Zondag 12 en maandag 13 september
‘Zondags zwier ik door de Gorge op mijn elektriek. Dat is
toch andere koek dan in een automobiel; aan het landschap wordt een dimensie
toegevoegd. De massieven, met de zon er
op, ogen allemaal net iets grootser, maar bovenal hoor je nu, als je op het niveau
van de rivier rijdt, het ruisen van het water weerkaatsen tegen de rotswanden.
Fantastisch, waar zou ik zijn zonder mijn fietsje? Waarmee ik geen afbreuk doe
aan mijn tochtjes met H. naast me in de auto; die zijn net zo leuk, maar dan weer
anders. Denk aan zakken toffees en muziek op de door H. meegenomen geluidsbox.
Daarop muziek van de Spotify speellijst van broertje Frans. Daarop staat inmiddels
166 uur van de meest goddelijke popmuziek. Die jongen maakt van die telkens
aangevulde lijst, er staan inmiddels 1300 nummers op, zijn levenswerk. (zie
aldaar, de naam van de lijst is: ‘Frans’). Op de weg terug zie ik bij een politiewagen een hoop staal op de grond liggen. Er liggen ook twee lichamen tegen de railing aan, een leeft in ieder geval. Ik voel geen aandrang te blijven kijken maar kan een onderdrukt o, o niet nalaten. Als later diezelfde politiewagen met een horde motoren me passeert heb ik de indruk dat een van hen met uitgestoken been me probeert van de weg te rijden. Had ik onvoldoende eerbied voor de wegduivels getoond?
Maandag is het paniek in de auto, op de drukke tolweg tussen
Nice en onze bestemming: Alassio. Links het imposante berglandschap, de Alpen
vallen hier ter hoogte van Monaco gewoon in de Middellandse Zee in, Corsica en
Sardinie zijn gewoon de voortzetting van de hoogste toppen verder in zee, is
mijn theorie, en rechts dus de zee. Maar paniek dus: we gaan tegen de grens met
Italië alsmaar de hoogte in. De auto met karretje er achter heeft het zwaar en
de wijzer van de motortemperatuur stijgt onrustbarend. Vlak voordat we Italië
binnenrijden begint het woordje: STOP! op te flikkeren. Naar de kant, naar de
kant, schreeuwt H. Maar er is hier helemaal geen kant op de drukke
verkeersweg,! Alleen een enorme goot waarin de wagen helemaal scheef zou komen
te staan. Ik pruttel dus maar door, de wijzer dik in het rood. Stop, stop roept
de machine, in koor met H. Eindelijk zie ik een onduidelijk afslag voor
werkverkeer en parkeer de auto pal langs de voorbij schietende vrachtkolossen.
Zet je motor af, beveelt H. Nee, laten draaien, zeg ik kordaat, dan blijft de
koelvin draaien. Zo staan we daar een kwartiertje. De wijzer begint langzaam te
zakken. We rijden weer en hebben gelukkig de top gehaald, bij het dalen zakt
ook de wijzer weer. Bij het eerste beste benzinestation weet H. me te vertellen
hoe je het niveau van de koelvloeistof kunt meten. Geen moment heb ik aan het
niveau van de koelvloeistof gedacht en geen benul heb ik waar dat ergens onder
de motorkap schuil gaat. Dat ik de motorkop open krijg, vind ik op zich al een
prestatie. H. wijst me op een plastic bus. Voorzichtig draai ik, na een half
uurtje wachten, zo veel benul heb ik dan nog wel, de dop los. We schudden en rammelen
wat, de bus blijkt helemaal leeg. Geen druppel koelvloeistof te zien, ja
helemaal onderin zit nog wat, stelt mecanicien van dienst H. vast. Dan maar
koelvloestof bijladen. Helaas blijkt die bij de benzinepomp niet voorradig.
Blijkbaar komt iedereen hier met een kokende motor te staan en komt de koelvloeistofleverancier
hier maar 1 keer per maand langs. Dan gieten we er maar een halve liter water
in, ijs en weder dienende. Opgewerkt rijden we verder. Het metertje blijft nu
verder keurig op 0 staan. Morgen horen jullie of de bak blijft rijden.
We komen Alassio binnen via Albenga, een werkelijk
spuuglelijke stad aan de monding van de hier samenkomende Centa en Neva. Langs
de kust rijden we terug naar het beoogde kampement bij Alassio. Terwijl ik mijn
auto met aanhanger stil zet onder een hoek van 45 graden , zegt de portier van
het complex doodleuk dat de camping wegens einde seizoen gesloten is. Ga dan
met je kar met aanhanger op een smalle bergweg maar eens omdraaien! Enfin, met
veel gezucht en gekreun krijgen we het toch voor elkaar en zetten koers naar
Cereale, waar een camping nog wel open is. Nog wel open? Die blijkt hartstikke vol.
We vinden nog net een plekje op de – naar goed Italiaans gebruik – in slagorde
opgestelde campers. Kamperen met een tent lijkt bij pensionado’s een nauwelijks
meer beoefende buitensport, viel ons al eerder op.
Ook een keer gehad, MAX auto temperatuur. Vloeistof op. Geen expert H. als gezelschap, maar twee kleinkinderen. Niet op de autostrada, maar in de Beekse Bergen. Je zal maar kokend stilstaan tussen de leeuwen!!
BeantwoordenVerwijderenKwil maar zeggen, Tjeu, als troost (?): je bent niet de enige die maar steeds 's noodlots klappen moet verduren.
Noodlots klappen: die moet ik onthouden! Met een kokende motor tussen de leeuwen was een nog veel mooiere kop geweest
BeantwoordenVerwijderenVillaggio Turistico Camping C'Era Una Volta
BeantwoordenVerwijderenDaar hebben wij ooit, 1996, met een toen nog genaamde vouwwagen gekampeerd. Mooi terrascamping met twee mooie zwembaden. Privé strand aan de kust. Pech was dat de jongste, al eerder genoemd, enkelband verrekte en pfeifer had. Dus besef het leed wordt overal geleden maar snel weer vergeten. Nu opgerakeld door jullie avonturen. Dank daarvoor. 😄😎