Het Italiaanse merenlandschap heeft ons weer helemaal in de greep. Is er een mooier land in Europa dan dit door Alpen en Dolomieten omzoomde merenlandschap? Wij denken van niet. En dan de architectuur. De villa’s die rijke Italianen, Duitsers en Oostenrijkers hier lieten bouwen, zijn allemaal wonderschoon. Wat vormgeving betreft staan Italianen eenzaam aan de top, dat zie je aan de vrouwen, aan de herenkostuums in de etalages, aan de auto’s en dus aan de villa’s. Dit is er zo maar eentje die ons opviel door zijn afwijkende kleur.
We bezoeken het plaatsje dat ligt pal op de plek waar Como haar benen spreidt, Bellagio. We zijn bepaald niet de enigen. Als Neuschwanstein het Valkenburg van Duitsland is, dan is Bellagio het Valkenburg van het Italiaanse merengebied. We nemen op een sjiek terras de slechtste lunch van deze reis voor de hoogste prijs tot ons, zo gaat dat in zulke toeristenoorden. Maar d e plaatjes die H. hier aan de lopende band schiet zijn allemaal raak. Ik toon er hier slechts een paar.
De heen en terugweg gaat door kilometerslange tunnels. In
een daarvan, waar de voorgeschreven snelheid 70 km per uur is, passeert ons,
ondanks de dubbele ononderbroken streep, met gillende motor een motorrijder met
een vaart van zeker 120 km per uur. Een kwartier later passeren we een half op
de weg geparkeerde ambulance met zeker 5 helrood geklede ziekenbroeders die een
persoon trachten te reanimeren. Een motor staat enkele meters verder tegen en
en muur geparkeerd, tsja, zo loopt dat dus af.
Met een rustig vaartje tuffen we naar de camping waar we de
wegwerp barbecue die we nu al de hele vakantie meeslepen eindelijk in de fik
zetten. In strijd met alle vormen van hedendaags dierenbewustzijn werken we lap
enen worsten naar binnen, begeleid door een donkerrode saus waar Trump zijn
vingers bij zou aflikken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten