Totaal aantal pageviews

woensdag 29 april 2015

O li o li o la


Goedgemutst worden we wakker in het hotelletje in de palmen langs de rivier bij Ouarzazate waar we ons steeds beter thuis zijn gaan voelen. De hotelbaas is een nog jonge Marokkaan die we gisteravond aan de hand van cartoons Hollandsche Humor hebben proberen bij te brengen, na enige twijfelachtige pogingen begon hij gaandeweg steeds schaapachtiger te grinniken. Maar hij had ook kritiek: Marokkanen dragen geen Fez, dat zijn Turken. En Pierre vergeet poppetjes telkens 5 vingers te geven. Ook moppen over bedelende mensen gingen er niet zo in als Gods woord in een ouderling. Ik heb in deze blog weinig gezegd over maaltijden, maar de maaltijd van gisteravond met kalkoen gestoofd in een mengelmoesje met o.a. olijven en een desert van versnipperde rode vruchten was ‘hors categorie.
Vandaag gaat het laatste bezoek in Ouarzazate naar de filmstudio Oscar. Al aan de entree van Ouarzazate maken levensgrote klapborden duidelijk dat dit de stad is waar talloze films zijn gemaakt, naast degene die ik al eerder genoemd heb ook “The temptation of Christ” en enkele afleveringen van “Games of Throne”.
We maken met een gids een rondtocht langs allerlei fantastische decors waarbij ik dat van de tempel van Cleopatra toch wel alles vindt slaan.

Pierre probeert een filmpje met mij in de hoofdrol te maken binnen in een Egyptische tempel, maar de belichting is zo slecht dat dit resultaat nimmer enige filmzaal zal halen. We rijden terug over de Atlas langs een andere weg en komen in de onwaarschijnlijke wereld van Ben Haddou terecht, een op een bergje langs een Nijl-achtige rivier gelegen kasbah van 600 jaar oud.

Als we na een vermoeiende tocht helemaal naar boven weer terug bij de auto komen is Pierre zijn fototoestel kwijt. In grote paniek rent hij de heuvel weer op, geen acht meer slaand op de hitte. Ondertussen wijst een jongetje mij op een plekje onder de auto waar een fototoestel ligt. Ik bedank hem uitvoerig en geef hem een fooi. Zijn vader maant hem onmiddellijk achter Pierre aan te gaan. Triomfantelijk voert het kereltje de grote Ali Baba (de naam die door werkelijk iedereen hier aan Pierre wordt gegeven) terug naar de auto waar ik het apparaat weer aan de rechtmatige, slordige eigenaar teruggeef.
De tocht gaat door een onwaarschijnlijk mooi landschap in het namiddagstrijklicht, waardoor de rode aarde nog roder en de lichtgroene berghellingen nog groener lijken. Daarachter de besneeuwde bergtoppen die in films vaak de rol van Himalaya toebedeeld krijgen. Zo werd ook een nieuwe versie van “the last emperor”  ergens opgenomen.
Onderweg lullen we honderduit, over onze jeugd, over onze angsten en dromen, over van alles. Ik herinner Pierre aan de eerste keren toen we elkaar ontmoetten, toen de muziek van de Internationale Nieuwe Scene bij Pierre voortdurend op de draaitafel lag. Ineens herinnert Pierre zich nog een lied uit Mistero Buffo, en zo zingen wij in de afdaling luidkeels gezamenlijk:
O, li o li o la, onze rijen groeien aan, het waren socialisten,  het waren sociali-isten,
O, li o li o la, onze rijen groeien aan, het waren socialisten, die hebben het verstaan
Bijna met tranen in de ogen denken we aan de jaren zeventig terug toen deze teksten nog NIET leidden tot allerlei cynische grappen, maar we nog trots met gebalde vuist op mei-bijeenkomsten de Internationale aanhieven. Hoe anders is het nu met onze rode gezindheid, toch wat fletser geworden.

Zo rollen we weer Marrakech binnen waar we met onze bolide op gezag van de tom tom hopeloos verstrikt raken in de medina. Een aantal jongeren springt op onze nek om ons naar de juiste plek te brengen. Ik onderhandel weer op barse toon, maar het kost ons toch weer 10 euro om op de juiste plek te komen. Aldaar aangekomen ontmoeten we weer de man die voor veel  geld de eerste keer de koffers naar ons hotel bracht. Ik zeg hem dat hij ons  maar onze eigen gang moet laten gaan, want anders zou hij wel eens achter de tralies kunnen komen….. De man begrijpt het en maakt zich uit de voeten.

2 opmerkingen:

  1. De INS, speelde destijds ook in Vlissingen. Bij mij speelt een ander lied door mijn hoofd. "Ze kwamen uit 't zuiden en van den Afriek om hier aan een job te geraken. 't Zijn juut zo'n proleten lijk gij en lijk ik, laat ons er geen vreemden van maken." Die onbevangenheid is ver weg inmiddels. Fijne reis verder, ik geniet van de verhalen en tekeningen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Treffend, HOE actueel is die tekst! Misschien moet er op de komende 1 mei bijeenkomst in Vlissingen dit lied maar weer eens gezongen worden! Leuk dat je zo meelees(f)t !

    BeantwoordenVerwijderen