In het Museum Bozart in Brussel geweest. ‘Bozart’, een mooie
oplossing in de eeuwigdurende taalstrijd, de Franse naam mag, maar dan wel
fonetisch geschreven. OK, dus in het Bozart geweest. Ik wilde eigenlijk naar
het nieuwe museum Fin de siècle (dat dan weer wel in het Frans, maar Fin de
siècle is een internationale soortnaam geworden dus dan mag het weer) maar mijn
lief wilde naar het René Magritte museum, en daar was ik ook nog nooit geweest,
dus hebben we dat gedaan.
René Magritte, “ceci n’est pas un pipe”, Belgischer kan
niet. België is niet alleen hét land van de surrealistische schilders, het ís
ook surrealistisch. Dat merkten we de avond ervoor toen we dachten een
pittoreske avondwandeling te kunnen maken over de met leuke kerstlichtjes
versierde Groote Markt. Mis. Men had het nodig gevonden in deze donkere dagen
een “stemmig” klank- en lichtspel op te voeren. Wat je kreeg was een donderend spektakel van de
meest afschuwelijke computermuziek met aan en uit flitsende lichten in alle
kleuren van de regenboog op de eeuwenoude gevels. En dat op een markt die zo
vol stond dat er niemand mee bij kon. Gevolg: volkomen vast zittende
zijstraten. We hebben er een uur over gedaan om van de ene naar de andere kant
te komen en hebben dus de hele wanvertoning moeten ondergaan.
Magritte dus. Een tentoonstelling die om mysterieuze redenen
geheel in het duister is opgezet. Ik begrijp dat daglicht zich moeilijk
verdraagt met de kleurige affiches en tekeningen maar waarom dat nu ook de zaal
met het schilderwerk van Magritte in dit duistere licht is gehuld ontgaat me.
De Nachtwacht hoef je toch ook niet bij een peertje van 25 watt te aanschouwen?
Het leuke van de tentoonstelling is dat niet alles precies
in chronologische volgorde is neergezet en opgehangen. Pas na een tijdje ga je de constanten in het werk van
Magritte zien: de bolhoed, de kattenbelletjes, de uitgehakte deuren, de met
doeken bedekte gezichten, de uit de grond groeiende vogels enz. Ook zie je
telkens weer dezelfde namen van kunstenaars opduiken met wie hij samenwerkte.
Magritte was een echte coöperatief werkende bedenker van gekke invallen. En
toch ook weer een heel burgerlijk levende man tesamen met zijn Georgette. Een man van merkwaardige tegenstellingen dus.
Beginnend als kunstenaar die alle zekerheden ter discussie stelde: “is een wolk
wel een wolk en toevallig geen rotsblok?” en later alsmaar dezelfde prachtige
nachtgezichten onder een heldere zomerhemel schilderde omdat die zo goed
verkochten.
In een schitterende documentaire aan het eind vallen alle
puzzelstukjes op hun plek. Je hebt bij het naar buitengaan het idee dat je
Magritte begrepen hebt. Ook al is dat misschien niet echt zo, de illusie alleen
al geeft een goed gevoel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten