Tent/CBK
gezien:
Billy Apple in Witte de With en Neveroddoreven in Tent.
Hugo
liet weinig heel van de tentoonstelling bij Witte de With van Billy Apple. Maar
een tamelijk positieve recensie van Marina de Vries in de Volkskrant maakte me
toch nieuwsgierig. Gewapend met een gidsje dat door Witte de With voor deze
tentoonstelling gemaakt is en bij de meeste werken een uitvoerige beschrijving
in begrijpelijk Nederlands geeft (voorwaar een nieuwe ontwikkeling bij WdW!)
liep ik op mijn gemak langs de inderdaad zeer conceptuele werken. Al snel wordt
je duidelijk dat Barrie Bates, zoals Billy Apple eigenlijk heet, een
tijdgenoot, ja zelfs wellicht een inspirator was van Andy Warhol. Wellicht
heeft Andy links en rechts wat leentjebuur gespeeld bij Bates/Apple. Zijn
Marylin Monroes etc. zouden zonder de in primaire kleuren afgedrukte portretten
van Apple nooit zijn ontstaan. Of was het toch andersom? In ieder geval
exposeerden ze samen in de winkel die in een New Yorkse gallery was ingericht
waarin de toenmalige ready mades van kunstenaars: zoals de soepblikken van
Warhol, de appels van Apple en de worsten en hamlappen van Oldenburg goed
konden worden samengebracht.
De
manier waarop Bates er jaren over deed om zijn identiteit als persoon in te
ruilen voor een ‘brand’ is intrigerend, al was het alleen maar omdat het
getuigt van een grote mate van vasthoudendheid. Het gaat werkelijk helemaal
nooit ergens anders over. Zelfs zijn strak formalistische schilderijen met
slechts letters erop dienen ertoe om duidelijk te maken dat we hier niet van
doen hebben met een kunstenaar met De Kunstenaar (naar Plato’s idee van Het
Paard). De Kunstenaar moet leven, net zoals iedereen, dus laat De Kunstenaar zijn
onbetaalde rekeningen inlijsten met in grote letters erboven: “Betaald”. Dat is
dus inderdaad het geval als iemand zo’n ingelijste rekening koopt en de
kunstenaar zijn rekening alsnog kan afbetalen. Onbedaarlijke ongein; net zoals
ze schoonmaakmanie van Apple. Alles moet altijd clean zijn. Hoe clean, blijkt
in de ruimte die hij volgens een vaststaand procédé heeft aangepakt. Net zoals
elders schept Apple er genoegen in om ruimtes vrij te maken van storende
elementen, schoon te maken ahw. Hij verft rood wat hem niet bevalt en laat op
basis van zijn aanwijzingen bouwvakkers aan de slag gaan. (zelf maakt Apple
niets. Dat doet De Kunstenaar natuurlijk niet, die levert alleen De Idee). Zo
toverde hij een bescheiden trap in een museum om tot een dominante, strenge
opgang. Hij kreeg in WdW de vrije hand en toverde de tweede en derde verdieping
om tot echte white cubes. Het procédé waarlangs de transformatie tot stand kwam
(de gehanteerde principes, de bouwtekening) vormen op zich weer kunstwerken.
Intrigerend. En dan hebben we het nog niet over de Gulden Snede gehad die
ervoor zorgt dat alle werken het toonbeeld van evenwicht zijn. Letters staan
nooit ergens zo maar, maar zijn overwogen ingebed in de ruimte erom heen.
Ja,
ik vond het eigenlijk wel wat hebben en ben dus het dus eigenlijk niet eens met
Hugo deze keer. Het publiek blijft echter massaal weg, zoals Marriët Dölle die
ik bij Tent. tegen het lijf liep. De grote werken die in de stad te zien zijn
maken het publiek natuurlijk op geen enkele manier enthousiast. Had dan die
gouden Apple tentoongesteld of veel misbaar gemaakt omtrent het niet afstaan
van die gouden Apple door de eigenaar. Was meteen duidelijk geweest hoe Apple
Damian Hirst met zijn diamenten doodskop tientallen jaren voor was geweest.
De
tentoonstelling aldaar neveroddoreven in Tent. vond ik een beetje een zooitje.
Een eindpresentatie heeft als nadeel dat je werkelijk van alles naast elkaar
ziet. Dan kon ik na de strakke ordening van Billy Apple even niet aan.
Tjeu
Tent/CBK/Het Gemaal
ma
14-12-2009 18:27
gezien:
Florida van Tent. in het Gemaal
Zaterdagmiddag
vond de eerste in een rij manifestaties plaats van kunstenaarsinitiatieven en
aanverwante organisaties in het Gemaal, georganiseerd door Tent. De naam van de
manifestatie refereert aan Richard Florida maar wil eigenlijk vertellen, aldus
Marriet Dölle dat het maar een afgelopen moeten zijn met het alsmaar
verwijzen naar die prof met sterallures. Maar wat dan wel? Dat werd mij niet
duidelijk. Laten we het erop houden dat Tent. van mening is dat kunst wel
degelijk van invloed is op zijn omgeving. Dat wil men immers met kunst en
cultuur op Zuid toch? Geheel conform Florida zou ik zeggen…….
Kunstenaarsinitiatieven
hebben in de Rotterdamse culturele scene een uniek inbreng, eigenlijk nergens
mee te vergelijken. Zie daarvoor het advies over Artist in Residence:” Here,
there and everywhere”. De eerste beurt in de reeks is aan het collectief The
Player, die podiumactiviteiten koppelt aan beeldende kunstperformances. Hugo
rapporteert regelmatig over de buitenissige activiteiten van dit collectief. Ze
houden al jaren domicilie op Katendrecht. Helaas was er behalve een met
luidsprekers en microfoonstandaards volgestampt podium niets van hun
activiteiten te bespeuren. Onbegrijpelijk dat van een opening besproeid met
champagne en gebombardeerd met allerlei Marokkaanse zoetigheid geen gebruik
wordt gemaakt om iets te tonen of te laten zien/horen. Nu kreeg ik zeer
voorspelbare toespraken te horen van Herman van Wamelen en Dominic Schrijer,
Wat kan laatstgenoemde toch saai speechen zeg. Dat belooft wat de komende
maanden. Mariet Dölle stipte terecht de in vergelijking met andere collectieven
afwijkende aanpak van de Stichting Nieuwe Ateliers Charlois aan omdat die kiest
voor huisvesting van kunstenaars in losse woningen in de wijk en daarmee meer
onderdeel van een wijk is dan kunstenaars in de wat kluizenaarachtige behuizing
van de andere initiatieven (die mening staat ook in het advies Artist in
Residence maar ze beweerde dat ze het helemaal zelf bedacht had). En nog was
men niet uitgesproken. Ook Paul van Laar kwam aan het woord en vroeg in
Rotterdam om een Chief Executive Curator!. My god, heeft net Caroline Gehrels
in Amsterdam haar ideeën voor een kunstschouw tot redelijke proporties
teruggebracht, begint Paul hier eenzelfde figuur te bepleiten. En dan was er
nog de presentatie van het boek onder redactie van Marjolein van der Meijden,
Siebe Thissen en Minke Themans “Op Zuid” over kunst op Zuid; het ziet er
werkelijk prachtig uit, maar kost wel € 35. Dat had ik niet eens bij me.
Trouwens in de boekwinkel maar 29,50 zie ik nu. Merkwaardig.
Tjeu
Tent/CBK
do 14-1-2010 14:16
gezien: Katarina Zdjelar
Geprikkeld
door de laaiend enthousiaste recensie van Hugo van 8 januari ben ik vanmorgen,
toen mijn geplande bezoek aan iemand onverwacht niet doorging, ook naar Tent.
getogen.
Gezegd
moet worden dat de tentoonstelling er ontzettend fraai uitziet. Elke video (dvd
moeten we tegenwoordig zeggen) krijgt een eigen “zaaltje”; zeer fraai
vormgegeven in zwarte en grijze tinten. De tentoonstelling vormt daarmee door
alle zalen heen een fraai geheel. Niet alleen de presentatie is een eenheid,
ook het werk is dat, waarin begrippen als taal, communicatie en (on)vermogen tot
communiceren centraal staan. Twee werken springen er wat mij betreft uit: de
keurige Noren die wat zakkerig gezeten in stoelen , enigszins gegeneerd
(althans de mannen, de vrouwen zijn duidelijk enthousiaster) het nummer
Revolution van de Beatles vertolken. Een reprise van het werk dat ik al eens
eerder tegenkwam (Op de Biennale in Venetie? Of toch bij Witte de With?)
Het
is wel goed om het boekje met een interview van Marriët Dölle met Katarina,
ondanks de berg flauwekul maar men zich doorheen moet worstelen, erbij te
pakken, want zonder toelichting is niet elk werk duidelijk. Naast “Revolution”
is er het verrassende “Shoum” . Men ziet slechts handen, duidelijk handen van
mensen die op het land werken, die de bij iedereen bekende hit “Shout” van
Tears for Fears fonetisch vertalen in hun eigen taal (russisch?). Ook hier
ontmoeten twee werelden elkaar leidend tot onverstaanbaarheid. Dat “niet
verstaan” is letterlijk terug te vinden in de observatie van buitenlanders die
de Nederlandse taal moeten leren: vooral de mistroostigheid en moedeloosheid
die zich meester maken van de oost europese man die vermoeid zijn koptelefoon
terzijde legt is deerniswekkend. De manier waarop een leraar zijn leerling met
zijn mond de klanken van het engels bijbrengt is bijna obsceen. Een wellustig
spel met tanden, tong en handen. Een vriendin van Katarin wordt gefilmd terwijl
zij probeert de naam Zdjelar er uit te persen. Haar naar de Chinese taal
gevormde mond en tong krijgt de juiste spierimpulsen niet uit de hersenpan.
Conclusie: terwijl taal bedoeld is om mensen met elkaar in contact te brengen
is het net zo vaak juist een hinderpaal tot contact. Deze weinig verrassende
‘ontdekking’ is het uitgangspunt van alle werken. Wat opzet en vorm betreft
geslaagd maar wat mij betreft niet leidend tot opvallend nieuwe inzichten.
Het
boekje zelf vind ik gesteld in een zeer specifieke vorm van koeterwaals.
Aangezien Katarina Zdjelar haar werken omschrijft als’parapoezie’ denk ik dat
we dit boekje - consequent - ook maar als zodanig moeten opvatten.
Tjeu
Tent/CBK
wo 24-2-2010
22:56
gezien: The
people united will never be defeated in Tent.
Een
heerlijke tentoonstelling in Tent., eigenlijk verplichte kost voor eenieder die
zich beleidsmatig met kunst en cultuur bezig houdt. Dienstorder luidt dus:
GAAN!
En
dan heb ik het vooral (Hugo signaleerde het ook al in zijn recensie) over de
“stand” van Bavo. Een volmaakte synthese van kunst en ironie, van kunst en
humor. Er mag gelachen worden, sterker nog, het lachen zal je vergaan als
beleidsmaker als je je eigen zinnetjes hier in keurige folders (zogenaamd op
papier van de gemeente Rotterdam) terugziet. Kunst moet dienstbaar zijn aan de
stad. Zo’n standpunt dat wij met graagte uitdragen wordt door dit collectief
genadeloos op de hak genomen. Zie jezelf terug in de lachspiegel van Bavo!!
Ja,
dat was een beetje zuur voor ondergetekende die net op het punt stond een
discussie te beginnen over de Rotterdammethode. Bavo zou er wel weg mee weten.
Maar even alle gekheid op een stokje. Is datgene wat Bavo signaleert momenteel
niet de praktijk, om niet te zeggen de trend? De andere bijdragen zijn
eigenlijk een illustratie van de bijdrage van Bavo, met die van Jonas Staal wel
heel in het bijzonder. Hij is bij politieke partijen in Rotterdam op bezoek geweest
en die blijken er allemaal min of meer een kunstverzameling op na te houden. Of
heeft Staal alles wat het voor de voeten kwam, van presspapier tot kleerhanger
meegenomen en tot kunst opgewaardeerd? Hoe dan ook; de objects trouvé’s zijn
door Staal tot kunst verklaard. Iets te veel verklaard zelfs. Ik vind zijn
teksten bij alle prullaria over de top. Het had minder gekund. En dan Sjoerd
Oudman, die voor elke partij een campagnelied heeft gemaakt; agitprop per
strekkende meter, in karaokeversie, men kan zo meezingen.
En
er is nog zoveel meer te zien, zoals bijvoorbeeld de koren met teksten over
ergernissen. Op een aantal plaatsen in de wereld formeerden Kalleinen en Kochta
mensen die de ergernissen van hun stad bezongen. Ik zag de koren van Sint
Petersburg en Chicago. Naast het feit dat het eigenlijk best aardig klonk waren
de teksten meer dan geestig.
De
welbekende op politieke situaties gebaseerde prenten van Joep Bertrams zijn als
bijdragen aan Nova overbekend. Maar zo op een rijtje zien ze er toch ook prachtig
uit. De Bertramfilmpjes, achter elkaar afgedraaid zijn geniaal.
De
film van Castro en Olafsson over het lobbycircuit in Brussel (op grootbeeld
prachtig vertoond) laat zich ervaren als een kijkje in de keuken van Brussel.
Het geeft je een inzicht in de krochten van het Europarlement met zijn
vreetpartijen en lobbygesprekken die soms meer op flirtages lijken.
Kortom,
ik dag een expositie die soms parodieert, soms bloedserieus werk maakt van de
politieke context, in ieder geval kunst die voortdurend partij kiest. Juist
daarom is ook de titel zo dubbel: in het veelpartijensysteem dat de westerse
democratieën kenmerkt is van een volk dat zich verenigt nimmer sprake, ieder
blaast/kiest zijn eigen partijtje. Dat wil deze expositie maar onderstrepen.
Tjeu
Tent/CBK
do 6-5-2010 11:00
gezien: Enigma in Tent.
Onder
de wat gratuite titel “Enigma” ((oud)Grieks voor raadsel), zo’n titel waarmee
je werkelijk alles kunt presenteren, gaat Tent. voort op de ingeslagen weg.
Hugo schreef al eens over Tent. dat het expositiebeleid aldaar te
tentoonstellingsgericht is. Ik weet helemaal zeker hoe ik dat moet
interpreteren maar hou het er op dat in de geselecteerde werken het accent meer
ligt op het eindresultaat van een langdurige aterlier en expositiepraktijk dan
op het onderzoek naar nieuwe mogelijkheden van een pas beginnend kunstenaar. De
expositie Enigma die afgelopen donderdagavond haar deuren opende hoort zeker
tot de eerste categorie. Hier zijn duidelijk kunstenaars aan het woord en in
beeld die weten wat ze doen en wat ze kunnen. Op één uitzondering na wordt
ontzettend sterk werk vertoond dat eerder aan het eind lijkt te staan van een
onderzoeksproces dan aan het begin. Het duidelijkst is dat bij het werk van
Juul Kraaijer; gestyleerde vrouwenportretten op een raadselachtige wijze
bedekt, of moet je zeggen opgebouwd uit insecten, druppels en takken. Dat is
duidelijk werk dat thematisch zo verknoopt is dat het niet als start van een
ontwikkeling maar duidelijk als neerslag van een langdurig proces kan worden
beschouwd. Marcha van de Hurk knipt foto’s van zwervers uit en plakt ze
in een omgeving die bij deze ontheemde figuren hoort; alles op ware grootte
zodat je als het ware hun rommelige bestaan wordt binnengezogen. De wandreliëfs
van Joris Kuypers lijken op een drie D weergave van het menselijk lichaam,
hersen, hart enz. Je zit er midden in; zeer verzorgd en fraai afgewerkt.
Al
met al een hele mooie expositie met als enige misser het ten onrechte centraal
opgestelde werk van Lieke Snellen, lelijk afgewerkte in elkaar geflanste
bouwwerken die bij het andere werk helemaal misstaan en als totaal geen enkele
vorm van samenhang vertonen; een vreemde keuze van Tent. naast het andere
geselecteerde werk. Of is dat laatste werk nou net dat van een kunstenaar
die nog zoekende is.
Tjeu.
Tent/CBK
30-3-2011
gezien: "Every Picture tells a story" in
Tent.
Schilderen is weer eens
terug van weggeweest. Van nooit weggeweest eigenlijk. Elke keer bekeren nieuwe
generaties kunstenaars zich tot de moeder van alle beeldende kunsten: de
schilderkunst. Nadat vakmanschap sinds het modernisme helemaal begraven leek
onder maatschappelijk bewustzijn, art pauvre, minimalisme, objects trouvé
enz.enz.plopt het nu toch weer te voorschijn. Onwaarschijnlijk mooie, ijle
portretten van koene jongelingen van Remko van Drongelen kunnen zo voor record
prijzen naar de Rotterdam Art Fair gedragen worden. De fragmentarisch
opgebouwde stedelijke beelden waardoorheen de teloor gegane natuur heen
schemert van Gema Alba zijn eveneens subtiel en fijnzinnig. Datzelfde geldt
voor het raadselachtige procédé dat leidt tot het zwart witte werk van Laurien
Dumbar. De schilderijen van Marie Civikov en Inge Aanstoot met al die vreemde
mensen zijn op zijn minst intrigerend. Het ragfijne kraswerk van Fatima Barznge
lijkt te zijn geschilderd vanonder een chador. Haar werk met de grote mazen is
in een woord prachtig en op een ingenieuze wijze geheel opgebouwd uit losse
verstrepen. En zo kan ik wel doorgaan; ik vond het een feest en de over de
generatie aanstormend (naar ik aanneem in Rotterdam opgeleid) talent hoeven we
ons geen zorgen te maken.
Dan naar boven naar de
serene rust van Witte de With. Vakmanschap lijkt dit keer de verbindende
schakel tussen Tent. en Witte de With. De titel van de tentoonstelling “making
is think” is nl. ontleend aan het veelbesproken werk “The Craftsman” van
Richard Senett. Alle werken, aldus curator Zoë Gray, geven blijk van een zekere
mate van ambachtelijkheid. Het zou voor de hand gelegen hebben de link te
leggen tussen de tentoonstelling beneden en die in de bovenzalen, maar nee, van
samenwerking tussen Tent. en WdW heeft nog nooit iemand gehoord, dus enige
verwijzing naar de overeenkomst tussen de twee tentoonstellingen (dat zou toch
een mooie trekker zijn geweest op de gevel: “de herwaardering van het
vakmanschap” met bijbehorend congressen, talkshows, etc.) onbreekt.
Zoals te doen
gebruikelijk was ik weer de enige toeschouwer. Als zelfs de sector zelf
nu zegt (zie het stuk van de “Tafel van zes”) dat maatschappelijk
aandeelhouderschap een beoordelingscriterium is, hoe kan zo’n instelling zich
in het komend cultuurplan dan nog legitimeren? Bezoekers en stakeholders zijn
in de verre verte niet te bekennen. Of het moeten clubjes obscure curatoren
zijn die zo nu en dan bij openingen collectief aanmeren om daarna weer
schielijk naar aangenamere oorden te verdwijnen. Kortom, wat doet zo;n
instituut in godsnaam in Rotterdam? En hoe zou het met Nicolaus Schaffhausen
zijn, de internationaal vermaarde directeur van WdW. Van die man heb ik al jaren
niets meer vernomen. Hoeveel zou zo’n man van Rotterdam jaarlijks toegeschoven
krijgen? Of ben ik nu te populistisch bezig?
Enfin. Wat is er te zien.
Ambachtelijkheid. Niet bij alle werken. De tamelijk achteloos weggehangen
rollen constructiemateriaal van Julia Daudt vond ik daar in het geheel geen
voorbeeld van. Voor het eerst zowaar weer enkele werken die uitgevoerd zijn in
kleur. Deze zonde wordt o.a. bedreven door William O Brien met in mijn ogen
saaie, maar wel zeer bewerkelijk kleurpotloodtekeningen. Dat gepriegel heb ik
nou zo vaak gezien, hoeft van mij niet meer. Net zo min als de andersom
weergegeven opgeloste puzzels van Hans Schabus (ik heb de organisatie er even
op geattendeerd dat de naam van deze kunstenaar nergen te ontdekken is, slordigheidje)
waardoor je ogenschijnlijk naar grijze en blauwe monochromen staat de kijken
die bij ander inzien bestaan uit duizende puzzelstukjes. Pffff, wat een arbeid!
Ambachtelijkheid is in de kunstwereld betreft dus vooral seriële handelingen.
Gaap.
De film van Anne Guttu
die het gedrag van haar kind duidt op zijn betekenis voor het kunstdiscours
vond ik een effectieve manier om het kunstdiscours als volledig belachelijk
neer te zetten, al had ik niet de indruk dat dát haar intentie was. Mij sprak
alleen het werk van Alexandre de Cunha aan. Waar je al macrameeënd kunt komen
met de draden van zwabberkoppen. Toch wel indrukwekkend en inderdaad en héél
arbeidsintensief.
Tjeu
Tent/CBK
25-7-2011
gezien: With one eye on the horizon
Een leuke tentoonstelling
in Tent. met werk van de eerste lichting van de “lens based” van de
Master Media, Desigh en Communication opleiding van het Piet Zwart Instituut.
Het Lens-Based programma onderzoekt de mogelijkheden van nieuwe (media)vormen
en platforms – streaming media, installaties in galeries, films op mobiele
telefoons, crossmediale verhaallijnen, database film technologieën,
sitespecifieke projecten en andere hybride vormen (= tekst op de site van
Tent.). Wat dat betreft laat de tentoonstelling eigenlijk weinig verrassends
zien : het toch allemaal weer bewegend beeld via film en video of statische
foto’s. Op die installatie van Yuku Uesu uit Japan na. Aan zijn harpjes in de
vorm van mini wenteltrapjes heb ik een kwartiertje staan plukken en trekken
(opschrift bij zijn kunstwerk: “Do touch!”). Via zijn installatie brengt de
toeschouwer op een speelse manier beeld en geluid voort en wordt de toeschouwer
aldus performer. Maar verder zijn de computer en al die andere op de site
genoemde mogelijkheden op deze tentoonstelling afwezig. Het werk zelf oogt
zelfs enigermate conventioneel. De bioscoop met winnende filmpjes die de
toeschouwer zelf bedient is in alle opzichten puntgaaf, geluid, belichting,
beeld, perfect. Maar ook hier weer, braaf, mooi. Verwacht je toch eigenlijk niet
van een aanstormende generatie kunstenaars.
Tjeu
Tent/CBK
4-11-2011
gezien: State of the ARt
nummer zoveel, Tent.
Een beetje ongelukkig
gepland vond op dezelfde avond als de Late Night Show in De Unie in Tent. een
aflevering van de State Of The Art serie plaats. Dit jaar besloten CBK, Ro,
Worm en Tent. de handen ineen te slaan en een serie avonden te organiseren met
testimonials van en gesprekken met Rotterdamse kunstenaars over de situatie in
de wereld van de kunsten alhier. Deze aflevering werd al door een twaalftal
bijeenkomsten voorafgegaan. Afgaande op deze matig bezochte bijeenkomst is de
formule, waarin gesprekken worden afgewisseld met youtubefilmpjes niet echt
aangeslagen. Gisteravond ondervroeg de wat sloom overkomende Rien Vroegindeweij
de ook enigszins matte architecten van het architectenbureau ZUS. Hoewel ZUS de
bedenker is van het Schieblockconcept spatte de energie en denkkracht er
allerminst van af. Wat gemopper over het kortzichtige cultuurbeleid en gebrek
aan ontwikkelingsfilosofie bij het gemeentebestuur; veel verder kwamen ze niet.
Geen nieuw idee gehoord, terwijl ik daar nu juist voor was gekomen. Het kore
filmpje van Gyz La Riviere over de geschiedenis van Rotterdam was leuk maar
weinig verrassend, het testimonial van Ina Klaassen daarentegen wel; als
nieuwbakken voorzitter van het Rotterdamse directeurenoverleg van grote
kunstinstellingen bepleitte zij aandacht voor de positie van de kleine en
middelgrote instellingen. Dat zal haar nieuwe achterban haar later niet in dank
afnemen als die aandacht ten koste van de grote instellingen gaat.
Tjeu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten