Totaal aantal pageviews

zondag 24 augustus 2014

De ode aan de fles bovenop de bergtop

Dag 5: Van Lamego naar Covilhã
Vandaag rijden we door een steeds bergachtiger landschap naar de wolstad Covilhã. Daarvoor moeten we hoogste berg van Portugal over, de Serra Estrela met het weerstation Torre als hoogste punt (1995 meter). Maar voordat het zo ver is proberen we eerst het oudste Cisterciënzer klooster van Portugal te bezoeken, al was het maar omdat de moeder van H. zo dweepte met de Cisterciënzers; een van de oudste kloosterorden in Europa die vooral landbouwtechnieken verspreidden. Zo zouden zij de wijncultuur naar  Portugal hebben gebracht; goed bezig dus, die Cisterciënsers. Maar hoe we ook zoeken in Tarouca en omgeving, waar het zich zou moeten bevinden, we vinden niks, geen aanduiding, geen klooster, niks, niks, niks. Dus dan maar richting Torre. We gaan door een steeds boomlozer landschap en kijken terug op het steeds verder onder ons wegzakkende landschap van noord Portugal. Hoe verder we komen, hoe kaler en rotsachtiger het landschap; bij elke haarpin lijkt een nieuwe, steeds grotere hunebed te zijn weggelegd. Vergeleken met deze berg is de Mont Ventoux een molshoopje! Enorme rotsblokken liggen op elkaar gestapeld alsof het keitjes zijn; eeuwenoude kunstwerken van moeder natuur zelve, daar neergeschoven door voorbijkomende gletsjers in de verschillende ijstijden.
We passeren enkele stuwmeren achter muren, die langs de weg oprijzen, alsof ter plekke de wereld is afgesloten.
Aan de andere kant van die muren ontdekken we de staalblauwe stille wateren, waarbij de muren en de daarop geplaatste doorlaatgebouwtjes heel futuristisch aandoen te midden van al die rotspartijen; een ruimtestation op een andere planeet (maar dan wel met water voor de deur).

We wandelen wat rond op de bergtop bij Torre, waarbij blijkt dat iedere bezoeker zijn eigen kunstwerkje heeft gemaakt, de bergtop lijkt bezaaid met stenen drollen. De mijne is toch weer net iets anders dan alle anderen, op mijn steenhoop prijkt een wat scheef staande fles, die ik ergens vind: mijn ode aan de Portugese wijnen.

Weer naar beneden roetsjend vinden we vlak bij Covilhã vrij gemakkelijk een camping met geen centimetertje schaduw en keiharde grond waar ik de haringen maar enkele centimeters in krijg. De camping is helemaal voor ons alleen, niet gezellig dus, maar wel met heel mooi sanitair. Gezeten aan een scheve picnictafel worden we snel dronken van de zojuist bezongen wijn in de ondergaande avondzon. Zelfs op deze godverlaten plek is het leven lang niet slecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten