En potverdomme, op de aller, allerlaatste dag overkomt het
mij, de hopman, de altijddewegweter, de grote roerganger het toch nog: ik raak
met Pierre volkomen de weg kwijt in Marrakech. Een eenvoudige wandeling door de
souk naar het centrale plein van Marrakech gaat me al slecht af, we doen er
meer dan een half uur over om er te komen, op de terugweg lopen we helemaal
vast in het oerwoud van steegjes en soukjes.
Maar voordat het zover is brengen we een allerlaatste
bezoekje aan een bezienswaardigheid in Marrakech, die zeer de moeite waard
blijkt, het Bahiapalace. Een relatief jonge paleis van de grootvizier van
Marrakesh, dat vlak na de eeuwwisselling de plek werd waar de Fransen huisden
tijdens de periode dat Marokko een Frans protectoraat was. Nergens in Marokko zagen we zulke
prachtig gedecoreerde plafonds. In twee kamers treffen we zelfs twee mooie open
haarden, de enige die we in heel Marokko hebben gezien. De grootvizier was een
koukleum blijkbaar.
Daarna moeten we snel terug om op tijd op het vliegveld te
geraken. Haast is een slechte compagnon van hen die de weg moeten vinden. We worden
steeds verder opgeslokt door de medina. Overal dringen zich hinderlijke types
aan ons op. Ik hou ze bars van me af, maar elke keer als ik mijn gigantische
plattegrond uitklap, dus elke 5 minuten, storten ze zich weer als hongerige
wolven op hun prooi. Ik geef het op, vraag de weg en weer loopt een tros
Marokkanen ons vooruit naar ons hotel. Aldaar ontspint zich weer hetzelfde
tafereel. Ik ben nu slechts bereid om nog 50 dirham ( 5 euro) weg te geven. Als
een van jongens het biljet uit mijn hand grist, roept hij gelijk om meer, Ik
duw hem weg. Iemand langs de kant van de souk roept dat hij honderd dirham moet
vragen. Hij roept dat zijn broertjes nog niks gehad hebben. Ik been er stevig van
door, Pierre komt achter me aan. Op de een of andere manier laten ze Pierre
oftewel de eerbiedwaardige Ali Baba, eigenlijk ook een beetje een grootvizier,
met rust. Maar ik als beheerder van de beurs van de grootvizier krijg telkens
de volle laag.. Ik heb het stadium bereikt waarin ik aan dat al dat gepluk en
gezeur om geld, om méér geld wel te verstaan, een teringhekel heb gekregen. We
gaan precies op tijd weg uit deze kokende ketel (het is vandaag weer een graad
of 35). Bij de geparkeerde auto komt de maffiabaas die volgens mij deze hele
hoek regeert nog even vragen of de man die bij de auto staat nog wat kan
krijgen. ‘Betaal hem maar van datgene wat ik je enkele dagen heb gegeven’ roep
ik hem na en rij weg.
Dan met de auto naar het vliegveld, nergens staat dat
aangegeven. Pierre weet niet hou hij een 'Airport' op zijn tom tom moet vinden, dus we proberen het maar zonder. Een grote uitvalsweg lijkt ons de juiste, een agent bevestigt dat
we goed zitten. Maar even later wijzen twee jongens ons de tegenovergestelde
richting. Nergens, maar dan ook nergens een bord. Bij een benzinepomp wijzen ze
ons weer terug. Via een onbegrijpelijke binnenweg komen we terug in Marrakech
toch eindelijk bij het vliegveld aan. Het parkeren en wegbrengen van de
sleutels van de huurwagen gaat dan eigenlijk heel vlotjes, al blijkt onze
groene kaart verdwenen. Ergens heel vaag in mijn achterhoofd heeft de agent die ons een bekeuring gaf dat
ding uit het hoesje gehaald en er blijkbaar niet meer ingestoken. Dat zal dus ook
wel weer afgeboekt worden op het bedrag dat ik nog terug zou krijgen. Ook het
afleveren van de auto op een andere plek dan bij vertrek komt ons op een extra
fee van 90 euro te staan. Wie zijn nu eigenlijk het ergst, die arme jongens in
de souk die ook een centje extra willen of die zogenaamde nette
autoverhuurbedrijven?
Enfin, we vullen weer eens een vertrekformulier in ten
behoeve van de regering in Rabat en hebben helaas geen fooi meer voor de
toiletjuf op de airport. Al onze dirhams zijn nu echt op.
Prachtig, ik krijg het plaatsvervangend benauwd wanneer je onder tijdsdruk je vliegveld moet vinden. Laatst was er een reportage over autoverhuurder in IJsland. Zelfde laken een pak. Bij de Schelde in Vlissingen stond vroeger een man aan de poort met bezemstelen. Die riep: "Grote stelen en kleine stelen, grote stelen het meest". In beide gevallen heb ik er een bloedhekel aan :)
BeantwoordenVerwijderen