woensdag 20 februari (dit verhaal hoort in de tijd vóór het vorige verhaal; er is iets fout gegaan)
Vandaag hebben we Nelson nader verkend; een van de oudste
steden van NZ. Ze hebben er zowaar een neogotische kathedraal waaraan ze
begonnen in 1924 maar die pas in de jaren zeventig is afgebouwd. Dat is te zien
aan de vreemde mix van bouwstijlen, de voorkant van de kerk is neo gotisch, de
achterkant heel modern. Hanneke wordt besprongen door een oudere dame, de
echtgenote van de reverent, die haar hele levensgeschiedenis kwijt wil. Ik
wandel ondertussen om de kerk heen en ontdek dat we vanaf de heuvel waarop die
kerk ligt, een heel mooi beeld hebben van het centrum van N. dat voor een deel
nog uit de oorspronkelijke houten bebouwing bestaat. Na een bak koffie en een
gigantische muffin met boter wandelen we op ons gemak door het plaatsje. Maken
een praatje met de bewoonster van een van die authentieke huisjes en gaan
vervolgens naar het nabij gelegen strand. Nu met watten in mijn oren dobber ik
een half uurtje in het heerlijke water van de Tasmanbaai; in de verte lonken de
bergen van het Abel Tasman National Park al. Maar daar gaan we morgen pas naar
toe.
In een vreselijk namaak plaatsje (het Founders Park) treffen
we een nep oud café waar we volgens de L. Pl. het echte ambachtelijke bier van
Nelson kunnen proeven. Dat blijkt helemaal juist. Ik krijg een dienblad met 6
bescheiden gevulde bierglazen met evenzovele verschillende soorten. Op mijn
gemak onderwerp ik ze allemaal aan een kritische smaaktest. Ze smaken allemaal
prima, de beschrijvingen van de smaken doen meer aan beschrijvingen van
delicate wijnsoorten denken dan aan die van bier, een beetje overdreven. Elke
biersoort hoort bij bepaalde gerechten. Het bier dat volgens de beschrijving
het best past bij Japans eten wint het wat mij betreft. De eigenaar is zeer
geïnteresseerd in mijn bevindingen of doet in ieder geval alsof. Dat mag ook
wel voor 10 dollar voor die zes kleine beetjes.
Dan komt de grootste verrassing van de dag. We gaan naar het
museum van Wearable Art even buiten N., dat vooral uitblinkt in mode die NIET
draagbaar is. Maar wat een mooi en modern museum en wat een verrassende
creaties! Het lijkt alsof we in een Parijs atelier terecht zijn gekomen van
extravagante kleding. Er mag niet gefotografeerd worden, maar dat doen we
natuurlijk toch. Hierbij een kleine impressie.
Een regelrechte vondst is om de bezoekers gewoon te laten
zitten terwijl de fraai aangeklede poppen als op een catwalk voorbij komen (zie foto hieronder) Opvallend is het aantal modellen van couturiers in de directe omgeving van het
museum. Blijkbaar is zo’n museum een directe inspiratiebron voor creatievelingen
in de buurt om zich op de, in deze omgeving niet thuis horende mode, te
storten. Want elke Kiwi loopt in shorts en een t-shirt rond. Maar daarnaast
zijn er ook opvallend veel creaties uit verre streken zoals b.v. Taiwan. Het
gaat dus zeker niet alleen om locals.
Gekoppeld aan dit museum is er een uitstalling van de
fraaiste automodellen van de afgelopen eeuw. Vooral de Studebakers, Pontiacs en
Jaguars zien er prachtig uit. Hieronder het model dat ik het mooist vond.
Het uitgestelde etentje van de verjaardag van H. proberen we
te organiseren bij een van de wineries langs de route. Helaas blijken die
allemaal rond een uur of vijf te sluiten. Wijn drinken en tafelen dien je hier
klaarblijkelijk vóór vijf uur ’s middags te doen! Dan maar uitgeweken naar een
soort hillbilly tent waar, omdat er momenteel toch niemand anders is en ze ons
“jazzy” inschatten, echte jazz wordt opgezet. Het eten smaakt prima en de sfeer
maken we zelf wel. Een enkele eenzame later binnen komende drinker luistert wat
verbaasd naar de klanken die hij waarschijnlijk in deze tent normaal nooit
hoort.
Op de camping nabij het miniscule plaatsje Tasman (Abeltje
is hier ooit ergens in de buurt aan land gekomen) worden we tot twee keer toe vriendelijk
doch beslist verzocht onze tent te verplaatsen omdat we in het zicht van enkele
riante bungalows staan en dat is blijkbaar niet toegestaan. Als genoegdoening voor het ongerief nodigt de
campingeigenaar ons op de koffie uit in zijn tot woonhuis omgebouwde truck; een
onvervalst oud hippie-kasteel op wielen. We blijken terecht gekomen in iets wat
zit tussen een oude woonboot en een winkel van Sinkel. Van de eigenaar leren we
het verschil tussen een Kiwi en een Australiër. Als een motor kapot is koopt
een Australiër een nieuw onderdeel; een Kiwi frutselt met bestaande onderdelen net
zo lang door totdat de oude motor weer aan de praat komt. Een Kiwi moet gewoon alles kunnen om te
overleven. De man zelf heeft zich zonder papieren ontwikkeld tot timmerman,
mecanicien, elektricien, gitarist en campingbeheerder. Nee, dichters en
schrijvers kom je hier nauwelijks tegen. Maar aanpakkers en mode-ontwerpers
wel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten