoals altijd zoekt de GPS een weg naar dichtst bijzijnde camping via een route die onnodig twee keer zo lang is. Ik wordt over de Maas naar Belgie geleid en ben blij na kilometers nog een pontje te vinden dat mij weer terug naar Nederland brengt. Daar moet ik een paar kilometer terug rijden om uiteindelijk bij een camping te komen die ik ook gewoon via Nederland had kunnen bereiken. Gelukkig ligt er een restaurant dichtbij.

Vandaag is het zeker 10 graden koeler dan gisteren en dat is te merken. In Roermond passeer ik wederom de Maas via een grote verkeersbrug aan de verkeerde kant. Ik moet weer helemaal terug naar Rurmunj om via een onoverzichtelijk knooppunt aan wegen en na veel vragen aan locals de weg aan de andere kant van de brug te vinden. Dan gaat het via Helenaveen en America (niks gezien van Rowwen Heze) door de Peel naar Haps, alwaar Peet mij met open armen ontvangt. Rob ligt in het ziekenhuis met een zojuist aangebracht omleiding in zijn vatenstelsel in het Radboudziekenhuis in Nijmegen. Daar rij ik morgen op aan.

3e en 4e etappe: sint michiel - Peer en Peer - Maastricht. Het wordt warmer en warmer

De rit langs de Dommel viel wat tegen, dat stroompje kom je tijdens de honderd kilometer lang rit nauwelijks tegen. Alleen in de buurt van Sint Oedenrode rijdt je er een tijdje langs, met aan de andere kant lelijke Brabantse bungalows die merkwaardigerwijze vaak met de zijkant naar het water staan, vaak er nog een lelijk schuurtje tussen. Dat is bij de Linge en Vecht, om maar eens twee andere watertjes te noemen, echt wel anders.
In Belgie zie het riviertje, dat inmiddels een dun stroompje moet zijn, helemaal niet meer. Ik ben blij na 100 km )75 km op eigen kracht) een camping te zien. Ik ben na 100 km doodop. Een eetgelegneid heeft de camping niet, dus toch maar weer op de fiets, nu ontdaan van tassen, naar Pelt. Kijk, dan is het lekker je motot aan te zetten. In het feieilijke stadje, vol met architectuur die in Nederland nooit door de welstand zou komen, vind een enorm restaurant, luisterend naar de naam Banana Split. Ooit begonnen als ijssalon zijn ze nu van alle markten thuis. Ik ga voor de Vlaamse stoofpot, die bestaat uit bruine jus met enorme brokken vlees, ik voel me een beetje een hond. De Duvel maakt veel goed. Wel moet het mandkanpje op, overal hier. Als je aan de tafel gezetenbent mag ie weer af.
Slapen gaat slecht naast een ren met - volgens de campingbaas - duizenden kippen en hanen. Het gekukel van de heren gaat de hele nacht door, verschrikkelijk. 
De volgende ochtend wordt ik gewekt door het gebrul van straaljagermotoren. We blijken tegen een legerbasis aan te liggen, waar elke 10 minuten een straaljager opstijgt Het eerste deel van dag fiets ik nog in Belgi"e, de Belgische provincie Limburg is net zoals zijn Hollandse broertje heuvelachtig. Dat komt mijn motortje goed van pas. Ik rij net als gisteren urenlang over voormalige spoorlijnen die tot fietspaden zijn omgebouwd. Dat betekent, recht uit tussen de bomen, zonder hoogteverschillen, mijn favoriete tracks  Via een kilomters lange afdaling roetsj ik van de Kempense hoogvlakte de Maasvallei in. Ineens sta ik oog in oog met een pontje dat me over de Maas vaart De Maas is deze tijd van het jaar een grillige stroom die vanwege zijn laagte moeizaam zijn weg tussen eilandjes en andbank zoekt. Helemaal niet die brede stroom die ik voor ogen heb.
Langs kilometers lange dijken en enorme lussen koers ik op Maastricht aan, alwaar ik met het zicht op de eeuwoude stenen brug mijn eerste biertje van vandaag pak.