Totaal aantal pageviews

donderdag 28 februari 2013

Een kroonloze Jane wacht op Tarzan


In afwachting van Tarzan die bezig is aan een track van drie uur, waarbij redelijk wat geklommen moet worden en mijn arme knieën zeker zouden hebben geprotesteerd, begin ik, na wat gelezen te hebben, aan mijn eerste eigen bijdrage aan Tjeu’s Tunnelvisie. Gewoon om te tijd te doden, want de afspraak was dat het vooral Tjeu’s ding zou zijn, dat schrijven.
Vanochtend vertrokken van een vrijwel lege camping in Mossburn, na een zeer winderige nacht. Misschien is het leuk te vertellen hoe onze dagen zoal verlopen. Natuurlijk vertelt Tjeu over wat we zoal doen in geuren en kleuren, maar over de dagelijkse relaxte routine schrijft hij niet.
We staan op wanneer we wakker worden, zonder wekker dus, dat is op zich al een superrelaxt gevoel…meestal zo rond 8 uur, half negen. Check out time op de campings is altijd 10 uur, dus na het wakker worden voltrekt zich een volkomen routinematig patroon van handelingen waarbij niet gesproken wordt. Tjeu gaat douchen, ik ruim de tent enigszins op, laat de matjes leeglopen, en ga in de meestal voor handen zijnde keuken het ontbijt klaarmaken. Overal zijn hier perfecte keukens te vinden. Daar kunnen de Europese campings een puntje aan zuigen! Alles erop en eraan, ijskast, broodrooster(sommige campings hebben wel tien exemplaren klaar staan!) kooktoestellen, magnetrons en ovens, en vaak zijn er ook nog servies en potten en pannen aanwezig om te gebruiken. We eten samen en daarna ga ik douchen, Tjeu breekt de tent af en als een mirakel zijn we telkens tegelijk klaar, auto opgeruimd en ingepakt, allebei fris en fruitig, om aan een nieuwe dag te beginnen. De route wordt besproken, en weg zijn we.
Op naar de volgende mooie plek, tussendoor wordt er veelvuldig naar JJ Cale of Mark Knopfler geluisterd, of naar Avishai Cohen….prachtige muziek die de Lord of the Rings sfeer aardig omlijst.
Tussendoor stop ik lekkere dingen zoals fruit en toffees in Tjeu’s mond (en in die van mezelf met soms rampzalige gevolgen! Zie vorige post) en stoppen we om de haverklap om hetzij te plassen, te lunchen onderweg, of zomaar om een stuk te lopen.
Het landschap is na elke bocht zo afwisselend dat de tochten geen moment vervelen en wij zijn op een prettige manier volkomen op elkaar ingespeeld. Boodschappen doen we soms onderweg, (Tjeu haat dat!). We koken af en toe op de camping, heel basic en simpel en eten ook soms ‘uit de muur’ zoals een broodje Subway o.i.d. Daarna moet er aan het blog worden gewerkt, Tjeu vindt dat erg leuk om te doen; vooral het nakijken van de statistieken die precies aangeven hoeveel keer een pagina per dag wordt opgevraagd en hoeveel pageviews er in totaal zijn. Hij is zeker van plan dit  voort te zetten als hij straks lange tochten gaat maken met de fiets. Meestal lees ik wat of klets wat met mensen die ik tegenkom op de camping.
Zoals vanochtend: in de keuken raakte ik aan de praat met een jongen uit Chicago die met zijn vriendin even vakantie vierde in Nieuw Zeeland, hij werkte hiervoor 5 maanden op Antarctica op een basecamp voor wetenschappers uit de VS. Hij was er werkstudent en verdiende er zo wat bij door te werken als manusje van alles, schoonmaker, foodsupply etc. Hij werkte daar onder barre omstandigheden maar was toch van plan er weer terug te gaan…hij vond het in de winter prettiger, want minder druk(!) zo’n 150 mensen werken er dan maar in totaal terwijl het ’s zomers wel duizend mensen kunnen zijn. Dan kan er veel meer onderzoek worden gedaan, in de winter niet. Leuke gesprekken zijn dat…deze gast was maar 1 week in Nieuw Zeeland, daarna ging hij nog even naar Zuid-Oost Azie. Moest meteen aan Bram en Kees denken, doe ik trouwens vaak merk ik.
Dat komt omdat wij voortdurend tussen de jonge gasten zitten, op campings en aanvankelijk in dat hostel in Auckland waar we straks ook weer terug komen…..wat mij betreft is dit een ideale manier van rondtrekken, lekker lowbudget, je hoeft niet te letten op hoe je erbij loopt, alles is goed.
En SLAPEN dat we hier doen……zoveel meer dan thuis! Dat zullen de indrukken zijn, en gewoon omdat er na 10 uur niks meer te doen is op de camping…

Op weg naar het mysterieuze einde van de wereld
Van Mossburn naar Milford Sound is het nog zo’n 180 kilometer te gaan. Er is ons van alle kanten verzekerd dat het laatste stuk helemaal te gek zal zijn. Maar voordat het zo ver is doe ik dus nog een trackje tussen Te Anau en Milford Sound van een uur of drie dat me tussen allerlei alpentoppen brengt. Evenals bij de Tongariro track op het Noorder Eiland valt de afdaling mij weer veel zwaarder dan de weg omhoog.  Juist in de afdeling gaan mijn voeten zeer doen. Dus ik kom na drie uur weer behoorlijk kreupel aan waar Hannelore juist de laatste hand aan het verhaal hierboven legt.
En dan komt dat laatste beroemde stuk; in de namiddagzon, het uur van de dag waarop we altijd het liefst reizen vanwege die speciale sfeer, is het inderdaad alsof we zo de film “The Lord of the Rings” binnenrijden. Enorme sneeuwmassa’s pakken zich boven in de bergen samen, half bevroren, honderden meters lange serpentine-achtige watervallen komen over de steile rotswanden naar beneden. En dan komen we aan bij de tunnel. Die zit als een muizengaatje in een granieten wand; er is onder barre omstandigheden 20 jaar aan gewerkt en is 1000 meter lang. Aan de andere kant duiken we weer een peilloos diep dal in en komen dan aan in het echte einde van de wereld. Aldaar wordt ons alvast een kijkje gegund in een diepe mysterieuze watergang met aan beide kanten twee puntige rotsen die als wachters deze poort naar geheimzinnige oorden bewaken. Het begin van een tientallen kilometers lang fjord. Morgen gaan we er in. De ober in het enige restaurant op dit eindpunt weet zeker dat alles vol is en dat we door de tunnel terug moeten als we nog een camping willen vinden. Heel stoïcijns zeg ik dat het zo’n vaart niet zal lopen en herinner me dat iemand van de camping in Hawea me wees op een plaats een kilometer voor Milford Sound. En ja hoor, daar blijken ze op een superkleine camping nog twee plaatsen over te hebben. En daarbij hoort een heel gezellig backpackershotel met een lounge waar wel zo’n 50 mensen met laptops, boeken en gitaren de avond doorbrengen. Zo wordt dit een van onze meest sfeervolle avonden. 

woensdag 27 februari 2013

Zoeken naar de Lord of the Crowns


Met moeite nemen we afscheid van onze prachtige plek aan het meer van Hawea.
Ten eerste vanwege de prachtige omgeving, ten tweede vanwege het heerlijke zwemwater, we duiken er allebei dus eerst nog eens uitgebreid in 


maar op de derde plaats ook omdat Hannah gisteravond haar kroon op het strand heeft verloren; niet het onderdeel van een koningsgewaad, maar dat ding dat men in zijn mond hoort te hebben en niet op het strand tussen de kiezels. How comes: H. koopt deze vakantie regelmatig van die heerlijke toffees van Mackintosh in de smaken mint, caramel en cocos. Van meet af aan heeft ze daarbij haar grote kind er op geattendeerd op die toffees alleen te zuigen; ga je d’r op kauwen, dan blijft gegarandeerd een van je kronen aan zo’n lekkernij vastzitten met alle gevolgen van dien. Trouwhartig als ik ben in het opvolgen van de aanwijzingen van H. zuig ik al vanaf de eerste dag ‘op de  Macktintosjes; maar wier kroon blijft er aan een toffee plakken? Die van de onderwijzeres zelf! Op het strandje haalt H. het zaakje uit haar mond en – ploink – daar valt de kroon van de toffee af. Heel slim markeert ze de plek met een stapeltje stenen, maar zelfs na een uur zoeken blijft de kroon foetsie. De volgende dag, na het zwemmen, gaat ze weer met haar neus op het strand zitten zoeken. Totdat ik toeter dat we nu echt weg gaan. Het is inmiddels half twee. Met een tochtend gat in haar kiezen aanvaardt H. de rest van de reis. Ik bied nog aan om langs een tandarts te rijden, per slot van rekening ben ik in Auckland ook al naar de dokter geweest met mijn verstopte oren, maar dat wil ze niet.
Die ochtend heeft H. vol moederlijke gevoelens naar de eenzaam op het strandje poserende rastajongen zitten kijken; “wat zou er nou toch door zo’n jongen, zo heel alleen, heengaan?”. Zo’n vraag kan alleen gesteld worden door een moeder. “Zou íe honger hebben, ik heb hem nog niks zien eten. Wacht, ik geef hem een appel en een energiereep”. Dit keer wordt het aanbod door de rastaknaap dankbaar geaccepteerd. H. blij, hij blij, iedereen blij.
De weg naar Queenstown voert langs ruige bergen maar ook vele wijngaarden. Dát vind ik toch wel een van de onverwachte kanten van deze reis: de natuur oogt veel zuidelijker dan ik had verwacht. Per slot van rekening zijn we nu in het meest zuidelijke deel van het Zuider Eiland terecht gekomen, maar nog steeds wijn, wijn en nog eens wijn. Wel vooral witte, en dat kan natuurlijk wel, want dit gedeelte van Nieuw Zeeland zal zich ergens op dezelfde breedtegraad als Zuid Duitsland bevinden schat ik zo in. Maar dat we rondom Wanaka en Hawea nog volop palmpjes zagen vond ik verassend. Ergens in de verte lonkt immers Antartica toch al. Hoe is anders te verklaren dat we onderweg langs de kust soms gewaarschuwd werden voor overstekende pinguïns? Wat ik ook zo vreemd vind is dat we in de fruitstalletjes in deze fruitschuur van Kiwiland nergens kiwi’s aantreffen. Dat zou je toch verwachten? Maar nee, een kiwi is hier zeldzamer dan in een gemiddeld fruitschap van Albert Heijn.
Onderweg passeren we de Kawarau-bridge, de plek waar het bungy jumpen zo’n beetje uitgevonden is. We zien twee waaghalzen, een jongen en een meisje, aarzelen op de rand van het platform  alvorens ze met gespreide armen de diepte in duiken. 
                                              (foto vergroten om het meisje te zien vallen)
Hoe komt het toch dat tegenwoordig zoveel jongeren dat durven terwijl ik in mijn broek zou doen als ik moest springen. Maar ja, op de kermis durfde ik ook al niet in de rondzwierder terwijl allerlei klasgenoten dat zonder blikken of blozen deden. Hanneke kijkt met des te meer ontzag omdat Bram hier op dezelfde plaats ook zo’n doodsduik heeft gemaakt.
Rond een uur of zeven komen we aan op een onverwachte camping in Mossburn,”of all places”. Zelfs de Lonely Planet maakte er geen melding van. “Of we gezellig komen kijken naar het voederen van de lammetjes, dat gaat zo beginnen”. Hannah: “Nou nee, we hebben geen kinderen bij ons”. Zelden heeft zij iemand na deze op zich juiste mededeling zo beledigd zien kijken. Op de camping zijn we het enige tentje naast een stuk of vijf campers, het seizoen loopt duidelijk ten einde.

dinsdag 26 februari 2013

And the most beautiful was yet to come

We verlaten Haast, het zuidelijkste puntje van de route langs de westkust van het Zuider Eiland. Net zoals gisteren liggen de bergen in de omgeving verpakt in een dik wolkendek. Wat een naargeestige omgeving eigenlijk en dan al die zandvliegjes die al weer aardig huis houden op dit vroege tijdstip. Hoe houdt een mens het hier aan het eind van de wereld onder dit sombere gesternte uit?
Wij in ieder geval niet; we zetten koers naar het binnenland, naar Wanaka, gelegen aan, hoe kan het ook anders: het Lake Wanaka. Al meteen vanaf het bord: National Parc Aspiring begint de zon te schijnen en komen we via de rivier de Haast in een onwaarschijnlijk mooi gebied. De Haast is een rivier met een bijzonder brede bedding die vrijwel helemaal droog staat; niet vreemd, het is zomer en er is al vier weken geen druppel regen gevallen in dit gebied. We krijgen nu ineens ook een veel beter zicht op de besneeuwde toppen van de zuidelijke Alpen; veel beter dan vanaf de route langs de Westkust. We staan op een gegeven moment op een open plek met daarachter de Alpen die ik me meen te herinneren van een veldslag uit The Lord of the Rings. Hoe we ook zoeken in de atlas die alle plaatsen vermeldt waar opnamen van The Rings zijn gemaakt, deze plek kan niet gevonden worden. Maar de plek is er een die in ieder geval zo in de film had gekund. Maar het wordt allemaal nog indrukwekkender als we in de omgeving van Lake Wanaka komen; staalblauw tussen bruin, rood en groen kleurende bergen, prachtig weerspiegeld in het stille water. Halverwege scheidt een heel smalle bergrug dit meer van een ander meer, Lake Hawea. De aanblik van dit meer met zijn hoge bergwand met daarachter nog wat besneeuwde toppen van de Alpen is, het is een cliché maar in dit geval helemaal waar: adembenemend!


We rijden helemaal langs het meer, waarbij we opvallend veel fietsers tegen komen.Deze fietsers blijken allemaal te horen bij een busje van de firma Backtours. Fietsers kunnen, als ze willen, een stukje in het busje meerijden en ergens anders weer met hun fiets afgezet worden; een stuk verder wacht, als ze dat willen, het busje ze weer op. In de bus zit een vrouw die fietsers van een drankje en goedkeurend ruggengewrijf voorziet. Dat vind ik dus een vorm van fietstoerisme waar ik niet voor zou tekenen.  Fietsen hoor je te doen van punt A naar punt B met je bagage bij je. Daarbij moet niemand je tussentijds te hulp schieten. Zweten en lijden horen er nu eenmaal bij. Al met al zie ik al weer helemaal voor me hoe ik later dit jaar (als het in Nederland zomer wordt) er andermaal op mijn ros op uit zal trekken. Wat een luxe; nadenken over je vakantieplannen als je al op vakantie bent; het kan niet op!
Het kan ook niet op met het weer. Het is vandaag zeker een graad of 25, 26 en de zon is andermaal permanent onze metgezel. We rijden door naar Wanaka, ineens een opvallend drukke plaats langs de voor de rest zo stille route. We hebben geen zin hier naar een camping te zoeken, dan leek de camping waar we langs kwamen langs het veel stillere plaatsje Hawea veel aantrekkelijker. We besluiten dus een kilometer of 15 terug te rijden. Een beter besluit hadden we niet kunnen nemen. Op de grote camping komen we helemaal alleen langs het water te staan op een plek die ik gerust de mooiste campingplek ooit zou durven noemen. Kijk maar:
We nemen meteen een duik en pakken de aangebroken fles wijn die we van gisteren nog over hebben. Een eindje verder strijkt een rastajongen met een klein tentje neer. We menen hem op de route al eens eerder gezien te hebben; hij doet alles op zijn blote voeten. Een praatje is snel gemaakt; hij heeft net zijn highschool afgemaakt en maakt nu een reis door zijn land "om zichzelf te ontdekken".  Ons aanbod van een glas wijn slaat hij af; een gezonde spartaanse jongeman dus. Als hij zijn ukelele pakt vraag ik hem om een klein concertje, maar ook dat weigert hij: "too shy" en gaat met zijn gitaartje een eindje verder in de buurt van de hierboven zichtbare boom zitten spelen. Vinden we ook goed. We vinden vandaag alles goed. Het leven is goed. Hanneke trekt een nieuwe fles open: Australische wijn, die is goedkoper en minstens zo lekker als Kiwi wijn.

maandag 25 februari 2013

de zandvliegen hebben ons eindelijk toch gevonden

Over de westkust van het Zuider Eiland wordt gezegd dat het er altijd regent en dat het er sterft van de zandvliegen. Tot vanmiddag kwam van die voorspellingen niets uit. We hebben tot en met nu nog geen druppel regen gehad en tot vanmiddag geen zandvliegen. Tot vanmiddag. Maar toen we besloten een stil stukje strand op te zoeken in de buurt van Bruce Bay brak de hel los, met honderden daalden de fruitvliegjes (je voelt je net een rotte appel in een fruitschaal) op ons neer. Ik in mijn zwembroek in de golven (ik durfde niet te diep te gaan vanwege de zuigkracht van het teruglopende water) was een heerlijk hapje voor die pestbeestjes. Dus zo snel mogelijk weer naar mijn kleren toe, met mijn handdoek wild om me heen slaand. Vanuit de verte moet het er belachelijk uit hebben gezien: “mister Bean aan het strand”.
Wat me verder van het rijden langs de westkust tegenvalt is dat je de hoge Alpen slechts zeer sporadisch te zien krijgt. Daar waar een autotocht in Italië of Zwisterland urenlang zicht biedt op talloze besneeuwde toppen, hebben we die op een afstand van meer dan 100 kilometer maar enkele minuten gezien. Alleen op onze camping vanmorgen lagen ze majesteitelijk te sudderen in de zon. Wat dat betreft zit het ons alleen maar mee. Elke dag maar weer mooi weer.
We hebben besloten de drukke Frans Josef gletsjer, die in 1865 voor een het eerst door een westerling bedwongen werd en door de Oostenrijkse ontdekkingsreiziger Wilhelm Haast  heel braaf naar zijn broodheer kaiser Frans Josef werd genoemd, links te laten liggen. We zijn meteen doorgereden naar de 20 km verderop liggende Fox Glacier. Die lag er heerlijk bij in de zon, al was hij drie eeuwen geleden wel anderhalve kilometer langer dan nu; elk jaar gaat er een metertje of vijf af (rekent u maar uit of het rekensommetje klopt). In de verte zien we klimmers de enorme gleuven in de ijsmassa induiken en er ook weer heelhuids uitkomen.
Hanneke heeft behoorlijk wat moeite met het laatste erg steile stuk; niet eens zozeer met de beklimming als wel met de afdaling; haar knieën weigeren elke medewerking. Ik geef haar steun zodat ze tegen mijn schouders kan leunen. Hetgeen er toe leidt dat een achterop komende vrouw die ons snel passeert in de lach schiet. Het moet er inderdaad een beetje maf uitzien, zoals wij afdalen. Geeft niks, we komen overal. En die knie-operatie die Hanneke al heel lang overweegt, daar is ze nog lang niet aan toe.
In Haast zijn we echt aan het eind van de wereld terecht gekomen. Op de camping staat één tentje. Met ons erbij dus nu twee.De situatie waarin ik dit bericht zit te tikken is bijna te absurd voor woorden. Stel je een ruimte met de hoogte en omvang van een vliegtuighangar voor die aan over de hele lengte aan een zijde geopend is. Buiten is alles stikdonker. binnen brandt een verlichting die in een filmstudie niet zou misstaan, ik denk, twee lichtbakken met elke 5 tl buizen met een sterkte van 150 Watt. In die helverlichte loods waar ik de enige aanwezige ben, tesamen met vele insecten van verre komaf (zie zich overigens heel rustig houden en gezellig op mijn laptomscherm komen zitten, tik ik dit bericht.

zondag 24 februari 2013

De Alpen aan het oog onttrokken

We hebben alle bijzonderheden van de camping vlak boven Greymouth van gisteren bij nader inzien nog niet eens beschreven. Zo blijkt bij de mannen van elke warmwaterkraan de knop er af gedraaid. Blijkbaar wordt er van uit gegaan dat een beetje vent in zijn toilettasje ook een baco meevoert. Laat ik die nu thuis gelaten hebben! En dan het licht. Elke tien minuten hult het overblijflokaal (dat bij nader inzien een oud schoollokaal blijkt te zijn geweest) zich in duisternis, die pas wordt opgeheven als je van je stoel opstaat en enkele wilde armbewegingen maakt. Bijgaand de foto waarop te zien is hoe smaakvol de douches in het de eetzaal zijn geplaatst.
                                     (douches in het midden achterin de eetzaal!)

Met pijn in het hart nemen we afscheid van deze toch wel unieke camping, niet nadat Hanneke nog kennis heeft gemaakt met een stel dat onze reis in een flets daglicht stelt. Twee broodmagere volwassenen maken met drie kleine kindertjes een reis van een jaar door NZ, Thailand en Indonesie
Twee kinderen rijden achterop mee op een soort tandem, de derde wordt op de rug meegedragen. Maar omdat een van de kindertjes onlangs haar armpje gebroken heeft en van de dokter 4 weken rust moet hebben, heeft het stel besloten dan maar eventjes een camper te huren. Maar als ze naar Nieuw Caledonië gaan, gaan de tandems weer mee en gaan ze weer fietsen. En dan moet je weten hoe stijl de wegen die we tegen komen soms zijn! Er bevinden zich trouwens opvallend veel fietsers op de weg; de meesten uitgerust met een vlaggetje om het verkeer te waarschuwen; erg breed zijn de Nieuw Zeelandse wegen niet.
Greymouth ligt vandaag in de zon en de "grijze" riviermond die in dit plaatsje in de Tasman Zee stroomt is voor de verandering blauw. In het plaatsje peinzen we even of we van hieruit de trein naar Christchurch, dwars over het Zuidereiland en dus over de zuidelijke Alpen heen pakken, maar als we horen dat dat twee dagen gaat kosten en een kaartje 200 dollar per persoon kost zien we er van af. Dan maar een bezoek aan de Speight brouwerij, maar dat blijkt bij binnenkomst slechts een café te zijn. Het diepdonkere choco-achtige bier smaakt er niet minder om om 11.00 's ochtends! Maar daar is het dan ook zondag voor.
We rijden daarna in één ruk door naar de omgeving van Frans Josef Glacier. Helaas is de bewolking inmiddels zo laag, dat we op één glimp na van de Alpen helemaal niets zien. We tanken bij Whataroa, bij nader inzien de enige pomp op een route van meer dan 100 kilometer. Het lijkt het eind van de wereld. De huizen staan er verveloos en sommige zelfs zeer verwaarloosd bij...(klik op de foto voor betere weergave). Het is niet overal weelde in NZ; zeker niet in deze streek waar vroeger goud zoeken de voornaamste bezigheid was.


We maken een wandeling in de lagune bij Okarito, wij rekenden op een vlakke wandeling in het getijdengebied maar  bij nader inzien blijkt het een zeer pittige klim door een prachtig stuk regenwoud me als beloning een prachtig uitzicht op de lagune.

Op de terugweg loopt een tanige kerel een eindje met ons op, het blijkt een local van zeventig jaar die deze pittige klim elke dag doet. Hij blijkt een gepensioneerde effectenhandelaar die ons op de hoogte brengt van de laatste stand van zaken van de financiële markten in Europa. Onzekerheden vanwege de komst van de Italiaanse verkiezingen, zo zegt hij. Opvallend hoe goed Kiwi's op de hoogte zijn van het nieuws in Europa. Het mag dan ver weg zijn, het is toch een beetje hun achterland. Hijzelf is van Schotse origine, maar is nog nooit in Schotland geweest. Hij doet effecten nog een beetje als hobby, "is goed voor je brains" zegt hij. "Maar slecht voor je portemonnee. althans bij mij" voeg ik er uit eigen ervaring aan toe.
We kamperen op een luxe maar weinig interessante camping aan de voet van de Frans Josef gletjser waar we morgen naar toe gaan, als het weer tenminste mee zit.


zaterdag 23 februari 2013

Douchen in de ontbijtzaal; waarom niet?


Soms sta je stil en soms moet je gaan. Vandaag was het gáán geblazen. We zijn vanaf Manahau het zuidelijk eiland overgestoken naar Westport, het Delfzijl/Den Helder/Vlissingen van Nieuw Zeeland en zijn van daaruit langs de westkust afgezakt tot bijna in Greymouth. Het eerste gedeelte voerde door een droog heuvelland met andermaal de felle zon erboven. Overal bruine weilanden met op één oppervlak vaak opvallend veel koeien bij elkaar. Ze zien er allemaal een stuk hoekiger uit dan bij ons; zeker niet ondervoed maar toch anders, taniger. Voordat we het gebied indoken heeft Hanneke, koopvrouw als zij is, voor slechts anderhalve euro twee kilo breaburns op de kop getikt, vers geplukt in de boomgaard tegenover een benzinepomp. Aan zo’n vers geplukte harde sappige, rode breaburn kan er in Nederland geen een tippen. We rijden een groot deel door het dal dat door de rivier de Buller gevormd wordt. Halverwege komen we in een gorge-achtige omgeving een enorme hangbrug tegen, waar we voor een klein bedragje overheen mogen, te voet wel te verstaan, de brug mag dan wel honderd meter lang zijn, hij is niet breder dan twee voet. 

We bevinden ons in een voormalig golddiggers gebied. Langs een uitgesleten pad aan de overkant van de rivier wordt op bordjes de geschiedenis van dit gebied uit de doeken gedaan. Veel goud heeft het nooit opgeleverd, een beetje  rond de eeuwwisseling en dan nog een kleine opleving in de jaren zeventig. Daarna was het goud klaarblijkelijk op. Op de foto’s wordt duidelijk wat een bar leven dat geweest moet zijn, goudzoeker in Nieuw Zeeland rond de eeuwwisseling. Wat hebben wij het dan toch gemakkelijk, na elk uitstapje stappen we in onze Suzuki Swift en hup, daar gaan we weer, telkens nieuwe onbekende oorden tegemoet. Newport aan de andere kant is te treurig voor woorden, alleen de voormalige bank van NZ, nu het stadhuis, is juist weer een van de mooiste gebouwen die ik in NZ ben tegengekomen; vreemd, zo’n stijlvol gebouw in zo’n  rommelige omgeving.
Na Newport ontvouwt zich een onverwacht prachtig landschap. De westkust oogt veel subtropischer dan het hele noordereiland! Overal zien we kleine palmen en harakere-struiken, planten die door Maori’s werden gebruikt om er manden van te vlechten en daken van te maken. Maar cactussen b.v., die je in zo’n omgeving ook zou verwachten zie nu juist weer helemaal niet. Tussen al die groene planten door zien we regelmatig prachtige baaien met een rotsachtige begrenzing opduiken. Tegen de bergachtige wanden aan de andere kant van de weg hangt voortdurend een zilte damp. De temperatuur is aangenaam, de zon gaat schuil achter de bewolking. Bij onze eerste strandwandeling maken we meteen kennis met de beruchte zandvliegen die ons snel hebben gevonden. Gelukkig hebben we veel anti vliegenspul bij ons en we wrijven ons nog eens stevig in.
Dan komen de pancakerocks in beeld. Een natuurfenomeen waarbij miljoenjaren oude fossielenlagen aan het oppervlak zijn gekomen en vervolgens zijn gaan eroderen: gevolg: de rotsen zien er inderdaad uit als gestapelde pannekoeken. De weg ernaar toe is prachtig aangelegd en biedt de mooist uitzichten panklaar aan. Gelukkig zijn de meeste toeristen al naar huis en is het er heerlijk rustig. In vakantietijd is het hier een heksenketel. Zoals het hoort eten we bij de pannekoekenrotsen een pannekoek. Origineel zijn we hè. Een eenvoudige camping pal aan zee vinden we vlak boven Greymouth. We zijn net op tijd om de mooiste zonsondergang van het jaar mee te maken.


De camping zelf kent enkele opvallende noviteiten; de beheerder kampeert met zijn vrouw in een caravan die in de nachtelijke uren vrolijk oplicht met aan en uitknipperende lichtsnoeren; het is hier eeuwig kerstmis/kermisl, naar eigen smaak in te vullen. De koelkast die aan de buitenkant een ronduit schurftig uiterlijk heeft kan nog slechts met een deurhaakje dicht gemaakt worden. Maar het meest opvallend van het bonte allegaartje is de uit de jaren vijftig overgebleven eetkamer waar de douches later pontificaal zijn ingebouwd. Wees niet verbaasd als je tijdens je geroosterde botermham met jam je blote buurman zijn rug ziet afdrogen. Er ligt een beduimeld gastenboek waarin we gevraagd worden een commentaar te plaatsen. Ik kom niet verder dan: “nice sunset”. Geen woord van gelogen.

vrijdag 22 februari 2013

Waarom de zee soms blauw en soms grijs is

We besluiten een dagje in Pohara, even buiten Motupipi, te blijven. Dat biedt de gelegenheid om alsnog en stukje van de Abel Tasmantrack te lopen, niet zoals bijna iedereen helemaal aan de zuidkant in Manahau, maar helemaal aan de noordkant, vlak bij het de uitstekende rotspunt die "Point of Separation" heet. Dat dat die naam niet zomaar toevallig zo luidt blijkt tijdens de wandeling. Precies  op die plek is er een scheiding tussen het weer aan de westkust van het Abel Tasmanpark waar het helemaal onbewolkt is en de Golden Bay waar het helemaal bewolkt is. Precies op die scheidslijn kijken we van een hoge heuveltop de zee in en zien de verklaring voor het blauwe water; daar waar de lucht onbewolkt is is het water staalblauw, daar waar de bewolking hangt is de zee grijsgroen, messcherp gescheiden door de lucht erboven. Maar waarom is de Noordzee met een blauwe lucht erboven dan toch nog steeds grijs; we weten het nog steeds niet.
Van Abel Tasman staat er onderweg zowaar een standbeeldje. Behalve in dit gebied eert Nieuw Zeeland nergens Tasman die het land in 1642 als eerste west Europeaan in het zicht kreeg (nou ja, een hele zee naar je genoemd krijgen is ook niet niks natuurlijk) maar verder is het overal captain Cook voor en na. Dat heeft te maken met de ervaring die Tasman en zijn bemanning in deze Golden Bay had met de "wilden" die zij in het vizier kregen. In plaats van een hartelijke begroeting werden er drie bemanningsleden door de Maori gedood en naar verluid daarna opgegeten. Tasman schrok er zo van dat hij onmiddellijk rechtsomkeer maakte en de baai "Murderers Bay" doopte. Teruggekomen in Nederland werd hij gedegradeerd omdat hij geen enkele poging had genomen om "Statenland", zoals hij het onbekende gebied had gedoopt, te veroveren. Captain Cook pakte het wat bedachtzamer aan, nam iemand mee uit Tahiti die zich enigszins verstaanbaar kon maken en legde meer belangstelling voor de inboorlingen aan de dag. Hij wordt als de echte 'founding father'  gezien hier.
De wandeling voert aanvankelijk door een dicht stukje regenwoud waarbij het smalle pad soms doorkruist wordt door echter lianen. Ik zie me nog niet als een Tarzan door het oerwoud slingeren, want ik moet goed opletten waar ik mijn voeten neerzet; het wemelt van de boomstronken. Om ons heen het luide getsjirp van de krekels (ook de drummers laten zich weer horen) en lieflijke zangvogels. Dit is echt andere koek dan een boswandeling op de Veluwe. Vanaf een rotspunt hebben we een schitterend uitzicht op de Wanui baai onder ons.
Als we in wat open gedeelte komen vind Hanneke het welletjes ("we moeten ook nog terug") en loop ik in mijn eentje nog even door, totdat ik het punt bereikt waarbij ik ook aan de andere kant kan kijken waar de zee helderblauw is.


Met vermoeide voeten ( ik voel de wandeling van enkele dagen geleden op de vulkaan nog steeds) klimmen we weer de auto in en rijden over een stoffige gravelweg (het heeft ook hier weken niet meer geregend) terug. De asfaltweg verderop is her en der met rood lint afgezet; hele stukken uit de zachte steenbodem zijn weggezakt, zodat de tweebaansweg af en toe een eenbaansweg wordt.
In een kroeg vlakbij de camping heb ik mijn volgende echte NZ ervaring; ik kijk met een aantal Kiwi's naar een rugby wedstrijd. Hoewel de Highlanders favoriet zijn en aanvankelijk voor staan, verliezen ze uiteindelijk dik van de Chiefs. Het Kiwi bier smaakt er niet minder om.

donderdag 21 februari 2013

Over kerken, stranden, biersoorten, extravagante mode, Studebakers en een ouw hippie.


woensdag 20 februari (dit verhaal hoort in de tijd vóór het vorige verhaal; er is iets fout gegaan)

Vandaag hebben we Nelson nader verkend; een van de oudste steden van NZ. Ze hebben er zowaar een neogotische kathedraal waaraan ze begonnen in 1924 maar die pas in de jaren zeventig is afgebouwd. Dat is te zien aan de vreemde mix van bouwstijlen, de voorkant van de kerk is neo gotisch, de achterkant heel modern. Hanneke wordt besprongen door een oudere dame, de echtgenote van de reverent, die haar hele levensgeschiedenis kwijt wil. Ik wandel ondertussen om de kerk heen en ontdek dat we vanaf de heuvel waarop die kerk ligt, een heel mooi beeld hebben van het centrum van N. dat voor een deel nog uit de oorspronkelijke houten bebouwing bestaat. Na een bak koffie en een gigantische muffin met boter wandelen we op ons gemak door het plaatsje. Maken een praatje met de bewoonster van een van die authentieke huisjes en gaan vervolgens naar het nabij gelegen strand. Nu met watten in mijn oren dobber ik een half uurtje in het heerlijke water van de Tasmanbaai; in de verte lonken de bergen van het Abel Tasman National Park al. Maar daar gaan we morgen pas naar toe.
In een vreselijk namaak plaatsje (het Founders Park) treffen we een nep oud café waar we volgens de L. Pl. het echte ambachtelijke bier van Nelson kunnen proeven. Dat blijkt helemaal juist. Ik krijg een dienblad met 6 bescheiden gevulde bierglazen met evenzovele verschillende soorten. Op mijn gemak onderwerp ik ze allemaal aan een kritische smaaktest. Ze smaken allemaal prima, de beschrijvingen van de smaken doen meer aan beschrijvingen van delicate wijnsoorten denken dan aan die van bier, een beetje overdreven. Elke biersoort hoort bij bepaalde gerechten. Het bier dat volgens de beschrijving het best past bij Japans eten wint het wat mij betreft. De eigenaar is zeer geïnteresseerd in mijn bevindingen of doet in ieder geval alsof. Dat mag ook wel voor 10 dollar voor die zes kleine beetjes.
Dan komt de grootste verrassing van de dag. We gaan naar het museum van Wearable Art even buiten N., dat vooral uitblinkt in mode die NIET draagbaar is. Maar wat een mooi en modern museum en wat een verrassende creaties! Het lijkt alsof we in een Parijs atelier terecht zijn gekomen van extravagante kleding. Er mag niet gefotografeerd worden, maar dat doen we natuurlijk toch. Hierbij een kleine impressie.
Een regelrechte vondst is om de bezoekers gewoon te laten zitten terwijl de fraai aangeklede poppen als op een catwalk voorbij komen (zie foto hieronder) Opvallend is het aantal modellen van couturiers in de directe omgeving van het museum. Blijkbaar is zo’n museum een directe inspiratiebron voor creatievelingen in de buurt om zich op de, in deze omgeving niet thuis horende mode, te storten. Want elke Kiwi loopt in shorts en een t-shirt rond. Maar daarnaast zijn er ook opvallend veel creaties uit verre streken zoals b.v. Taiwan. Het gaat dus zeker niet alleen om locals.
Gekoppeld aan dit museum is er een uitstalling van de fraaiste automodellen van de afgelopen eeuw. Vooral de Studebakers, Pontiacs en Jaguars zien er prachtig uit. Hieronder het model dat ik het mooist vond.
Het uitgestelde etentje van de verjaardag van H. proberen we te organiseren bij een van de wineries langs de route. Helaas blijken die allemaal rond een uur of vijf te sluiten. Wijn drinken en tafelen dien je hier klaarblijkelijk vóór vijf uur ’s middags te doen! Dan maar uitgeweken naar een soort hillbilly tent waar, omdat er momenteel toch niemand anders is en ze ons “jazzy” inschatten, echte jazz wordt opgezet. Het eten smaakt prima en de sfeer maken we zelf wel. Een enkele eenzame later binnen komende drinker luistert wat verbaasd naar de klanken die hij waarschijnlijk in deze tent normaal nooit hoort.
Op de camping nabij het miniscule plaatsje Tasman (Abeltje is hier ooit ergens in de buurt aan land gekomen) worden we tot twee keer toe vriendelijk doch beslist verzocht onze tent te verplaatsen omdat we in het zicht van enkele riante bungalows staan en dat is blijkbaar niet toegestaan.  Als genoegdoening voor het ongerief nodigt de campingeigenaar ons op de koffie uit in zijn tot woonhuis omgebouwde truck; een onvervalst oud hippie-kasteel op wielen. We blijken terecht gekomen in iets wat zit tussen een oude woonboot en een winkel van Sinkel. Van de eigenaar leren we het verschil tussen een Kiwi en een Australiër. Als een motor kapot is koopt een Australiër een nieuw onderdeel; een Kiwi frutselt met bestaande onderdelen net zo lang door totdat de oude motor weer aan de praat komt.  Een Kiwi moet gewoon alles kunnen om te overleven. De man zelf heeft zich zonder papieren ontwikkeld tot timmerman, mecanicien, elektricien, gitarist en campingbeheerder. Nee, dichters en schrijvers kom je hier nauwelijks tegen. Maar aanpakkers en mode-ontwerpers wel!

Het Zwitserleven gevoel in de Golden Bay


Een korte route brengt ons vanaf de kleine pal aan zee gelegen camping bij Kina naar de ingang tot het Abel Tasman natuurpark, helemaal in de kop van het zuidelijk eiland. Als we in Manahau aankomen lijken we het eind van de wereld bereikt te hebben. Voor ons golft het helderblauwe water van de Tasmanbaai, daarin staan her en der tractors met achter zich opgestapelde kayaks op zandbanken in de golven. Een kayakverhuurbedrijf is snel gevonden. We kunnen nog net op tijd aansluiten bij de laatste groep die vandaag op vertrekken staat. Als we dat hadden geweten hadden we die bergachtige tocht aanzienlijk meer gestrest gedaan dan nu het geval was. Maar goed, we wurmen ons in een reddingsvest en in een soort schort die nauw om de opening van de knalrode kayak sluit en krijgen enkele aanwijzingen hoe met die vaartuigen om te gaan. Dan worden we met een man of tien in een bakje achter de tractor geladen en rijden we met de trailer met boten er op de branding in naar de zandbank voor de kust. Daar duiken we de golven in en hebben we ons, zoals het een frequent gebruiker van de roeimachine in de sportschool in Rotterdam betaamt, al snel los  gemaakt van het gezelschap. Een klein uurtje later liggen we heerlijk op een van de vele  gouden zandstrandjes die het Abel Tasmanpark telt en die ertoe hebben geleid dat deze omgeving The Golden Bay heet. Aangekomen bij het strandje probeer ik   alsof het mijn dagelijkse activiteit is lenig uit de boot te wippen. Ik verlies mijn evenwicht en flikker in het zicht van twee andere zonaanbidders op het strandje languit achterover in het blauwe water. In de allerlaatste meter toch nog een nat pak! Ik zwem wat rondjes terwijl Hanneke ligt te bakken. Het is de zoveelste dag dat het mooi weer is; slechts één dag hadden we bewolkt weer en regen tot nu toe, juist de dag dat we samen met Jas en Lars optrokken in Auckland. Gaan we het record van Canada met één regendag in een hele maand evenaren? Het heeft er alle schijn van. Als dít niet het Zwitserleven gevoel is, dan weet ik het niet meer. 
We peddelen door naar een eiland voor de kust waar een bordje in het zand ons er op attendeert dat we hadden moeten controleren of er zich aan boord van onze boot wellicht muizen of ratten bevinden. Die beesten (the “pests”) zijn nl. op last van de Kiwi overheid allemaal van dit eiland verwijderd zodat allerlei bedreigde diersoorten hier in alle rust kunnen floreren. Nou, ik geloof niet dat we een muis of rat aan boord hebben. We horen tussen de bomen op de rotsen de meest merkwaardige vogelgeluiden. Vreemd zangerige korte klanken die om en om herhaald worden; en ratelende krekels die niet alleen zigzaggen maar ook een soort drumgeluidje voortbrengen.

 We peddelen om het eiland heen en staan oog  in oog met merkwaardige vogels die als een soort pinguïns op de rotsen de wacht houden; ze hebben echter te lange nekken om pinguïns te kunnen zijn. De beloofde zeehonden krijgen we niet te zien. Op de terugweg doen we nog een eiland aan en verbazen ons over de blauwe kleur van het heldere water. Zijn het de algen, is het de bodem? We weten het niet.
Daarna gaan we naar Takaka, zo’n  beetje het uiterste plaatsje dat je in het noordwesten van het zuidelijk eiland kunt bereiken. In een opvallend gezellig dorpje eten we in een restaurant dat is genoemd naar een nummer van Frank Zappa: ”The Dangerous Kitchen”. Weer valt ons de hele dag op hoe vriendelijk iedereen is; desinteresse of een “weet ik veel” houding is bij de Kiwi’s onbekend. In een nóg kleiner plaatsje luisterend naar de grappige naam Motopipi vinden we een uitstekende camping. Dat wordt een diepe slaap vanavond; Hanneke voelt de peddeltocht stevig in haar schouders. 

dinsdag 19 februari 2013

Jarig en toch hommeles

 Vandaag is Hanneke jarig. Ik feliciteer haar om klokslag 12.00 uur op de middag, we houden immers onze eigen, West Europese dagtelling aan. We bevinden ons midden op zee, precies midden tussen het noordelijk en zuidelijk eiland, in de immer stralende Kiwi-zon. Hoe mooi kan een verjaardag midden februari zijn! Ik geef haar als cadeau een uit been vervaardigde Maori vishaak: symbool  van een goede vangst in het leven, vooral als deze op zee wordt uitgereikt! Hij staat haar mooi op haar inmiddels gebruinde boezem.


Vanmorgen zijn we zonder problemen vertrokken vanuit Wellington en hebben aan de ferry onze gele Hyundai ingeleverd.

Op de boot is het heel rustig; zelfs de windmolens op de zuidelijkste punt van het noorder eiland staan stil; geen zuchtje wind, terwijl het hier tussen de eilanden toch behoorlijk kan spoken. Vandaag is de lucht, net zoals de afgelopen dagen, strak blauw. Het zuidereiland zien we onmiddellijk als we de hoek om zijn bij Wellington al heel duidelijk liggen, duidelijk veel bergachtiger dan het gebied waar we vandaan komen; de afstand tussen de twee bedraagt niet meer dan een kilometer of twintig. De tocht duurt echter drie uur omdat de boot een heel eind het fjordengebied in het noorden van het zuidereiland in vaart. De aankomsthaven van Picton ligt een kilometer of dertig landinwaarts. De heuvels van het Zuidereiland zijn verlaten. Her en der een huisje aan de waterkant, een bootje en kleine strandjes, allemaal verlaten. Pas rond Picton zien we er wat mensen op.
Na aankomst is Hanneke verdwenen. Lang zit ik te wachten bij het bagagedepot totdat alle passagiers al verdwenen zijn. Je hoort wel eens van die verhalen van plotse verdwijningen, schiet door mijn hoofd. Ik ga maar eens bij de huurauto’s kijken, daar zal ze wel alvast aan de balie staan. Maar niks; geen H. Dan maar weer terug. En daar komt dan uiteindelijk een foeterende H. als allerlaatste van de boot af, behangen met zakken en een boodschappenmandje. Ze was boven blijven wachten totdat ik kwam. Maar ik was even vergeten dat we met al die losse spullen aan boord waren gegaan. De stemming is voor het eerst bepaald niet vriendelijk. Bij de balie van autoverhuur wordt dat er niet beter op. Ik krijg een rekening van ruim 500 NZ dollar voorgeschoteld voor die paar lullige krasjes die we veroorzaakt hebben. Ik sta flink te blazen aan de balie en zeg dat ik dat niet ga betalen; ik heb die schade immers niet veroorzaakt. H. wordt nu echt boos op mij. “Dat is nu eenmaal de regel; later krijg je alles terug van de verzekering”. Mokkend schik ik uiteindelijk in mijn lot. Soms ben ik een heel vervelend mannetje; voor anderen; voor mezelf.
We hebben wel een kilometertje of 50 nodig om weer in de stemming te komen, precies de rit naar Nelson. Daar vinden we een prachtige camping tegen de bergen achter Nelson. Daar besluiten we een tweetal dagen te blijven. We moeten immers alles van deze omgeving nog gaan bekijken. Vandaag doen we niets meer (behalve dit verhaal tikken).

maandag 18 februari 2013

Hoe een vorstenhuisfanaat van je af te schudden?




Vandaag wil ik het eens over een precair onderwerp hebben: vriendelijkheid in het reguliere menselijke verkeer. Niet over het gedrag van geliefden, niet over regels in het verkeer of over gedragsregels in de sport; nee, over het normale gedrag op een doordeweekse dag in een doordeweekse stad. Als we in het parlementsgebouw net te laat zijn om meteen mee te kunnen met de eerstvolgende groep en dus nog even de stad ingaan, reageren de mannen die de veiligheidscheck net gedaan hebben verrast: “O, wat jammer, kunt u niet mee met de groep?”. In een café kijkt een man, die heel druk is met het afhandelen van allerlei mensen aan de balie mij heel vriendelijk aan: “waarmee kan ik u van dienst zijn?”.  De bediende die koffie komt brengen kijkt ons heel vrolijk aan en brengt ons een werkelijk fantastisch uitziende capuccino: “ik heb er mijn best op gedaan”, zegt ze, terwijl ze de koffie uitserveert. Het zijn allemaal maar kleine momentjes, maar toch, je realiseert je ineens dat we dit in Nederland al lang niet meer mee maken. Vriendelijkheid, dat is wat we hier alom aantreffen. Wie op straat de weg vraagt krijgt geen snauw: “weet ik niet” maar een uitgebreid exposé hoe men ergens het best kan komen. Het voelt prima.
Hanneke wordt op straat ineens aangeschoten door een merkwaardige, nogal nichterige Kiwi die we niet van ons afgeschud  krijgen op straat. Hij weet alles over ons koningshuis en andere koningshuizen en volgt de “abdication”  van onze koningin op de voet. Uit een grote envelop tovert hij grote foto’s van het Zweedse en Spaanse koningspaar tevoorschijn. Hij staat al helemaal op scherp voor de kroning van King William Alexander. Als hij begint over de dochter van de Duitse (!) koning zijn we blij als we voor de deur van het Parlement staan. “We moeten nu echt naar binnen, hoor”. En weg zijn we.

Het parlement complex is een merkwaardige combinatie van een in de tachtiger jaren gebouwde cilinder, waarin het kabinet huist met daarnaast het klassieke “House of Parliament”. Nadrukkelijk in enkelvoud want de Eerste Kamer hebben de Kiwi’s in de jaren negentig afgeschaft. Wel ondergaan alle wetsbehandelingen drie termijnen, waarbij in de eerste termijn ook gewone burgers inspreekrecht hebben. Die uitgebreide behandeling voorkomt onjuist wetgeving, een congres wordt niet gemist. Minstens zo bijzonder aan de rondleiding is de gang onder de grond, waarbij je een beeld krijgt hoe het complex aardschokbestendig is gemaakt. In de jaren negentig is het hele complex uitgegraven en voorzien van schokdempers, waarbij het hele gebouw 30 centimeter los van zijn oorspronkelijke fundamenten is komen te staan. In een simulatie zien we hoe bij een schok van meer dan 8 op de schaal van Richter het hele gebouw stabiel blijft als de grond heen en weer beweegt.
Dat die aardbevingen aan de orde van de dag zijn blijkt in het prachtigste museum wat je je kunt voorstellen: Te Papa; een jaar of tien geleden geopend en sindsdien onbetwist toeristische attractie nummer één in Wellington. Daar wordt op een speciale afdeling dagelijks met een seismograaf de meest recente aardschok getoond. Dat was er een van gisteren van 3 op de schaal van R. in Nelson, waar we morgen naar toe gaan. In een speciale ruimte wordt een aardschok nagebootst met films over hoe het er na zo’n schok uitziet: grote scheuren over een oppervlak van vele tientallen kilometers. Daarnaast zijn er de reguliere vulkaanuitbarstingen. In het gebied waar we gisteren waren was er nog een gigantische uitbarsting in 1975. De Kiwi’s gaan met de verwoestende werking van al dat natuurgeweld heel laconiek om. Het overkomt ons hoe dan ook toch weer een keer. We moeten er ons maar goed op voorbereiden; dat is het enige wat we kunnen. Wat een een relaxed volk, de Kiwi’s. Misschien moeten wij als oververhitte Hollanders daar toch eens een voorbeeld aan nemen.
In Te Papa (“Onze Plek”) is zoveel te zien, het is niet te bevatten. Wat mij het meest bijblijft is de kritische manier waarop de Kiwi’s naar hun eigen gedrag kijken: hoe ze in anderhalve eeuw tijd de volledige bebossing naar de kloten hebben geholpen, hoe ze ondanks het fraai in 1840 afgesloten verdrag toch vrijwel alle grond van Maori”s op twijfelachtige wijze hebben onteigend, enz. enz.
Maar daarnaast zijn Kiwi’s een trots volk die – net als de Rotterdammers – trots zijn op hun “handen uit de mouwen” mentaliteit. 

Jules Deelder in Wellington


Vandaag in één ruk naar Wellington, een tocht van een uur of vier. Met enige weemoed nemen we afscheid van de camping in de buurt van Whakapapa waar we na twee nachten al helemaal vertrouwd mee zijn geworden; zo aardig was de vrouwelijke eigenaar, zo goed het restaurant, en vooral: zo imposant het uitzicht op Mount Doom (eigenlijk Mount Ngauruhao, maar Peter Jacobs heeft in zijn “Ringcyclus” deze berg als zodanig gebruikt) en wat verder de hoogste vulkaan van het noordelijk eiland, Mount Raupehu. Vlak voor het vertrek lichten we net aangekomen Nederlanders tot in detail in over de Tongarino Alpine Crossing die zij morgen gaan doen. De vrouwelijke helft van het koppel gaat het doen met een kind van een jaar of drie op haar rug, ik raad het haar af maar ze denkt het wel te kunnen. “Ik ga daar niet over, zíj draagt het kind” zegt de man van het stel. Maar de dame in kwestie straalt veel zelfvertrouwen uit. “Nou, veel succes, maar vergeet vooral niet dat kind enorm warm aan te kleden met die koude wind daarboven” zeg ik nog vol meelevendheid. Zullen ze doen.
Wij dus naar Wellington alwaar we na een autorit zonder wetenswaardigheden rond een uur of vier aan komen. Op ons gemak de tent opgezet naast een Engelsman en rond een uur of zes met een treintje vanuit een voorstadje naar W. Onze eerste kennismaking is niet meteen van Joepie! Het waait er inderdaad heel stevig, zoals in elke reisgids wordt verteld en het is er eigenlijk best fris. Op zondagavond is het centrum uitgestorven, dus we wandelen min of meer door een spookstad. We kunnen de in de Lonely Planet aangegeven wandeling slecht vinden en het helpt ook niet dat Mister Bean bij deze gelegenheid alleen zijn zonne-leesbril heeft meegenomen; probeer dan in het invallende duister de kleine kaartjes van de L.Pl. maar eens te bestuderen. Hanneke neemt het heft dus in handen en zo loopt deze hopman wat willoos achter haar aan door de stad,  geheel in strijd met mijn natuur. Maar we komen uiteindelijk, na een wandeling langs het havenfront met fraaie houtenbrug met Maori houtsculpures in de taal van hedendaagse kunst naar dé uitgaansstraat van W.; de Cubastreet. In een sfeervolle Engels aandoende pub drinken we een Nieuw Zeelandse stout (Hanneke zit tegenwoordig ook aan het bier!) terwijl de plaatselijke troubadour “Let her go” inzet, het nummer dat ik net voor de vakantie nog heb horen vertolken door Jules Deelder in een muziekfilm over de door naar hem genoemde band “de Deeldeliers”. Toch wel weer heel toevallig; net of ik als Rotterdammer zeer persoonlijk welkom wordt geheten in Wellington; althans zo leg ik het uit. Op de terugweg treffen we het; bij een stoplicht staat een bus die ook die kant op moet. We kloppen op de voorruit en de vriendelijke buschauffeur doet de deur voor ons open. Op het station zelf is alles uitgestorven, daarmee vergeleken is het station Roosendaal op hetzelfde tijdstip een bruisend carnaval. Benieuwd hoe Wellington er op een maandagmorgen uit zal zien.

zondag 17 februari 2013

The MOVO tapes (moeilijke voeten)


Zaterdag 16 februari

Vanuit de camping in de buurt van de hoogste vulkaan van het Noordereiland worden wandeltochten georganiseerd door het vulkanisch gebied; de bekendste daarvan is de Tongarino Alpine Crossing. Die ga ik dus vandaag doen; de bus vertrekt met 20 wandelaars om half zes in de ochtend als het net begint te ochtendgloren. Hanneke ziet vanwege haar zwakke knieën van deelname af. Net niet meer in het donker valt het gezelschap wandelaars al snel uiteen. Ik haak aanvankelijk aan bij een stelletje snelwandelaars en loop na ongeveer een uur moederziel alleen door het indrukwekkende gebied; het bevalt me prima, slechts het gegons van duizenden insecten (die niet steken!) zijn mijn metgezel. In het ochtendgloren bereik ik om half de negen de hoogste top; de route is vanwege het gevaar van vulkanische uitbarstingen verderop gesloten. Om me heen kijk ik uit over magnifieke vergezichten van de planeet Mars, die moet er zo ongeveer uit zien. Pal naast me kijk in een enorme donkerrode krater, waarin een zwarte en een rode granieten muren  omhoog staan: waarschijnlijk heeft vanuit de schacht die ze zo vormen in het verleden hete lava gestroomd (zie eerste foto boven). Als er de komende uren een eruptie zou ontstaan ben ik op deze plaats reddeloos verloren. Verderop ligt een staalblauw kratermeer; zeer opvallend in deze verder grijs-rode omgeving (zie tweede foto).
Stijgen ging me dus goed af; want dat gaat vooral om uithoudingsvermogen en dat zit bij mij wel snor. Maar dalen heeft te maken met het atletisch vermogen om over rotsblokken springen, je lenig af te zetten, veerkrachtig neer te komen, enz. Daar ontbreekt het bij mij helemaal aan. Met al dat gewrik en gedraai beginnen mijn voeten behoorlijk pijn te doen. De laatste vier van de wandeling van ongeveer 15 kilometer zijn een kwelling; ik weet nu wat diegenen voelen die zich strompelend door de laatste kilometers van de Nijmeegste Vierdaagse heen worstelen; overal steken naalden in mijn voeten. Ook al heb ik ze een keer ondergedompeld in een ijskoud bergbeekje. Helemaal versleten kom ik met de bus terug op de camping alwaar Hanneke mijn  voeten masseert en op ijs trakteert. Wat een wijf! De rest van de middag lig ik uitgeteld in de schaduw van de tent.

Oog in oog met God's schilderpalet


Vrijdag 15 februari
De grootste geiser van Nieuw Zeeland, Te Puia, laten we voor wat ‘ie is en gaan op koers naar een ander thermisch park dat volgens de Lonely Planet minstens zo mooi is: Wai-o-Tapu. Omdat we na onze campingavonturen er niet zeker meer van zijn dat alles wel goed staat aangegeven slaan we een weggetje in dat Old Waiotapu road heet. Achteraf gezien een meesterlijke vergissing. Het weggetje voert ons niet naar het thermische park maar naar een bospad dat na enkele honderden meters een watervalletje biedt met een meertje vol badwarm water; helemaal ins ons uppie en gratis en voor niets ondergaan wij de ware thermische ervaring: heerlijk liggen badderen bij een waterval vol stomend warm water. Even later verschijnt een jong koppeltje Kiwi’s waarvan de kwetterende dame van Nederlandse komaf blijkt: een garantie voor een kwartier gezellige kletspraat over de overeenkomsten en verschillen tussen de Kiwi- en Nederland. Onvermijdelijk komt het prijspeil weer aan de orde: de Kiwi’s verdienen weinig en betalen overal veel voor; daarom komen veel kiwi’s nooit van hun eiland af.
Daarna toch maar naar het thermische park, dat – keurig aangegeven – een paar kilometer later ligt. Op een ingenieuze wijze is het parcours zo in elkaar gezet dat de thermische wonderwereld zich in op steeds spectaculairdere wijze ontvouwt. Sta je aanvankelijk nog wat naar inktzwarte pruttelpotjes te staren; een tijdje later, na een fikse wandeling door een mooi bos komen we via een sillicium-terras; door de eeuwen gevormde millimeters dikke laagjes steenzand met vocht daarop waardoor het lijkt alsof water in gebogen vorm kan bestaan, bij een vijver die “het schilderspalet” heet: in een groot inderdaad paletachtige meer zijn door de inwerking van allerlei mineralen de fraaiste kleuren te zien (foto). Maar de grootste verrassing: “het duivelsbad” is een krater met daarin gifgroen water. Langs  de randen zijn in de kraterwand allerlei kristalafzettingen in dezelfde kleur te zien. Dan hebben we het nog niet gehad over het “Champagnebad” een enorm meer stomend heet water, waarvan de randen bestaan uit zalmroze gesteente. Nee, na vandaag zijn geloven we weer even in de almachtige Schepper.
Een steeds schilderachtig wordende rit brengt ons naar het meer van Taupu waarbij het panorama uitzicht biedt op talloze bergen, volgens de Maori-vertellingen mannelijke bergen die allemaal om die ene vrouwelijke berg hebben gevochten. Keurig wordt aangegeven welke berg de vrouwtjesberg uiteindelijk veroverde en welke bergen om die reden het hazenpad kozen en ergens anders in Nieuw Zeeland of wat achteraf  aan het Taupumeer zijn komen te liggen. Hanneke vind het allemaal maar bullshit, al die Maoriverhalen, maar ik ben er wel gevoelig voor. Die bergen liggen daar maar niet allemaal zo maar zonder doel?

donderdag 14 februari 2013

Autosleutel bijna in het vulkanische meer!


Jarig! Ik wordt wordt wakker in met slingers behangen kamer. Ideetje van Jasmijn. Gisteren heb ik als kado een nieuwe Lonely Planet gekregen. Die komt heel goed van pas omdat ik eergisteren mijn Rough Guide ergens heb laten liggen.
Afscheid genomen van Jasmijn en Lars die vandaag een eind zien komen aan hun droom. Een geweldig stel. Noem woorden als: "combiner" en "paardenranche" en je ziet Jas en Lars voor je. Die gaan het helemaal maken samen waar ook ter wereld.
Ik ga eerst naar de dokter om mijn oren uit te laten spuiten; ik hoor bijna niks meer. Ik ben de eerste klant deze morgen en wordt dus zo geholpen. Als mijn oren zijn uitgespoten hoor ik ineens weer kristalhelder. Wat kunnen sommige kwalen toch gemakkelijk opgelost worden! Daarna gaan we rap op weg en overbruggen zonder problemen de wat saaie rit naar Rototua. We kuieren wat in een heerlijk zomerweer rond het enorme kratermeer.
We willen naar de geiser Te :Puia, onderdeel van het Wakarewarewa complex waar de binnenkant van de aarde aan de oppervlakte komt. Maar omdat het park nog maar anderhalf uur open blijft besluiten we dat uit te stellen tot morgen.
En dan proberen we een camping te vinden. Helaas is er nergens een bordje camping te vinden in "Roto". Een uur heen en weer rijden levert niks op. Bij de toeristeninformatie zeggen ze ons dat bordjes met camping nergens staan in NZ. Ach natuurlijk niet. Iedereen zoekt tegenwoordig zijn plekje op met een Tomtom en rijdt er dan automatisch naar toe. Wij zijn zowat de allerlaatsten die nog werken met een kaart en straatnamen zoeken! Met zulk volk kunnen ze in NZ geen rekening houden. Dat belooft wat voor de komende periode. Enfin. Een camping blijkt wel zeer nabij. Gelegen aan het vulkanische meer. Als je daar met je voeten het zand in woelt voel je warme blubber rond je voeten. In het meer zie je overal bubbeltjes en ruikt het naar zwavel. Op de camping is er plek met "boiling mud" en we gaan heerlijk zitten relaxen in een bak met warm zwavelwater. Totdat ik merk dat ik al die tijd  mijn autosleutel in mijn zwembroek heb laten zitten. Ach nee toch! Snel naar de auto gelopen, maar alles werkt gelukkig nog. Dat was wat geweest als onze enige automatische autosleutel uit mijn zwembroek geglipt was en op de bodem van het vulkanische meer terecht was gekomen.
Daarna vanwege mijn verjaardag Hanneke en mijzelf getracteerd op de heerlijkste maaltijd ooit in een perfect steakrestaurant. Eind goed, al goed.

woensdag 13 februari 2013

Dansen op de (uitgedoofde) vulkaan

Auckland wordt in de Lonely Planet omschreven als "Seattle without rain". Welnu, vandaag heeft het een groot deel van de dag geregend en viel de geplande stranddag met ons viertjes dus letterlijk in het water. Geen nood; dan maar naar het geplande 'slechtweer' uitstapje aan de Tamari-boulevard naar de underwater-experience. Hoewel ik in het algemeen een grote aversie heb tegen alles wat zich afficheert als "niet te missen ervaring" was dit er een van de betere soort. Een tunnel van plexiglas leidt je door een enorme bak vol haaien en andersoortige in de Pacific levende vissen. Heel mooi gedaan, al moet gezegd dat ik dit al eens eerder heb gezien in Blijdorp in Rotjeknor voor een fractie van het bedrag dat we hier neer moesten tellen. Dat is toch een punt: het ongelooflijke prijspeil van alles wat aan het toerisme raakt. Daar moet het toeristenbureau van NZ toch eens rekening mee gaan houden; NZ prijst zich op deze manier nog eens de markt uit. Een weliswaar fors uitgevallen biertje op een van de trendy terassen in het havendistrict kost 8 euro! Dat betaal je in Europa hooguit pal onder de Arc de Triomf!!
Omdat het na die dure biertjes nog steeds maar vier uur in de middag is besluiten we nog een bezoekje te gaan brengen aan Mount Eden, de oude vulkaan vlak onder het centrum van A. Een beter besluit hadden we niet kunnen nemen. De vulkaan biedt met zijn nog geheel in tact zijnde kratermond (heilige grond volgens de Maori's die niet betreden mag worden)  een onwaarschijnlijk mooie blik op Auckland. Zo toont deze stad zich dan eindelijk toch van zijn hartstochtelijke kant. Als de zon de conus half verlicht en de stad daarachter voor het eerst vandaag in een fleurig licht stelt levert dat een onvergetelijk beeld op.
Iedereen van ons lijkt de spiritualiteit van deze plek te ervaren; de stemming is opperbest!
Aan het eind van de middag zijn we gaan eten in de leukste straat van Auckland, de .... ; een beetje vergelijkbaar met de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam; een afwisseling van eettentjes, boetiekjes, platenzaken en op straat kleurrijke figuren, drag queens, zwervers etc. Al moet gezegd worden dat in vergelijking met andere wereldsteden het aantal echte zwervers maar heel klein is. Nieuw Zeeland is een keurig aangeharkt land in dat opzicht. Het wordt na lang zoeken (het merendeel van het gezelschap wil nu wel weer eens een Amerikaanse steak eten) toch een Mexicaan. Vandaag heeft Lars het stuur van me overgenomen. Nadat ik vanmorgen met het uitparkeren onze mooi Hyundai een forse scratch aan de voorkant heb bezorgd (het begint nu al een beetje een ingereden auto te lijken) is Jasmijn gerustgesteld als Lars het van mij overneemt. En ik moet toegeven, de flair waarmee hij door de stad laveert doe ik hem niet na. De jeugd heeft ook hier de toekomst.

dinsdag 12 februari 2013

Vandaag doet de wet van Murphy zich gelden

Vandaag was de wet van Murphy op mij (Tjeu) van toepassing. Het begon al lekker vanmorgen in het afgelegen Koautunu waar ik gisteravond zo vrolijk in de golven stond te plenzen. Vanmorgen zat mijn ene oor (mijn "goede" oor) potdicht. Gelukkig snel een apotheek gevonden op de terugweg langs de kust naar Auckland, "eardrops tegen een zwemmersoor" aangeschaft; maar niks hoor, verstopt bleef verstopt. Als we een nummer draaiden klonk het voor mij net alsof er een feestje was bij de buren. Teruggekomen in Auckland liet ik prompt bij de parkeer automaat mijn Rough Guide liggen, geschrokken van de ongelooflijke parkeertarieven hier: 50 dollar voor 4 uurtjes parkeren. En bij terugkomst van het vliegveld raakte ik onmiddellijk mijn parkeerkaart kwijt: zo heb ik hem nog in mijn mond (dat hoort zo met een parkeerkaart) en zo ben ik het voor eens en voor altijd kwijt. Gelukkig heeft een rondlopende beambte mij uit de brand geholpen en alsnog aan een tweede kaartje geholpen. Of zo'n dag wordt je goed ziek van jezelf. Dan tel ik nog niet mee de talloze malen dat ik in het verkeer ineens rechts in plaats van links wilde gaan rijden (niet doen in   Nieuw Zeeland!) en op de terugweg van het vliegveld met Jasmijn en Lars in de auto helemaal de weg naar Auckland terug kwijt raakte. Wat ben ik af en toe toch een geweldige lul, denk ik dan. Eigenlijk zou ik gewoon thuis bij de haard moeten blijven zitten en niet aan dit soort avonturen beginnen.
Maar goed, dat was het negatieve werk. Positief waren de prachtige vergezichten op de weg van Koautuna naar de onderkant van Coromandel; de leuke wandeling door het nieuwe havengebied van Auckland, elke stad met een oud havencomplex heeft dat de afgelopen decennia omgetoverd tot een nieuw prachtig wandelgebied en woonoord. Dat zie je in Londen, in Oslo, in Rotterdam en dus hier in Auckland (zie foto hierboven). En natuurlijk de ontmoeting met Jasmijn en Lars, de enige echte reden waarom we besloten voor Nieuw Zeeland te boeken. We ontvangen ze rond een uur of negen 's avonds in de "domestic-terminal" van het vliegveld van Auckland. Ze zien er bruin en gezond uit, en zitten vol verhalen die zie aan ons opdissen met een grote pint in een Engels aandoend café in de buurt van ons gezamenlijke hostel; een omgebouwd kantorencomplex in hartje centrum van A. Vooral het  verhaal van de verkoop van de oude bak die Jasmijn en Lars tot Christchurch gebracht heeft en die pas hedenmorgen op het aller-allerlaatst tot stand kwam is spannend. Bijna waren ze in de val getuind die een aantal doorgewinterde bedriegers voor argeloze autoverkopers hebben opgezet: of ze maar even 1000 euro vooruit wilden storten op een bankrekening waarna de koper zijn geld zou overmaken. Jaja; niet dus. Door allerlei vertragingen ging die fatale deal uiteindelijk niet door. Meer geluk dan wijsheid. In het hostel hangen overal jongelui achter schermen en laptops; het relaxte sfeertje dat bij zo'n plek hoort. Daartussen zit ik dit verhaal te tikken. We slapen dus nu met zijn vieren in een bedompt kamertje. 2 stapelbedden, de oudjes onder, de jongkies boven.


maandag 11 februari 2013

Slingerdeslangs door de Coromandel

Vandaag was ik wel zeer aktief in de vroege ochtend. Om 7 uur opgestaan gejogged zo goed en kwaad als dat ging in de kolonne van bejaarden die maandagochtendvroeg tussen 7 en 8 langs het strand trekt. Onvoorstelbaar, nog nooit zoveel mensen op zo;n vroeg uur in bij elkaar gezien. Daarna gezwommen en brood gehaald. En ten was het nog maar half negen. Daarna op naar het schiereiland voor de kust van Auckland, Coromandel. Het weer is fantastisch, het landschap van het schiereiland Coromande schitterend: een staalblauwe zee waarlangs een kiezelstrand met daarachter een slingerende kustweg die ons eerst voert naar het "golddiggers" stadje Thames (typisch: alle belangrijke plaatsen hebben Engelse namen, iets mindere plaatsen Maori-namen) en daarna naar het "Lucky Luck" plaatsje Coromandel. Dan worden we de hoogte ingeslingerd en kunnen vanaf de bergtop zowel de baai tussen Coromandel en Auckland zien en aan de andere kant de Pacific met daarin tal van vulkanische eilanden; zo moet het rijk van Tolkiens "in de ban van de ring" er ook uit hebben gezien, geen wonder dat Peter Jackson die filmcyclus van de ring in Nieuw Zeeland gefilmd heeft (Jackson zelf   woont trouwens ook in Nieuw Zeeland). We draaien de stemming muziek van Gerry Rafferty op zijn CD "Another World" en zijn helemaal gelukkig. Beneden aangekomen in Kuaotunu zitten we helemaal aan het eind van de wereld en duik ik op een verlaten wit strand de golven in. Als dit het ware Zwitserleven gevoel niet is. Vandaag kan iedereen jaloers op deze bijna 63-jarige (nog 2 dagen te gaan) zijn. Maar stom, stom, stom. Vergeten watten in mijn oren te doen! De komende dagen zal het stil zijn voor mij: beide oren verstopt. Dat is dan weer het nadeel van een oudemannenlijf.
Hanneke maakt van bijna niets (cup a soup en brood met kaas en een fles wijn) een heerlijk maal. Het kan niet stuk hier. Alleen schiet de tocht naar Chathedral's Cove, een mooie  rotsformatie voor de kust hier, erbij in. Ein Mensch kann nicht alles haben. Aan Julie, die we morgen zouden ontmoeten, geven we per mail door dat we niet op tijd in Auckland terug zullen zijn. De slingerweg naar Auckland terug via de westkust van Coromandel, gaat ons zeker weer een uur of vijf, zes kosten. En we moeten op tijd op het vliegveld zijn om Jasmijn en Lars op te halen. Hebben we het verdorie toch nog druk!

zondag 10 februari 2013

Weer terug naar Auckland

Onze reis zit een beetje ingewikkeld in elkaar. Omdat we Jasmijn dinsdag van het vliegveld halen hebben we eerst een tocht door het noordelijk deel van het noordelijk eiland gemaakt en reden vandaag vanuit Dargaville weer terug naar Auckland. In de buurt van Dargaville zijn we even het strand op geweest. Via een doorbraak in de zandsteenduinen (waar je heel leuk je naam in kunt krassen, zie boven) konden we met onze auto zo het strand op. Dat dat niet zonder risico"s is werd duidelijk uit het verhaal van een oude visser en zijn vrouw die we op het strand ontmoetten.
Hij reed tot twee keer toe met een four wheel drive het strand op om toeristen te redden die met hun auto te ver waren doorgereden en met springvloed niet meer terug konden. Al slepend namen de golven bezit van zijn sleepwagen en zag hij zijn voertuig de golven in verdwijnen. Ja, kom daar maar eens om in Vrouwenpolder.
Boodschappen gedaan en langs de weg geluncht in Paparoa (werkelijk elke plaatsnaam heeft een Maori oorsprong), Een houtsnijwerkplaats bezocht in Te Hana alwaar een plaatselijke kunstenaar de oude Maori kunst als vertrekpunt neemt voor gigantische houtsculpturen. Hij heeft al eens geëxposeerd in Amsterdam en het Shell hoofdkantoor in Den Haag, dus heeft al behoorlijk furore gemaakt. Het was allemaal zeer fraai maar kost een vermogen en een hijskraan + vrachtwagen om zijn gevaartes te verplaatsen.
Uiteindelijk al vrij vroeg aangekomen in een camping in Takapuna, een voorstadje van Auckland. Eindelijk een duik genomen onder een inmiddels wolkeloze hemel in een heerlijk lauwe zee. Hoezee!

zaterdag 9 februari 2013

De crisis heeft ook in Nieuw Zeeland toegeslagen

Hanneke praat met een kleine Kauri-boom

Vandaag kan niet stuk. We gaan naar de Treaty Ground vlak boven Paihia; de plek waar de overeenkomst tussen de Britten en de Maori is getekend op 6 februari 1840, tegenwoordig de nationale feestdag van Nieuw Zeeland. Het is een prachtig gelegen landgoed aan de Bay of Islands met wijd uitzicht over de Pacific. Pal tegenover ligt Russel, de plaats waar de Britten voor het eerst aan land gingen. Aan de kant waar we nu zijn ligt de eenvoudige residentswoning in Engelse koloniale stijl waar het allemaal plaats vond. Uit een film die we op een ander deel van het terrein hebben gezien blijkt dat het indertijd allemaal in stijl is gedaan. De Maori hoofdmannen kwamen aan in een kano van 80 meter lang; dat Guinnes book of records vaartuig "avant la lettre" ligt ook op het terrein, evenals een prachtig ontmoetingshuis dat als geschenk door alle Maori gezamenlijk daar is neergezet. Binnen en buiten is prachtig houtsnijwerk te zien.
De stemming komt er steeds beter in. Het weer is prachtig, het landschap liefelijk; met prachtige, stille wegen door een stevig glooiend landschap. Dan ineens rijden we langs staalblauw water met aan de overkant zandverstuivingen die wel duinen lijken. Dat blijkt het geval; ongemerkt zijn we aan de andere kant van het noordereiland gekomen aan de Zee van Tasmanië. We hebben een glorieus uitzicht op de zandduinen waarbij die van Walcheren zandhoopjes lijken.
Daarna draaien we zuidwaarts terug langs de westkust en rijden op een weg die dwars door een regenwoud leidt; onze volgende stop is een boswandeling naar de grootste Kauribomen van Nieuw Zeeland, werkelijk gigantische kolossen met een doorsnee van rond de twintig meter! Het  is opvallend hoe stil het hier is; het toeristenseizoen is duidelijk voorbij, dat was ons bij het bezoek aan de Treaty Grounds ook al duidelijk geworden. De campingeigenaar waar we op een leeg veld ons tentje neerzetten weidt het aan de crisis, die heeft ook in Nieuw Zeeland behoorlijk toegeslagen. Vroeger namen de Kiwis rond de kerst altijd een week of drie vakantie, zegt hij, dat is teruggebracht tot hooguit 5 dagen. Daarom  zie je nu niemand meer. Maar Europeanen zijn er weer opvallend veel, zegt íe.

vrijdag 8 februari 2013

The Key of Life zoeken kost enige moeite

We hebben wat moeite in het ritme te komen. Het schiet niet op voordat we, op weg naar het noorden, Auckland uit zijn en een supermarkt gevonden te hebben; en het duurt veel langer dan we gedacht hebben over de autoway 1 die maar één enkel baanvak heeft om naar Whatangei te komen. Wel een prachtige weg door een zeer geaccidenteerd terrein. Spulletjes om het kamperen hebben we, eenmaal aangekomen in Whangarei, echter zo gevonden. Het museumpje met werk van Hundertwasser daarentegen weer niet. Net zoals we later, aangekomen in Russell, het oudste plaatsje van Nieuw Zeeland, waar de eerste kolonisten aankwamen, het oudste kerkje van NZ over het hoofd zien; ik ben vergeten de Rough Guide te raadplegen. Ik moet er duidelijk nog  in komen. Reizen gaat niet zo maar vanzelf. Je moet er de juist gemoedstoestand voor hebben. Die moet ik nog vinden.
Een heel mooi campingkje gevonden vlak voor Paihia. Daar gaan we morgen de meest historische grond van NZ bezoeken, het huis waarin het Waitangi-verdrag is gesloten; het verdrag waarin door de Britten geregeld werd dat de Maori recht behielden op hun gronden (dat er vervolgens van de Verdrag niets terecht kwam zullen we morgen in het museum ter plekke wel kunnen lezen neem ik aan). Op de camping temidden van allerlei backpackers maakt Hanneke ons eerste maaltje spaghetti (klinkt eigenlijk ook wel als een Maori-woord). Vreemd genoeg hebben we vandaag geen last gehad van een jetleg. Blijkbaar was die lange slaap van 12 uur in Auckland afdoende.
Onze gele pudding (de knalgele Huyandai) doet het prima, links rijden went snel al blijf ik maar in gevecht met de ruitenwissers; de geluidsinstallatie is perfect; dat wordt veel genieten van die stapels CD's. Vandaag valt vooral Stevy Wonders "Songs in the Key of Life" erg goed. Zijn wij in "The Key of Life" terecht gekomen?


donderdag 7 februari 2013

De ruitenwissers geven de richting aan

Heerlijk zomerweer in Auckland. Groot is ons enthousiasme als onze huurauto een knalgele Hyundai blijkt. Met dat ding zullen we zo opvallend in het Nieuw Zeelandse verkeer dat een enkele keer rechts rijden in plaats van links ons vergeven zal worden. Het kost een kwartier om erachter te komen dat je de automaat pas uit de parkeerstand kunt krijgen als je op het rempedaal trapt; nergens in de 200 pagina's dikke handleiding kan ik dat vinden! En links rijden gaat gemakkelijk alleen verwar ik voortdurend de richtingaangever met de ruitenwisser zodat bij elke afslag de ruitenwissers beginnen te bewegen. We zijn al onmiddellijk de weg kwijt en belanden in een  buitenwijk van Auckland. We vragen de weg (tegen al mijn principes in!) en zien dan in de verte de skytower van het centrum overal boven uit steken. Dan is het verder een fluitje van een cent. In het hotel vallen we om smiddags om 6 uur in een diepe slaap om niet voor de volgende dagen om zeven uur 's ochtends te ontwaken.

woensdag 6 februari 2013

We begrijpen Bram en Vanessa wel

Vanmorgen vroeg door Bram en Vanessa in hun mooie Toyota Jeep naar het vliegveld gebracht via de buitenste ringweg rond Dubai waarbij je al half en half in de woestijn rijdt. Ondanks de droogte groeien er toch nog best wat boompjes en struiken her en der. Wat de lol is van het wonen in een villa die grens aan de woestijn ontgaat mij. In de verte zien we het fraaie silhouet van Dubai liggen. (eigenlijk bestaande uit twee kernen die behoorlijk ver uit elkaar liggen). Als we de stad weer naderen zien we overal groene biljartlakens en onvoorstelbaar veel bloemperken; waar halen ze in godsnaam het water voor die planten vandaan? Dat is een van de vele wonderen van Dubai; het grootste wonder is de architectuur, nooit zulke extraverte bouwwerken bij elkaar gezien; de meeste zijn uitgesproken fraai; de Burj Khalifa toornt ver boven alles uit; hoe langer ik er naar kijk, hoe mooier ik die uitgerekte glimmende stalen piek vindt. Ik begrijp Bram en Vanessa wel; hier bruist de nieuwe toekomst van de wereld; hier gebeurt het. Wat je er verder ook allemaal van kunt vinden. Bram en Vanessa zwaaien ons uit, ze hebben ons intensief kennis laten maken met een wereldstad in opkomst; misschien wel dé wereldstad van de toekomst.
De vliegreis naar Brisbane valt, gelet op de flinke beenruimte die Emirates haar passagiers gunt, eigenlijk nog best mee. Ik slaap heel wat uurtjes en pik tussen de bedrijven ook nog de nieuwe film van George Clooney:: "Argo" mee (over de gijzeling van de amerikaanse ambassade in Teheran ten tijde van Jimmy Carter en een documentaire over het leven van Bob Marley; plus nog wat pagina's uit Bonita Aveneu en het White album van de Beatles nog eens keer helemaal beluisterd. Hanneke kan zich desgevraagd eigenlijk niet herinneren wat ze al deze uren gedaan heeft (in ieder geval veel praten met de alsmaar bier drinkende Engelsman naast haar).

dinsdag 5 februari 2013

Zachtjes heen en weer op 700 meter boven Dubai

Dit was het zwembadje aan in het noorden van Dubai waarin we vanmorgen om 9 uur Dubai tijd (dus 6  uur op onze biologische klokjes) een duik namen, bovenop het dak van het appartamentencomplex van Bram, de zoon van Hanneke. Met een bootje over de "Dubai Creek" waar het 41 jaar geleden allemaal begonnen is. Wat verder opvalt in de stad, de volledige afwezigheid van verleidelijke vrouwen op de reclames; slechts nors kijkende sjeiks kijken op je neer. Gesluierde vrouwen wedijveren met elkaar op het gebied van pumps, zonnebrillen en schoudertassen.
En aan het strand was het met een middagtemperatuur van 26 graden op een zeer aangename manier volop zomer; in de verte liggen de villa's op het palm island met daarboven uit trots Atlantis. Dit hotel bovenaan het "Palm Island"; het eilandenrijk dat als enig menselijk bouwwerk zelfs vanaf de maan zichtbaar is (nou misschien de Oosterscheldekering met Neeltje Jans ook) zie je de foto hieronder.
Edelkitsch van Ceaucescu-achtige alure, zeker de allee ernaar toe die helemaal vol staat met eendere modernistisch historiserende architectuur. Maar het slot van de dag steeltj Burj Khalifa absoluut de show; omhoog met een pijlsnelle lift naar bijna 1 km hoogte (nou, niet overdrijven, de lift stopt op ongeveer 700 meter) met een majestueus uitzicht over de uitgestrekte stad, bovenop de andere wolkenkrabbers heen kijkend.
Hoe zoiets overeind blijft zonder tuien is een raadsel. We voelden het gebouw ook zachtjes heen en weer wiegen.

zondag 3 februari 2013

vertrekklaar maken II

Ik heb, na lezing van het eerste bericht, meteen even ingegrepen.

Hanneke.


Bijna vertrekklaar

Vanavond  de gebruikelijke ontreddering: kleren bij elkaar zoeken (juist niet de winter, maar de zomerkleren, talloze snoeren voor alle electronische apparatuur, niet vergeten de accu van het foto toestel op te laden, precieze vertrektijd van de trein naar Schiphol opzoeken, berichtje naar alle bekenden dat ze ons kunnen volgen (en dit bericht dus kunnen lezen), boeken, cd's (heel belangrijk, muziek kun je koppelen aan wijdse vergezichten, stemmingen en gebeurtenissen. Door ze bij terugkomst af te draaien ben je weer terug aan de andere kant van de planeet), etc. etc. etc.
O ja, ook nog even wat hempjes strijken. De Dubaiers en Kiwi's moeten natuurlijk wel een nette eerste indruk van ons krijgen. Strijken doet Hanneke, terwijl ik dit berichtje tik. Zoals het hoort.:-)