Op zaterdag 29 december aangeschoven in de rij voor het Stedelijk. Ruim de tijd gehad om het verblijven onder de majestueuze overhellende rand van de badkuip van Benthem en Crouwel te beleven. De condensstrepen in de op eens blauwe lucht versterkten die beleving nog eens. Ondanks alle gemopper over die nieuwe uitbouw vind ik hem gedurfd en geslaagd. Misschien niet eens zozeer als beeld voor veraf (dan staat er inderdaad van alles in de weg) maar vooral van dichtbij is de nieuwe entree van het Stedelijk glorieus. Ook binnen is de aansluiting van de kunststoffen gladde wand op de oude muren van het voormalige stedelijk heel geslaagd; eenzelfde effect als bereikt werd bij de koppeling van de oudbouw en nieuwbouw van de Tweede Kamer door Pi de Bruijn. De aansluiting is met al die open trappen (en gesloten buis voor de roltrap voor een naadloze overgang van bovenste verdieping naar de kelder) nog eens extra functioneel geaccentueerd.
De expositie uit de vaste collectie biedt louter momenten van herkenning voor diegenen die ook vroeger vaker naar het Stedelijk gingen; voor nieuwe bezoekers biedt het een heel aardige caleidoscoop van wat "moderne kunst" volgens het Stedelijk betekent; geredeneerd vanaf het midden van de 19e eeuw. Vooral de zaal met kleine maar o zo gedetailleerde tekeningen van Malevitch vond ik de moeite. En bovenal het oude, in tact gebleven koffiebuffet, dat door Karel Appel is beschilderd.
Met de eerste tijdelijke expositie, het werk van de Amerikaan Mike Kelley, heb ik niks. Een parodie, zo men wil "genadeloze kritiek" op de Amerikaanse samenleving aan de hand van op alle mogelijke manier bijeen gebrachte ready mades. Met name zijn grafische werk in de vorm van affiche-achtig beeldmateriaal is onhelder als men de context waarin het werk gemaakt is niet kent (ken ik dus niet). Tijd om dat allemaal door te vorsen is er niet en een compacte toelichting ontbreekt. Ik had geen behoefte aan de catalogus van 400 pagina's. Kortom, volgens mij gaat de portee van deze tentoonstelling aan het grote publiek (waaronder ik) volkomen voorbij.
Totaal aantal pageviews
zondag 30 december 2012
zondag 23 december 2012
Rotterdam Jazz Orchestra met Anton Goudsmit
Een stel dolle, jonge honden; zo kan het optreden van het Rotterdam Jazz Orchestra met 'special guest' gitarist Anton Goudsmit voor een volle Flipsezaal in de Doelen het best betiteld worden. Dat lag overigens niet aan "stuiterbal"Anton, die wist met zijn dominante, knetterende gitaar de meute nog behoorlijk in de juiste richting te dirigeren. Maar zelfs hij moest daar in het begin alle zeilen voor bijzetten; er werd zo hard en vaak ook slordig gespeeld dat de eerste solisten (een mij onbekende 'kleine meid' met de bijna even grote baritonsax en tenorist/fluitist Bart Wirtz) er nauwelijks bovenuit kwamen. Maar ja, dat krijg je er van nu het RJO de laatste tijd een forse verjonging heeft ondergaan en de wat belegen bigbandstijl heeft verlaten voor een meer eigentijds funky aanpak. Later kwam het geheel in een wat beheerster vaarwater en werd het concert beter en beter; de laatste twee, drie nummers klonken perfect. Het voorlaatste nummer liet de twee gitaarvirtuozen( naast Anton heeft Reinier Baas een vast plaats in de bezetting), uitgebreid aan het woord en kon terecht nog om enkele toegiften worden gevraagd. De New Cool Collective kan er op termijn een geduchte concurrent bij krijgen!
Hierna: alle recensies van de afgelopen drie jaar
Voor diegenen die er in geïnteresseerd zijn: Hierna treft men alle recensies die in de laatste jaren (vanaf medio 2012) heb geschreven over culturele gebeurtenissen waarvan ik getuige was. De recensies zijn alfabetisch per instelling gerangschikt (zie ook het overzicht hiernaast).
AIR
3-7-2012
gezien: Startsup,
presentatie jonge architectenbureau's door AIR
Al weer langer dan
anderhalf jaar verzorgt AIR de presentatie van jonge architectenbureau’s.
“Onze” Astrid Aarsen is de moderator en de omgeving telkens een andere, dit
keer de Dependance in het Schieblock, zelf ook verzamelplaats van vele jonge
kunstorganisaties. Dit keer het bureau Lilith Ronner van Hooijdonk waarachter
drie jonge dames schuil gaan (die allemaal een deel van de mystiek, quasie
chique naam leveren) en het bureau MAKS van Marieke Kums (MAKS is gevormd uit
een aantal letters uit haar naam, zo simpel is soms het leven).
Wie denkt hier met wat
schuchter opererende, verlegen architecten en ontwerpers te doen te hebben,
vergist zich deerlijk; hier waren zelfbewuste, zeer consistent denkende, op
verwezenlijking van eigen ideeën gerichte types aan het woord. Het bureau met
de lange naam probeert via deelname aan prijsvragen snel een portfolio bij
elkaar te slepen; MAKS doet dat ook. De onafhankelijkheid komt tot uitdrukking
in projecten waarvan de uitkomst soms meer op sculptures lijkt dan aan
architectuur doet denken; wat te denken bijvoorbeeld van een leestafel met de
lengte van 25 meter met de ogenschijnlijke vorm van een door een grote ruimte
slingerende serpentine op verschillende hoogtes. Soms kun je op die tafel
liggen, op ander gedeelten moet je er als een tent onder bivakkeren. MAKS deed
ervaring op in Japan (“we spraken de taal niet en denk niet dat je als
westerling in Japan ooit opdrachten verwerft”) en heeft nu een bureau met
mensen met 5 verschillende nationaliteiten; de metropole wereld in een
notendop. Het bureau met de lange naam ontwierp gebouwen uit stenen die ze
eerste zelf moesten maken uit klei en water en metselen werd geleerd van
bouwvakkers die ze toevallig kenden. Enige onbevangenheid is startende
ontwerpers/architecten niet vreemd bleek wel.
Het bureau met de lange
naam wordt gesteund door Studio voor Unsolicited Architecture van het NAi; het
initiatief van Ole Bouman voor nog niet geformuleerde problemen. Wie denkt dat
er geen werk schuilt in het bedenken van oplossingen voor vragen die nog niet
zijn gesteld heeft het mis. What crisis? No crisis!
Tjeu
AIR/De Unie
12-5-2011
gezien: architectuurcase
over leegstand door AIR in de Unie
Dat in Rotterdam heel
veel gebouwen leeg staan liet architect en inleider Tjerk van de Wetering heel
duidelijk zien aan de hand van foto’s die hij maakt van de weg die hij
dagelijks vanuit Rotterdam Zuid naar zijn werk in Rotterdam Noord fietst.
Rotterdam wijkt overigens niet af van andere steden in Nederland. Als je
bijvoorbeeld alle uitgegeven grond die nog geen bestemming heeft aan mekaar
plakt krijg je een gebied zo groot als de Flevopolder. Of alle lege panden bij
elkaar een stad zo groot als Middelburg. Op een pakkende manier wist Van de
Wetering het probleem te schetsen. Maar hoe daar wat aan te doen. “Door in
ieder geval voor een levendige plint te zorgen”, was Tjerks antwoord. Want
leegstand op de etages daarboven is uiteindelijk vervelend voor de huiseigenaar
maar voor de beleving van de stad minder van belang. Met behulp van
kaartopsteken bleek de zaal het daar met hem mee eens. Aan de hand van allerlei
voorbeelden in de Rotterdamse praktijk liet Tjerk zien hoe leegstand zich
manifesteert en hoe je daar oplossingen voor kunst bedenken. Hergebruik van
bestaande panden, niet de bouw van alsmaar nieuwe was een van zijn meer
fundamentele benaderingen. Een beetje navrant was wel dat het huidige icoon van
hergebruik, het Schieblock, nou juist een plint heeft die voor het overgrote
deel nog steeds leeg staat. Maar daar was beheerder Marcus Fernhout van Codum
als de kippen bij: dat is nou juist weer het gevolg van regelgeving. “Als we
een horeca exploitant één dag langer dan twee jaar ruimte verhuren is er sprake
van een langlopend contract dat tien jaar mag duren. De eigenaar krijgt zo’n
exploitant als hij nieuwe plannen heeft met zijn pand er niet meer uit”.
Vandaar het pleidooi van Tjerk van de Wetering om een onderscheid te gaan maken
tussen “tijdelijke” tijdelijkheid en “permanente” tijdelijkheid. Die
laatste vorm zou wel eens hét middel kunnen worden om in Rotterdam nieuwe
ontwikkelingen mogelijk te maken. Helaas was voor het doordenken van dat
laatste onvoldoende tijd meer. Toch een boeiende avond voor een mudvolle en
wederom zeer warme zaal; wanneer wordt die gigantische
luchtbehandelingsapparatuur nu eens adequaat bediend?
Tjeu
Architectuur
wo
10-6-2009 10:34
gezien:
Agenda Rotterdam van 15 architectenbureaus
Alweer
2,5 jaar geleden bracht de RRKC het boekje: Puntig II uit met de roep om “meer
cultuur in de architectuur”,. Het is dus verheugend dat nu 15
architectenbureaus de handen ineengeslagen hebben als “generatie 3.0
architecten uit Rotterdam” en met het manifest zijn gekomen: “architectuur als
ontwikkelkracht voor Rotterdam”. Gisteren boden de 15 bureaus hun manifest aan
aan wethouder Grashoff, die zijn in China verblijvende collega Karakus verving.
Hij deed dat met verve, zoals we van deze nieuwe, daadkrachtige wethouder
inmiddels gewend zijn. Het College omarmt de gedachte van architectuur met
allure maar moet tegelijkertijd vaststellen dat zijzelf weinig bouwopdrachten
verstrekt.
De
15 vinden dat we het niet meer moeten zoeken in telkens nieuwe “iconen” maar
meer in het op niveau brengen en houden van het “fond van alledaagse gebouwen,
de massa waaruit het merendeel van de architectuur bestaat”. Verrassend was het
pleidooi voor een “stedelijke gezinnenstad”, verrassend omdat ik het idee had
dat in Rotterdam de jonge, urban, solitair levende metropolist steeds meer
vertrekpunt van beleid is. Niet dus. Rotterdam moet ruimte bieden aan
woonblokken met collectieve delen, stadstuin, diepe woningen met veel overmaat.
Als voor voorbeeld werden genoemd: De Hofdame naast de Laurenskerk en het
Wallisblok en Le Medi, beiden in Spangen. Het generale sloopverbod dat door de
opstellers van het manifest werd bepleit werd door Grashoff rigoureus
afgewezen. Zou verdere ontwikkeling van de stad alleen maar belemmeren. Verder
werd het RRKC devies herhaald dat er meer robuust, duurzaam gebouwd moet worden
en dat, samengevat, Rotterdam weer een échte architectuurstad moet worden
waarbij opvallend was de roep om stadsdeelbouwmeesters. Eerder riep de RRKC als
om eens stadsbouwmeester maar daar werd toen door de sector nog heel zuinigjes
op gereageerd. Dat ligt dus inmiddels anders.
Op
het laatste na niet veel echt nieuws onder de zon dus, maar wel opvallend dat
nu de architectensector zelf is die met dit manifest komt. Overigens kwamen de
bekende tegenstellingen tussen architecten en stedenbouwkundingen (devies hier:
ophouden met naar elkaar te wijzigen als schuldigen) en tussen architecten en
projectonwikkelaars naar boven. De ook aanwezige dS+V directeur Astrid Samson
vond het verzoek om deelraadbouwmeesters niet nodig gelet op de koepelnota van
de welstandscommissie (waar ook de RRKC al waarderend woorden over uitsprak)
die als richtinggevend kader gebruikt kan worden.
Er
werd nog wat nagemopperd over de aanbestedingsregels rondom het nieuwe stadhuis
aan het Rode Zand waarbij slechts grote architectenbureaus in beeld konden
komen.
Al
met al een interessante, levendige discussie binnen een beroepsgroep die echt
aan de bak wil met aansprekende Rotterdamse architectuur.
Tjeu
Arminius
wo 14-11-2012 10:28
gezien: debat: van Culturele Hoofdstad
tot kaalslag? in Arminius
Wat op deze
historische avond (de gemeenteraad haalde fundamenteel de hark door de
Rotterdamse cultuur) een zeer passend thema leek: “Rotterdam cultuurstad, Van
Culturele Hoofdstad tot kaalslag” werd in Arminius een ronduit teleurstellende
avond.
Teleurstellend
omdat het publiek louter bestond uit grijsaards die eerder uit een plichtmatige
belangstelling voor de serie “Checkpoint geschiedenis” bleken te zijn
gekomen dan om deel te nemen aan een debat; teleurstellend om inleidster
Patricia van Ulzen na haar mooie boek: Dromen van een metropool” de aansluiting
bij Rotterdam volledig kwijt lijkt; ze wist niets te vertellen over Rotterdam
Culturele hoofdstad, niets over enkele culturele highlights van de afgelopen jaren
en eigenlijk helemaal niets over de laatste 10 jaar (“dat was indertijd
geen onderwerp van mijn studie”). Tsja, waarom was zij dan gevraagd; ze
had zich toch een beetje kunnen voorbereiden? Teleurstellend omdat de
moderator, Jacques Börger geen enkele interessante vraag had voorbereid en
teleurstellend omdat ook Festivalgoeroe Johan Moerman eigenlijk niks te
melden had over de afgelopen tien jaar festivals. Gevraagd naar het succes van
Motel Mozaique wist hij niets te berde te brengen. De enige die er zijn best
voor deed was fotograaf Ari Versluys al kwam die bij zijn herinnering aan de
afgelopen 10 jaar eigenlijk ook niet verder dan een Gayparty van 2 weken
geleden met heel veel leernichten.
En het had zo mooi
kunnen worden: de opkomst en ondergang van de multiculturele gedachte, de shock
van Fortuyn na Culturele Hoofdstad, de greep van het populisme na IX/XI op het
gemeentelijk cultuurbeleid, de opbloei van de architectuurkaste en de klap in
deze sector na de crisis, de neerslag van de economische crisis
op de cultuur, de publieksverbreding bij de schouwburg. En ga zo maar door. Je
moet zo’n debat natuurlijk wel goed voorbereiden, een inleider op het goede
spoor zetten, gespreksdeelnemers goed coachen. Nee, als dit maatgevend wordt
voor wat Arminius in het nieuwe cultuurplan aan spannende debatten gaat
neerzetten hou ik mijn hart vast.
vr
2-11-2012 13:41
Art Fair Rotterdam
ma 8-2-2010
17:25
gezien: Art
Fair Rotterdam
Kijken
naar het publiek is daar eigenlijk nog leuker dan kijken naar al die opgestapelde
kunst. Ik ben weer helemaal op de hoogte van alle designbrillen en gerende
rokken die nu gedragen moeten werden. Zelf, zo stelde ik vast, liep ik er weer
zeer onmodieus bij met mijn spijkerbroek. Dus heb ik het proberen te redden met
interessant kijken.
Verbaasd
over de onnutte kunst van Lotte Geeven met haar verminkte tafels en stoelen
(die overigens ook mooie foto’s maakt
van bloemstukken) . De meest opvallende stand vond ik de Russian
Tearoom met grote foto’s van Sergej Maximisjin. En daarvan vond ik zijn foto
van Poetin als sluw kijkende linkmichel weer de allermooiste. De stand van Ron
Mandos mocht er ook zijn met hele grote, onbetaalbare, felle schilderijen.
Verder de hele grote portretfoto’s van Henrik Kersten en de winterlandschappen
van Olaf Otto Becker. Heel bijzonder vind ik ook de foto’s van Bas Princen van
rare bouwwerken in het midden Oosten. Intrigerend vond ik – om nog iets anders
dan fotografie te noemen - het knip en plakwerk van Isabel Ferrand, die
ingewikkelde geometrische figuren opbouwt uit alsmaar dezelfde uitgeknipte
plaatjes van soldaatjes; het ouderwetse monnikkenwerk. Grof schilderwerk tref
je maar weinig aan; alles trekt naar zeer esthetische, mooi afgewerkte kunst
met fotografie nog steeds (steeds meer?) op de eerste plaats. Videokunst, waarmee
de kunstmusea volstaan, is hier volledig afwezig (nou ja, ik zag er één).
Maatschappelijke betrokkenheid? Daar hebben de galeristen die zich richten op
het kunstminnende publiek niet van gehoord. De vermogende mens (entree
22,5 euro) heeft dagelijks al genoeg ellende aan zijn hoofd.
Tjeu
Boekieboekie
do 18-2-2010 10:32
gezien: Poem Express Award Rotterdam
Alweer
voor de 18e keer organiseert de Stichting Autoped van Jet Manrho de Poem
Express, een internationale poeziewedstrijd voor kinderen van het
basisonderwijs. Niet alleen poezie, want de kinderen moeten van hun gedicht ook
een poster maken. Dit jaar deed het onwaarschijnlijke aantal van 10.000
kinderen uit 9 landen mee. Alleen al in Rotterdam waren er 750 deelnemers. Woensdagmiddag
jl. was de eindronde van de Rotterdamse dichtertjes. En verdorie, er zaten hele
leuke gedichten bij. Maar nog leuker was de uiterst toegewijde manier waarop de
jury de jeugdige winnaars becommentarieerden. Heel officiëel met soms echte
vaktaal, want zal een kind van 10 weten wat alliteratie is? Doet er niet toe;
de kinderen ondergaan het als iets heel gewichtigs en de ouders niet in mindere
mate! Ik heb al wat inzendingen uit het buitenland kunnen bewonderen (de grote
finale is op 27 februari in de schouwburg) en daar onwaarschijnlijk goede
gedichten bij aangetroffen waarbij er óf sprake is van onoirbare doping of
gefoezel met leeftijden. Maar ook dát doet er niet toe. De presentatie
was weer gezellig rommelig en zo hoort het ook. Poem Express is springlevend en
verdient als enige internationale poeziepodium voor kinderen alle waardering.
Het enige minpuntje is de kalender die van de winnende gedichtenposters is
gemaakt. Die vind ik nogal rommelig vormgegeven, dat moet op de een of andere
manier beter kunnen. Misschien moet'ie niet in boekvorm maar als een echte
kalender uitgegeven worden.
Tjeu
Boijmans van Beuningen
do
13-9-2012 14:57
gezien:
minimal myth in Boijmans van Beuningen en de collectie Duitse schilders
Nog
niet op de valreep gezien voordat Van Eyck komt binnen varen: “Minimal Myth”
met minimalistische kunst van de jaren 60 en 70 en heden met daaromheen de
tentoonstelling van hedendaagse Duitse schilders. Een grotere tegenstelling is
bijna niet denkbaar. Naast de formele, rationeel klinische kunst van de
minimalisten de zware, van historisch schuldbewustzijn en maatschappelijk
betrokkenheid doordrenkte figuratieve kunst van de Duitsers.
Bij
de een is de samenleving de grote afwezige, bij de ander de altijd aanwezige.
De een is meester in de beperking, de ander meester in de grootsheid. Een mooie
exercitie voor een bezoek met een groep leerlingen maar voor iemand die iets
nieuws wil ervaren is het minder interessant. Je hebt het allemaal al eens
gezien. Hoewel;het werk van bijvoorbeeld Peter Struycken en Jan van Schoonhoven
blijft als zodanig boeien. Dat is misschien het verschil met Baselitz of Penck.
Dat heb je op een gegeven moment wel gezien. Het minimalisme van SolLewitt en
Donald Judd blijft spannend. Dat is bij de Duitsers minder.
Tjeu
Boijmans
van Beuningen
ma 22-3-2010 10:32
gezien: Carsten Höller in Boijmans
Boijmans
toont dit voorjaar Carsten Höller. Blijkens zijn record (Tate Modern, Kassel,
Milaan, etc. etc.) hebben we hier van doen met een internationaal vooraanstaande
kunstenaar. Ik was er bepaald niet van onder de indruk. Höller baseert zich op
het eenvoudige principe van een eenheid die door de helft gedeeld wordt,
daarvan weer de helft en daarvan weer de helft. Divided divided. Een krachtig,
eenduidig uitgangspunt kan tot heel fraaie kunst leiden, maar hier levert dat
niks op. Zie de muren van een van de zalen die volgens dit procede zijn
geschilderd, inhoudsloze fletse vlakverdeling. En als dat dan ook nog eens
wordt gebruikt in een aantal installaties slaat de meligheid werkelijk toe. Ik
vond er werkelijk geen ene moer aan, met als dieptepunt de mobiel met zingende
vogeltjes, dat hebben Calder en Miro al honderd maal beter gedaan. Het contrast
met de twee filmzalen aan weerszijden met opflitsende middenamerikaanse en
afrikaanse klanken kwam ook al totaal niet over. Die paddestoelen leverden ook
niks op. Höller is van huis uit plantenkundige en heeft hier ongetwijfeld zijn
kennis in gestoken, maar hoe en wat werd mij in het geheel niet duidelijk. Dat
de paddestoelen tot een perspectiefvertekening zouden leiden en dat ik mij een
kaboutertje zou voelen, kom nou zeg!. Kortom, zelden zo’n teleurstellende
tentoonstelling gezien waarvoor zoveel ruimte (en zoveel geld) is vrijgemaakt.
Ik bevind met in goed gezelschap want ook Hugo had het in zijn recensie al over
“grote flauwekul”.
De
prenten daarentegen in de tentoonstelling met nieuwe aanwinsten zijn wel de
moeite waard. Met name de volledig dichtgetekende prenten van Oscar de las
Flores vond ik opzienbarend. Opvallend is de eenheid in thema’s bij de
tekenaars, veel vleesch, geweld en sadisme, kortom veel verdrongen,
bedenkelijke driften. Het werk van Charles Avery (beneden bij de vierkante
trap) valt niet zo op maar blijft, zeker indachtig de eerdere tentoonstelling
die ik van hem zag met zijn ongebreidelde fantasiewereld, heel bijzonder.
Overigens, onder aan die trap zou toch voortdurend werk van Rotterdamse
kunstenaars hangen?
Jac.
Jongert, de ontwerper die veantwoordelijk was voor het uiterlijk van de
produkten van Van Nelle is een Rotterdamse icoon en mag door niemand gemist
worden, zijn werk voor overige opdrachtgevers is ook een toonbeeld van
esthetiek zoals dat aan het begin van de vorige eeuw opgeld deed. Prachtig; en
schitterend gepresenteerd.
Tjeu
Boijmans van Beuningen
ma
31-5-2010 10:29
De
installatie van Olufar Eliasson in Boijmans is van een bovenaardse schoonheid
en past in de reeks kunstwerken die hij maakt met natuurlijke processen als
uitgangspunt. Heel mooi hoe licht en en water met elkaar louter grafische
voorstellingen kunnen opleveren. Het geheel is nu eens niet meer dan som der
delen maar leidt tot terug tot zijn essentie: witte lijnen die al naar gelang
de toeschouwer op de planken vloer beweegt in beweging komen. Het was
zaterdagmiddag eigenlijk te druk om dat interactieve element goed te ervaren.
Ik ga daarom nog een keer terug op een dag dat het heel rustig is. De foto's
van Thomas Demand zetten de toeschouwer op het verkeerde been, men ziet niet
wat men denkt te zien (maar men weet dat niet). Navraag bij sommigen leerde mij
dat vrijwel niemand dat in de gaten heeft. Het ware juist geweest (zoals het
geval was in Londen waar ik deze tentoonstelling gedeeltelijk ook al gezien
had) als het publiek zou zijn geïnformeerd (desnoods helemaal aan het eind van
de reeks) over de manier waarop Demand werkt. Hij bouwt nl. alle getoonde
voorstellingen in karton en papier zo natuurgetrouw mogelijk na. Het betreft
allemaal plekken waar heel bijzondere (of afgrijselijke) dingen zijn gebeurd.
Zonder die info loop je wat doelloos naar foto's van onduidelijke plekken te
staren. Je zou de begeleidende teksten bij de tentoonstelling als een hint in
die richting kunnen opvatten maar of dat de bedoeling was ontging mij eerlijk
gezegd.
Bij
het kijken naar de zaal met vervalsingen van Van Meegeren kon ik de lol wel
inzien van de foto waarbij de in de oorlog volkomen foute directeur Hannema
verzaligd naar zijn nieuwe aanwinst zit te kwijlen; de Emmausgangers van - naar
hij met stelligheid wist - van Vermeer. Heel leuk om te weten dat zowel hij als
Hermann Göring door Van Meegeren bij de neus zijn genomen.
Op
de “receptie” moest iedereen betalen voor zijn drankje. Heel goed; de eerste
gevolgen van de aanstaande bezuinigingen op cultuur tekenen zich af.
Ik
had geen tijd meer (vanwege het Jeugdttheater Hofplein) om mee te gaan naar Van
Lieshout op Heijplaat. Daar vertelt Hugo wel over neem ik aan, die was er ook.
Tjeu
Boijmans van Beuningen
ma 10-1-2011 14:59
gezien: Hans Thorn Prikker en Jella
Jongerius in Boijmans
Een
leuk besluit, om bijna in dezelfde ruimte twee toegepaste kunstenaars, Prikker
en Jongerius, tegenover elkaar te zetten.
Er
zijn grote verschillen, Prikker was tamelijk traditioneel en zeer door religie
en spiritualiteit aangeraakt.
Jongerius
verwerpt het gestileerde en is aangeraakt door de duurzaamheid.
Bij
de tentoonstelling van Jongerius, mooi overzichtelijk in één zaal
ondergebracht, krijg ik echt de indruk met geheel eigen visie en stempel
geconfronteerd te worden, langzamerhand wel bekend maar zo bij elkaar
overdonderend duidelijk. In de industriële fabricage moet de individuele toets
van de ambachtelijkheid weer terug te vinden zijn. Dat is vrijwel bij al het
werk het geval. Niets is perfect en daarom eigenlijk alles ook weer wel. De prachtige
cirkel met vazen in alle kleurschakeringen (over het belang van de
herontdekking van de door massafabricage teloor gegane echte kleuren houdt
Hella een indringend betoog op band) is weer helemaal hersteld nadat iemand
erin gevallen was en wonderschoon.
John
Thorn Prikker aan de andere kant in de fraai opgebouwde zaal (eindelijk eens
glazen vitrines waarop je door een aangehechte rand schaamteloos op kunt
leunen) geeft een goed beeld van het handwerk van deze vroeg 20ste
eeuwse Jongerius. Helaas wordt mij weinig verteld over het conflict dat tussen
Prikker en anderen (waaronder Berlage) ontstond over de weinig Hollandsche
stijl van Prikker. Daarom begrijp ik ook niet helemaal waarom hij een tijd lang
naar Duitsland verdween waar hij wel op waarde werd geschat. Hij was zeker geen
vooruitstrevend schilder. De aandacht voor de “moeilijkste” delen van het
menselijk lichaam, de handen, de voeten en het gezicht zijn opmerkelijk. Zijn
gebrandschilderde ramen horen helemaal bij de jaren 20/30. Het was misschien
mooi geweest om het werk van hem te spiegelen aan dat van enkele anderen.
Prikker had een eigen signatuur en het is daarom jammer dat men voor de
raadzaal in Rotterdam uiteindelijk koost voor de veel traditionelere Richter in
plaats van Prikker, die ook een ontwerp had ingediend. Al is hij weer wel te
zien in de Burgerzaal, maar daar is het misschien iets te veel van het goede.
Tjeu
Boijmans van Beuningen
wo 11-8-2010 13:16
gezien: infernopolis van Atelier van
Lieshout
In
de onderzeebootloods op RDM terrein bij Heijplaat de inmiddels veelbesproken en
alom aangeprezen tentoonstelling van Joep van Lieshout of zo u wil Atelier van
Lieshout bezocht. Waarschijnlijk ben ik al te vertrouwd met zijn werk want ik
keek er niet meer van op. Zijn cradle tot cradle installatie vond ik eigenlijk
meer van hetzelfde, al wordt nog nadrukkelijker dan voorheen de mens nu ook op
de slachtbank gelegd. Gaat daar nu echt een inspirerende en stimulerende
werking van uit? Raken mensen zich daardoor nu ineens bewust van de eindigheid
van de planeet en de slonzige manier waarop men met leven en natuur om gaat? Ik
weet het niet hoor. Maar Rotterdam heeft er onmiskenbaar een toeristische
trekpleister mee in huis. Volgens mij doen zeer veel van hen dat tochtje over
de rivier. Een al met al zeer Rotterdamse manier van kunst bedrijven en kunst
presenteren. Toch wel goed dus.
Tjeu
Boijmans van Beuningen
20-7-2011
gezien:The one and the many van Elmgreen & Dragset
Zijn kunstenaars en
museumdirecteuren nu werkelijk zo naïef dat ze denken dat wij de verschillende
lagen achter de alledaagse rauwe werkelijkheid niet onmiddellijk ervaren als
wij door een desolaat stadsdeel of lelijke straat rijden? Elke keer als ik op
mijn fietsje door Rotterdam Zuid dwaal kom ik met een koffer vol ervaringen
thuis. Soms worden vooroordelen bevestigd, dan weer niet. De werkelijkheid, die
is boeiend, niet die nep werkelijkheid die door E & D, begeleid met veel
tromgeroffel door Boijmans, aan de orde stellen. Volkomen overbodig, die
super-realiteit van een lelijk flatgebouw, straatlantaarns, een broeierig
pishok en een gesloopte limousine. Die realiteit ervaren we hier in Rotterdam
dagelijks om ons heen, daarvoor hebben we deze geïmporteerde kunstmatige
hyperrealiteit toch écht niet nodig. Kijk, een Prada winkel in een woestijn,
ok. Maar een stukje Rotterdam in Rotterdam? Waar heb dat voor nodig?
Bovendien, datgene dat
werd beloofd: een totaalervaring met medewerking van acteurs van het Ro, kreeg
ik nauwelijks. Het was en bleef de imposante hal van de voormalige
onderzeebotenfabriek met één meisje dat naast haar kinderwagentje een quasi
telefoongesprek voerde. Dan kan ik toch beter naar de Afrikaandermarkt met
honderden acteurs, pardon, echte mensen. En moet een blik in een alledaags
interieurtje of een blik in een kamer van met slapende puber naast zijn gitaar
bij mij jeugdherinneringen oproepen? Ammehoela. Ik vond het overbodig, quasi
interessant. En die twee leuke kunstjongens hadden in hun filmpje waarlijk
niets anders dan gemeenplaatsen te debiteren. ‘Boeh!’ voor Sjarel Ex die
volgens een filmpje zo onder de indruk was van deze hyperrealiteit. Zou hij
naast het aanleggen van door de tijd achterhaalde pindakaasvloeren en ontelbare
vlieguren over de globe wel eens in Rotterdam Zuid rondwandelen?
Tjeu
Boijmans van Beuningen
23-11-2011
gezien: Marijke van
Warmerdam en 'nieuwe energie' in Boijmans
Heel mooi gedaan, al die
loopfilms in de grote zaal van Boijmans. Je moet er wel echt voor gaan zitten
op een van de aanwezige autobanden om alles op je in te laten werken. Verstilde
aandacht voor het detail. Schoonheid uit het (bijna) niets. Een jongetje in een
natte zwembroek die eindeloos lang over een plas uitkijkt; een kijkje door een
beslagen raam naar een tuin, vier vliegtuigen die strepen trekken in de lucht.
Of hoe je soms gelukkig kunt zijn met bijna niets. Het meisje dat een handstand
doet en haar onderbroekje laat zien is er meer een in de categorie voor de
stille genieter.
De ontwerptentoonstelling
Nieuwe Energie met objecten die gebaseerd zijn op duurzame krachtbronnen
vereist per object heel veel aandacht om de quintessence van het ontwerp te
vatten. Ik moest mezelf echt dwingen die informatie bij elk object weer op te
diepen. Maar als je die energie(!) kunt opbrengen dan zie je ook soms wel heel
verrassende ideeën. Hoe toon je bijvoorbeeld de energie die nog schuilt in oud
hout aan: Welnu, bevestig drie potloden met klemmen aan een plakje oud hout en
zet dat geheel op een tekenpapier. Na verloop van dagen (weken?) zie je rondom
de potloodpunten streepjes of vlekken ontstaan: de neerslag van de werking van
oud hout. Geniaal! Maar geen tentoonstelling die een esthetische belevenis te
weeg brengt; is dat niet een randvoorwaarde voor een tentoonstelling in een
museum voor beeldende kunst? Ik voelde met nu af toe een soort professor
Zonnebloem op inspectie in zijn laboratorium; daarvoor zou ik geen entree
moeten betalen maar een honorarium moeten ontvangen vind ik eigenlijk.
Tjeu
Boijmans van Beuningen
11-6-2012
gezien: "Ballads"
van Sarkis in onderzeebootloods
Met zijn enorme carillon
van boomstammen en rood een geel gekleurde ramen weet de Turkse en alom
tentoongestelde kunstenaar Sarkis de onderzeebootloods om te toveren tot een
kerk van kathedrale proporties. Niet voor niets hangt in een kooi die op zich
een mooi uitzicht biedt op deze installatie en video met een still van een
schilderij van de bekende Hollandse meester Saenredam, bekend van zijn grote
kerkinterieurs. Eigenlijk had dat helemaal niet gehoeven, zonder is het ook wel
duidelijk.
Op het carillon wordt
constant werk van Cage gespeeld, al maakt ik ook mee dat een japans meisje van
de organist kinderliedjes ten gehore mocht brengen. Als je dan vervolgens
op een fiets helemaal volgeplakt met veertjes rond rijdt verblijf je ergens tussen
hemel een aarde. Hiertoe had het beperkt moeten blijven. De andere objecten
(een boot met een torentje van casettebandjes; materiaal waarmee Sarkis
blijkens documentatie ter plekke vaker werkt) en een ufo uit de collectie van
Boijmans doen slechts afbreuk aan de sereniteit die van het eerste werk uit
gaat. Helemaal slordig is het dat de video-installatie in de ufo die naar de
brochure meldt korte filmpje van Sarkis laat zien, helemaal niet werkt! Net zo
min als de koptelefoon die volgens de Volkskrant ballads van Miles Davis ten
gehore brengt. Geen geluid te horen. Dat de deurtjes van het keukentje van de
ufo helemaal scheef hangen hoort bij deze slordige presentatie, BvB onwaardig.
Maar die
carillon-installatie is puik. En dat werken met gekleurd glas grijpt terug op
eerder prachtig werk van Sarkis met glas in loodramen die hij eerder maakte
(zie daarvoor de boeken op de leestafel).
De cirkel waarop iedereen
iets van zichzelf mag neerleggen beschouw ik ook maar als een opvuller van de
gigantische ruimte. Nee, de curator van BvB had Sarkis moeten verplichten zich
tot die ene installatie te beperken (en die fietsen natuurlijk).
Tjeu
Bonheur
do 12-11-2009 10:42
gezien: de kleine eva uit de kromme
bijlastraat van Bonheur
Nog nooit zo’n klein speeloppervlak
gezien: een gangpad voor de eerste rij. Dan een spierwitte muur met daarin twee
deuren. En een hel spotlight. Dat is het minimalistische decor waarin door drie
acteurs het 40 pagina’s lange ‘prozadicht’ wordt opgevoerd dat Louis Paul Boon
schreef in 1953 aan de hand van krantenknipsels over een gruwelijke moord in
Antwerpen in 1937 op het jonge meisje Eva Blancken. Verontrustend actueel op
dezelfde dag waarop in België het lijkje werd gevonden van een kind dat van
zijn ruzieënde ouders was weggelopen. Op de ouders van Eva Blancken viel ook
het nodig aan te merken: ‘hij is zestig men zegt
dikwijls dronken/ zij is dertig zegt men dikwijls heet’. Die laatste zin,
daarover werd door het publiek gegrinnikt. Zoals heel vaak terwijl we toch
getuige waren van een vreselijke geschiedenis. Louis Paul Boon weet echter
genadeloos door de hypocrisie heen te prikken van alle partijen die zich met
deze onverkwikkelijke zaak bezig houden; de advocaten, de pers, de rechters
(die uiteindelijk een makkelijke te beïnvloeden ‘dombo’ in de persoon van ene
“Voghel” gedeeltelijk veroordelen) en vooral het publiek. Dat smult van details
als “het broekje dat over de dijen was opgestroopt”. Zoals ook wij ons
regelmatig ongemakkelijk vermaken met de aan de orde gestelde beschamende situaties.
De sobere vorm die
Bonheur heeft gekozen maakt dat men zich volledig kan concentreren op de taal;
die van Louis P. deze keer een zeer bijzondere behandeling krijgt. Het stuk is
geen proza maar eigenlijk ook weer niet helemaal poëtisch. Althans niet van het
abstracte en hermetische soort als de poezie van de ‘vijftigers’. Het is een
heel efficiente taalgebruik waarin elke overbodig lidwoord, bijvoeglijk of
ander niet noodzakelijk woord is weggelaten. Korte stotende zinnetjes die de
toeschouwer precies die informatie geven die nodig is. En ondertussen klimmen
de drie spelers in wel twintig verschillende rollen. Bonheur maakt met deze
opvoering zijn status als gezelschap dat literair theater brengt helemaal waar.
Tjeu
Bonheur
do
8-4-2010 10:44
gezien:
bonheur met "Onder het Melkwoud"
De
uitvoeringen door Bonheur van “Onder Melkwoud” van Dylan Thomas in de vertaling
van Hugo Claus zijn verlengd. Dat duidt op een succesvolle vertolking van dit
beroemde stuk, dan onlangs met Jan Decleir ook al te zien was op het
Nazomerfestival in Zeeland. Het stuk is de beschrijving van een dag in een
plaatsje aan de kust van Wales. Oorspronkelijk bedoeld als hoorspel voor de BBC
(tv bestond nog niet in 1953) worden er maar liefst 66 dorpsbewoners opgevoerd.
Zoveel levens, zoveel verwikkelingen; een samengebalde soap in krap anderhalf
uur. Een verhaallijn ontwikkeld zich niet, men krijgt een beeld van hoeveel
verwikkelingen en intriges zo’n kleine dorpsgemeenschap al bevat.
De
taal is prachtig, maar moet dan natuurlijk wel uitstekend verstaanbaar zijn.
Soms is het maar een enkele zin die aangeeft wat er zich rondom een persoon
afspeelt, daarna is de aandacht alweer verschoven naar de volgende figuur.
Daar
ging deze opvoering hopeloos de mist in. Ondanks alle moderne technieken kiezen
gezelschappen er toch vaak voor om onversterkt op te treden. Dat stelt dan wel
heel hoge eisen aan dictie en voordracht, zeker bij een gezelschap dat “talige”
stukken wil brengen. Welnu, hoezeer ik ook mijn best deed, hele flarden tekst gingen
aan me voorbij. Met name bij de twee vrouwen was dat vrijwel permanent het
geval. Daarmee viel voor mij het stuk grotendeels in een diep gat. Ik verstond
gewoon niet wat er gezegd werd. Ergerlijk. En het was allemaal zo mooi
begonnen: verteller Ruurt de Maesschalck die de opkomst van de dageraad
beschreven met slechts een streep licht over de over de helft van zijn gezicht,
de rest van het toneel donker. Vervolgens het heel bijzondere toneelbeeld van
beeldende kunstenaar Jasper Niens die de acteurs met behulp van uitvouwbare
gebogen staven zijn eigen versie van Melkwoud liet bouwen. Maar daarna ging de
tekst steeds vaker langs me heen en raakte ik de weg tussen al die personages
volkomen kwijt. De flarden die bleven hangen boden me te weinig houvast. Alleen
al de taal had verdiend dat de tekst van woord tot woord goed te verstaan was
geweest. Alsjeblieft de volgend keer microfoontjes. Het kost zo weinig moeite
en het levert zoveel meer op. Waarom altijd die quasi weerzin tegen moderne
techniek. In plaats van de geraffineerde verlichting wordt er toch ook niet met
kaarsen gewerkt? Waarom wordt het gehoor dan telkens zo stiefmoederlijk
behandeld, nb door Bonheur!!
Tjeu
Bonheur
17-11-2011
gezien:
"Rotterdam" door Bonheur
Op een dag meldde zich
per mail een bedeesde jongeman bij Peter Sonneveld van Boijmans van Beuningen met het verzoek of hij
een door hem zelf geschreven stuk mocht presenteren. La maar komen, jongen,
berichtte Peter hem, en zo geschiedde. Een jaar later brengt Bonheur een
voortreffelijke productie die in de Volkskrant vier sterren kreeg. Zonder
poespas in klinkklare bewoordingen helemaal passend bij een bepaald deel van de
jeugd (zeg maar de studenten in Kralingen) wordt de existentiële twijfel die
zich vroeg of laat van alle jongeren meester maakt duidelijk gemaakt. Vreemd
dat de Volkskrant zich verbaasde of het feit dat het anders zo ‘talige’ Bonheur
zich nu op zo’n alledaags stuk tekst had geworpen. Juist heel begrijpelijk, zou
ik zeggen. Dit stuk tekst ís nl. heel talig, goed geschreven, humoristisch en
soms messcherp. Voeg daarbij het uitstekende spel van de drie jonge acteurs en
ik had een uitstekend avond. Een voltreffer.
Tjeu
Camping Rotterdam
di
20-7-2010 11:20
gezien:
camping Rotterdam
Camping
Rotterdam is het nogal ordinaire, gratis te betreden zusje van de Parade,
gesitueerd in het het pal langs de snelweg gelegen Sidelingepark (zonder dat je
van die snelweg ook maar iets merkt, daarvoor produceert de camping zelf te
veel lawaai; bovendien is die weg helemaal in het groen verstopt). Het stelde
op de openingsavond allemaal niet zoveel voor. Maar als je gevoelig bent voor
de nonchalante, onderkoelde, nogal botte Rotterdam-humor vermaak je je wel. Een
golfautootje rijdt, voorzien van een scheurende toeter voortdurend in op het donderdag
nog niet zo talrijke publiek. Aan boord een in kapiteinskostuum gestoken heer
en een enorme nicht, die een dag later met elkaar in het huwelijk zullen treden
(zo lees ik in het AD), waarbij de bruid een sleep heeft “waarop Usain Bolt
makkelijk een sprint zou kunnen trekken”. Ik ben terecht gekomen in de
voorstelling van een dichterscollectief met het project “Gelul de la Mar”.
Daarin gaan twee kakkerlakken met de bus naar Spanje en beleven daar allerlei
ranzige avonturen. Ja, je moet een sterke maag hebben (geluid van gekots boven
de pleepot begeleidt een van de gedichten) maar dan heb je ook wat zullen we
maar zeggen. Een band met leden die zo te zien sinds de jaren zestig van de
vorige eeuw niet meer uit de slaapzak zijn geweest omlijst met een afzichtelijke
hoop herrie mijn maaltijd Kerry van Corrie. Tsja; cultuur in Rotterdam……
Tjeu
Carnaval Venlo
8-3-2011
gezien: carnaval in Venlo
Hoort dat wel in de
rubriek “gezien” thuis? Carnaval? Dat is toch volksvermaak?. Volks en vermaak;
dat kan geen kunst zijn. Ja dus, daarom juist wel! Misschien wel de enige keer
per jaar waarin de ganse bevolking zich massaal overgeeft aan datgene wat
kunstenaars dagelijks bezig houdt: creativiteit en luciditeit. Te rubriceren
onder de sectoren erfgoed, beeldende kunst, mode en muziek. Erfgoed vanwege de
traditie. Beeldende kunst vanwege de vertaling van commentaar op
gezagsverhoudingen, zeden en gewoonten in individueel of groepsgewijs gedragen
kostuums en meegevoerde objecten. Mode vanwege de kleding en muziek vanwege de
door blaaskapellen uitgevoerde composities; instrumentaal of gezongen. Zonder
aansturing van bovenaf, slechts de kalender is dwingend.
Als de zon volop schijnt
zoals maandag het geval was zijn de kleuren alleen al overweldigend. Voeg
daarbij de klanken. Tegen die mengelmoes kan absoluut geen enkele binnen vier
muren gehouden tentoonstelling op. Elke conservator, moderator en en
programmeur zou verplicht één dag per jaar een dagje moeten carnavallen.
Rococo, Barok, Art Deco, James Ensor, kubisme, fauvisme en Cobra, ja zelfs post
modernisme Je beleeft het allemaal, zonder museumkaart, zonder entree.
Tjeu
Centre Pompidou Metz
ma
5-7-2010 15:00
In
mei is in Metz een dependance geopend van het Centre Pompidou uit Parijs, het
grote museum voor moderne kunst (met een accent op het begin van de twintigste
eeuw) in Frankrijk.Het gebouw in Metz, dat ook deze stad moet gaan opstoten in
de vaart der volkeren en het traditioneel dode stedelijke gebied “achter het
station” tot bloei moet gaan brengen, heeft veel tongen losgemaakt. Sommigen
vinden het prachtig, anderen een wanstaltig voorbeeld van organische
architectuur, met een (al te) feestelijke paddenstoel als eindresultaat.
Oordeel zelf aan de hand van veel foto’s die ik ter plekke zowel overdag als s’avonds
met mijn niet professionele klikklakje heb gemaakt.
Het
gebouw is aan de binnenkant mooier dan van buiten moet ik zeggen. In de hal is
het zelfs indrukwekkend. Het deed me sterk denken aan de overkapping van het
station in Tilburg(Koenraad van der Gaast), in zijn tijd baanbrekend (1965),
maar of je dát nu nog kunt zeggen van het ontwerp van (Shigeru Ban en Jean de Gastines) is zeer de vraag.
Mooi is de transparantie van het ontwerp. Als je binnen
bent denk je dat er verder geen binnenkant meer is, alles lijkt doorzichtig.
Maar dan toch nog openbaart zich een verrassend aantal grote zalen die als het
ware hangen onder die geweldige parasol maar de toeschouwer aanvankelijk niet
opvallen. Toch wel heel bijzonder.
Tjeu
Chabot Museum
29-7-2011
gezien: Jeanne van
Heeswijk in Chabotmuseum
Wat doet Jeanne in het
Chabotmuseum? Nou, op de eerste plaats won Jeanne van Heeswijk de
Chabotprijs in 2002. En op de tweede plaats waren ook in het werk van Hendrik
Chabot maatschappelijke situaties vertrekpunt. In deze tentoonstelling hangen
daarvan enkele voorbeelden. Maar verder gaat de overeenkomst volgens mij toch
niet. Al was het maar omdat je van beeldend kunstenaar Jeanne van Heeswijk veel
kan zeggen, behalve dat zij ‘beeldend’ werk maakt. Eerder is zijn documentalist,
verslaggever van de tijdsgeest, bezieler van publieke ruimten etc. etc. Maar
‘beeldend’ , nee, dat kan ik met geen mogelijkheid zeggen. Juist deze
tentoonstelling, waarin allerlei projecten van de laatste 10 jaar worden
getoond oogt als een wijkcentrum waarin verslag wordt gedaan van actie,
gebeurtenissen in de wijk en ingrepen in de stad. Alles bij elkaar ziet het er
eigenlijk buitengewoon onaantrekkelijk uit. Maar dat is tegenwoordig bij het
NAi ook zo; alles moet er zo rommelig en onopgemaakt mogelijk uit zien. Een
nieuwe trend? Geeft mij dan toch maar het schilderij “Vrede” van Chabot waarin
hij met een kleurige weergave van een boerenlandschap het eind van de oorlog
viert.
De communityprojecten van
Van Heeswijk zijn allemaal heel belangrijk en passend bij Rotterdam (zie b.v.
hoe de kraakbeweging uit de jaren negentig leidde tot de voor de Rotterdamse
kunstscene zo kenmerkende kunstenaarsinititatieven die tot op de dag van
vandaag zeer actief zijn). Maar of de ‘kunst’ van Jeanne in de tijd daadwerkelijk
zal beklijven? Ik vraag het me ten zeerste af. Wel in sociologische,
academische verhandelingen over de zegeningen van activistische artistieke
ingrepen, wel in volgeschreven bibliotheken, maar niet in het museum of in het
collectieve geheugen. Wie naar deze tentoonstelling gaat moet bereid zijn voor
elke project minimaal een kwartier uit te trekken om werkelijk te begrijpen wat
er getoond wordt, wat er aan de hand is. Voor het gezin met kinderen dat na mij
binnen kwam en in een kwartier alles gezien had was dat duidelijk een stap te
ver. Kunnen we aan geëxposeerde kunst toch niet de eis stellen dat ook de
oppervlakkige toeschouwer (die toch ook de moeite heeft genomen een kaartje te
kopen) op zijn minst enigermate geboeid moet kunnen toekijken; ook zonder een
omgevallen boekenkast met voorkennis.
Tjeu
Conny Janssen Danst
Vr
31-8-2012
Gezien:
“How long is now” in Vlissingen
Een
week geleden bezocht ik de voorstelling die enkele dagen draaide op het Zeeland
Nazomer Festival van Conny Janssen Danst: “How long is now” die nog steeds
draait (tot en met morgen) in de machinefabriek op het voormalige Schelde
terrein in Vlissingen; een reisje naar deze stemmige locatie in Vlissingen meer
dan waard.
Het
is weer helemaal Conny met haar eigenzinnige choreografieën op de betonnen
vloer van de gigantische, op de onderzeebootloods lijkende locatie in
Vlssingen, die speciaal voor deze gelegenheid is opgeknapt. Van Conny zelf, die
naast me op de tribune zat, hoorde ik dat ze deze productie ook naar Rotterdam gaat
brengen, maar dan wel geschikt gemaakt voor een veel kleinere oppervlak dan het
halve voetbalveld dat ze in Vlssingen ter beschikking heeft. Ze heeft wel bij
Sjarel Ex lopen hengelen maar geheel volgens verwachting weigerde deze held van
de Rotterdamse cultuur alle samenwerking. Let vooral op de wonderfraaie muziek
van Alamo Race Track die de voorstelling begeleidt: heel fraai en helemaal in
dienst van de dans, speciaal hiervoor geschreven, op twee gezongen nummers na.
Dat CJD bij ons zo hoog scoort is meer dan terecht. CJD weet niet alleen
dansers te inspireren maar ontwikkelt mee passant (Tilburgs) even ook nieuwe
dansmuziek.
O
ja, ook nog even in deze rubriek gezien: de onderkant van het station CS. Het
is vanaf deze week mogelijk om onder door het spoor door de passagierstunnel te
lopen. Even gaan doen!!
Tjeu
Conny Janssen Danst
vr
18-2-2011 10:40
N.a.v.
opmerkingen over het nogal veel “buiten de deur spelen” (lees: buiten Rotterdam
spelen) van Conny Janssen Danst rolt een
nieuw beoordelingscriterium over tafel: de Rotterdamindex oftewel, hoeveel
procent van alle uitvoeringen of activiteiten van een gezelschap vinden in
Rotterdam plaats. In mijn onvolprezen (al zeg ik het zelf) databank zit die
index natuurlijk ook. Ik had hem tot nu toe nog niet gebruikt. Welnu hier is de
lijst (daarop alleen die instellingen die niet volledig in Rotterdam opereren.
Hoe lager het getal, hoe minder een instelling in Rotterdam speelt. Vooraan
(dus het minst in Rotterdam spelen) staat Max, gauw snoeien op de Rotterdamse
bijdrage zou ik zeggen. En zo in aflopende mate de rest. De discussie is
geopend!.
NB.
De positie van Poetry wordt veroorzaakt doordat zij slechts 3 activiteiten
opgeven waarvan 1 (de uitreiking van een prijs) in Utrecht. De positie van
Boijmans kan ik niet 1-2-3- verklaren. Opvallend laag staat het R.Ph. Van de
218 uitvoeringen geven zij er maar 29 buiten Rotterdam! Bonheur is het meest
honkvast.
Max
|
0,07
|
Hotel
Modern
|
0,11
|
Danceworks
|
0,15
|
Meekers
|
0,16
|
Conny
Janssen Danst
|
0,20
|
Kulsan
|
0,20
|
Jong
Muziektalent Nederland
|
0,21
|
Sinfonia
|
0,25
|
Scapino
|
0,30
|
Poetry
International
|
0,33
|
RO
theater
|
0,40
|
Digital
Playground
|
0,42
|
Doelenensemble
|
0,44
|
Epitome
|
0,47
|
passionate/bulkboek
|
0,48
|
Siberia
|
0,52
|
Theater
Maatwerk
|
0,57
|
Dansateliers
|
0,60
|
Kosmopolis
|
0,60
|
Boijmans
|
0,65
|
Film
in de Buurt
|
0,69
|
Jeugdtheater
Hofplein
|
0,72
|
OT
theater
|
0,81
|
Nederlands
Fotomuseum
|
0,84
|
IABR
|
0,86
|
Rotterdams
Philharmonisch
|
0,86
|
Rotterdams
Centrum v.Theater
|
0,91
|
RJSO
|
0,94
|
IFFR
|
0,95
|
Bonheur
|
0,96
|
Conny Janssen Danst
do
8-7-2010 11:34
gezien:
common ground van Conny Janssen Danst
Marc
had vanaf deze plaats al aangeraden om naar deze voorstelling te gaan. Ik kon
pas nu, maar trof het dat dit keer Corry van Binsbergen voor de ondersteunende
muziek zorgde. Corry is al jaren mijn favoriete Nederlandse gitarist, de enige
echte waardige opvolger van Frank Zappa!
Stel
je voor, de Rotterdamse skyline tegen een langzaam donkerrood wordende
avondlucht, voortdurend voorbijsnellende treinen die speciaal voor deze
voorstelling van de NS lijken te zijn ingehuurd en helemaal binnen het decor
passen, gegroepeerd optrekkende dansers en dan de scheurende gitaar van Corry.
Met forse echo, zodat het merkwaardige idee ontstond dat de rest van Rotterdam
muisstil was en alles zich concentreerde op deze locatievoorstelling. Álles aan
deze voorstelling klopt, de dansers die, aangepast aan de betonnen dansvloer,
soms militant marcheren, dan gegroepeerd dribbelen, dan weer merkwaardig
wijdbeens synchroon spingen, dan weer als motorisch gestoorde robotten
voortbewegen met als hoogtepunten de solo van de als een marionet inzakkende en
telkens weer opverende danseres in haar glinsterende jurkje en de imposante
neger die een jonge witte deerne met zijn grote hand de adem tracht te
ontnemen; zodanig dat ik even dacht dat betrokkene er inderdaad in bleef. De
telkens van kleur verspingende verlichting, het geluidsdecor van Michel
Banabila maar bovenal de orginele, trefzekere, brutale, grootsteedse
choreografie van Conny Janssen. Het toeval wil dat ik naast haar zat en het
gevoel had, mede door haar zachtjes ritmische meedeinen, bijna door haar ogen
naar het spektakel te kijken. Een fascinerende ervaring al met al.
Precies op het moment dat de stad (na de halve finale Duitsland – Spanje)
autotoeterend weer tot leven kwam was de voorstelling afgelopen. Prachig
getimed.
Tjeu
Abonneren op:
Posts (Atom)