Totaal aantal pageviews

zaterdag 20 februari 2016

Op de voorlaatste dag ontdekken we onze stek voor 2017

Zo ontdek ik vandaag ook dat de kustroute via Nerja naar Almunecar helemaal niet vlak is maar behoorlijk op en neer golft. De weg voert langs misschien wel het mooiste stuk van de hele zuidelijke Spaanse kunst (deze wijsheid ontleen ik aan de Rough Guide). Omdat de grote weg vrijwel parallel aan deze loopt is deze weg bijna uitgestorven, een fietsersparadijs. Dat weten er velen, want ik kom heel wat renners aan de overkant tegen. De weg voert op een behoorlijke hoogte met prachtige blikken op ongerepte strandjes en enorme baaien. Jammer dat het vandaag toch weer eens ontzettend moet waaien, telkens als ik vanuit de bergen richting zee rij en daar de bocht om ga wordt ik bijna van mijn fiets geblazen. Het is dus voortdurend goed opletten. Aan het eind van de rit terug rijd ik in Nerja ook weer eens lek, weer een voorband. De zojuist aangeschafte binnenband kan er meteen op.
Volgens goed gebruik rijden we ’s middags deze rit nog eens na. We zien geweldig mooie panorama’s van een kunst die ons af ten toe aan Corsica doet denken. De kust is hier echt veel en veel mooier dan de andere kant van Malaga. Maar als we wat later Almunecar binnen rijden weten we al vrij snel dat dit onze plek van volgende jaar moet worden. Een werkelijk prachtige plaats aan een enorme baai waar we aan het kiezelstrand een heerlijk in de luwte liggend terras vinden. Ik sukkel weg en H. maakt een foto van een opeens wel heel merkwaardig uitziende scheef onderuithangende oude man met verwaaid wit haar. Na mijn middagdutje beklimmen we een rots en kijken uit op een steeds wilder wordende zee aan de ene kant een middeleeuws fort aan de andere. Daarna langs een werkelijk zeer fraaie boulevard en strand bezaaid met enorme palmen komen we in een oude binnenstad waar we afgaan op  het geluid van een soort marsmuziek. We blijken terecht gekomen in een heuse battle van alle plaatselijke drumbands met hun uitgebreide blazerscorpsen. Het geluid van de ritmesectie is heel anders dan bij ons. Op de eerste en derde tel volgt telkens een roffel waarbij de slag net na de tel valt, dus: een-e, twee, drie-e, vier. Heel apart. Alle corpsen duiken uiteindelijk het Casa de la Cultura in. Wij gaan op zoek naar boquerones en vinden die in een klein restaurantje waar de eigenaar ons met het grootste plezier de lekkerste visjes ooit voor zet, versierd met brood, olijven en onwaarschijnlijk lekkere aioli. Voor ons staat vast: het volgend jaar wordt het Almunecar of directe omgeving. En wat zullen we vaak terugkomen bij deze gezellige baas op dat oude stadspleintje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten