Twee jaar geleden reed ik de kustroute tussen Nerja en
Almunecar. Wat ik vergeten was is dat ik een paar kilometer voor Almunecar al
omdraaide om de terugweg naar Torrox te
aanvaarden. Vandaag reed ik door en ontdekte dat de laatste kilometers voor
Almunecar wel heel erg zwaar zijn. Dat was allemaal nog tot daaraan toe. Maar
ik merk dat de prachtige route met vele vergezichten over de zee en zo nu en dan
een ydillische blauwe baai wordt verziekt door een haperend versnellingsysteem.
Voor de kenners: mijn op 2de en 3de grootste achterblad schoot telkens weg;
gevolg: geratel van tandwielen en geknars van de telkens wegschietende ketting,
gevoegd bij gevloek mijnerzijds. Midden in zo’n carnaval van geratel en geknars
word ik gepasseerd door een peletonnetje renners waaronder zich drie knapen in
de leeftijd van tussen de 10 en 15 bevinden, hun lichaampjes eigenlijk nog te
klein voor de grote fiets waarop ze rijden; aangevoerd en opgehitst door hun al
te prestatiegerichte vader of oom. En nog erger, er zitten ook twee vrouwen bij
waarvan een van middelbare leeftijd. Hoe groot kan de vernedering van een Hollandsche
knaap, verzeild geraakt aan de Spaanse zuidkust, eigenlijk gaan!. Ik haal die
dames met een uiterste krachtsinspanning nog in, maar op de al snel volgende
helling komen ze me alweer heel snel voorbij; ik haal ze niet meer in. Een
geniepige grijsaard die mij vervolgens voorbij probeert te komen hou ik nog wel
bij. Maar in de daarop volgende afdaling laat ook hij mij als snel zijn
achterwerk zien, hoezeer ik op het grote blad voor en het kleinste achter
probeer aan te haken. Nee, het is mijn dag niet of misschien wordt ik nu pas
met de neus op de feiten gedrukt; een klimgeit ben ik nooit geweest en zal ik
nimmer worden. Pas wanneer een trosje renners zich in jouw omgeving meldt wordt
het verschil pijnlijk duidelijk.
De start van de dag was ook al niet glorieus. We zochten een
kliniek voor het been van H. dat na haar knieval van enkele weken geleden
alsmaar rood blijft onder het kunstmatige kniegewricht. Te weinig doorbloeding,
wondroos? Wie zal het zeggen. En dus zochten we een kliniek, je bent een oudje
aan de Spaanse Costa of niet? Die brengen immers allemaal hun tijd door met
doktersbezoek. En zo zit ik een uur te niksen in de zon wachtend op mijn
vriendin met haar been. Op aanraden van meneer de dokter gaat ze twee maal per
dag pootje baden in de reinigende zee.
In de lunchroom drinken we cappuchino met een ongelooflijke
pluim slagroom er op. Nee, we zitten dan wel honderden kilometers van Benidorm,
we doen niet voor minder. Vanavond maar eens de bingokaarten tevoorschijn halen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten