Wat er met H. aan de hand is, Joost mag het weten. Maar aan
de vrije val van voedselstoffen in haar lijf komt maar geen eind. Ze eet
nauwelijks iets en alles vliegt er in waterig vorm weer uit. En dat nu al
dagenlang. Ook op vrijdagochtend heeft ze weer koorts. De weersberichten
voorspellen en nog hetere dag dan gister. H. nog een dag op de bloedhete
camping te laten zitten is geen alternatief. Dat toch niet de kunst boven alles
gaat wordt vandaag bewezen. Er zit dus niets anders op dan een dag eerder dan
gepland op te breken. De tweede dag Venetië wordt afgeblazen. De thermometer in de auto laat de hele dag
onwaarschijnlijke temperaturen zien. Zelfs op 1500 meter hoogte in de buurt van
Cortina ‘d Ampezzo is het nog steeds 34 graden. Op de tocht over de Brenner
door Oostenrijk is er op geen enkele bergtop nog sprake van ook maar een
spoortje sneeuw . Voor zover we het na de reis naar Canada al niet wisten, waar
alarm geslagen werd over de snel afkalvende gletsjers in de Rocky Mountains, is hier een ander doorslaand bewijs voor de
ellende die we met elkaar aan het veroorzaken zijn. De vrouw van het pension
dat we in Oostenrijk vinden, zegt dat ze het nog nooit eerder heeft meegemaakt
dat er nergens meer sneeuw te zien was.
Overigens zijn die kale, granieten bergtoppen, ook zo naakt zonder sneeuw, van
een huiveringwekkende schoonheid.
Zaterdag wordt een rafelige dag. Het begint al met de ochtenddouche
in een ouderwets, vol met geraniums volgehangen Oostenrijkse pension, die
steenkoud blijft. Niet zo erg met al de hitte, maar toch. Hoewel H. van plan is
hierover de pensionhoudster stevig aan te spreken, slaat ze helemaal om als ze
de vertwijfelde reactie van haar ziet: hedenochtend moest ook de 88-jarige
pensionhoudster tot haar schrik constateren dat de boiler het begeven heeft. Ze
put zich uit in excuses. Zijzelf en ook de andere pensiongasten hebben een
Spartaans ontwaken gehad. We lachen er met zijn allen hartelijk om bij het
knusse, Oostenrijks ontbijt. De pensionhoudster vertelt over haar man die aan
het dementeren is en weet zich voor ons helemaal te winnen, wat een aardig
mens! En wat een aardige andere gasten. Daarna op weg voor de lange, ruim 900
km lange toch terug naar huis. Ergens in de buurt van Köln krijg ik ineens het
idee om de laatste nacht toch nog in een hotelletje door te brengen, b.v. in de
Ardennen. Dan kan ik daar zondag nog een mooi eindje gaan fietsen. H. vindt het
een uitstekend idee hoewel ze de hele dag slapjes blijft en regelmatig de gang
in moet zetten naar de toiletten van een wegrestaurant. Zo gezegd zo gedaan, de tom tom wordt alsnog
richting Spa geprogrammeerd. Volgens mij zijn daar hotels genoeg. Maar eenmaal daar aangekomen rond een uur of
negen in de avond blijkt dat reuze tegen te vallen, Spa telt maar een stuk op 6
hotels. Die zijn of allemaal bezet en twee zijn er, althans volgens mij, veel
te duur, al heeft H. daar minder problemen mee. Na 6 vruchteloze pogingen,
waarbij onze tom tom in het inmiddels in duisternis gehulde Spa ons via de
meest onwaarschijnlijke sluipweggetjes telkens terug naar het centrum leidt,
geven we het op. Ik doe nog één poging
bij een in een duister bos gelegen villa-hotel, waarnaar ik alleen te voet met
een zaklantaarn de weg kan vinden. Maar als ook die ‘complet’ is, geven we het
op. De tom tom is nu echter de weg volkomen kwijt en leidt ons via bizarre
weggetjes een donker bos in. Een spannend verhaal van mij over een film van een
man die met zijn auto in een bos in Wallonië verdwaalt en daar de meest
griezelige ervaringen heeft met monsterlijke types maakt de stemming er niet
beter op. Ik besluit de tom tom maar te laten lullen en zelf een route te
zoeken. Met enig gehannes lukt dat uiteindelijk omdat ik op een gegeven moment
de “Muur van Theu” ontdek, een bekend wielrenobstakel. Van daaruit weet ik de
weg wel terug te vinden naar de E25
richting Luik. Maar als ik eenmaal op die weg zit ben ik, het is inmiddels ver
na elven, ben ik bijna te moe om uit mijn ogen te kijken; en we moeten nog 250
km. Door heel lang achter een tankwagen te blijven sukkelen die niet harder
gaat dan 90 km halen we Antwerpen. Daar drink ik om 12.00 uur ’s nachts een
stevige bak koffie en kunnen we eindelijk aan de laatste 100 kilomter beginnnen
Les 1 uit dit relaas: ga nooit in het hoogseizoen naar een
hotel in een stad(je) zonder vooraf te boeken. Les 2: zoek een hotel altijd bij
daglicht, Les 3: vertrouw niet altijd blindelings op je tomtom maar blijf je
gezond verstand gebruiken, les 4: blijf niet te lang doorrijden; we zijn
heelhuids thuis gekomen hoor, maar toch.
Shit, had ik dat maar geweten. Wij zaten een weekend in Keulen...
BeantwoordenVerwijderen