Totaal aantal pageviews

zaterdag 22 december 2012


OT

vr 29-5-2009 12:08

gezien: Ophelia door O.T.

Mijn god, wat heb ik me stierlijk zitten vervelen zeg. Tjeu naar de opera. Het is niks voor mij. Een prachtige zangeres (wat een ongelooflijk mooie mond heeft Corine Burggraaf). Die inderdaad ook redelijk kan acteren. Maar waarom moet zo’n uitstekende zangeres begeleid door een prachtige piano nu in zo’n dubbelrol. Dat leidt toch maar af van de hoofdzaak, de gezangen. Die lijken nu wat terloops weggestopt in het alsmaar voortgaande zelfonderzoek van Ophelia. Sommige passages werden zelfs met de rug naar het publiek gezongen, zo’n beetje een hoofdzonde. Het lag ook niet aan de tekst zelf, die is van Bernlef, hoewel ik de interne strijd van Ophelia over de vraag hoe het toch kon dat haar geliefde Hamlet haar vader vermoordde, niet mateloos boeiend vind. De uiteindelijke slotsom van Ophelia dat ze het eigenlijk zelf gedaan heeft waarna ze zichzelf verdrinkt in de rivier is zoooooo negentiende eeuws.Dus: wat mij betreft zo’n prachtige zangeres voortaan gewoon laten zingen, zingen, zingen. Dan mogen de liederen in omvang wat ruimter bemeten zijn, sommige stukken duurden korter dan een minuut scheen het mij toe.
En het toneelstuk Ophelia zou ik overslaan, zelfs in een bewerking door Bonheur die hier beter voor toegerust zou zijn.
Het decor (10 graven van bergen zand) in die op zich schitterende zaal was wel prachtig. Mijn ongenoegen school dus ook niet in de vormgeving. Het zal wel aan mijzelf gelegen hebben (waarmee ik een Opheliaanse conclusie trek. Maar denk niet dat ik mezelf verdrink; bédrink hooguit).

Tjeu

OT

vr 23-10-2009 13:17

gezien: drenkeldode van Ibsen door OT

Marc had het in zijn recensie al over het “moeilijk tot wasdom komen van het verhaal” van Ibsen’s  oorspronkelijke stuk. Dat vond ik nog zachtjes uitgedrukt. Om in de stijl van het decor te blijven (een door Gerrit Timmer in elkaar geknutselde aanlegsteiger): de boot kwam maar niet van de wal. Na een uur wist ik nog niet waar het over ging. Ik las de verhaallijn pas aan het eind en stelde tot mijn verbazing en ergernis vast dat ik het idee had een totaal ander stuk te hebben gezien. Dat komt er van als je (naar ik nu begrijp) van het oorspronkelijke stuk van Ibsen slechts een aantal fragmenten laat zien en er zelf een aantal ingrediënten aan toevoegt. Miriam Koen is behoorlijk vrij bezig geweest en het stuk is er naar. De belangrijkste toevoeging aan het oorspronkelijke stuk is de rol van Beppie Melissen (waar kende ik die vrouw toch van: ach ja, van Jiskefet!) die op een cynische, sarcastische toon de hoofdrol spelende Belg Tom Struyf van commentaar voorziet. Ik vermoedde dat hier om de moeder van de hoofdrolspeler ging. Ik heb totaal niet begrepen dat Beppie hier echter de rol vertolkt van rattenvrouw speelt die in het oorspronkelijke, zwarte sprookje van Ibsen verantwoordelijk is voor de dood van het dochtertje van Tom. Tsja, als dat kwartje niet valt, dan komt het hele stuk in het luchtledige te hangen. Ik heb toch enige moeite met stukken die vooronderstellen dat toeschouwers vooraf zich zeer terdege in de materie hebben verdiept, alvorens ze tot de tribune kunnen worden toegelaten. Ook de rol van Rita, de moeder van het dochtertje, vertolkt door de Rotterdamse “Grace Jones” Tiong Hok Tang is onbegrijpelijk. Ik zie voortdurend een mooie en jaloerse vrouw (volkomen onnodig gaat alles uit behalve haar pikante witte ondergoed uit; nou ja, ik zag nu wel een prachtige kont) waarin ik geen enkel moment de verdrietige en wanhopige moeder van een zojuist overleden kind herken. En ga zo maar door. De vrouw die Tom wil inruilen voor Rita blijkt zijn zus!! Ook al moeilijk te begrijpen. Ik was de hele avond in de war en aan het eind behoorlijk sjaggerijnig bij het gevoel voortdurend om te tuin te zijn geleid. Dan heb ik het nog niet gehad over het volkomen onverstaanbaar zijn van de beide hoofdrolspelers. Met slechts 30 toeschouwers is de akoestiek van de zaal zo erbarmelijk dat de helft van de zinnen verworden tot ronde, onverstaanbare klinkers. Wiewoewaa. Een balenavond.

OT

vr 26-2-2010 11:36

gezien: Het huis van de stilte van Orhan Pamuk door OT

Orhan Pamuk zet zijn familieverhalen telkens tegen de achtergrond van de grote politieke gebeurtenissen in Turkije. Dat doet hij ook in dit verhaal waarin een oude oma, Fatma genaamd, overtuigend vertolkt door Marlies Heuer, in haar vervallen huis in Istanbul jaarlijks haar – in haar ogen – door een westerse leefwijze verdorven kleinkinderen treft. In relatie van Fatma ot haar kleinkinderen zit de clash tussen het conservatieve, islamitische Turkije en het moderne op het western georiënteerde Turkije. Beide stromingen zijn de weg kwijt, ook de jongeren die de ene ideologie voor een andere (communisme of nationalisme) hebben ingeruild en ook onderling daarover danig in de slag zijn. Een prachtige dubbelrol is weggelegd voor de onvolprezen Bert Luppes. Hij is soms de inmiddels overleden echtgenoot van oma Fatma, een door drank aan lager wal geraakte dokter die in de jaren dertig helemaal verslingerd is geraakt aan de westerse, rationele denkwijze (en zijn kinderen naar Darwin vernoemt). Maar meestal speelt hij de bediende Rezep; een mismaakte dwerg, tevens onecht kind van de overleden dokter. Het lijkt ingewikkeld en dat is het ook ook, maar OT neemt er drie uur de tijd voor om de verwikkelingen in de familie, uiteindelijk leidend tot de dood van een de kleinkinderen, uiteen te zetten. Dat had minder gemogen. Maar door de gekozen opzet, waarin een van de spelers ook een muzikant is en passages afwisselt met gitaar en fluit op een ritmische ondergrond, blijft het geheel toch boeien. Niet in de laatste plaats door het goeie acteerwerk van vrijwel alle partijen. Maar ja, als er maar dertig man op de tribune zit voel je toch toeschouwer in een leeg stadion, hoe aardig er ook gevoetbald wordt.

Tjeu

OT

26-5-2011

gezien: Die Jarhreszeiten in het kader van Operadagen


Je hoeft geen operakenner te zijn (dat ben ik niet dus) om toch te horen dat er hier een prachtig koor en uitstekende solisten aan het werk waren. En een prachtig orkest, het barokensemblo B,Rock. Dat klinkt nogal eigentijds en hip, maar de klankkleur van het orkest paste helemaal bij deze muziek van Haydn in de tijd van toen. De tekst is bepaald niet opwindend: een pachter, zijn dochter en een jonge boer bezingen de kringloop van de seizoenen. Als de ontluikende lente met zijn knoppen en bloesems waarin zich de grootheid Gods weerspiegelt losbarst denk ik inderdaad, en op zo’n manier nóg drie seizoenen te gaan. Maar vormgever Gert Timmers van het OT zorgt voor allerlei onverwachte ontwikkelingen op het toneel. Tijdens de besproken lofzang op de lente paraderen op de vlucht zijnde mensen met rolkoffers over de planken; bij het bezingen van een naderende storm rollen er ineens tanks op de achtergrond voorbij en zien we zoeklichten vanuit helicopters over het tafereel schieten. Er is hier duidelijk iets anders aan de hand dan Haydn bezingt. Maar wát: dat blijft eigenlijk tot het eind verborgen. Maar helemaal in de laatste scene wordt duidelijk dat we eigenlijk allemaal op de vlucht zijn naar een definitief eind: het eeuwige leven. Afgaand op de sombere tinten die dit eindtafereel overheersen (het is inmiddels midwinter) belooft dat eind niet veel goeds. Waarmee dit stuk een parafrase is op het eind der tijden zoals dat vorige weer door de heer Camping en zijn volgelingen werd aangekondigd. Actueler had Timmers zijn stuk niet kunnen maken.

Tjeu

OT

31-10-2011

gezien: "Man of Moods" van O.T.

Aan alle voorwaarden leek voldaan: een stuk van een boek waarmee de schrijver, James Kelman, de Bookerprize had gewonnen, een geweldige hoofdrolspeler, Bert Luppes, een vette Rockband en een heel mooi affiche. En toch kon de voorstelling me ondanks dat alles niet boeien. “Man of Moods” beschrijft, aldus de inleidend tekst, op soms hallucinerende wijze de belevenissen van een man, Sammy die, letterlijk, in de goot is beland. ’s Ochtends komt Sammy tot de ontdekking dat hij blind is en twee verkeerde schoenen aan heeft. Het decor bestaat dan ook niet meer dan uit aaneengeschakelde, zwart glimmende platen. Donkerte bepaalt de sfeer van het stuk en de geest van Sammy. Die vloekend en tierend en tastend zijn weg zoekt. Eerst op de tast, later met een wit geverfde, door een sympathisant afgezaagde bezemsteel. Sammy levert een gevecht met overheidsdiensten, doktoren en schimmige figuren in de kroeg. Alles in korte, staccator zinnetjes die van hot naar her dansen. De draad ben ik na een kwartier volkomen kwijt, maar dat is Sammy per slot van rekening ook. Na een half uur gaat het vloeken vervelen, na drie kwartier heeft het wel lang genoeg geduurd. En dan moeten we nog een uur en een kwartier. Gelukkig zet de band af ten toe een vlotte deun neer die door de geest van Sammy speelt. Dát redt de voorstelling, net als de eindscene waarin de zoon van Sammy na jaren opduikt en zijn vader een fooi van 500 dollar in zijn vestzakje toestopt. Als Sammy zijn zoon een hand wil geven is die al weer verdwenen. Sammy vervolgt struikelend en zoekend zijn weg naar nergens.
Wat OT er toe bewogen heeft dit stuk te programmeren ontgaat mij een beetje, of het moet zijn dat je in Rotterdam dit soort types dagelijks voorbij ziet slenteren. “Waarom hún werkelijkheid niet eens centraal stellen” zal Miriam Koen gedacht hebben. Maar ja, dat staat die  bij “Slaaf” van het RO ook al. Voeren hier de twee grootste Rotterdamse theatergezelschap een strijd om de vraag wie de rauwe Rotterdamse werkelijkheid het beste kan benaderen?

Tjeu

OT/Luxor

Les Entant Terribles van Jean Cocteau op muziek van Philip Glass door de Opera de Boredeaux

En zo geschiedde het dat ik naar een libretto zat te luisteren met de volgende tekst:
Paul, Paul, wat is er aan de hand?
Ik ben getroffen op de borst door een sneeuwbal!
Maar dit is geen gewone sneeuwbal, er zat een steen in. Welke schurk gooit hier een sneeuwbal met een steen!. Het is Dargelos geweest.
Nee hoor, het was een gewone sneeuwbal, ik heb slechts wat benauwdheid op de borst.
Neem die schurk van een Dargelos toch niet in bescherming!
etc.etc.

OK. de muziek van Philip Glass in deze opera van de Opera National de Bordeaux was zoals we die kennen van hem: harmonieus, eenvoudige motieven herhalend en over elkaar heenleggend; voorbeeldig zangwerk van de vier solisten. Beeldschoon pianospel van de drie vertolkers. maar waarom moet dat op zo'n vreselijke draak van een tekst. Wat trok Glass zo aan in die teksten van Cocteau, want hij componeerde zo niet één maar zelfs drie opera's. In het enigzins montone werk van Glass op zo'n suffe keukenmeidenromannentekst sukkel je toch langzamerhand weg. Opera is nu eenmaal geen muziek om met je ogen dicht van te genieten; daarvoor moet muziek instrumentaal zijn. Kortom, ik vond niet de juiste houding om van dit sober uitgevoerde met verve en kundigheid vertolkte werk te genieten. Het was die tekst van Jean Cocteau uit 1923  die voortdurend in de weg zat. Misschien zou een concertante uitvoering zonder boventitels dan nog de beste oplossing zijn. Kortom, het is ook nooit goed.

Tjeu

Geen opmerkingen:

Een reactie posten