Totaal aantal pageviews

zondag 8 mei 2016

Met een grote omweg naar M & M

We worden pas wakker om negen uur. Duidelijk zondag. Alle tijd vandaag om Oslo nog eens nader te gaan bestuderen. De zon schijnt overvloedig, de temperatuur zal vandaag gaan oplopen tot 28 graden! Daarmee overbruggen we een temperatuurverschil van 24,5 graad in 24 uur binnen 300 km! Heel Oslo viert de plotseling binnenvallende zomer. Zoveel wit Noors vel hebben we nog nooit gezien. Het is maar te hopen dat ze zich allemaal met factor 50 hebben ingesmeerd, anders lijkt Oslo vanavond op een indianenreservaat. Ook de natuur doet zijn best. Overal bloesem en ontluikend groen. We worden er helemaal lyrisch van. We lopen door de botanische tuin en allerlei parken en parkjes. De jeugd van Oslo is over al dat groen gelijkmatig heen gestrooid. Aan de hand van een reisgidsje doen we stadswandeling in het museumkwartier annex hippe winkeltjeswijk om via de slingerende Akerselva, wie kent dat riviertje niet, terug naar het Munchmuseum te lopen. Daar hebben we nog net een half uur voor sluitingstijd (al om 16.00 uur gaan hier de musea dicht op zondag!) om naar een gecombineerde tentoonstelling van de fotograaf Maplethorpe en de schilder Munch te gaan. Een wonderwel geslaagde combinatie, zowel M. als M. maakten veel werk van naakten, zowel mannelijk als vrouwelijk (ik denkt dat Munch ook homo was gelet op het vele mannelijke naakt), portretten en werk met sensuele ondertoon. Wereldberoemd is de foto van M. van een man in keurig pak met een enorme piemel uit zijn gulp. “ De Schreeuw”  hangt er overigens niet, die hangt nl. in het Van Goghmuseum. Volgende week daar dus even langs gaan om deze perfecte reis af te ronden.
Tegen alle regels in parkeren we onze huurwagen weg met een half lege tank. Waarom is er dan ook geen tankstation op de luchthaven zoals overal elders? Dat zal wel weer een vette boet opleveren. Ook blijken we, zo snuffelt H. op uit de reisvoorwaarden, het maximum toegestane aantal te reizen kilometers te hebben overschreden. Daar heb ik nog nooit van gehoord! Dal zal de kassa ook wel weer doen rinkelen. Wie eerdere reisverhalen heeft gelezen weet dat het tussen mij en de autoverhuurbranche nooit meer goed komt. (maar verder was het een prima auto die reed als een naaimachientje).

zaterdag 7 mei 2016

De lente breekt los, ook in Noorwegen

Vandaag alweer de laatste etappe. We verlaten het ski=gebied naast de Hardangervidda en duiken het enorme, langgerekte dal in van de  Numedalrivier. Alweer volgens onze reisgids de mooiste tocht omdat we in 200 kilometer alle landschappen van Noorwegen voorbij zullen zien komen. De weergoden zetten een tandje bij om deze laatste tocht echt onvergetelijk te maken; de hele dag staat er een strak blauwe lucht en de temperatuur stijgt naar 24 graden in het dal. Dit moet ook de dag zijn dat bovenin de grote dooi in zet, want overal in het skigebied ligt nog sneeuw en wordt nog druk geskied, maar de bomen botten uit, naarmate we lager komen vallen er steeds grote velden open en ook hier in het hoge Noorwegen zullen de laatste resten van de lange winter er aan moeten geloven. H. zegt dat ze nooit in dit land zou willen wonen, zulke lange winters en zulke korte zomers. “Maar de dagen duren wel dik 20 uur in de zomer!” weet ik gevat op te merken. “Wie weet, slapen die Noren zomers nauwelijks”. Gelul natuurlijk, maar hoe hou je het anders vol met sneeuw vanaf eind september tot eind april, half mei? En als de sneeuw weg is, is het nog niet gedaan, de grond eronder ziet er grauw en levenloos uit. Het moet zeker tot begin juni duren voordat in de hogere delen alles in bloei staat. We gaan het zien over twee maanden.
Nadat we de laatste witte toppen overgereden zijn kijken we in de enorme gapende vallei van de Numedal. Weidser en imposanter heb ik het zelden gezien. Op spotify klinkt “Boom like that” van Mark Knopfler, kan het mooier? Beneden komen we langs diverse zogenoemde “ staafkerken”, oude, in ongeverfde, geelzwart gebrande hout opgetrokken kerken (dat branden blijkt een conservingsmethode). Van binnen zijn ze, volgens de reisgids, overdadig bewerkt met houtsnijwerk. Helaas blijkt het toeristenseizoen hier pas half juni aan te vangen en zijn ze allemaal nog gesloten. We moeten het doen met blikken door stoffige ruitjes (ik dan  H. kan er niet bij, en ze wil ook weer niet door mij opgetild worden als het kleinkind van opa, afgezien van het feit dat ik dat ook niet lang zou volhouden…) In het dal is vandaag ook hier de lente in volle hevigheid losgebroken.Alle knoppen gaan open, blaadjes ontvouwen zich, bloemen bloeien overal. Heel gek is dat het ontzettend rustig is overal op deze prachtige  zaterdmiddag. Wat de Noren allemaal uitspoken merken we pas als we in Oslo komen. De halve stad is afgezet, overal zien we lopers met nummers: het is de dag van de marathon van Oslo met zeker 10.000 deelnemers. Tussen alle lopers en afzettingen door weten we toch ons hotel te vinden, op een steenworp afstand van het Edvard Munchmuseum. Ons allerlaatste uitstapje van morgen staat al vast.

Gods wil zal geschieden!

Soms is “the hand of God”  echt in het spel. Anders kan ik het volgende niet verklaren. Zoals al eerder gezegd was een van de aanleidingen van deze week meer informatie te vergaren omtrent de gigantische klus die ik over twee maanden wil gaan ondernemen, een fietstocht via Denemarken naar Noorwegen. Einddoel is daar de Rallerwegen, een van de mooiste fietstochten van Europa, aldus alle omschrijvingen langs bergen, gletsjers, watervallen, ravijnen en meer soortgelijk natuurschoon. Ik slaag er op de enorm gedetailleerde kaart die we bij ons hebben er maar niet in om de fietstocht precies te lokaliseren. We rijden gisterenmiddag de ingesneeuwde Hardangervidda af op weg naar Geilo en proberen een koffiestop in een klein plaatsje een kilometer of 30 voor Geilo. Het wegrestaurant blijkt gesloten en H. maakt nog een kort wandelingetje om te kijken of aan de andere kant van de enorme parkeerplaats toch nog iets open is. Plotseling wenkt ze mee. Ze heeft iets gezien. Ik loop naar haar toe en kan mijn ogen niet geloven. Ze staat bij een bordje met een fietsje erop en daarnaast een informatiebord. In de sneeuw loopt een vrijgemaakt fietspad het sneeuwlandschap in. Op het informatiebord staat helder en duidelijk in drie talen hier begin de Rallervegen! Moet je nagaan: in een land van deze omvang vlak naast de grootste, volledig ingesneeuwde hoogvlakte van Europa, vinden wij het begin van het fietspad waarnaar ik op zoek was met een breedte van ongeveer 3 meter!!! God wijst mij er op dat ik deze fietstocht zeker moet gaan maken. Zoveel is zeker!!

vrijdag 6 mei 2016

Diepe kloven en witte vlakten

Met het voortschrijden van onze vakantieweek krijgen we de weergoden steeds meer op onze hand. Regen bleef beperkt tot de eerste twee dagen. Zelfs ‘regenstad’  Bergen bleef speciaal voor ons een keertje droog en vandaag schijnt zelfs de zon. Ook de temperatuur is vandaag zeer aangenaam. We gaan op weg naar de hoogvlakte tussen Bergen Oslo, de Hardangervidda; volgens de gids de grootste hoogvlakte van Europa. Maar voor het zover is nemen we een weg die langs een aantal fjorden slingert, vooral het Hardangerfjord. Majestueus liggen aan weerszijden de met poedersuiker bestoven mastodonten, zo ver het oog reikt. Niets verstoort de rust al gaan er vele keren per jaar enorme cruiseschepen doorheen. Later onderweg zullen we een hotel opzoeken dat dient als pleisterplek voor dergelijke zeegiganten. Je denkt al midden in Noorwegen te zijn, maar nog steeds hoor je tussen de rotsen het gekrijs van meeuwen, een bewijs dat er een link is met de zee. En vandaar dus die enorme aanlegsteiger aan het eind van wat een binnenmeer lijkt.
Al dagen hebben we de muzieklijst van mijn broer Frans op staan; mooie west coast pop, maar hier tussen de bergen klinkt het allemaal net iets lekkerder. H. zit de heel dag met haar fototoestel in de aanslag en legt de besneeuwd topprm wel honderd keer vast volgens mij.

Ondertussen wik en weeg ik mijn kansen als fietser op de voorgenomen tocht over 2 maanden. Er zitten heel wat stevige klimmen in het parcours en de vele tunnels zijn geen prettig vooruitzicht. De drie slecht verlichte slingertunnels alvorens we de Hardangervidda oprijden zijn zelfs te gevaarlijk en te bochtig. Ze zijn trouwens ook verboden voor fietsers. Daar moet ik me nog een nader over laten informeren (meeliften met een vrachtwagen? Die rijden er nauwelijks). De Hardangervidda is letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van de reis. Nu, in de eerste week van mei ligt de sneeuw tot soms twee meter hoog naast de weg. Huisjes, voor zover aanwezig, verdwijnen soms tot hun dak in de witte deken. Verder is de hoogvlakte eindeloos onder een steeds blauwer wordende hemel. Een zonnebril is hier absoluut noodzakelijk met dit weer. Het oord waar ik aanvankelijk een hutje had gehuurd blijkt helemaal ingesneeuwd (zie foto)
, zodat het goed uitkomt dat we uiteindelijk terecht kwamen in Geilo, de enige plaats van enige omvang hier in de omgeving. Ook daar ligt nog overal sneeuw, tot pal achter ons houten huisje dat gelukkig voorzien is van een verwaring. Maar douchen en poepen moeten we honderd meter verder. Maar overdag is ook de temperatuur heerlijk dankzij de zon. Met het invallen van de avond daalt te temperatuur rap. We zullen vanavond de naam van het stadje eens alle eer bewijzen.

donderdag 5 mei 2016

De een haar boek is de ander zijn paal

We sluiten ons aan in de lange rij wachtenden die mee wil met de kabelbaan de Floyen op (waarbij je een streepje door de O moet denken). Vanaf dat bergje, een van de zeven die Bergen omringen, heb je een breathtaking uitzicht op de stad met pal voor je de haven en de Hurtigruten, de kronkelende zeeweg waarlangs de schepen naar de Noordzee/Atlantische Oceaan varen.(onduidelijk of nu de zee of de oceaan voor Bergen ligt). We horen de machtige, tweetonige hoorn van een cruiseschip maar zien het niet: ligt dus waarschijnlijk net om de bocht. We gaan een tocht ondernemen die 4,5 uur duurt en ons naar verschillende toppen voert. Al na een drie kwartier zitten we tussen de sneeuwplakkaten. Hoewel ik het tempo matig raakt H. telkens verder achterop; in weerwil van de stok die ik al na enkele minuten voor haar gevonden heb. Het is Hemelvaartsdag en half jong en sportief Bergen heeft  besloten in trainingspak de berg op of af te joggen. Terwijl wij voort sloffen passeren ons links en rechts de in felle sportkleding gestoken Noren. We zijn echt een stel bejaarden, ook al heb ik inmiddels  een citroengeel fietsjack aangetrokken. De wind gaat steeds feller waaien, we zijn inmiddels ook boven de boomgrens. Als in de verte de enorme zendermast opduikt weten we dat we in de buurt van een de eerste berg komen, de Rundemanen. Overal rondom ons ligt sneeuw, zo ver we kunnen kijken door rusten de erosie glad gemaakte rotsen. Ja, dit is echt de wereld van Nooit meer slapen van WF Hermans. De wind loeit door de zendermast. Als we aan de afdaiing beginnen , nog steeds komen ons lopende en rennende fanatiekelingen tegemoet, laat H. het plotseling afweten. Er zit niets anders op dan dezelfde weg terug te gaan. Ik baal stevig maar weet mijn mond te houden; zwijgzaamheid is het kostbare kleinood van de wijze metgezel. We gaan weer omhoog richting mast in het ineens wel heel erg verlaten winderige gebied. Outdooractiviteiten kan ik voortaan toch maar beter alleen doen, in Nieuw Zeeland ging ik immers ook in mijn eentje de Tongarirowalk doen (waar deze tocht me overigens sterk aan doet denken, misschien zijn alle bergtochten in principe hetzelfde. Thuis gekomen in het hotel kan ik mijn overtollige energie kwijt in nog een lange wandeling (nu inderdaad in mijn eentje) door de helemaal met houten huizen vol staande wijk die tegen de Hurtigrutenbaai aan ligt. Helemaal aan het eind tref ik een metershoge totempaal. Door de stad Seattle geschonken aan zusterstad Bergen. Ik sms aan H. die in het hoetel is achrgebleven met een boek: jij je boek, ik mijn paal.

woensdag 4 mei 2016

Eindelijk kon de Noor weer eens Nederlands spreken.

Van Stavanger gaan we, zo op de kaart redelijk dicht langs de Atlantische Oceaan, naar Bergen. We hoppen daarbij van eiland naar eiland want de kust van Noorwegen is eigenlijk een archipel van rotsen. De lucht is vanmorgen helemaal blauw, dus de kleuren doen hun best, het water donkerblauw, de rotsen muisgrijs en de bomen en mossen groen. De weg slingert zich prachtig door alles heen terwijl we een aantal keren met een dalingsgraad van 8 procent diep onder de zeespiegel duiken in tunnels die de eilanden met elkaar verbinden. Als de afstand te groot is, ligt er een veerpont te wachten die je met een sneltreinvaart op een volgend eiland afzet. Een weergaloze verbinding die tot begin van de vorige eeuw nog helemaal onmogelijk was. We hebben een bijzondere ontmoeting in een uitgestorven restaurantje, onmiddellijk na de tweede veerboot. Achter de koffieautomaat staat een jongeman die ons in vlekkeloos Nederlands vraagt wat we willen. Op onze verbaasde reactie schuift hij onmiddellijk bij ons aan tafel aan en vertelt in enkele minuten zijn levensverhaal. Hij had een Nederlandse vriendin in Helmond met wie het vier jaar geleden uit ging. In ‘e’en jaar tijd had hij Nederlands geleerd omdat dat de enige manier was om zich in Helmond te handhaven. Nu had hij al een jaar geen Nederlands meer gesproken en was blij dat eindelijk weer eens te kunnen doen. Het gesprek wordt telkens onderbroken door zijn vader die hem op streng op de schouder tikt omdat op de verdieping beneden een koffietafel na een begrafenis aan de gang is. Als hij terugkomt zegt hij dat hij zich snel uit de voeten heeft gemaakt omdat een aantal mensen hevig aan het huilen is. Hij wil eigenlijk zo snel mogelijk weer een opleiding gaan volgen want een baantje in dit familiebedrijf vindt 'ie eigenlijk niks. Weer tikt zijn vader hem op zijn schouder. Al dat geklets in een taal die hij niet kan volgen vindt hij duidelijk maar niks. We kijken om ons heen. Het restaurant blijft leeg. Het loopt helemaal niet goed zegt de jongen als hij weer terug is. Mensen hier komen alleen op zondag eten en door de weeks legt niemand aan. Iedereen eet en drinkt wat op de boot. En wifi heeft hij ook al niet. En eigenlijk ook niets te eten, eigenlijk alleen puddingbroodjes. We voelen met de jongen mee en hopen dat hij zich snel uit de knellende band met zijn vader en het slecht lopende restaurant weet te bevrijden Wordt tolk wens ik hem het afscheid nog bemoedigend. En we laten hem met een geovel van meelij van onze kant achter, misschien duurt het wel weer een jaar of twee voordat hij weer eens Nederlands kan spreken.
Bergen doet zijn naam helemaal eer aan en ligt inderdaad ingeklemd tussen hoog oprijzende bergen, die helemaal gestoffeerd zijn  met fraaie houten huizen. Bergen ligt daardoor in een kom van huisjes; knusseer kan het niet. Langs de haven staan, net zoals in Stavanger, houten huizen. In Bergen blijkt de wijk Bryggen zelfs helemaal uit Middeleeuwse houten huizen te zijn opgetrokken. Ze staan zo dicht op elkaar dat ineens duidelijk wordt waarom vroeger bij een brand de hele stad in de hens stond. Dat is hier ook meerdere malen gebeurend aldus ons stadsgidsje. In de avondlucht bekijken we ook de rest, een mooie stad vol monumentale maar ook heel sfeervolle gebouwen. Uit alles blijkt dat als het buiten koud is de Noren het binnenshuis gezellig knus maken. Het woord gezellig is helemaal geen Nederlands woord, het is een Noors woord volgens mij.

dinsdag 3 mei 2016

Eet vooral geen vis in Stavanger

Ja hoor, ook in Stavanger lopen mannen achter de kinderwagen, maar wel minder dan in Oslo. Het is eigenlijk ook onverantwoord om hier met een kinderwagen te lopen. De wegen rondom het centrum doen aan San Francisco denken; 10 % stijging (of daling) of meer. Je kinderwagen stormt hier beneden gekomen zo, via de Romaanse kerk, de haven in; bij de twee oude stoomschepen die daar al zeker een eeuw liggen.

Overal staan popperige witte huisjes, ik verwacht zo om een hoekje de springerige rode vlechten van Pipi Langkous of Hans Christian Andersen met een dik sprookjesboek onder zijn arm (of zijn dat allebei Zweden, daar wil ik even van af zijn). Terwijl overal in Noorwegen de huizen rood of geel zijn, zijn ze Stavanger dus wit. Als er hier in de winter sneeuw ligt zie je alleen nog maar ramen. Vandaar waarschijnlijk dat de voordeur nogal eens blauw geschilderd is. Anders vind je hem nooit meer terug. Op de heenweg is de weg van Kristiansand naar Stavanger werkelijk indrukwekkend. Tunnels en enorme rotsformaties en af en toe een inkijkje in reusachtige fjorden. Wanneer we de weg verplaatsen dichter naar de kust rijden we een tijdje door een landschap van duizenden hunebedden, met af en toe vrij uitzicht op zee. Het blijkt dezelfde weg  te zijn die ik ergens in juli hoop te gaan fietsen. Dat blijkt uit mijn gps, die ik alvast heb meegenomen en die ik al op de toekomstige fietstocht heb ingesteld. Een tijdje later gaat de weg over in een kaarsrechte streep door een landschap dat ineens heel vlak is. Als ik hier wind tegen heb kan ik mijn lol op. Dan toch maar liever geaccidenteerd terrein.



Ik eet een vis, omdat ik dat bij Stavanger vindt horen, maar de platte visfilet lijkt zo uit de vrieskist van meneer IGLO te komen. En de halve liter bier kost 99 kronen oftewel 12 euro! Nee, voor een uitbundige maaltijd hoef je niet per se naar Noorwegen geloof ik. Hanneke deed verstandiger en bestelde een halve haan, daar kun je zelfs in Stavanger geen buil aan vallen.

maandag 2 mei 2016

Ouwe lul dus

Vanmorgen zag ik opnieuw vele hippe vaders achter kinderwagens. Altijd met koptelefoon in. En aan de kinderwegen (altijd pikzwart) hangen zoveel attributen dat het wel een space wagentje lijkt. Ja, zo durf ik het ook!! Morgen maar eens kijken of ze in steden als Stavanger en Bergen dat ook doen; stoere kabeljauwvissers achter een duwwagentje. De man van vanmorgen liet, terwijl hij koffie en broodjes bestelde, zijn kinderwagen inclusief baby gewoon buiten staan. Dat zie ik een vrouw niet doen. Enfin, er is altijd wel wat te zeuren.
De tocht is vandaag heel lang en voert naar het midden van Telemarken en dan met een lange, stille weg, langs vele meren naar Kristiansand. Het is de hele dag grijs en naarmate de dag vordert valt de regen steeds gestager. Hoewel het landschap vaak wisselt (rotspartijen, snel stromende riviertjes, besneeuwde berghellingen, berkenbossen, sparrenbossen, meren, meren, meren, als kiezels weggesmeten houten huizen overal in groepjes bijeen) springt de echte vonk nog niet over. Waarom weet ik ook niet. Aan de muziek ligt het niet. We weten zonder al te veel moeite de Spotify speellijst blue toothgewijs afgespeeld te krijgen op de autoradio, die is dus uitstekend. De koffie onderweg is ook niet verkeerd. Maar het zal toch de grijze lucht zijn. Ik heb een zonnetje nodig op vakantie. Zo simpel is dat. Gelukkig voorspelt de weerdienst beter weer de komende dagen.
In Kristiansand aangekomen weten we niet hoe we het hotel binnen moeten komen. Alles gaat via pincodes. Na enige getelefoneer heen en weer blijk ik overdag maar liefst 3 sms jes te hebben ontvangen waarin alles wordt uitgelegd (welke pincode, welk kamernummer, welke code om de sleutel uit de kluis te kunnen peuteren etc. etc.) Voor jongelui die de hele dag online zijn is dat natuurlijk gesneden koek. Maar voor mij, die af en toe zijn post maar eens checkt, zeker niet achter het stuur en ook niet onmiddellijk bij een koffiestop, is dat allemaal niet zo vanzelfsprekend. Ouwe lul dus.

zondag 1 mei 2016

Veel manuren achter de kinderwagen

Hoeveel fouten kan een mens op een dag maken? We moeten vroeg op want onze trein vertrekt om 2 minuten voor 7. Als we op Rotterdam Centraal aankomen blijkt er op dat tijdstip helemaal geen trein te vertrekken naar Schiphol. Louter bij wijze van toeval rijdt de trein naar Groningen vandaag wegens werkzaamheden om via Schiphol en Amsterdam. Dan pakken we die maar. Op Schiphol loods ik Hanneke naar gate c13. Terwijl we daar, het is nog steeds vroeg, een beetje zitten te soezebollen gaat Hanneke, alert als altijd, eventjes kijken of het toestel inderdaad wel naar Oslo vertrekt. Blijkt het Kopenhagen te zijn. Een nieuwe blik op de boardingpass leert dat we bij gate c14 moeten zijn. We melden ons daar net op tijd. Op de luchthaven van Oslo blijk ik bij het betalen van de huurauto met creditcard de pincode van mijn creditcard vergeten. Gelukkig hou ik na  twee mislukte pogingen maar op. Dan ineens schiet me het ezelsbruggetje weer binnen. Ook ezelsbruggetjes kan men vergeten dus. Je hebt dus eigenlijk ook nog een ezelsbruggetje nodig om je een ezelsbruggetje te kunnen herinneren. Maar verder loopt alles op rolletjes vandaag. Alhoewel: het kost me toch weer een paar minuten om te achterhalen dat een automatisch schakelende auto pas start als je eerste het rempedaal intrapt. Tot dat moment heb ik de ruitenwissers al aangezet, de verlichting en de achteruit geprobeerd. Enfin, daar tijden we op weg naar Oslo. Er schijnt zowaar een zonnetje; Oslo is massaal het Vigellundpark ingetrokken, net zoals wij. Wat daar het meest opvalt, mij althans is het grote aantal mannen achter de kinderwagen. Ik, die altijd een hekel had om achter de kinderwagen te worden gespannen wordt hiermee met 25 jaar terugwerkende kracht alsnog aan het twijfelen gebracht.
We weten niet hoe we een kaartje moeten kopen in de metro, het systeem is minstens zo ingewikkeld als bij ons voor een toerist; dus we reizen maar gratis. Gelukkig staan hier overal de tolpoortjes nog open. We komen langs de Stortinget, het Noorse parlementsgebouw dat er uit ziet als een Belgische gevangenis van baksteen met kantelen. Mooi is anders maar wel karakteristiek. In de haven zijn in de wijk Aker Brygge allerlei bijzondere architectonische complexen gebouwd met in de plint enorme restaurants en ijssalons Een Noor draait er zijn hand niet voor om in een snijdende wind bij een temperatuur van een graad of 8 heerlijk een ijsje te eten. Maar ook de Noren klagen over de kou dit voorjaar, zo horen we in het hotel van de jonge meid achter de balie. Er ligt overal nog sneeuw in de wat hogere gebieden. Dat vindt zelfs een Noorse al te bar.
Naast ons hotel blijkt zich een Literaturhuset te bevinden.In Rotterdam hebben we er het vaak over gehad dat er zoiets moeten komen . Ik kan er nu van bovenaf in kijken. Wat me opvalt is, naast het café en de boekhandel de grote ruimte met dwars geplaatst tafeltjes naast elkaar. Duidelijk geen leslokaal maar een ruimte waar men, gezellig naast elkaar, een boek kan gaan zitten lezen.