Vroeger moest je bij het studentencorps je taalvaardigheid
aantonen door tien minuten onderhoudend te converseren over een ei. Daaraan
moest ik denken toen ik de tentoonstelling “Wit” in het Nederlandse Fotomuseum
op de Wilhelminapier in Rotjeknor bezocht. De opdracht luidt: maak een
onderhoudende tentoonstelling over “Wit”. En ja hoor, daar gaan we: ondergoed,
lakens, melk, onschuld, bruidjes, maagdelijkheid, sneeuw, zonlicht, enz. enz.
Ze komen allemaal, voorspelbaar, voorbij op de tentoonstelling die daarmee
gapend saai is.
Op zich fraaie foto-series over bijvoorbeeld witte dieren of
klederdracht worden in deze opstelling bijna banaal. Je loopt er zo aan
voorbij. Het enige leuke, misschien
zelfs wel baanbrekende is, dat het Fotomuseum met deze tentoonstelling de weg
in slaat van een interdisciplinaire aanpak; niet langer alleen foto’s, maar ook
andere vormen van beeldende kunst, installaties, mode, geluid, doen volop mee. Maar
ook daar schuilt een risico in. Hoewel het
leuk is om foto’s in te bedden in andere
vormen van kunst, moet in een fotomuseum de fotografie de overhand blijft
houden; die verhouding is bij deze tentoonstelling een beetje zoek.
In het thema zitten verschillende deelonderwerpen verscholen
die zich uitstekend hadden geleend voor een tentoonstelling op zich: de
tragische reis van captain Scott naar de Zuidpool; de hemel schreiende positie
van albino’s in Afrika, onschuld in de fotografie enz. enz. Het had allemaal zo
veel boeiender kunnen zijn. Wit is een veel te algemeen thema en valt uiteen in
duizenden anderen. Je houdt toch ook geen tentoonstelling over “de wereld” of “de
toekomst” of “de mens”?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten