Totaal aantal pageviews

zondag 20 september 2015

Carolo op zijn mooist

Wat brengt iemand er in godsnaam toe om op een druilerige vrijdag de auto te pakken om 400 km zuidwaarts naar Charleroi te rijden en daar twee dagen doorr te brengen? Deze vraag mag gesteld worden aan mijn zoon en mij die vrijdagavond richting de koning Karelstad reden omdat, hou u vast, omdat Charleroi onlangs werd uitgeroepen tot lelijkste stad van Europa.

Dat wilden we wel eens van dichtbij gaan bekijken! En laten we eerlijk zijn, zo op het eerste gezicht klopt die omschrijving wel. Hierboven een compilatie van aanblikken die op het eerste gezicht kunnen worden afgedaan als: lelijk. Maar dan komt de tweede aanblik. De industriele installaties in het Ruhrgebied zijn al vele jaren opgewaardeerd tot cultureel erfgoed. Voormalige cokeswasserijen worden omgekat tot superbe openluchtlocaties voor hoogstaande cultuuruitingen. Kolenmijnen worden vooraanstaande expositieplekken voor industriële ontwerpers. Transportassen worden toeristische fietsroutes. Kortom: er is sprake van een Umwertung aller Werte. Daaraan is Carolo, de naam die de Charloisi zelf aan hun stad  geven, ook hard toe. Met die nieuwe blik is Charleroi een reliek uit de jaren 20, 30 van de vorige eeuw, waarin het sovjetcommunisme ook in de Borinage wortel leek te schieten; kortom een stad van cultuurhistorische betekenis, waar Joris Ivens graag socialistische films kwam schieten. Stalin had hier een enclave van de USSR kunnen starten als hij het wat eleganter had aangepakt.
Dat Charleroi dé stad van de strips en striptekenaars is wordt onder meer duidelijk uit de schilderingen die we aantreffen op de industriële complexen. Ze kunnen zo naar het Stedelijk of naar BoZart in Brussel!


We beginnen met een avondlijke kroegentocht die ons onder meer brengt naar het stamlokaal van "Les Zebres", de Zebra's, de koosnaam die is gegeven aan de Racing Club de Charleroi. Temidden van de schelverlichet vlaggen, sjaals en op tegenstanders buitgemaakte relequien drinken we onze Leffe Royale. Voorts komen we terecht in een karaoke-café. Niet toevallig, want in Charleroi is de vrijdagavond karaoke-avond zoals we buiten op verschillende gevels zien staan. We drinken onze Duvel temidden van ontzettend vals maar soms ook opvallende zuiver kwelende Carolose stemmen.
We worden zaterdagmorgen allebei met een spijkertje in onze kop wakker. Het echte werk moet nu pas beginnen. We komen terecht is de meest desolate gebieden, die - we zeiden het al - als je de blik even verwijdt eigenlijk ook de meest prachtige zijn.

In de middaguren proberen we een terril (de naam gegeven aan de talloze kolensteenbergen die rondom Charleroi opdoemen) te beklimmen, maar dat is moeilijker dan gedacht. Nergens vinden we een voetpad omhoog terwijl er wel overal grote verbodsborden staan om het terrein te betreden. We houden het tenslotte bij een wandelingetje over een netjes aangelegd teerpad dat niet omhoog maar al snel de diepte in leidt. Onverrichterzake keren we op onze schreden weder en eindigen in een heuse friterie waarin het dorp al vroeg in de middag aan de tap hangt terwijl de plaatselijke hippie zijn kots van de vloer opveegt. Waarom smaakt de frites in België toch altijd beter dan die in Holland willen we nu wel eens weten: " Ah, le grasse animale"  weet de dame achter het buffet. We drinken onze belgische bierten rond vijfen in een rustige staminee en gaan eventjes twee uurtjes plat. Dan smullen bij de Griek waarin Jur en ik samen nog eens grondig zijn hele opvoedig doornemen. " Je was meer een vriend voor me dan een vader" aldus Jur. Houwen zo!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten