Donderdag 31 oktober,
De laatste volledige dag in China breekt al
weer aan. Het is omgevlogen! Om het geheel een feestelijk tintje te geven is
vandaag de smog weer neergedaald over de hoofdstad van China. In de ochtend
valt het nog wel mee, maar ‘s middags wordt de zon dunner en de lucht dikker.
Het aantal mondkapjes op straat neemt rap toe.
In de nog zonnige ochtenduren kiest Jur voor
lang uitslapen en ga ik de Hutongs in, de (volgens de Lonely Planet) voor het
centrum van Beijing kenmerkende kleine straatjes, waar de mensen nog down to
earth wonen in plaats van in gestapelde hoogbouw. In de Hutongs woonden vroeger
juist de hooggeplaatsten, zodat er heel wat oude ommuurde complexen te vinden
zijn die echter helemaal zijn volgebouwd met rommelige schuurtjes en
vertrekken; als je niet beter wist zou je dit de bidonvilles van Beijing
noemen. Maar niemand loopt te bedelen of zielig te doen en men lijkt gelukkig
met zijn bestaan hier. Ze zijn behoorlijk in opkomst bij de toeristen, die
straatjes, dus overal zie je verbouwingsactiviteiten. Tussen de armoedige
woninkjes duiken steeds meer sjieke restaurantjes en kekke zaakjes op. Over
enkele jaren zijn deze buurten, vrees ik, voor een groot deel onherkenbaar
veranderd. Maar nu kan ik nog uren dwalen en bijvoorbeeld stuiten op een
theatercafé dat zo uit Nederland lijkt te zijn weggewandeld. Niet dat dát nou
zo ontzettend authentiek is, maar de sfeer is goed.
Aan het eind van de wandeling beklim ik de
steile trap van de Drum Tower, waar elk uur inderdaad door een paar man vrolijk
op enorme trommels wordt geramd, weer eens wat anders dan klokgelui. Vanaf de
toren krijg ik een goed beeld van de smog die op Beijing is neergedaald. Verder
dan een kilometer kun je nauwelijks kijken.
In de middag gaan we ondanks dat toch maar
eens kriskras met de fiets door de stad. Nu zien we pas hoe ontzettend groot
Beijing is. We willen naar een kunstenaarscentrum in het noodoosten en doen
daar vanuit het centrum ongeveer een uur over. Ook valt de enorme drukte op die tegen het eind van de werkdag alsmaar groter wordt. Tegen de tijd dat
we terug gaan staat overal het verkeer vast. Dat verschilt niet zozeer met
Nederland op hetzelfde tijdstip, maar
hier toetert iedereen er lustig op los, dus het geeft een gezellige kakafonie,
zo’n rij auto’s.
Het kunstenaarsgebied is veel uitgebreider dan
in Sjanghai en ook veel drukker. In de gids was ons al voorspeld dat het
kunstklimaat in Beijing veel levendiger is dan in Sj. Niet zo gek in een stad
met 80 universiteiten! Galleries worden afgewisseld met trendy restaurants en
allerhande designachtige winkels. Wel is opvallend dat commerciële rotzooi
en echte kunst hier makkelijk samen gaan. Buiten het Ullens Centre of Contemporary Art staan de verkopers met allerlei prullaria pal voor de deur. Dat UCCA
trouwens blijkt opgezet door het Belgische paar Ullens, dat blijkbaar én veel
geld én veel liefde voor de Beijingse kunstscene heeft. Wel wat zuur voor een ijdeltuit als ik is dat
de dame achter de kassa mij onmiddellijk boven de 60 inschat. U mag gratis naar binnen,
meneer. Mmmm. Jur geeft zich voor student uit dus die mag ook voor niks. We
maken onder andere een live performance mee waarbij het publiek in het stikkedonker
a cappella muziek mag staan maken. Ik kom daarachter door een flitsfoto te
nemen, wat mij meteen op een reprimande van het personeel komt te staan. Jur,
als rasechte theaterman voelt zich gegrepen en staat in het stikkedonker
ritmisch mee te bloepen en te sissen.
Op de terugweg banen we ons met onze fiets
soms met moeite een weg door plots afslaande auto’s, steeds grotere stromen
voetgangers en alsmaar aandikkende files en dito lucht. Maar Jur blijkt net
zo’n feilloze oriëntatie te hebben als zijn vader. We komen, zelfs met het nemen
van enkele andere straten, zonder mankeren weer precies bij ons achteraf in een
steegje gelegen hotel aan. Je kunt ons rustig overal ter wereld neerzetten, we
vinden de weg altijd terug. Zoveel is zeker.
We stellen ons beeld van Beijing nóg een keer
bij. Zelfs op een donderdagavond lijken in sommige straten alle restaurants
zonder uitzondering helemaal vol te zitten. Zelfs met een temperatuur van niet
meer dan een graad of tien eten veel mensen buiten onder de rode lampions, die
in een van de straten over zeker twee kilometer lengte hangen.
Als we later op de avond naar een jazzclub
gaan lopen we overal Haloween vierende jongeren tegemoet. Dat Amerikaanse feest
heeft, inclusief de pompoenen met een lampje er in, ook hier behoorlijk wortel
geschoten. Als we aankomen bij de jazzclub dat aan een meertje ligt,
schalt overal muziek over het water. Bij nader inzien is Beijing toch best een
gemoedelijke stad.
De jazz is aardig maar het publiek blijft
gewoon doorkletsen, dat viel ons in Sjanghai ook al op. Tegen het eind van het
concert is het zaaltje vrijwel leeg. Dus wij gaan ook maar, per slot is morgen
vroeg dag als we op tijd in het vliegtuig willen zitten. Vaarwel China.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten