Wereldmuseum
wo
16-12-2009 12:25
gezien:
Oceanië in het Wereldmuseum
In
het geheel vernieuwde Wereldmuseum was het dinsdagmiddag best druk. Een goed
teken voor deze nieuwe parel aan de Rotterdamse kroon. Maar een entreeprijs van
€ 12 voor deze tentoonstelling vond ik in termen van prijs-kwaliteitverhouding
(en dat is de taal die Stanley Bremer wil spreken) totaal niet verantwoord.
Daar kwam ik overigens pas achter helemaal aan het eind van mijn bezoek. Wat
heb ik nl. gedaan: ik ben eerst op de derde en vierde verdieping naar de
thematentoonstelling geweest en daarna pas naar de vaste opstelling van de
vierde naar de eerste terug maar dan via een andere trap. En wat blijkt dan:
die vaste opstelling is veel mooier opgesteld en bevat veel mooiere stukken dan
de thematentoonstelling! Achteraf voelde ik me dus bekocht. Want de vaste
opstelling kun je ook voor niks gaan bekijken. En daar wringt de schoen. Die
tentoonstelling over Oceanië bevat niets anders dan de voorspelbare reeks van
maskers en sieraden. Een enkel gedateerd filmpje en wat dia’s en dat is het
dan. Volgens mij bevat deze thema tentoonstelling voor het overgrote deel zaken
uit het eigen depot waaruit de beste onderdelen (naar later blijkt) zijn gereserveerd
voor de vast collectie, maar die staat dus elders in het gebouw. Waardoor je
aan het eind het idee hebt twee keer naar hetzelfde te staan kijken. Maar dan
valt het je dus op dat de voorwerpen in de vaste opstelling gewoon mooier zijn
en beter opgesteld. Een merkwaardige verhouding. De thematentoonstelling is
gewoon te weinig een belevenis. Geen opstelling bijvoorbeeld van de telkens in
de teksten en gesproken toelichting opduikende en dus voor Oceanië
klaarblijkelijk kenmerkende mannenverblijven. Had er een nagebouwd, met alles
erop en eraan. Geen enkel woord over de gevolgen van de zeespiegelstijging voor
het merendeel van de Polynesische eilanden. Maar wel eindeloze vitrines
met beeldjes uit Poly-, Mela- en Micronesië. Wat mij betreft niet het meest
boeiende onderwerp dat ik mij kan voorstellen, tenzij schematisch aan de hand
van kaarten of in het digitijdperk anderszins de verschillen en overeenkomsten
tussen die duizenden kilometers van elkaar verwijderde culturen zouden zijn
uiteengezet. Maar daar komt het Wereldmuseum helemaal niet aan toe, want: zo
weinig mogelijk info.
Dat
breekt ook op bij de overigens zeer fraai ingerichte Boedha en Shinto tempels,
onderdeel van de vaste opstelling. Het ziet er allemaal prachtig uit, maar hoe
wordt die veelheid aan beelden en indruk geordend? Niet dus of te moeilijk, de
veelheid van namen en begrippen op de teksten bij de oosterse religies slaat
elke poging tot begrijpen onmiddellijk dood. Juist een volkenkundig museum (of
in dit geval Wereldmuseum) moet heel veel aandacht besteden aan een voor niet
ingewijde bezoekers begrijpelijk indeling en duiding van de aangeboden
sympoliek en riten. Doe je dan niet, dan wordt het binnen de kortste keren
aapjes kijken.
En
dat er dan bij een tentoonstelling over Oceanië niet eens peniskokers te zien
zijn ervoer ik onder de gegeven omstandigheden ineens als een gebrek aan
houvast.
Tjeu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten