H.s Verjaardag. Dus een cadeautje. Cabo di Gata, het
uiterste zuid oostelijke puntje van Spanje, staat al jaren op het
verlanglijstje van H. Hoe zou het daar zijn op die vreemde rotspunt te midden
van een woestijnachtig landschap. Dat laatste valt nogal mee vandaag; het
regent op de plek waar vrijwel nooit regen valt! En de beloofde flamingo’s in het
nabij gelegen zoutmeer zijn er ook al niet. Die hebben waarschijnlijk tijdelijk
de lange roze kuierlatten genomen naar de overkant, naar Afrika. De huisjes
hier doen wel Afrikaans aan, vierkant
met schattige hekjes bovenop. Er is geen hond te bekennen, want winter hier,
geen volk hier. We scharrelen wat rond rond de vuurtoren van Cabo di Gata, daar
waar zich het ‘grootste zeepark van
Europa bevindt’. Hoe we ook rond kijken we zien geen zeepark, ja rotspunten en
daartussen zee die over keien spoelt, maar om dat nu een zeepark te noemen?
In Cabo die Gata zelf regent het pijpenstelen terwijl ik zo
dom ben een broodje worst te bestellen; dat betekent dus een kilometer brood
met daartussen ongelooflijk vette, knalrode worstjes. Ik kom ongeveer tot de
helft omdat ik geen lullige indruk wil achterlaten. H. vraagt vriendelijk maar
nadrukkelijk of er ook boter op de reuzenboterham met kaas mag. Dat mag
Als het opgehouden is met regenen gaan we op Almeria aan,
een hele grote stad met ons hotel pontificaal in het midden van het historisch
centrum. De auto krijgen we al slalommend in een lift geperst die ons vier
verdiepingen beneden het hotel brengt. Alles superdeluxe hier. H. heeft het
goed uitgezocht.
Dan de stad in. We spotten werkelijk prachtig gesnoeide
bomen en bomen die lijken op dansende vrouwenlichamen.
Een poëtische stad. Bomen zijn op een kunstzinnige wijze gesnoeid.De werkelijke schitterende kathedraal is echter potdicht. Moeten we morgen nog naar toe.
Omdat we gisteren er niet in geslaagd zijn ook maar één restaurant in Salobrena te vinden dat nog na 19.00 open was (wij maar denken dat die Spanjolen een paar uur later eten dan wij: niks hoor), proberen we het vandaag in het maandagse Almeria. Dat valt ook nog niet mee. Uiteindelijk vinden we een restaurant waar de zwaardvis van H. er uitziet als een inlegzool en smaakt naar varken. Mijn varkensvlees daarentegen smaakt naar vis. Nee, de op zich prima Rioja spoelt die vieze smaken niet zomaar weg.
We wandelen grappend en grollend over die toch wel erg
povere maaltijd terug naar het luxe hotel over een heuse boulevard van Parijse
alure, alwaar we een schitterende Rioja pastoor maken (zware chocola met een
ondertoon van sinaasappel, vol op de tong, roomzacht in de afdronk ).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten