“Daar gaat een dominee voorbij” laat een van de bewoners niet na telkens op
te merken als er tijdens de ochtendkofie een stilte valt. En vandaag was de
dominee er dan echt. Ik kwam later binnen en heb me keurig aan hem voorgesteld.
Wel met de opmerking: “Ik ben zeer ongelovig”.
“O, kan dat dan hier ook al?” riposteerde de dienaar Gods voor zijn doen
opvallend ongelovig. Hij ging er klaarblijkelijk van uit dat iedereen die huurt
van de “Maatschappij voor Welstand onder protestantse landlieden in zuidelijk
Nederland” dan ook wel lidmaat van zijn
kerk is. Niet dus.
Hoe zit dat dan met die Maatschappij met die lange naam?
Twee weken geleden was de penningmeester van onze verhuurder op bezoek en van
hem hoorde ik het verhaal. In 1822 raakte de protestants kerk haar positie als
staatskerk kwijt. Tot die tijd waren ambtenaren in de generaliteitslanden
protestants christelijk. Dat hield toen ineens op. Veel protestanten in Brabant
en Limburg kwamen zonder werk en woning te zitten. Een stichting werd opgericht
om hen te ondersteunen door het aankopen van vooral landbouwgronden. Daardoor werden
die mensen aan nieuwe inkomsten geholpen, al zal menige voormalige douanier met veel tegenzin de schop in de zandgrond hebben grestoken.
Tsja, daar zit ik nou als voormalig katholiek te huren van
een instelling die met behulp van de rendementen van haar bezit (waartoe Hof
Popkensburg) het paapse bastion in Brabant en Limburg van binnen uitholt .Nou
ja, vanuit de constatering dat de
katholieke kerk zelf minstens even hard bezig geweest is om haar instituut uit te hollen, kan
ik wel leven met deze aanwending van mijn huurpenningen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten