Chabot Museum
29-7-2011
gezien: Jeanne van
Heeswijk in Chabotmuseum
Wat doet Jeanne in het
Chabotmuseum? Nou, op de eerste plaats won Jeanne van Heeswijk de
Chabotprijs in 2002. En op de tweede plaats waren ook in het werk van Hendrik
Chabot maatschappelijke situaties vertrekpunt. In deze tentoonstelling hangen
daarvan enkele voorbeelden. Maar verder gaat de overeenkomst volgens mij toch
niet. Al was het maar omdat je van beeldend kunstenaar Jeanne van Heeswijk veel
kan zeggen, behalve dat zij ‘beeldend’ werk maakt. Eerder is zijn documentalist,
verslaggever van de tijdsgeest, bezieler van publieke ruimten etc. etc. Maar
‘beeldend’ , nee, dat kan ik met geen mogelijkheid zeggen. Juist deze
tentoonstelling, waarin allerlei projecten van de laatste 10 jaar worden
getoond oogt als een wijkcentrum waarin verslag wordt gedaan van actie,
gebeurtenissen in de wijk en ingrepen in de stad. Alles bij elkaar ziet het er
eigenlijk buitengewoon onaantrekkelijk uit. Maar dat is tegenwoordig bij het
NAi ook zo; alles moet er zo rommelig en onopgemaakt mogelijk uit zien. Een
nieuwe trend? Geeft mij dan toch maar het schilderij “Vrede” van Chabot waarin
hij met een kleurige weergave van een boerenlandschap het eind van de oorlog
viert.
De communityprojecten van
Van Heeswijk zijn allemaal heel belangrijk en passend bij Rotterdam (zie b.v.
hoe de kraakbeweging uit de jaren negentig leidde tot de voor de Rotterdamse
kunstscene zo kenmerkende kunstenaarsinititatieven die tot op de dag van
vandaag zeer actief zijn). Maar of de ‘kunst’ van Jeanne in de tijd daadwerkelijk
zal beklijven? Ik vraag het me ten zeerste af. Wel in sociologische,
academische verhandelingen over de zegeningen van activistische artistieke
ingrepen, wel in volgeschreven bibliotheken, maar niet in het museum of in het
collectieve geheugen. Wie naar deze tentoonstelling gaat moet bereid zijn voor
elke project minimaal een kwartier uit te trekken om werkelijk te begrijpen wat
er getoond wordt, wat er aan de hand is. Voor het gezin met kinderen dat na mij
binnen kwam en in een kwartier alles gezien had was dat duidelijk een stap te
ver. Kunnen we aan geëxposeerde kunst toch niet de eis stellen dat ook de
oppervlakkige toeschouwer (die toch ook de moeite heeft genomen een kaartje te
kopen) op zijn minst enigermate geboeid moet kunnen toekijken; ook zonder een
omgevallen boekenkast met voorkennis.
Tjeu
Geen opmerkingen:
Een reactie posten